2. REAP in cijfers - Provincie Noord

advertisement
Evaluatie REAP West-Brabant
2000-2002
definitief concept
Uitgevoerd in opdracht van:
REAP West-Brabant
Uitgevoerd door:
ETIN Adviseurs
Tilburg, mei 2003
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Inhoudsopgave
1. Inleiding .......................................................................................................... 1
1.1
1.2
1.3
Aanleiding ........................................................................................................................ 1
Doelstelling ...................................................................................................................... 1
Leeswijzer ........................................................................................................................ 1
2. REAP in cijfers ............................................................................................... 2
2.1
2.2
2.3
Inleiding ............................................................................................................................ 2
Projectresultaten .............................................................................................................. 2
2.2.1 Projecten ............................................................................................................. 2
2.2.2 Projecttrekkers .................................................................................................... 3
2.2.3 Middelen .............................................................................................................. 4
2.2.4 Resultaten REAP-projecten ................................................................................ 7
Conclusie ......................................................................................................................... 9
3. Signalen uit de markt .................................................................................. 11
3.1
3.2
3.3
Inleiding .......................................................................................................................... 11
Resultaten van de tevredenheidsenquête ..................................................................... 12
Conclusie ....................................................................................................................... 20
4. Signalen van drie REAP-uitvoerders ......................................................... 21
4.1
4.2
4.3
Inleiding .......................................................................................................................... 21
Ervaringen van de projectuitvoerders ............................................................................ 21
4.2.1 Terugblik: 2000 - 2002 ...................................................................................... 21
4.2.2 Vooruitkijken: 2003 - 2007 ................................................................................ 23
Conclusie ....................................................................................................................... 25
5. Conclusies en aanbevelingen .................................................................... 26
5.1
5.2
Bijlagen
Conclusies ..................................................................................................................... 26
Aanbevelingen ............................................................................................................... 26
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Het Regionaal Economisch Actieplan West-Brabant (REAP) is een initiatief van overheid en
bedrijfsleven dat erop gericht is om via praktijkgerichte projecten de regionale economie te
stimuleren. Eind 2003 loopt het huidige meerjarenprogramma REAP West-Brabant af. Voor REAP
vormt dit aanleiding om te bepalen of REAP in een volgende periode voortgezet gaat worden en
hoe REAP er dan eventueel uit zou moeten zien. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het
gewenst om een visie op de toekomstige ontwikkeling van West-Brabant te formuleren. Wie echter
vooruit wil blikken, doet er goed aan eerst terug te kijken!
Bij een oriëntatie op de toekomst van REAP is het dan ook van belang om de ervaringen met het
lopende REAP te inventariseren en te analyseren om zo lessen te kunnen trekken uit het
verleden.
Bovenstaande vormde de aanleiding om aan ETIN Adviseurs de opdracht te verstrekken om een
evaluatie uit te voeren van REAP West-Brabant in de jaren 2000-2002 en een visiedocument op te
stellen over de economische ontwikkeling van West-Brabant in de periode 2004-2007. De
voorliggende rapportage bevat de evaluatie van REAP in de periode 2000-2002. Daarnaast heeft
ETIN Adviseurs een apart document opgesteld dat ingaat op de toekomst van REAP WestBrabant.
1.2 Doelstelling
De doelstelling die in dit evaluatierapport centraal staat is:
Het in kaart brengen van het functioneren en de resultaten van het REAP tijdens de afgelopen drie
jaren (2000-2002).
Om deze doelstelling in te kunnen vullen, zijn de volgende zaken onderzocht:
 Een kwantitatieve analyse van de REAP-projecten in de afgelopen jaren;
 De ervaringen van de bedrijven die deel hebben genomen aan REAP-projecten middels een
tevredenheidsenquête;
 De ervaringen van de organisaties die REAP-projecten hebben uitgevoerd.
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft de resultaten van de kwantitatieve analyse weer. Hoofdstuk 3 is gewijd aan de
ervaringen van de deelnemende bedrijven aan REAP-projecten. De ervaringen van de
projectuitvoerders zijn het onderwerp van hoofdstuk 4, waarna in hoofdstuk 5 de conclusies en
aanbevelingen van de evaluatie worden besproken.
1
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
2. REAP in cijfers
2.1 Inleiding
Het evalueren van de afgelopen REAP-jaren begint bij een kwantitatieve analyse van REAP 20002002. Waar hebben we het eigenlijk over als we willen kijken naar het functioneren van REAP in
de afgelopen jaren? Het gaat dan om zaken als het aantal opgestarte projecten, de middelen die
hiermee zijn gemoeid, de organisaties die projecten hebben uitgevoerd, de totale
projectinvesteringen en hoe die zich verhouden tot de REAP-bijdragen. In dit hoofdstuk zullen
deze onderwerpen de revue passeren.
2.2 Projectresultaten
2.2.1 Projecten
In de periode 2000-2002 hebben in totaal 75 REAP-projecten gelopen. Hiervan waren 25
projecten nog afkomstig uit de REAP-periode 1994-1999, zodat in de jaren 2000-2002 50 ‘nieuwe’
projecten een REAP-bijdrage hebben gekregen. Inmiddels zijn in het eerste kwartaal van 2003
alweer 5 projecten in aanmerking gekomen voor een REAP-bijdrage. Veel van de REAP-projecten
lopen overigens meerdere jaren.
In de periode 1994-1999 hebben 61 projecten een REAP-bijdrage ontvangen, dat zijn er
gemiddeld zo’n 10 per jaar. Op basis van het aantal projecten dat in de jaren 2000-2002 al is
opgestart, mag worden verondersteld dat in de huidige REAP-periode (2000-2003) dit aantal
vrijwel zeker wordt overschreden. Dit resultaat wordt bovendien neergezet in een kortere
tijdsperiode.
De verdeling van het aantal projecten in 2000-2002 over de vier thema-velden laat het volgende
beeld zien.
