Conferentie: Communities in control ‘We moeten de leraren zijn van onze leiders’ Niet alleen in Nederland, maar in heel de wereld zijn er mensen die meer mandaat willen krijgen om van hun wijk een betere plek te maken. Op 2 en 3 juni kwamen er zo’n 150 van deze mensen uit Nederland, Ierland en Groot-Brittannië samen in Liverpool, tijdens de conferentie: ‘Communities in control’. “Steeds meer mensen krijgen door dat de toekomst niet ligt bij de grote instellingen.” “Vandaag gaat het om denken en delen”, zo begint Cormac Russell de eerste conferentiedag. Russel is aangesloten bij Nurture Development, een Ierse organisatie die trainingen geeft en ontwikkelt op het gebied van wijkontwikkeling. “We zitten hier in Liverpool goed voor deze conferentie. Dit is een stad met een rijke cultuur en met veel ‘assets’. De belangrijkste asset is hier de warme bevolking.” En zo is helemaal aan het begin van de conferentie het woord ‘assets’ gevallen. Een woord dat de zeven organiserende partijen verbindt, de organisaties hebben gemeen dat ze werken met de zogeheten Asset Based Community Development Approach, oftewel de ABCD-methode die uitgaat van positieve ingrediënten die in een wijk aanwezig zijn, zoals de kennis en kwaliteiten van bewoners, de gebouwen, de organisaties en de ruimte. Deze methode is ontwikkeld door de Amerikaan John McKnight, die deze conferentie ook aanwezig is. De organisaties uit Ierland, Groot-Brittannië en Nederland hebben allen bewoners en professionals meegenomen om informatie uit te wisselen over de manier waarop zij werken en denken. Uit Nederland zijn er 62 mensen, voornamelijk bewoners uit het LSA-platform. Mensen met duidelijke ideeën over wijkontwikkeling, die graag over hun ervaringen praten. Alle landen anders Om hierin inzicht te krijgen, wordt een korte situatieschets van alle landen gegeven. Henk Cornelissen van het LSA schetst kort de geschiedenis van het LSA (“De belangrijkste ontwikkeling is dat het LSA onafhankelijk is geworden en dat we dus rechtstreeks met de overheid kunnen afspreken wat we doen met hun geld.”) en van het wijkenbeleid in Nederland. Zo vertelt hij over het GroteStedenBeleid en de 40-wijkenaanpak. “Dit is de eerste keer dat er zoveel geld naar specifieke aandachtswijken gaat. En nog belangrijker, het is de eerste keer dat er zoveel aandacht is voor de mensen in de wijk. Voor het LSA is het daarbij belangrijk dat we niet alleen de vergadertijgers bij hun eigen wijken betrekken, maar ook de ‘doeners’. Mede met behulp van ons project Kan Wél! proberen we deze twee groepen samen te krijgen.” Uit het verhaal van Hugh Rolo wordt meteen al duidelijk hoe groot de verschillen zijn tussen Groot-Brittannië en Nederland. Rolo werkt voor de Development Trusts Association (DTA), een Engels netwerk van mensen die bewoners en bewonersorganisaties steunen om hun wijk te ontwikkelen en met name om zelf een ontwikkelingstrust op te zetten. Rolo begint met te zeggen: “Het is goed om over communities in control te praten nu we beroofd zijn door onze banken en belogen door onze politici. Het is tijd dat we de zeggenschap geven aan mensen die we wel vertrouwen.” Uit Rolo’s verhaal blijkt dat bewonersparticipatie in de UK soms heel ver kan gaan. Zo geeft hij als voorbeeld een eiland dat in Schotland is opgekocht door de bewoners. Er is daar geen lokale overheid meer. De bewoners doen alles, maar dan ook alles zelf. Rolo vertelt dat DTA erg gefocust is op assets, en dan met name op land en gebouwen. “Voor ons is het heel duidelijk dat je niks voor elkaar krijgt in een arme buurt als je er niet ten minste twintig jaar blijft. En dat moet je zoveel mogelijk doen zonder overheid. In elk geval moet je niet afhankelijk zijn van overheidsgeld. Want daarvan weet je nooit hoe lang het blijft komen. Dus ben je een groot deel van je