6.1 – DEELTJES, WATER, IJS EN LUCHT - BEGRIJPEN Wolken - Bestaan uit zwevende waterdruppeltjes (mist) - Hoe groter de druppels, hoe donkerder de kleur Ontstaan van wolken Water verdamping waterdamp (onzichtbaar gas) stijgt om hoog lucht wordt koud minder waterdamp dan in warme lucht waterdruppeltjes wolken Sneeuw Als het hoog in de lucht vriest bevriest de waterdamp en ontstaan er ijskristallen die groeien aan tot sneeuwvlokken Hagelsteen Sneeuwvlok omringd door bevroren waterdruppels Ontstaan hagelstenen - Een hoge donkere wolk bovenin: onder het vriespunt sneeuwvlokken vallen door de wolk naar beneden druppels water vriezen als ijs aan de sneeuwvlok vast hagelsteen - Grotere hagelstenen ontstaan als tijdens het vallen meerdere hagelstenen aan elkaar vast vriezen IJzel Regen die valt op een bevroren grond en vast vriest Faseovergangen VAST verdampen GAS condenseren VLOEIBAAR - Een vloeistof verandert razend snel in een gas - Er ontstaan overal in de vloeistof gasbellen 6.1 – DEELTJES, WATER, IJS EN LUCHT – VERKLAREN Moleculen - Kleine deeltjes waaruit stoffen bestaan - Te klein om te kunnen zien (ook niet met een microscoop) Atomen Bouwstenen van een molecuul Eigenschappen moleculen - Ze verschillen in grootte (altijd onzichtbaar) - Ze verschillen in massa - Ze trekken elkaar aan - Ze bewegen altijd (hoe warmer, hoe sneller) Eigenschap per fase Gas - Geen aantrekkingskracht - Snelle beweging Vloeibaar - Wel aantrekkingskracht - Bewegen door elkaar heen Vast - Veel aantrekkingskracht - Trilling rondom een vast punt Afkoringen elementen 6.2 – ZWAAR EN LICHT – BEGRIJPEN Dichtheid - de massa een blokje van één cm3 - word gebruikt om te vergelijken hoe zwaar stoffen zijn - als de dichtheid van het Drijven en zinken voorwerp lager is dan de dichtheid van de vloeistof dan blijft het drijven - dichtheid hoger? zinken Zweven dichtheid voorwerp en dichtheid vloeistof is gelijk Kookpunt Dichtheid gas Zout water Zeestroming 6.2 – ZWAAR EN LICHT – BEREKENEN Formule massa Formule dichtheid - afhankelijk van de temperatuur - word uitgedrukt in g/m3 omdat gassen erg licht zijn heeft een hogere dichtheid dan zoet water - worden gevolgd met behulp van de dichtheid van water - dichtheid van wat is afhankelijk van temperatuur en zoutgehalte - 𝑀𝑎𝑠𝑠𝑎 (𝑔) = 𝑑𝑖𝑐ℎ𝑡ℎ𝑒𝑖𝑑 (𝑔/ 𝑐𝑚3) × 𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 (𝑐𝑚3) - 𝑚 = 𝜌 × 𝑉 𝑚𝑎𝑠𝑠𝑎 - 𝑑𝑖𝑐ℎ𝑡ℎ𝑒𝑖𝑑 = - 𝜌= Formule volume Volume onregelmatig voorwerp 6.3 – IN DE LUCHT – BEGRIJPEN Samenpersen Warme lucht 𝑉 - 𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 = - 𝑉= Volume vloeistoffen 𝑚 𝑚 𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 𝑚𝑎𝑠𝑠𝑎 𝑑𝑖𝑐ℎ𝑡ℎ𝑒𝑖𝑑 𝜌 - 𝑉 = 𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 × 𝑏𝑟𝑒𝑒𝑑𝑡𝑒 × ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒 - Gegeven in liters - 1 L = 1 dm3 - Figuur 43 blz. 237 - Meer massa in het zelfde volume stoppen - Dichtheid van een gas staat niet vast - Je kunt een gas samenpersen - Vloeistoffen en vaste stoffen kun je niet samen persen zonder dat het van vorm veranderd - Kleinere dichtheid dan koude lucht (door snel bewegende deeltjes) - Stijgt op Druk Constante druk Temperatuur en druk Vacuüm IJler 6.3 – IN DE LUCHT – BEREKENEN Eenheid luchtdruk Formule luchtdruk en kracht F (kracht) p (druk) A (oppervlakte) Eenheid voor luchtdruk Barometer Manometer Onderdruk - Door het bewegen en botsen van luchtdeeltjes ontstaat druk - Hoe meer deeltjes hoe hoger de druk Heel veel deeltjes die heel vaak botsen Hoge temperatuur sneller bewegen meer botsingen hogere druk Een ruimte waar helemaal niets is - Minder luchtdeeltjes in een m3 - Hoog in de bergen - Moelijker ademhalen - N/m2 - 1 N/cm2 = 10.000 N/m2 𝑘𝑟𝑎𝑐ℎ𝑡 = 𝑑𝑟𝑢𝑘 × 𝑜𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘𝑡𝑒 𝐹 =𝑝×𝐴 - N - N/cm2 - cm2 - bar 1 bar = 10 N/cm2 1 bar = 100.000 N/cm2 1 bar = 1000 mbar (millibar) meet de luchtdruk in millibars Meet het verschil tussen de gasdruk binnen en luchtdruk buiten Als de druk in een ruimte lager is dan normaal (er is lucht weg gepompt)