Tabel 2.1 REAP-projecten in 2000-2002 naar thema en startjaar
Thema
voor 2000
uit 2000
uit 2001
uit 2002
Totaal
%
Kansrijk ondernemen
10
5
5
4
24
32%
Scholing en arbeidsmarkt
6
9
4
4
23
31%
Toerisme en recreatie
5
1
2
3
11
15%
Vitalisering bedrijventerreinen
4
3
7
3
17
23%
Totaal
25
18
18
14
75
100%
De meeste projecten hebben plaatsgevonden in de thema’s Kansrijk ondernemen (32%) en
Scholing en arbeidsmarkt (31%). Toerisme en recreatie blijft enigszins achter. Bij de berekening
van bovenstaande aandelen, zijn ook de projecten meegenomen die al voor 2000 waren
goedgekeurd. Als we alleen kijken naar de ‘nieuwe’ projecten, dan ontstaat een enigszins andere
verdeling (zie figuur 2.1).
2
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Figuur 2.1 Verdeling naar thema van de REAP-projecten goedgekeurd in de
periode 2000-2002
Scholing en arbeidsmarkt
Kansrijk ondernemen
Vitalisering bedrijventereinen
Toerisme & recreatie
0
5
10
15
20
25
30
35
%
In de jaren 2000-2002 zijn de meeste projecten (34%) opgezet in het themaveld Scholing en
arbeidsmarkt. Vooral in 2000 zijn relatief veel projecten (9) opgezet rondom dit thema. In 2001 is
het accent verschoven naar projecten op het gebied van Vitalisering bedrijventerreinen (7) en
Kansrijk ondernemen (5). De verdeling van de projecten in 2002 is tamelijk evenwichtig.
2.2.2 Projecttrekkers
In de huidige REAP-periode heeft tot nu toe een breed scala aan organisaties projecten
uitgevoerd waaraan een REAP-bijdrage was verbonden. In het onderstaande schema (tabel 2.2)
zijn per thema de projectuitvoerders op een rij gezet.
Tabel 2.2 Projectuitvoerders per themaveld
Kansrijk ondernemen
Scholing en arbeidsmarkt
Toerisme & recreatie
Vitalisering
bedrijventerreinen
 N.V. Rewin
 Syntens
 N.V. Rewin
 Arbeidsvoorziening Midden
en West Brabant/Kliq
 St. Promotie Beroepsonderwijs West-Brabant
 RSA
 RBO Westelijk Noord-Brabant
 DTV Consultants
 Brabants Bureau voor
Toerisme (BBT)
 Kamer van Koophandel
West-Brabant
 Recron
 Sociaal Economisch
Platform De Baronie
 Stuurgroep TRAB
 N.V. Rewin
 Gemeente Etten-Leur
 Kamer van Koophandel
West-Brabant
 ZLTO
 Hogeschool Brabant
 Brabantse ontwikkelings-  ROC Baroniecollege
Maatschappij (BOM)
 MKB Nederland,
 BMG
regiokantoor Zuid
 RITTS Noord-Brabant
 Hogeschool Brabant (faculteit
Pedagogie)
 PSW Arbeidsmarktadvies
 ROC West-Brabant
 ZLTO
 Gemeente Breda
 Nort Brabant
 Index Technocentrum
Midden- en West-Brabant
 Ondernemers Platform
Steenbergen
3
 Kamer van Koophandel
West-Brabant
 AICD
 Gemeente Werkendam
 Belangenvereniging Lage
Meren
 NV Slibverwerking NoordBrabant
 Gemeente Moerdijk/Ver.
Industriële Ondernemers
Fijnaart
 Bedrijvenvereniging de Mark
 Bedrijvenvereniging
Doornbos
 Bedrijvenvereniging
Steenakker
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Binnen het thema Kansrijk ondernemen hebben N.V. Rewin, Syntens en de Kamer van
Koophandel het merendeel van de projecten uitgevoerd en/of getrokken. De projectuitvoerders bij
het thema Scholing en arbeidsmarkt zijn veel meer divers. In het kader van Toerisme en recreatie
is het vooral het Brabants Bureau voor Toerisme geweest dat een groot deel van de projecten
heeft opgepakt. Bij Vitalisering bedrijventerreinen hebben N.V. Rewin en de Kamer van
Koophandel een belangrijk stempel op het themaveld gedrukt met de ‘West Vitaal’-projecten.
De meeste organisaties hebben in de loop van de periode 2000-2002 één of twee projecten
ingediend. Een aantal projectuitvoerders maakt vaker gebruik van de mogelijkheden van REAP.
Zo hebben de Kamer van Koophandel, N.V. Rewin, Syntens en het BBT in elk van de drie jaren
projecten ingediend. Syntens heeft in de periode 2000-2002 zeven projecten opgepakt, de Kamer
van Koophandel zes, N.V. Rewin vier (waaronder de grootschalige projecten West Vitaal 2 en
Groeisupport) en het BBT drie projecten.
2.2.3 Middelen
Overzicht REAP-bijdragen
In de periode 2000-2002 is in totaal € 1.164.603 aan REAP-middelen toegekend aan projecten.
Naar het thema Kansrijk ondernemen is 34% van de REAP-middelen gegaan (€ 397.817), naar
Scholing en arbeidsmarkt 30% (€ 348.155) en naar Vitalisering bedrijventerreinen 27% (€
319.694). Aan het thema Toerisme en recreatie is relatief weinig REAP-geld besteed.
Met de 5 projecten die in de eerste tranche van 2003 zijn goedgekeurd, is een REAP-bijdrage
gemoeid van € 138.320.
Een vergelijking in de tijd leert dat in 2000 het grootste deel van het REAP geld is besteed aan het
thema Scholing en arbeidsmarkt (44%). Vitalisering bedrijventerreinen was in 2001 het thema dat
de meeste REAP-middelen kreeg. In 2002 is het accent verschoven naar het thema Kansrijk
ondernemen, waaraan maar liefst 50% van het REAP-budget voor dat jaar is toegekend.