tijd bezig met het zekerstellen van je fondsen. In die tijd kan je zoveel nuttigere dingen doen. Je moet dus zo snel mogelijk je eigen inkomsten genereren. Zorg ervoor dat je zo snel mogelijk een eigen gebouw krijgt. Een gebouw waaruit je ook inkomen kan halen.” Tot slot is Ierland aan de beurt in de persoon van Russel van Nurture Development. “Eigenlijk is ABCD een fancy woord voor wat wij altijd al deden voordat we Europees geld kregen”, vertelt hij. “We zorgden voor elkaar en gebruikten wat we hadden. Maar toen we in de jaren ’90 opeens geld kregen en een heleboel professionals die daarbij hoorden, vergaten we wat we zelf konden. Opeens was het slim om te zeggen dat het heel slecht ging met je buurt, want dan kreeg je meer geld. Alleen bleek na een tijdje niemand meer gemotiveerd te zijn om zijn eigen buurt bezig te zijn. Alles was gericht op het negatieve. Het liep allemaal niet meer. In 2005 kwam ik in aanraking met John McKnight’s werk, met de ABCD-methode en toen viel alles op zijn plek. Natuurlijk moeten we uitgaan van het halfvolle glas en niet van het halflege. Ik heb John uitgenodigd en dankzij hem en ABCD hebben we onze eigen roots teruggevonden. In heel Ierland ontstaat meer en meer een beweging van bewoners die zeggen: Nee, je komt ons niet ‘helpen’ door onze huizen te slopen en te bepalen wat goed voor ons is, nee. Steeds meer bewoners zien in dat ze samen sterker staan en samen hun wijk kunnen verbeteren.” Bewoners uit Nederland smoezen met elkaar. “Dat klinkt goed, maar hoe dan? Hoe kunnen we ons eigen gebouw krijgen met inkomsten.” “Hoe hebben zij het ooit voor elkaar gekregen?” Wereldwijde beweging Dan neemt McKnight aan het woord. Hij vertelt dat we niet alleen een groep mensen uit verschillende landen zijn; we zijn onderdeel van een wereldwijde beweging. Van dorpjes in Ethiopië tot wijken in Rio de Janeiro en indianenreservaten in Amerika. “Overal zijn mensen die zeggen: we willen niet meer dat er instanties komen die niet zien wat er is, maar alleen zien wat er niet is. Die ons helemaal niet kennen, maar ons wel willen helpen. We hebben genoeg van mensen die problemen zien en dan denken: I will fix you. Alleen bewoners zien welke bouwstenen ze in hun wijk hebben, welke ingrediënten, welke assets en hoe ze die moeten gebruiken. Je ziet bijvoorbeeld steeds meer gezondheidsinitiatieven en milieuinitiatieven vanuit bewoners. Je ziet dat kleine bedrijfjes gestimuleerd worden door de gemeenschap. Steeds meer buurten hebben door dat ze het samen moeten doen, dat ze alle bewoners nodig hebben. Ze snappen dat ze eerst in hun eigen achtertuin moeten kijken wat daar groeit voordat ze naar de winkel gaan. Ze snappen dat de buurtbewoners de enigen zijn die care kunnen geven. Instituten kunnen zorgen voor medicijnen, maar echte zorg geven, dat kunnen alleen mensen die je kennen.” Volgens McKnight hebben niet alleen steeds meer bewoners door dat een overheid niet alles kan, ook slimme leiders beginnen het steeds meer te begrijpen. Van leiders van universiteiten tot aan regeringsleiders. Steeds vaker zien ze in dat niet al hun macht moeten proberen te behouden, maar dat ze verantwoordelijkheden en zelfs macht moeten overdragen aan burgers. Maar hun grote vraag is: hoe doen we dat? En dat, zegt McKnight, moeten alle aanwezigen hen leren. “Iedereen hier draagt daarom een grote en best gekke verantwoordelijkheid. Wij moeten de leraren zijn van onze leiders. Want wij zijn de producenten van de toekomst. Wij zijn de eigenaren van de democratie.” Er klinkt een flink gejuich en applaus. Een inspirerende toespraak, is het oordeel van bewoners. De professionals zijn niet allemaal even enthousiast. Te prekerig, is de kritiek. Bij sommige bewoners rijst dezelfde vraag die ook al eerder naar voren kwam. Hoe moeten wij het voor elkaar krijgen in