Principe van Archimedes / opwaartse drukkracht. 1. 1. Volgens Aristoteles volgde uit het feit dat de lucht massaloos BA (opwaartse drukkracht) is, dat een met lucht gevulde blaas of ballon even zwaar was als de niet opgeblazen ballon. Wat zag hij over het hoofd ? 2. Op de schalen van een balans in evenwicht ligt aan de ene kant een stuk hout en aan de andere kant een stuk ijzer. Wat zal er gebeuren als men de balans in een ruimte plaatst die luchtledig wordt gepompt ? BA (schaal met hout wordt zwaarder) 3. Een houten b1ok bevindt zich op de bodem van een vat wanneer het met water wordt gevuld. Blok en bodem van het vat sluiten zo nauw aan dat er geen water tussenin kan komen. Hoe groot is de opwaartse drukkracht op het blok. Zal het blok naar boven stijgen? (zie figuur) BA (neen) 4. Een ijzeren anker weegt 980 N in de lucht. Welke kracht is er nodig om het anker ondergedompeld in het zeewater niet te laten zinken. De dichtheid van ijzer- is 7860 kg/m3 en die van zeewater 1030 kg/m3 BA (851,6 N) 5. Een rechthoekige kist van 60 kg, die langs boven open is heeft als afmetingen 1,0 m op 0,8 m als grondvlak en is 0,50 m diep. Hoe diep zal ze zinken in zuiver water? Hoeveel ballast moet erin aangebracht worden om ze 30 cm dieper te doen zinken ? BA (7,5 cm; 240 kg) 6. Een persoon waarvoor de weegschaal 686 N aanwijst heeft normaal een massa van 70 kg. Hoeveel is zijn werkelijke massa echter groter dan deze schijnbare massa als gevolg van de opwaartse drukkracht die hij ondervindt in de omgevende lucht (dichtheid = 1,29 kg/m3), als men aanneemt dat een mens dezelfde dichtheid heeft als water. BA (90 g) 7. Een visser met een massa van 70 kg springt van zijn drijvend BA (1,75 cm) vierkant vlot met 2 m zijde op de wal. Hoeveel cm stijgt het vlot in het water van het meer waarin hij aan het vissen was ? 8. Een vlot van 2,4 m breed, 3,2 m lang en 0,6 m hoog bestaat volledig uit balsahout dat een dichtheid bezit van 130 kg/m3. Zoek de maximale draagkracht van het vlot in zeewater-. BA (4150 kg) 9. Mensen hebben ongeveer dezelfde dichtheid als zuiver BA (0,64 N) water. Zoek de opwaartse drukkracht die een vrouw van 50 kg ondergedompeld in de atmosfeer zal ondervinden op het zeeniveau waar de dichtheid van lucht 1,3 kg/m3 is. 10. Welke massa messing met dichtheid 8900 kg/m3 zal met 100 g water precies evenwicht maken op een balans als men rekening houdt met de opwaartse drukkracht van elk in de lucht? (dichtheid 1,29 kg/m3). EX (99,89 g) 11. De eerste, in 1783 te Parijs, opgelaten luchtballon had een inhoud van 310 m3. Hij bevatte 299 m3 onzuivere waterstof met een dichtheid die 4/21 bedroeg van de luchtdichtheid ( = 1,29 kg/m3). De massa van de ballon zonder gasvulling bedroeg 302,25 kg. Hoe groot was de niet erg grote stijgkracht van deze ballon ? BA (238 N) 12. Een ballon en de erbijhorende gondel hebben leeg een massa van 200 kg. De ballon wordt gevuld met 900 m3 helium (dichtheid = 0,183 kg/m3). Zoek hoeveel extra last de ballon kan opheffen. De dichtheid van lucht is 1,29 kg/m3. BA (796 kg) 13. Tot welk volume moet een rubberen blaas met massa 5 g met EX (11,36 l) aardgas (dichtheid = 0,85 kg/m3) opgeblazen worden, zodat ze niet begint te zweven ? 14. Een luchtballon met massa 100 kg heeft een inhoud van 1000 m3. Als hij gevuld wordt met waterstof, hoe groot is dan de nuttige massa die hij van de grond kan lichten. Op zeeniveau is de dichtheid van waterstof 0,09 kg/m3 en die van lucht is 1,29 kg/m3. BA (1100 kg) 15. Een stalen tank met een inhoud van 450 l heeft een leeggewicht van 250 N. Zal deze tank op het zeewater blijven drijven als hij volgetankt wordt met benzine? De dichtheid van benzine is 676 kg/m3 en die van zeewater 1030 kg/m3. BA (ja) 16. Een staaf in aluminium weegt 80 N in de lucht. Hoeveel kracht zal er nodig zijn om de staaf ondergedompeld in benzine niet te laten zinken? De dichtheid van aluminium is 2700 kg/m3 en die van benzine is 680 kg/m3. BA (60 N) 17. Een perpetuum-mobile bestaat uit een riem die boven water over een wiel en onder water door een U-vormige buis loopt. Het A-been is langer en steekt boven water uit; het B-been is korter en bevindt zich onder water. De U-vormige buis is volledig waterdicht. In B is de hydrostatische druk groter dan in A zodat het wiel moet beginnen te draaien. Waar ligt de denkfout? (zie Error! Reference source not found.) BA (er is geen opwaartse drukkracht) A B 18. Een kaars wordt met een geschikte spijker zodanig verzwaard dat ze in het water drijft en er slechts weinig