Tabel 2.3 REAP-bijdragen per thema voor de jaren 2000, 2001 en 2002
2000
2001
2002
Totaal
Thema
absoluut
in %
absoluut
in %
absoluut
in %
absoluut
in %
Kansrijk ondernemen
127.916
31%
103.084
25%
166.817
50%
397.817
34%
Scholing en arbeidsmarkt
179.474
44%
90.756
22%
77.925
23%
348.155
30%
Toerisme en recreatie
13.613
3%
45.378
11%
39.945
12%
98.936
8%
Vitalisering bedrijventerreinen
88.487
22%
178.899
43%
52.308
16%
319.694
27%
Totaal
409.491
100%
418.117
100%
336.995
100%
1.164.603
100%
Turn-over ratio
Voor de regionale stimuleringsfunctie is het interessant te kijken naar de turn-over ratio van de
REAP-bijdragen in de projecten. Hierbij wordt gedoeld op de verhouding tussen de bijdrage van
REAP in een project en de totale uitgaven aan een project.
4
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Voor de gehele periode 2000-2002 stond tegenover een REAP-bijdrage van € 1.164.603 een
totaal projectbudget van € 8.187.036. Dit komt neer op een turn-over ratio van 7. In het kader van
de REAP-projecten is dus 7 maal de oorspronkelijke bijdrage van REAP geïnvesteerd in regionale
stimulering in West-Brabant. In onderstaand schema zijn de turn-over ratios van de REAPmiddelen per jaar en per thema weergegeven.
Tabel 2.4 Turn-over ratio REAP-middelen per thema en per jaar
Thema
2000
2001
2002
Totaal
Kansrijk ondernemen
5
17
10
10
Scholing en arbeidsmarkt
10
5
4
7
Toerisme en recreatie
2
5
4
4
Vitalisering bedrijventerreinen
6
4
3
4
Totaal
7
7
7
7
Vooral bij de projecten onder de vlag Kansrijk ondernemen zijn de totale projectkosten in
verhouding tot de REAP-bijdrage hoog geweest. Zeker in 2001 was de turn-over ratio met 17 erg
hoog. Dit lag overigens grotendeels aan de projecten ‘Goed Beter Best TV’ van de Brabantse
Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en ‘Grensoverschrijdend ondernemen’ van de Kamer van
Koophandel. Het laatstgenoemde project, met een REAP-bijdrage van € 45.000, kende een totaal
projectbudget van maar liefst € 1.196.452 euro (turn-over ratio is 27). Bij het project Goed Beter
Best TV was de turn-over ratio zelfs 58.
Uiteraard is hierbij de nuancering op zijn plaats dat er niet een direct oorzakelijk verband is tussen
de REAP-bijdragen en de totale investeringen in de diverse REAP-projecten. Hoewel in sommige
gevallen de REAP-bijdrage aan een project wel degelijk de uitvoering van dat project heeft
mogelijk gemaakt, is dit zeker niet in alle gevallen zo. Een deel van de projectinvesteringen zou
ook plaatsgevonden hebben zonder REAP. Dit doet echter niets af aan het feit dat REAP voor een
deel van deze projecten wel degelijk een extra stimulans is geweest.
Verdeling middelen over de projectuitvoerders
Als gekeken wordt naar de verdeling van de REAP-middelen over de verschillende uitvoerders,
ontstaat het beeld zoals weergegeven in tabel 2.5. De Kamer van Koophandel is met € 229.304 de
‘grootste’ projectuitvoerder. Dit bedrag komt overeen met 20% van het totale REAP-budget. Ook
N.V. Rewin en Syntens hebben relatief veel REAP-middelen ontvangen. Deze organisaties
hebben respectievelijk 13% en 12% van de totale REAP-middelen in de periode 2000-2002
ontvangen ten behoeve van projecten.
Op deze plaats is het goed om aan te geven dat de gelden die richting projectuitvoerders vloeien
niet ten goede komen aan deze organisaties zelf, maar uiteraard aan de projecten die deze
organisaties uitvoeren of hebben geïnitieerd.
5
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Tabel 2.5 Verdeling van REAP-middelen over de projectuitvoerders in de jaren 2000-2002
Projectuitvoerder
REAPBijdrage
Projectuitvoerder
REAPBijdrage
Kamer van Koophandel West-Brabant
€
229.304
ROC West-Brabant
€
22.689
N.V. Rewin
€
156.931
NV Slibverwerking Noord-Brabant
€
22.689
Syntens
€
140.521
Stuurgroep TRAB
€
20.420
Index Technocentrum West-Brabant
€
67.014
Bedrijven vereniging De mark
€
20.000
St. Promotie Beroepsonderwijs
West-Brabant
€
56.289
Nort Brabant
€
19.975
Brabants Bureau voor Toerisme (BBT)
€
49.504
Sociaal Economisch Platform de
Baronie
€
17.629
Arbeidsvoorziening Midden en West
Brabant/Kliq Zuidwest Nederland
€
45.378
My Generation
€
16.173
RSA
€
45.378
ZLTO
€
15.882
Bedrijven vereniging Steenakker
€
42.800
Gemeente Werkendam
€
14.408
PSW Arbeidsmarktadvies
€
29.609
Belangenvereniging Lage Meren
€
13.250
DTV consultants
€
23.027
Bedrijven vereniging Doornbosch
€
9.928
ROC Baroniecollege
€
22.689
BOM
€
5.672
Gemeente Moerdijk
€
22.689
Ondernemersplatform Steenbergen
€
4.538
Hogeschool Brabant
€
22.689
Gemeente Breda
€
4.500
Naast de REAP-bijdragen aan projecten is het ook interessant te kijken naar de totale
projectkosten. In onderstaande tabel zijn de grotere REAP-projecten op een rij gezet. Zoals eerder
aangegeven is ‘Grensoverschrijdend ondernemen’ van de Kamer van Koophandel het meest
omvangrijke REAP-project. Deze uitschieter heeft een totaal projectbudget van € 1.196.452.