Nederland? Hoe krijgen we gebouwen? Hoe werkt dat dan? De hoop is dat er uit de workshops meer duidelijk zal worden. Workshops: Van Buddies is Helmond tot Carnaval in Cranmore Workshop 1: Kan wél!; op z’n Nederlands Het LSA presenteerde twee initiatieven die zijn ontstaan door het project Kan wél! Ivan Ravenau komt uit Spijkenisse. Hij is een jonge Antilliaanse projectleider die vertelt over de activiteiten die hij opzet met Antilliaanse Jongeren in de Wijk de Akkers. Het is een moeilijk bereikbare doelgroep die voor veel overlast en criminaliteit zorgt. Sinds Ivan actief is geworden en hij de jongeren aanspoort gaat de samenwerking met de professionals in de wijk veel beter en wordt de overlast minder. Het project Fata Morgana uit Arnhem wordt gepresenteerd door drie Marokkaanse dames die allochtone vrouwen van verschillende culturen binnenhalen bij een bejaardentehuis en die het lukt om de vrouwen te betrekken bij actief burgerschap. De vrouwen hebben een keer een lunch georganiseerd voor bewoners van het bejaardentehuis en ze leren hoe Nederland eruit ziet, door bijvoorbeeld mee te gaan naar Rotterdam of Scheveningen. De Engelsen reageerden heel enthousiast op de projecten en vroegen zich af hoe het lukt om de moeilijk benaderbare doelgroepen te benaderen. De conclusie is dat bewoners andere bewoners moeten benaderen en enthousiasmeren voor hun activiteiten. Workshop 2: Buddies voor jongeren in Helmond Begin 2000 riep de Helmondse politiecommissaris: ‘Er is een gigantisch probleem met Marokkanen in Helmond.’ Na verder onderzoek bleek later dat dit uiteindelijk meeviel, maar het signaal was afgegeven en werd serieus genomen. Het was de aanleiding voor een groep geslaagde Marokkaanse jongeren om met behulp van SWH (de lokale welzijnsorganisatie) een project te ontwikkelen voor allochtone jongeren. Pim Wilde en Fouad Naoum, twee jongerencoaches, presenteerden de Helmondse aanpak. Kenmerken zijn: coaching van en door jongeren, het winnen van vertrouwen en het opbouwen van een persoonlijk netwerk door jongeren op thema’s school, thuis en vrije tijd. De jongerenproblematiek in Engeland en Ierland is vergelijkbaar met die in Nederland. De presentatie vond veel bijval van de deelnemers aan de workshop. De enthousiaste manier van presenteren en de capaciteitsgerichte benadering oogsten veel bewondering. Workshop 3: Rivierenwijk Deventer: community in control? Het, met veel verve, door Mustapha Mustafa Aslan en Harry Brinkerink gebrachte verhaal over de inzet van bewoners in de Rivierenwijk in Deventer werd door de aanwezige Engelsen en Ieren met grote aandacht gevolgd. De fysieke vernieuwing van de wijk gekoppeld aan het voornemen dat de bewoners er ook in andere opzichten op vooruit zouden moeten gaan, was natuurlijk het centrale thema. Deventer heeft een goede reputatie als het om bewonersparticipatie gaat, en ook in de Riverenwijk gebeurt er niets zonder dat bewoners er mee in stemmen, aldus Harry. “Maar toch moeten we er bovenop blijven zitten anders nemen de professionals het over. Dus moeten wij de bewoners alert houden.” Daar hadden een paar Ierse dames wel een recept voor: gewoon op bewoners afgaan. “Als wij iets willen gaan we bij iedereen langs de deur en praten we erover”, vertellen ze. “Je moet de mensen echt overtuigen en dan komen ze wel en doen ze mee.” Aan het eind van de workshop gingen de deelnemers met een papieren tafelkleed volgekalkt met aanbevelingen richting plenaire slotbijeenkomst. Keep your friends close, keep your enemies closer was zo’n slogan die kennelijk voor alle landen opgaat. Workshop 4: Cranmore Community Co-operative Society In de workshop vertelden vier dames uit Cranmore in Ierland hoe zij hun bewonersorganisatie opgezet hebben en actief houden. Cranmore is een herstructureringswijk waar veel gesloopt en herbouwd