bovenuitsteekt. Als men nu de kaars aansteekt dan brandt ze bijna volledig op zonder onder te gaan. De verklaring die men meestal geeft is dat ze door het opbranden lichter wordt en dus naar boven stijgt. Is dit juist? (zie figuur) EX (neen) 19. Een vissersboot van 6.5 t vaart van een rivier (zoetwater met rel. dichth. = 1) in de zee (zoutwater met rel. dichth. = 1.03). Hoeveel vis zou er moeten bijgevangen worden om dezelfde diepgang te behouden ? EX (195 kg) 20. De vlotter van een vulhoogtemeter is een bol van 5 cm doormeter, heeft een wanddikte van 0,5 mm en is vervaardigd van geelkoper met een dichtheid van 8600 kg/m3. Met welke kracht wordt de vlotter naar boven geduwd als hij volledig in benzine (dichtheid = 700 kg/m3) wordt ondergedompeld? Welk procent van zijn volume is ondergedompeld als hij drijft ? EX (0,131 N; 74%) 21. Een onder water liggend wrakstuk van staal (dichtheid = 7500 kg/m3) wordt opgevist en hangt onder water aan de kabel met een schijnbare massa van 550 kg. Hoe zwaar zal het zijn als het boven water komt ? EX (634,6 kg) 22. Om een gezonken boot te lichten worden 30 lege vaten met BA (57,3 ton) elk een inhoud van 2 m3 en een ‘leegmassa’ van 150 kg eraan bevestigd, waarmee het wrak begint te stijgen. Hoe zwaar is het schip onder het zeewater ? 23. Een kubus met ribbe 0,6 m en een massa van 500 kg hangt aan een touw in een tank die gevuld is met zuiver water. Hoeveel kracht oefent het water en de lucht uit op het bovenvlak van de kubus als dit 30 cm onder water ligt? Bepaal eveneens de totale kracht op het onderste vlak. Hoe groot is de trekkracht in het touw ( = wat is het schijnbaar gewicht van de kubus)? (zie figuur) BA (37,5 kN ; 39 kN ; 2,78 kN) L/2 L 24. Zoek de minimale oppervlakte die een ijsschol (dichtheid = 918 kg/m3 van 30 cm dik moet hebben om er een auto van 1100 kg op drijvende te kunnen houden. Speelt het een rol waar de auto geplaatst wordt ? BA (44,7m2) 25. Drie scouts - elk met een gewicht van 500 N - bouwen een vlot en gebruiken daarvoor boomstammetjes met een doormeter van 30 cm en een lengte van 1,8 m. Hoeveel stukken hout zijn er nodig om een vlot te krijgen dat hen kan dragen? De dichtheid van hout is 800 kg/m3. EX (6) 26. Een stalen bak van 1 m hoog en een grondvlak van 4 m op 2 BA (6,45 t ; 31,75 kg) m heeft een massa van 750 kg Hij drijft in het water en wordt zover met water-opgevuld dat hij slechts 10 cm boven het wateroppervlak uitsteekt. Welke massa water heeft men erin gedaan? Hoeveel arbeid is er nodig om de gevulde bak tot juist boven het wateroppervlak te heffen ? ( zie figuur) 27. Een houtkonstruktie (massa 600 kg en dichtheid 650 kg/m3) moet onder water geïnstalleerd worden en door het opleggen van stenen (dichtheid = 2500 kg/m3) verhinderd worden om (538,5 kg) (1538,5 kg) terug op te stijgen. Zoek de minimale massa stenen die erop moet gestapeld worden om het hout op de bodem te houden. Welke massa stenen zou er moeten op gestapeld worden om de houtkonstruktie onder water even hard tegen de bodem te drukken als dit het geval zou zijn door zijn eigen gewicht op de begane grond ? 28. Een boomstam wordt aan een van zijn uiteinden verzwaard met lood zodat hij verticaal in het water drijft. De lengte van het ondergedompelde deel is 2,4 m. Men brengt de boomstam vertikaal in een op- en neergaande beweging. Zoek de oscillatieperiode als men weet dat ze harmonisch is, en de wrijving van het water te verwaarlozen is. (zie figuur) SU (3,11 s) SU (2,74 J) lucht water l 29. Een houtblok van 8 cm dik en een massa van 2 kg drijft op het water en steekt er daarbij voor de helft bovenuit. Hoeveel arbeid is er vereist om het blok: - juist onder het wateroppervlak te drukken (0,39 J) 1. - tot op de bodem van het 20 cm diepe water te drukken (het water-niveau wijzigt hierbij niet). (zie figuur) 8 cm a 20 cm b 30. Een lange houten balk met een vierkante doorsnede drijft op SU het water: ofwel met twee tegengestelde oppervlakken evenwijdig aan het water ofwel met alle vier de zijden onder een hoek van 45° ten opzichte van het wateroppervlak. Welk van beide situaties zal optreden als de relatieve dichtheid van het hout 0,2 of 0,5 of 0,9 bedraagt ? 31. Een koord vastgemaakt aan een blok ondergedompeld in een vloeistof met grotere dichtheid dan die van het blok, verhindert het blok te gaan drijven. Daarbij ontstaat er een trekkracht T in het touw. Als het vat nu een opwaartse versnelling a krijgt, toon dan aan dat de nieuwe trekkracht in SU het touw T. (1+a/g) bedraagt. (zie figuur) .