Andere grootschalige projecten zijn ‘Kennislift ICT’ van N.V. Rewin met een projectbudget van €
937.190, ‘Ongekend talent’ uitgevoerd door Arbeidsvoorziening/Kliq en ‘Allochtoon
ondernemerschap’ van de Kamer van Koophandel.
Tabel 2.6 REAP-projecten waarbij de totale projectkosten groter zijn dan € 100.000
Projectuitvoerder
Project
Projectkosten
Kamer van Koophandel (KvK)
Grensoverschrijdend Ondernemen
€ 1.196.452
€
45.000
N.V. Rewin
Kennislift ICT
€
937.190
€
45.755
Arbeidsvoorziening/Kliq
Ongekend talent
€
832.868
€
45.378
Kamer van Koophandel (KvK)
Allochtoon ondernemerschap
€
462.012
€
51.062
Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij
Goed Beter Best TV
€
328.991
€
5.672
N.V. Rewin/KvK
West Vitaal 2
€
317.805
€
90.756
N.V. Rewin
Groeisupport
€
301.764
€
45.378
Hogeschool Brabant
Techniek in het Basisonderwijs
€
193.832
€
22.689
Syntens
Product Ontwikkeling Marktgericht
€
184.371
€
20.420
ROC Baroniecollege
Regionaal Bureau Beroepspraktijk
€
167.899
€
22.689
Gemeente Moerdijk
Duurzaam Revitaliseren Dintelmond
€
152.016
€
22.689
PSW Arbeidsmarktadvies
Baanbrekend 2
€
147.479
€
8.508
Syntens
Meer kennis / euro product
€
140.000
€
45.000
My Generation
Herintredende verpleegkundigen
€
124.645
€
16.173
ROC West-Brabant
Imagoversterking VMBO
€
111.176
€
22.689
6
REAP-bijdrage
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
2.2.4 Resultaten REAP-projecten
In de meerjarenplanning ten behoeve van de REAP-periode 2000-2003 is specifiek ingegaan op
de resultaten die volgens REAP met de inzet van REAP-middelen in stimuleringsprojecten
behaald zouden moeten worden. Daarbij hebben de beoogde resultaten een sterk kwantitatief
karakter gekregen. In het meerjarenplan zijn voor de vier hoofdthema’s de volgende doelstellingen
vastgesteld.
Doelstellingen REAP 2000-2003
Thema Kansrijk ondernemen
 Deelname 400 bedrijven in projecten. Bij 175 bedrijven daadwerkelijke verbetering
concurrentiekracht als resultaat
 Kennisinfrastructuur West-Brabant versterken
Thema Scholing en arbeidsmarkt
 krapte op de arbeidsmarkt: circa 350 potentiële arbeidsplaatsen realiseren
 bestrijding arbeidsmarktknelpunten: 1500 werkzoekenden toeleiden naar de arbeidsmarkt
 aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt: 150 werkzoekenden toeleiden naar beroepsopleidingen
Thema Toerisme en recreatie
 Deelname van 50 bedrijven aan toeristische projecten
Thema Vitalisering bedrijventerreinen
 Initiatie van 8 revitaliseringsprojecten voor bedrijventerreinen
 Opzetten van 10 voorbeeldprojecten
 Deelname van 300 bedrijven
Het blijkt lastig om uit de verslaglegging specifieke projectresultaten te bepalen. Met name de
macro-economische effecten van het REAP-programma zijn moeilijk meetbaar te maken. In welke
mate deelnemende bedrijven meer winst behalen, meer werkgelegenheid creëren of hun
concurrentiepositie versterken is lastig te kwantificeren. Bovendien worden de macro-economische
effecten vaak pas in een later stadium gerealiseerd, in ieder geval nadat het project is afgelopen.
Ook voor projecten waar REAP in de aanjaagfase een rol heeft vervuld, bijvoorbeeld in de vorm
van haalbaarheidsonderzoeken en draagvlakverwerving, is het effect moeilijk meetbaar. Ondanks
alle beperkingen is het wel mogelijk een aantal directe resultaten van de REAP-projecten aan te
wijzen. Het gaat dan om de resultaten van de REAP-projecten zoals weergegeven in de
jaarverslagen van REAP in 2000 en 2001.
Kansrijk ondernemen
 Totaal aantal beoogde deelnemende bedrijven aan projecten opgestart in 2000 en 2001
bedraagt 491. Bij de projecten die opgestart zijn vóór 2000 en die in de nieuwe REAPperiode hebben gelopen, bedroeg het beoogde aantal deelnemende bedrijven 196.
 Het aantal bedrijven dat op basis van deelname aan projecten bedrijfsmatige
verbeteringen nastreeft, bedroeg circa 153 voor projecten die in 2000 en 2001 zijn
opgestart en 82 voor projecten opgestart vóór 2000.
7
ETIN Adviseurs



Evaluatie REAP 2000-2002
Het directe, tijdelijke werkgelegenheidseffect als gevolg van projecten in 2000 en 2001
wordt geschat op 27 mensjaren en voor projecten in de vorige REAP-periode 6 mensjaren
Het structurele werkgelegenheidseffect bedroeg 66 arbeidsplaatsen.
De upgrading van de bestaande werkgelegenheid wordt geschat op 765 arbeidsplaatsen
voor projecten uit 2000 en 2001 en 410 arbeidsplaatsen voor projecten opgestart vóór
2000 die nog gelopen hebben in de periode 2000-2001.
Onderwijs en arbeidsmarkt
 Met projecten worden circa 247 werkzoekenden via een bemiddelingstraject toegeleid
naar de arbeidsmarkt, aan de hand van een opleiding of een reïntegratietraject.
 Het directe, tijdelijke werkgelegenheidseffect wordt geschat op 21 mensjaren.