is. Uiterlijk ziet het er allemaal redelijk uit, maar sociaal gezien is er weinig of niets. De bewoners hebben nu afgedwongen dat er een wijkcentrum komt waar ze zelf allerlei dingen kunnen organiseren. Ze gaan puur uit van de kwaliteiten van mensen en brengen de trots voor de wijk terug bij de mensen, bijvoorbeeld door tijdens het carnaval met de hele wijk in een optocht door de stad te paraderen. De kinderactiviteiten worden geleid door een vrouw die niet kon lezen of schrijven voor ze bij de bewonersorganisatie kwam. Ze heeft nu pas haar basisschoolexamen gedaan en is er maar wat trots op. Uitgangspunt is de betrokkenheid van bewoners. Dit creëren ze niet door flyers of krantjes maar echt door bij de mensen langs te gaan. Het is een heel goed voorbeeld van een groep die een echte eenheid weet te maken van de wijk en daarmee ook participatie afdwingt: eendracht maakt macht, is dan ook hun motto. Workshop 5: Goodwin Development Trust De Goodwin Development Trust is opgezet door een groep bewoners uit de wijk Thornton in Hull in 1994. In deze Engelse stad waren de voorzieningen slecht. (“Alles en iedereen had gefaald.”) Er was geen wijkontwikkelingsbeleid, er werd slechts geïnvesteerd in bruggen en snelwegen. Totdat een groep bewoners besloot de voorzieningen in de stad te gaan verbeteren. Allereerst was er accommodatie en inkomen nodig. De trust vroeg de gemeente of het een leegstaande school mocht kopen voor het symbolische bedrag van 1 pond. Hoewel de school de gemeente jaarlijks 60.000 pond kostte en er geen plannen mee waren, wilde ze de school niet uit handen geven. Ondanks de belofte dat de trust met Europees geld de school zou opknappen en er onder meer kinderopvang zou verzorgen, kostte het de gemeente jaren om in te zien dat de trust gelijk had. De trust maakte van de school een multifunctioneel gebouw met meerdere wijkvoorzieningen. Het was de eerste van vele gebouwen. Via de gebouwen genereren ze inkomen. Op dit moment heeft de trust 354 personeelsleden in dienst. Het zet jaarlijks 12 miljoen pond om, en het bezit voor 11 miljoen pond aan gemeenschappelijke activa (gebouwen, voorzieningen). Het bestuur is geheel samengesteld uit wijkbewoners, en ook het personeel bestaat voor het overgrote deel uit bewoners die de trust zelf heeft opgeleid. Workshop 6: Halifax Opportunities Trust De Halifax Oppertunties Trust dient een gemeenschap die gekenmerkt wordt door een hoge immigratie, en laag- of ongeletterde bewoners. De organisatie richt zich op het helpen van mensen op de belangrijkste terreinen als opleiding, werk en ondernemerschap. De organisatie levert jaarlijks een dienstenpakket met een waarde van 2 miljoen pond vanuit de twee locaties (projecten als direct leren, bureau voor werkgelegenheid, gesubsidieerde werkplekken, netwerkmogelijkheden). Hiermee wordt ook inkomen gegenereerd voor de trust. Het jargongehalte in de workshop was iets te hoog, met name voor de Nederlandse deelnemers. Wat vooral naar voren kwam is dat het bestuur van de Trust uit lokale mensen bestaat die een voorbeeldfunctie vervullen. Na de presentatie is veel gesproken over de vraag hoe een bestuur van een Trust zorg draagt voor de doorstroom en het verjongen van het bestuur. Workshop 7: North Allerdale Development Trust De North Allerdale Development Trust opereert in North Cumbria, in de steden Wigton, Aspatria en Silloth. De prioriteit ligt bij het ondersteunen van maatschappelijke organisaties en structuren door te werken aan verbeterde communicatie, hulpbronnen en geldmiddelen, voornamelijk voor geïsoleerde groepen. Het grootste project was de stoffering en inrichting van wijkkantoren. De investering van 750.000 pond in de transformatie van een markthal in een multifunctioneel wijkcentrum in Wigton heeft ervoor gezorgd dat er voor de gemeenschap