• Handy, C. (1978) Gods of Management, The Changing Work of Organizations, New York/Oxford:Oxford University Press Goden van Handy Charles Handy gebruikt vier Griekse goden om vier min of meer generieke managementstijlen en bijbehorende organisatiestructuren te illustreren. Elke god, of bedrijfscultuur, is gebaseerd op een set van essentiële assumpties van de leden in kwestie op het gebied van macht, invloed, motivatie, leren en de wijze waarop veranderingen plaatsvinden. De vier goden zijn: Zeus, een sterke charismatische leider. De macht en invloed van individuen in een club zijn geheel afhankelijk van hun relatie met de leider. Goede voorbeelden in dit verband zijn jonge ondernemende organisaties, politieke groeperingen en gespecialiseerde professionele dienstverleners. Straatbendes en criminele organisaties passen ook in dit profiel. Apollo, zeer gestructureerd en stabiel. Alle leden kennen hun rol en positie in de hiërarchie. Een veelheid aan regels en voorschriften bepaalt de wijze waarop mensen werken en elkaar beïnvloeden. Dit is een typische vorm van bureaucratie, zoals een honderd jaar oude verzekeringsmaatschappij of bank. Athena betreft alles wat te maken heeft met talent, energie en ambitie. Individuen worden (h)erkend en beloond in overeenstemming met hoe goed zij hun taken uitvoeren in teams. Dit organisatietype komt veel voor bij adviesbureaus, reclamebureaus, onderzoeksinstellingen en werkmaatschappijen van hightech-ondernemingen. Dionysus dient voornamelijk als een infrastructuur voor het bestaan c.q. de existentie en het bereiken van doelen van de individuele leden. Goede voorbeelden zijn universiteiten, artsenpraktijken en advocaten die samen van kantoorruimte en ondersteunende diensten gebruikmaken. Handy beargumenteert dat een verkeerde combinatie van organisatiecultuur en de wijze waarop leden zich gedragen volgens hun 'goden', een negatieve invloed zal hebben op de effectiviteit van de organisatie en haar leden. Zogenaamde culturele verwarring manifesteert zich dan in inefficiëntie en gebrek aan scherpte: ongebruikte middelen, langere doorlooptijden dan noodzakelijk, toename van het aantal overuren, overbemensing. Handy noemt gebrek aan scherpte de organisatorische zalf om de pijn van inefficiëntie te verzachten: een tijdelijk lapmiddel, maar geen blijvende oplossing. Handy gebruikt het model om managers te helpen inefficiënties aan de kaak te stellen, vanuit het perspectief van de organisatiecultuur. De grote culturele crises die organisaties vandaag de dag plaGriekse god Cultuur Denken & leren Beïnvloeden & veranderen Motiveren & belonen Zeus Club Inituitief, holistisch Trail and error Beslissingen baseren op zachte data Synthese Probleemoplossers Teamanalyse Logica en creativiteit Voordurend ontdekken Athena Taak Persoonlijk charisma en reputatie Beheersen van middelen Zwakke schakels vervangen Kennis en kunde genereren aanzien Overtuigend Overeenstemming Het beogen van macht over en ondergeschiktheid van mensen en gebeurtenissen Geld als symbool Blootstellen aan afwisseling Vertrouwd met en beschikking over probleemaanpak Dionysus Apollo Existent ieel Rol Probleem afbakenen Zelfbevordering Moeilijk te beïnvloeden Één op één management Persoonlijke vrijheid staat boven alles Gezag gebaseerd op positie, rol of titel Verandering vereist het omvormen van rollen en regels Ordelijk en voorspelbaar Formele contacten en beloning Verafschuwt classificatie Leren door verdieping en nieuwe ervaringen Logische systematisch en analytisch Training (on the job) Overdragen van data en informatie gen, komen voort uit misplaatste of zelfs uitzichtloze inspanningen tot efficiëntie. Uiteindelijk worden organisaties verlamd door de veelheid aan Apollinische lagen en structuren. In dergelijke grote organisaties leidt inflexibiliteit en het verhoogde risico van het in dienst hebben van medewerkers die verschillende