 De extra structurele werkgelegenheid wordt geschat op 146 werkenden.
 De upgrading van de bestaande werkgelegenheid wordt geschat op 100 arbeidsplaatsen.
 Deelname van 15 bedrijven in een traject voor leeftijdsbewust personeelsbeleid,
voorlichting omtrent dit thema aan 120 bedrijven.
 Matching van leerplaatsprofielen bij zorginstellingen voor circa 1750 studenten
verpleging/verzorging (MBO/HBO).
 Het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan promotieacties ter bevordering van
beroepsopleidingen bedroeg circa 1050.
Toerisme en recreatie
 Ontwikkeling van 3 nieuwe toeristisch-recreatieve producten ter versterking van het
toeristisch aanbod in de regio.
 Directe, tijdelijke werkgelegenheidseffect is 2 mensjaren.
 Geen structurele werkgelegenheidseffecten en geen direct betrokken bedrijven, met name
omdat projecten hoofdzakelijk een onderzoekskarakter hebben. Tijdens de onderzoeksen ontwikkelfasen van de projecten vindt wel afstemming plaats met vertegenwoordigers
van het toeristisch bedrijfsleven.
Vitalisering bedrijventerreinen
 Ondersteuning van verbeterprojecten op 23 bedrijventerreinen.
 Initiëring van projecten voor de (re)vitalisering van 8 bestaande bedrijventerreinen door
overheid en bedrijfsleven.
 Opzetten van parkmanagement op 1 nieuw terrein alsmede het creëren van
randvoorwaarden ten behoeve van een duurzame inrichting; op 3 terreinen worden de
mogelijkheden voor parkmanagement door gemeenten en bedrijfsleven nader onderzocht.
 Drie projecten richtten zich op de infrastructurele verbetering van een bedrijventerrein.
 Directe, tijdelijke werkgelegenheidseffecten worden geschat op 7 mensjaren.
 Structurele werkgelegenheidseffecten zijn onvoldoende meetbaar.
Als de resultaten van de REAP-projecten worden vergeleken met de doelstellingen die bij aanvang
van de REAP-periode zijn bepaald, dan blijkt dat vooral de resultaten van de themavelden Kansrijk
ondernemen en Vitalisering bedrijventerreinen in de pas lopen met de gestelde doelen. De
realisatie bij het thema Toerisme & recreatie loopt achter bij de doelstellingen voor dat thema. Dat
blijkt vooral uit het gering aantal projecten dat onder deze vlag uit wordt gevoerd.
8
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Voor de hand liggende oorzaken hiervoor zijn een gebrek aan organiserend vermogen van het
regionale toeristisch bedrijfsleven en beperkte capaciteit en middelen van de bedrijven zelf om
projecten in gang te zetten en uit te voeren. De realisatie van het thema Scholing en arbeidsmarkt
laat een verdeeld beeld zien. De projecten op het gebied van het verbeteren van de aansluiting
onderwijs-arbeidsmarkt boeken goede resultaten. De realisatie van de gestelde doelen wat betreft
het aantal te plaatsen werklozen en stille reserves blijft duidelijk achter.
Samenvattend zijn de werkgelegenheidseffecten van REAP-projecten die hebben gelopen in 2000
en 2001 als volgt1:
 Een direct, tijdelijk werkgelegenheidseffect van 63 mensjaren;
 Een structureel werkgelegenheidseffect van 212 mensjaren;
 Toeleiding naar de arbeidsmarkt van circa 247 werkzoekenden via een bemiddelingstraject;
 Upgrading van de bestaande werkgelegenheid op naar schatting 1.275 arbeidsplaatsen.
Aan REAP-projecten hebben 822 bedrijven deelgenomen. Circa 250 daarvan hebben door middel
van deelname bedrijfsmatige verbeteringen nagestreefd. Hiermee is uiteraard nog niet gezegd dat
deze bedrijven de voorgenomen verbeteringen ook daadwerkelijk hebben gerealiseerd.
2.3 Conclusie
Op basis van de kwantitatieve analyse van REAP in de periode 2000-2002 kunnen de volgende
conclusies worden getrokken:

In de periode 2000-2002 hebben in totaal 75 REAP-projecten gelopen, waarvan 25 ‘oude’
projecten afkomstig zijn uit de REAP-periode 1994-1999 en 50 ‘nieuwe’ projecten die
opgestart zijn in 2000-2002.

De meeste projecten die hebben gelopen in 2000-2002 zijn afkomstig uit het thema Kansrijk
ondernemen (32%) en Scholing en arbeidsmarkt (31%).

In 2000-2002 is in totaal € 1.164.603 aan REAP-middelen toegekend aan projecten. Het
thema Kansrijk ondernemen ontving met 34% de grootste REAP-bijdrage, Toerisme en
recreatie de kleinste (8%).

De totale investering van de projecten waar REAP bij betrokken is, bedraagt 8.187.036 euro.
Dit is 7 maal de REAP-bijdrage aan deze projecten.

De Kamer van Koophandel is, gemeten in euro’s, de belangrijkste projectuitvoerder. Circa
20% van de REAP-gelden is via deze organisatie besteed aan projecten. Rewin heeft 13%
van de REAP-middelen verworven voor de uitvoering van projecten, Syntens 12%.

De resultaten van de REAP-projecten in 2000 en 2001 lopen redelijk in de pas met de doelen
die bij aanvang van de huidige REAP-periode zijn gesteld. Met name de thema’s Kansrijk
Hierbij zijn ook de resultaten meegenomen van projecten die vóór 2000 zijn opgestart en die in de periode 2000-2001 nog
hebben gelopen.
1
9
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
ondernemen en Vitalisering bedrijventerreinen scoren goed. De realisatie van de thema’s
Scholing en arbeidsmarkt en Toerisme en recreatie blijft enigszins achter.