kantoren, trainingsruimtes, ontmoetingsruimtes en een indoormarkt beschikbaar zijn gekomen. Na de heldere presentatie ontstond er een uitwisseling van ervaringen en ideeën of een dergelijk project ook in Nederland uitgevoerd kan worden. Hoe ‘krijgt’ een gemeenschap een gebouw in handen. Wie moet dat gaan bestieren? Hoe zorg je ervoor dat er nieuwe mensen blijven binnenstromen? De Nederlanders namen de informatie gretig tot zich. Workshop 8: Youth in Control: Asset-based Community Development in Cornwall In deze workshop werd het project van de TR14ers besproken. De TR14ers is een groep jongeren die door streetdance in de afgelopen jaren hun eigen leven en hun samenleving grondig veranderd hebben. De TR14ers zijn ontstaan vanuit het Connecting Communities (C2) programma waarbij bewoners volgens de ABCD-methode in staat worden gesteld om zelf het voortouw te nemen in veranderingen voor zichzelf. Hazel Stutely, C2 facilitator, gaf uitleg over het project: “Het project is in 2004 opgestart door een politieteam onder leiding van sergeant Dave Aynsley. Dit politieteam had de behoefte om een andere benadering te gebruiken om asociaal gedrag van voornamelijk jongeren in Camborne aan te pakken. Ze begonnen met voetbaltrainingen. Veel jongeren toonden echter interesse in dans, waardoor contact werd gezocht met choreograaf Danny Price. Hij werd bereid gevonden om tijdens schoolvakanties gratis dansworkshops voor de jongeren te verzorgen. In augustus 2005 werden de TR14ers opgericht, de naam verwijst naar hun postcode. Vanaf de start van de TR14ers hebben in totaal 586 jongeren deelgenomen aan de groep, geleid door 30 leiders uit hun midden. De jongeren ondervinden door het project veel positieve invloed op verschillende aspecten in hun leven. Zo hebben zij meer zelfvertrouwen gekregen, krijgen zij meer lichaamsbeweging, worden er hogere cijfers op school gehaald en wordt er beduidend minder gespijbeld.” Inzichten Nadat alle workshops afgelopen zijn, komt iedereen met de nieuw vergaarde informatie weer bij elkaar. Het blijkt dat de Nederlanders onder de indruk zijn van het gebruik van de ‘asset’ gebouwen. Veel van de organisaties die hier hun presentaties gaven, hadden een eigen gebouw ‘bemachtigd’. En daarmee een eigen inkomen en de mogelijkheid om verder te groeien. Bijvoorbeeld door kinderopvang te verzorgen of andere faciliteiten. En hiermee creëren ze werkgelegenheid voor bewoners. In Nederland zijn de bewonersorganisaties vrijwel allemaal gericht op overheidsgeld en daarmee zullen ze altijd meer beïnvloedbaar zijn door de lokale overheid. Maar is deze manier van werken ook mogelijk in Nederland? De Ieren en de Engelsen zijn op hun beurt onder de indruk van de verregaande samenwerking die Nederlandse bewonersorganisaties (soms) aangegaan zijn met gemeente, corporaties en welzijnsinstellingen. Tijdens de discussie benoemen de deelnemers een aantal basisvoorwaarden voor een betere wijkaanpak. Verreweg de belangrijkste zijn internationaal: lokale mensen moeten lokale beslissingen nemen. Partijen moeten beter naar elkaar luisteren, echt luisteren en niet horen wat je denkt dat iemand wil zegen. Partijen moeten beter van elkaar weten welk doel ze nastreven. Als welzijnsinstellingen, overheden en bewoners van elkaar weten wat hun doel is, is er wellicht meer samenwerking mogelijk. Maar bewoners moeten ook goed weten wat ze zelf kunnen, zij zijn degenen die nodig zijn in een wijk: allemaal. It takes a village to raise a kid. De actievelingen in de buurt moeten de outsiders het vertrouwen geven dat ze mee kunnen doen. Je hoeft geen jargon te spreken om een goed plan te hebben voor je buurt en gehoord te worden. En, roept iemand: het loont om aan fundraising te doen. Het is een vak apart, maar het is te leren. Internationale samenwerking Wanneer we spreken over de