managementgoden aanhangen, tot conflicten en inefficiëntie. Wil men komen tot organisatorische efficiëntie, dan is het essentieel dat er sprake is van culturele zuiverheid. Eensgezindheid is gezond. Tegelijkertijd zouden organisaties moeten kunnen leven met een diversiteit aan goden of deze zelfs koesteren. Handy stelt dat organisaties uiteindelijk ook maar grote verzamelingen zijn van pluriforme werkzaamheden. De drie hoofdcategorieën zijn: • • • stabiele situatie (Apollo is de god) ontwikkeling (Athena is de godin) Asterix-situaties die intuïtie en instinct vereisen (Zeus en Dionysus zijn de goden). Management is een kwestie van het verenigen van deze verschillende 'goddelijke organisatiekrachten: Het model van Handy kan ondersteuning bieden bij het bepalen van de wijze waarop deze krachten bestuurd en beheerst kunnen worden. Om hierin te slagen, moet men zich realiseren dat de krachten in elke organisatie verschillend van aard zijn. Het besturen en beheersen van de krachten is afhankelijk van de omvang, levenscyclus, werkpatronen en mensen van de meest dominante kracht. Wanneer een organisatie een zodanige omvang bereikt dat individuele mensen zich niet langer bewust zijn van de persoonlijkheid, talenten en vaardigheden van elk lid, wordt de organisatie een Apollo. Een kortere levenscyclus of een hoger tempo van verandering is een indicator van de mate waarin Athena werkzaam is in een organisatie. Het probleemoplossend vermogen kan worden vergroot door het overplaatsen van mensen uit Productie naar productontwikkelingsteams, of vanuit Verkoop naar de afdeling Marktontwikkeling. In dat opzicht zijn een afname van administratieve taken en het binnenhalen van adviseurs niets meer of minder dan goddelijke interventies van Athena. Werkpatronen kunnen stromen (input voor een volgende stap, zoals bij een productielijn), kopieën (standaardwerk, zoals bij kassa's) of eenheden (maatwerk, zoals bij vakmanschap) zijn. Stromen en kopieën vereisen vaak een Apollo-cultuur, eenheden daarentegen kunnen Zeus- achtig, Atheniaans of Dionysisch zijn. Een verandering in werkpatronen die voortvloeit uit een grote fusie, kan een vernietigend effect hebben op de werkmotivatie van mensen. Ten slotte stelt Handy dat een stukje god in ieder van ons aanwezig is. Wij als mensen zijn makkelijk aan te passen functies van de verschillende goddelijke vormen. Opvoeding en opleiding hebben een grote invloed op ons. Met behulp van de theoretische onderbouwing van het model van Handy is het mogelijk de verschillende krachten die mensen drijven, te begrijpen. We zijn in staat om de balans te beoordelen en wellicht zelfs te beïnvloeden, en daarnaast de goden met elkaar in verband te brengen. Dit kan gebeuren door middel van een toename in culturele tolerantie, het spreken van een gemeenschappelijke taal en het bouwen van 'bruggen' (cultuuroverstijgende coördinatie mechanismen). Het topmanagement gebruiken als brug werkt vervormend en is een verspilling van kostbare managementtijd. De ultieme overbrugde organisatie is een matrixorganisatie. Formele coördinatie kan bereikt worden door middel van functionele groepering, gecentraliseerde informatie en individuele relaties. Het is heel belangrijk goed te beseffen dat het hier generieke soorten van organisatieculturen betreft. Wie weet heeft een verkooporganisatie de opportunistische inslag van Artemis die de Hephaesti van productie niet uit kan staan. En Hermes kan een organisatie beïnvloeden met een voortdurend proces van aanvullen en leeghalen van organisatiekennis en -kunde, omdat mensen in een toenemend tempo de organisatie binnenkomen en verlaten. Zoals de oude Grieken al wisten dat zij altijd waakzaam moesten zijn voor de onbekende god, zo moeten wij nooit als vanzelfsprekend aannemen dat wij de organisatie volledig kunnen begrijpen met alleen dit model van vier generieke goddelijke krachten.