REAP levert bijdrage aan de regio
De resultaten van de kwantitatieve analyse overziend, komt een positief beeld van REAP als
regionaal stimuleringsinstrument in West-Brabant naar voren. REAP is in de periode 2000-2002
betrokken geweest bij het opzetten van 50 projecten in de regio. Daarin is ruim een miljoen euro
aan REAP-middelen geïnvesteerd. In totaal is met deze projecten ruim 8 miljoen euro gemoeid,
hetgeen een flinke investering betekent in de economie van de regio West-Brabant. Van belang is
ook dat bij deze projecten veel regionale partijen zijn betrokken. REAP heeft ervoor gezorgd dat
lijnen zijn gelegd tussen verschillende regionale partijen en dat overlegstructuren zijn ontstaan,
waardoor de samenhang in de regionale stimulering verbeterd is. Al met al is de conclusie
gerechtvaardigd dat REAP een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de stimulering van de
regionale economie.
10
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
3. Signalen uit de markt
3.1 Inleiding
Een belangrijk onderdeel van de REAP-evaluatie zijn de signalen uit de markt. Hoe heeft de
doelgroep de deelname aan projecten ervaren waaraan REAP-subsidie is verbonden? In de
periode 2000-2002 zijn er met behulp van REAP de nodige projecten opgezet gericht op WestBrabantse bedrijven. De ervaringen van de deelnemende bedrijven geven informatie om het
REAP in een eventuele nieuwe termijn nog beter te matchen met de behoeften van de doelgroep.
Om informatie over de ervaringen van de bedrijven met REAP-projecten te verkrijgen heeft ETIN
Adviseurs een schriftelijke tevredenheidsenquête uitgezet onder bedrijven die tussen 2000 en
2002 deel hebben genomen aan een REAP-project. De volgende onderwerpen zijn in deze
enquête aan bod gekomen (de vragenlijst is opgenomen in de bijlage):
 Ervaringen met het REAP-project;
 Resultaten en inzichten voor het bedrijf;
 Verbeterpunten;
 Vervolg op het project;
 Belang van REAP voor de economie van West-Brabant;
 Bekendheid met REAP.
In november 2002 hebben 320 bedrijven een schriftelijke enquête ontvangen. In totaal hebben 107
bedrijven de enquête geretourneerd. Daarmee is een responspercentage van 33% gehaald, wat
voor een schriftelijke enquête zeker goed te noemen is. Uit deze bruto respons zijn 84 bruikbare
enquêtes gehaald. De overige 23 respondenten gaven bij de controlevraag over de deelname aan
REAP-projecten aan dat ze zich niet herkenden in de mogelijke REAP-projecten uit de periode
2000-2002. Zij hebben de enquête daardoor niet verder ingevuld.
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de enquête besproken. Daarbij wordt, waar mogelijk,
een vergelijking gemaakt met de uitkomsten van een gelijksoortige enquête die gehouden is in
1999. De enquête in 1999 was bedoeld om de tevredenheid te meten van de bedrijven die in de
periode 1994-1999 deelgenomen hebben aan REAP-projecten. Destijds is de enquête telefonisch
afgenomen. De beide enquêtes zijn weliswaar niet geheel vergelijkbaar, maar de resultaten geven
wel een indicatie van de ontwikkelingen in de tijd.
Belangrijkste bevindingen uit de enquête:
 Bedrijven raken doorgaans via een projecttrekker (KvK, Rewin, Syntens, etc) bij het project
betrokken;
 De deelnemende bedrijven hebben overwegend positieve ervaringen met de REAP-projecten; de
REAP-projecten leiden bij relatief veel bedrijven tot concrete resultaten en nieuwe inzichten.
 Relatief veel bedrijven hebben behoefte aan vervolgprojecten, vooral op het vlak van innovatie en
strategievorming.
 De bekendheid van de bedrijven met REAP voor deelname aan het project is laag. Daarbij zijn
relatief weinig bedrijven op de hoogte van de financiële bijdrage die REAP aan de projecten levert.
11
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
3.2 Resultaten van de tevredenheidsenquête
Betrokkenheid bij het project
Van de bedrijven die deelgenomen hebben aan een REAP-project worden verreweg de meeste
(60%) bij het project betrokken via een projecttrekker (zie figuur 3.1). Daarnaast geeft ruim 20%
van de bedrijven aan dat ze op eigen initiatief bij een project betrokken zijn geraakt. Uit de analyse
van antwoorden van de respondenten in de categorie ‘anders’ in de vraag naar de betrokkenheid
bij het project, bleek dat 5% van de ondernemers via de Rabobank betrokken is bij het project.
Figuur 3.1 Aanleiding voor deelname aan het REAP-project
via projecttrekker
op eigen initiatief
via de Rabobank
via andere bedrijven
anders
0
10
20
30
40
50
60
%
Behaalde resultaten met het project
Bijna de helft van de bedrijven die meegedaan hebben met een REAP-project (48%) kan nu al
concrete resultaten voor het bedrijf noemen. Daarbij verwacht nog eens 31% binnen twee jaar
resultaten voor het bedrijf. Kortom, een grote meerderheid (79%) van de deelnemende bedrijven is
positief over de resultaten van het project.
De bedrijven die nu al concrete resultaten ondervinden, noemen vooral zaken als de ontwikkeling
van nieuwe producten, intensievere relaties met andere bedrijven en een uitbreiding van de
investeringen. In figuur 3.2 zijn de resultaten weergegeven die de bedrijven nu al ervaren en die
ze de komende twee jaar verwachten.