toekomstige internationale samenwerking is iedereen het eens. Die moet er op een of andere manier komen. Wellicht dat we elkaar nog een fysiek kunnen ontmoeten, maar dat is prijzig. Veel meer mogelijkheden tot informatie-uitwisseling zijn er op technologisch gebied: via internet en conference-calls. Is het niet mogelijk om een netwerk op te zetten tussen bewonersorganisaties in de verschillende landen? Kunnen we niet veel meer concrete informatie met elkaar delen, zodat we minder het risico lopen dat men voor een tweede of derde keer het wiel uitvindt? De nieuwe inzichten inspireren en motiveren. De nieuwe contacten ook. Er worden veel adressen uitgewisseld. Een heel concreet resultaat is dat een buurtcoach van LSA project Kan Wél! binnenkort naar Londen gaat om daar te helpen jongeren te betrekken bij de bewonersorganisatie. Dag 2: Excursies: armoede en empowerment Er zijn twee excursies op 3 juni. De groep splitst zich en gaat met bussen op weg. Geen enkele subsidie Vauxhall Neighbourhood Council (VNC), Noord Liverpool. We gaan naar het gebouw Vauxhall Training and Enterprise Centre. Dat ligt in een van de armste gebieden in Groot-Brittannië, in Liverpool. Liverpool heeft, zoals heel Engeland, vanaf de Tweede Wereldoorlog te kampen gehad met een slechte economische situatie. Ook de harde hand van madam Tatcher is dodelijk geweest voor de lokale werkgelegenheid en economie. Rond 1980 groeide de werkloosheid enorm; de haven sloot en de industrieën verdwenen uit Liverpool. Er is sindsdien sprake van ‘meer-generaties-werkloosheid’. Mensen hebben wel redelijke woningen, maar een laag opleidingsniveau, geen werk, veel armoede en een slechte gezondheid. Jongeren trekken weg om elders werk te vinden. Daardoor blijven vooral ouderen onverzorgd achter. Vanaf 1990 breekt in de gemeenschap het besef door dat ze er zelf wat aan moeten doen. De VNC werd al in 1974 opgericht. De VNC zag in de jaren ‘90 in dat bewoners de kinderopvang en de ouderenzorg zelf konden organiseren. Wel moest er gewerkt worden aan het opleidingsniveau van de buurtbewoners. Het contact met het plaatselijke opleidingscentrum was snel gevonden. Door het verzorgen van kinderopvang en ouderenzorg, kwam er inkomen binnen. In 2000 konden ze een buurtcentrum openen. Nu bestaat de VNC uit 38 aangesloten groepen, waar vanuit 15 afgevaardigden het bestuur vormen. Het zijn allemaal bewoners van de wijk. Het VNC voorziet in veel voorzieningen en activiteiten voor bewoners in de stad Liverpool en omgeving. Zo zijn er de projecten: Lifeline Community Alarms, trainingen in kinderopvang, leiderschap en management, it-cursussen en cursussen communicatie. Maar ook biedt het de faciliteiten voor ontmoetingen, trainingen, cursussen en conferenties. Er is accommodatie die door bewoners kan worden gehuurd, waaronder drie bars, te huren kantoorruimte. En de VNC geeft de Scottie Press uit, Groot-Brittannië’s langst lopende buurtkrant. Al deze activiteiten vinden plaats de twee gebouwen die VNC bezit: Vauxhall Training and Enterprise Centre (VTEC), een recent voor 1.2 miljoen pond opgeknapte school en het prestigieuze Millennium Centre, gebouwd voor een bedrag van 4 miljoen pond. De winst die VNC maakt, komt ten goede aan de projecten die geld kosten. Er is geen enkele subsidie. Inmiddels werken er in Vauxhall ongeveer veertig buurtbewoners in de eigen buurtonderneming. Cijfers waar je van schrikt Leasowe Development Trust, Noordwest Engeland Het stadje Leasowe ligt op een schiereiland en wordt gescheiden van Liverpool door de rivier de Mersey. We gaan naar het achterstandgebied in Leasowe, bestaande uit 1542 bewoners. Als we erheen rijden zien we goed verzorgde huizen. Onze eerste indruk is dus best positief van deze wijk. In het Millennium Centre, een wijkvoorzieningsgebouw van waaruit Leasowe Development Trust werkt, horen we dat het er toch niet goed voor staat met dit deel van de stad. Ondanks het feit dat er al 20 jaar jaarlijks 8 miljoen pond (!) naar dit gebied gaat, gaat het met de bewoners hier niet goed. Er is een werkloosheid van 52 procent. 60 Procent van de beroepsbevolking heeft geen startkwalificatie, 84 procent van de scholieren verlaat vroegtijdig de school, 50 procent van de bewoners zit aan de antidepressiva en bewoners hebben een levensverwachting die 10 jaar lager ligt dan het gemiddelde in Engeland. Dat zijn cijfers waar je van schrikt. De overheid heeft deze cijfers ook en probeert er al jaren iets aan te doen. Ze openen het ene na het andere voorzieningencentrum in de buurt. Er zijn 17 voorzieningencentra op de 642 huishoudens. Ze investeren in het renoveren van huizen, in wegen. Maar er is in al die 20 jaar dat deze wijkaanpak bezig is, niet één keer naar de bewoners geluisterd. Bewoners willen met name werk en winkels in de buurt. In 2000 is de Leasowe Development Trust opgezet door een aantal actieve groepen wijkbewoners en sociale huurders. Zij richt zich wel op mensen, en dan met name op empowerment en opleiding. Op dit moment exploiteert de trust het Millennium Centre, een wijkgebonden voorziening met ontmoetingsruimten, trainingsruimten, werkplekken en een gemeenschapsruimte. De trust werkt bedrijfsmatig maar heeft geen winstoogmerk. Een aantal activiteiten dat wordt ondernomen vanuit het gebouw zijn een restaurant voor gezonde maaltijden, gratis advies en begeleiding, kantoorruimte voor maatschappelijk non-profit organisaties, en een breed scala aan gemeenschappelijke activiteiten als yoga en sport. Binnen een maatschappelijk scholingsprogramma wordt langdurig werkloze buurtbewoners de kans geboden hun talenten en vaardigheden om te zetten in kwalificaties voor de arbeidsmarkt. Ook neemt de Trust zelf bewoners aan om voor hen te werken. Zo worden we voorgesteld aan Kelly, en jonge meid die voortijdig van school afgegaan was en veel gedragsproblemen had. Nu is ze gekwalificeerd secretaresse van de directeur van de trust. De bedoeling is dat ze binnenkort doorstroomt naar de reguliere arbeidsmarkt. Het is een typerend voorbeeld van wat de Leasowe Development Trust in de wijk probeert te bereiken. De vrijblijvendheid voorbij Aan het einde van de dag wordt er in de bus naar het vliegveld druk gesproken over alles wat er is geleerd. De deelnemers hebben veel opgestoken en contacten gelegd. Ook zijn de vragen die de meesten hadden over de ‘asset’ gebouwen, beantwoord gedurende de twee dagen. “Voor mij was de eerste dag erg interessant en de tweede dag erg leerzaam”, concludeert Harry Brinkerink LSA-platformlid uit Deventer. “Wij organiseerden zelf een presentatie en die werd goed ontvangen. Met name de buitenlandse gasten waren erg geïnteresseerd in onze manier van werken. Ik heb veel uitgelegd hoe onze structuur in elkaar zit en hoe we dat juridisch allemaal geregeld hebben. Zelf vind ik het idee van het oprichten van een trust door bewoners intrigerend. Bij ons is het vrijwillig werken in de wijk veel vrijblijvender. Mensen kunnen komen en gaan. In een trust heb je financiële middelen, maar ook verplichtingen. Je neemt mensen aan, bewoners worden de professionals. Er gaat op die manier veel meer verantwoordelijkheid naar de bewoners toe, het is de vrijblijvendheid voorbij. In Nederland mislukt veel omdat er een tekort is aan mensen met een echte drive die zich voor lange tijd volledig inzetten voor hun buurt. Dat kun je op deze manier wellicht ondervangen. Toch blijft het lastig hoe je die manier van werken in de Nederlandse situatie moet implementeren. Alleen al met de fysieke ‘assets’ zullen we het moeilijk hebben en dan heb je nog een hele andere beleidsstructuur. Maar ik ga zeker nadenken wat wij hiermee kunnen.”.”