12
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Figuur 3.2 Behaalde resultaten met REAP-projecten
ontw ikkeling nieuw e producten
intensievere relaties andere bedrijven
sterkere concurrentiepositie
meer omzet
uitbreiding personeel
nu al
uitbreiding investeringen
binnen 2 jaar
andere organisatieopzet
intensievere relaties intermediaire org
intensievere relaties kennisinstellingen
intensievere relaties gemeente
0
10
20
30
40
50
60
%
Opvallend is dat ondernemers ook positief zijn over de resultaten op de langere termijn. Relatief
veel ondernemers verwachten binnen 2 jaar resultaten op het gebied van versterking van de
concurrentiepositie (18%), meer omzet (23%) en uitbreiding personeel (22%). De resultaten op de
korte termijn in de zin van nieuwe producten, extra investeringen en intensievere relaties zullen
volgens de ondernemers dus op termijn gaan zorgen voor meer omzet en een uitbreiding van het
personeelsbestand. Dit past goed bij de doelstelling van REAP om de economische structuur van
de regio te versterken.
Nieuwe inzichten door het project
Naast het behalen van resultaten met het project is ook gevraagd of bedrijven nieuwe inzichten
hebben gekregen middels de deelname aan een REAP-project. Maar liefst 72% van de
ondernemers gaf aan dat dit het geval is geweest.
Tabel 3.1 Nieuwe inzichten door REAP-project
Verkregen nieuwe inzichten
%
Meer inzicht in de toekomstige koers
53
Meer inzicht in de markt
37
Meer kennis van personeelsbeleid
30
Meer inzicht in de ontwikkeling van producten
30
Meer inzicht in de mogelijkheden van ICT
13
Meer kennis van relevante technologieën
13
13
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Tabel 3.1 laat zien dat ondernemers door het REAP-project vooral inzicht hebben gekregen in de
toekomstige koers van het bedrijf (53%) en in de markt (37%). Dit is op zich niet verrassend,
aangezien veel respondenten deel hebben genomen aan het project Stratos van Rewin of aan een
project van Syntens (bijvoorbeeld Productontwikkeling Marktgericht). Deze projecten besteden
veel aandacht aan strategieontwikkeling en marktgerichtheid bij bedrijven.
Effecten van het project
61% van de respondenten zegt baat te hebben gehad bij het REAP-project waaraan ze hebben
deelgenomen, terwijl nog eens 24% min of meer baat bij het project heeft gehad. Uit de enquête
die gehouden is in 1999 bleek dat slechts 69% van de bedrijven positieve effecten had
ondervonden van het project (54% baat gehad, 15% min of meer), terwijl dat in 2002 85% is. Het
aandeel bedrijven dat positieve effecten heeft ervaren bij REAP-projecten ligt derhalve een stuk
hoger (zie ook figuur 3.3).
Figuur 3.3 Baat gehad bij het project (in 1999 en 2002)
ja
min of meer
nee
2002
1999
te korte deelname
weet niet
0
10
20
30
40
50
60
70
%
De REAP-projecten hebben bij veel bedrijven voor een extra impuls gezorgd. Dit blijkt uit het feit
dat 70% van de respondenten aangeeft dat het REAP-project een extra duw is geweest om de
zaken op te pakken die in het project aan de orde zijn gekomen. Voor 8% was het project absoluut
nodig om de voorgestelde zaken voor elkaar te krijgen. Ruim 20% gaf aan dat het zonder dit
project toch wel was opgepakt (zie ook figuur 3.4). Dit toont aan dat de REAP-projecten zeker
effecten bij bedrijven sorteren die anders wellicht niet zouden zijn gerealiseerd.
14
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Figuur 3.4 Mate waarin de deelname aan het REAP project zaken mogelijk heeft gemaakt
die anders niet zouden zijn gerealiseerd
22%
extra duw
absoluut nodig
toch wel opgepakt
8%
70%
Deze conclusie blijkt ook uit het gegeven dat maar liefst 85% van de bedrijven de deelname aan
het REAP-project achteraf een goede keuze vond (zie figuur 3.5). Dit is wederom meer dan in de
tevredenheidsmeting van 1999, waar 78% van de respondenten achteraf aangaf dat de deelname
een goede keuze was.
Figuur 3.5 Deelname aan het project achteraf een goede keuze?
nee
5%
weet niet
10%
ja
85%
Ervaren knelpunten
Ruim eenderde (35%) van de bedrijven die deelgenomen hebben aan de enquête, heeft
knelpunten ervaren bij het REAP-project. De aard van de ervaren knelpunten is weergegeven in
tabel 3.2.
15
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Tabel 3.2 Ervaren knelpunten, in %
Van
toepassing
Enigszins van
toepassing
Te weinig betrokkenheid van deelnemende partijen
28
3
Het project vergde te veel tijd en inzet
21
14
Het project was te kleinschalig van opzet
21
3
Het project is gaandeweg het traject stopgezet
14
10
Het project kende een te lange doorlooptijd
14
10
Onvoldoende coördinatie en afstemming met de betrokken partijen
14
3
Het liep stroef vanwege personeelswisselingen
10
7
Het project was te groot van opzet
0
10
Knelpunt
De bedrijven die knelpunten ervaren in het project, lopen vooral aan tegen een te lage
betrokkenheid van de deelnemende partijen en het feit dat het project te veel tijd en inzet vergde.
Ook de kleinschaligheid van het project wordt door een aantal ondernemers als knelpunt ervaren.
De knelpunten hebben met name betrekking op de ervaringen van de ondernemers met het traject
dat hun bedrijf in het project doorloopt, en niet per definitie op het project als geheel. In die zin is
een knelpunt als kleinschaligheid voor meerdere uitleg vatbaat (het kan bijvoorbeeld gaan om de
regionale scope van het project of om de ondersteuning die de ondernemer in het traject gekregen
heeft van de projecttrekker).
Verbetermogelijkheden
Behalve naar eventuele knelpunten is de bedrijven ook gevraagd aan te geven wat anders had
moeten worden aangepakt in het project of wat ze bij een volgend project anders zouden willen
zien. De resultaten van deze vraag zijn weergegeven in figuur 3.6.
Figuur 3.6 Zaken anders aanpakken in het project
zelf meer tijd in steken
duidelijker
projectaanpak
betere begeleiding
projecttrekker
meer/betere informatie
over het project
0
2
4
6
8
10
%
16
12
14
16
18
20
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
De deelnemers aan de REAP-projecten zoeken mogelijkheden voor verbetering zeker ook bij
zichzelf. 19% geeft aan dat ze zelf meer tijd in het project zouden moeten steken. Daarnaast
geven de deelnemende bedrijven zaken aan die vanuit de projecten zelf verbeterd kunnen
worden. Zo noemt 16% van de ondernemers een duidelijkere projectaanpak als verbeterpunt en
13% een betere begeleiding door de projecttrekker.
Behoefte aan vervolgprojecten
De tevredenheid over de REAP-projecten blijkt ook uit de mate waarin ondernemers behoefte
hebben aan een vervolg op het project. Bijna helft van de respondenten (48%) wil deelnemen aan
een vervolgproject. Ruim een kwart (27%) heeft geen behoefte aan een vervolgproject en 25%
weet het (nog) niet.
Zoals figuur 3.7 aangeeft, gaat de voorkeur bij vervolgprojecten vooral uit naar projecten op het
gebied van innovatie en kennisoverdracht: 43% van de respondenten zou willen deelnemen aan
een project met dit thema.
Deze verdeling in de behoefte aan vervolgprojecten wijkt overigens niet veel af van het beeld uit
1999. Ook tijdens het tevredenheidsonderzoek in 1999 bleken de meeste bedrijven behoefte te
hebben aan vervolgprojecten op het gebied van innovatie en kennisoverdracht. Daarnaast waren
in 1999 ook relatief veel ondernemers geïnteresseerd in voor vervolgprojecten gericht op het
leiden en managen van het bedrijf, cluster/netwerkvorming en het maken van toekomstige keuzes
voor het bedrijf. Het zijn derhalve de strategische thema’s die MKB-ondernemers aan blijven
spreken. De interesse voor thema’s als de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en
personeelsmanagement is, net als in 1999, beperkt.
Opvallend is voorts dat in 1999 de populariteit van projecten gericht op ICT een stuk groter was
dan in 2002 (ca. 46% in 1999 ten opzichte van 24% in 2002). Waarschijnlijk heeft dit te maken met
de in 1999 volop actuele problematieken van de millenniumwisseling en de invoering van de euro.
Ook de inmiddels leeggelopen ‘internetbubble’ is een voor de hand liggende verklaring. Verder
werd in 1999 exportbevordering relatief vaak genoemd als thema voor vervolgprojecten (zo’n
43%), terwijl de interesse hiervoor in 2002 beduidend minder is (23%). Wellicht zijn bedrijven door
de economische tegenwind wat terughoudender geworden met exportavonturen.
17
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Figuur 3.7 Type vervolgprojecten waar bedrijven behoefte aan hebben
innovatie en kennisoverdracht
maken van toekomstige keuzes
leiden en managen
cluster/netwerkvorming
ICT
exportbevordering
personelsmanagement
aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
%
Bijdrage REAP aan de regio
Een belangrijke ambitie van REAP is het leveren van een bijdrage aan de versterking van de
economische structuur van West-Brabant. Een interessante vraag is of de bedrijven die aan de
REAP-projecten deelnemen dit ook zo ervaren. Zoals tabel 3.3 laat zien kan 70% van de
deelnemende bedrijven zich er in vinden dat de REAP-projecten een positieve bijdrage leveren
aan de economische ontwikkeling van West-Brabant. Uit deze tabel blijkt overigens ook dat in
1999 meer bedrijven positief waren over de bijdrage van REAP aan de regio dan in 2002. In 1999
gaf 76% van de bedrijven die aan de enquête deelgenomen hebben aan dat ze het eens waren
met de stelling over de bijdrage van REAP aan de regio. Bovendien was toen slechts 1% het
oneens met de stelling tegenover 3% in 2002. Wellicht hadden de bedrijven in 1999 over het
algemeen een positievere verwachting van de economische ontwikkeling dan in 2003, waardoor
ook de rol van het REAP hierin positiever werd beoordeeld.
Feit blijft dat de bedrijven die betrokken zijn bij REAP-projecten in grote meerderheid van mening
zijn dat deze projecten een positief effect hebben op de regionale economie.
Tabel 3.3 Mening over de bijdrage van REAP aan de regio, in %
positieve bijdrage REAP aan regio
mee eens
noch mee eens/ noch mee oneens
mee oneens
weet niet/geen mening
1999
76
8
1
15
18
2002
70
10
3
17
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Bekendheid van REAP
Bij de bedrijven die deelnemen aan REAP-projecten is de bekendheid met REAP laag te noemen.
Ruim driekwart van de deelnemende bedrijven is niet bekend met het feit dat het project
medegefinancierd wordt door REAP (zie figuur 3.8).
Figuur 3.8 Bekendheid met de medefinanciering van REAP
weet niet
4%
ja
19%
nee
77%
Bovendien is, zoals figuur 3.9 aangeeft, zeker 80% van de bedrijven voorafgaand aan de
deelname aan het project niet bekend met REAP. Uit de REAP-tevredenheidsmeting van 1999
kwam een iets gunstiger beeld naar voren wat betreft de bekendheid met REAP.
Figuur 3.9 Bekendheid met REAP voor deelname aan het project
85
80
nee
11
wel eens van
gehoord
2002
1999
13
4
ja, goed
7
0
20
40
60
80
100
%
Al met al blijft de bekendheid van het regionaal stimuleringsprogramma REAP bij MKB-bedrijven
die aan projecten deelnemen laag. De vraag is natuurlijk of dit een probleem is. Het gaat er in
eerste aanleg om dat MKB-bedrijven gestimuleerd worden door middel van de projecten waaraan
ze deelnemen. Dat aan deze projecten ‘toevallig’ subsidie vastzit vanuit REAP is voor de
ondernemers in de projecten van minder groot belang.
19
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
3.3 Conclusie
De resultaten van de enquête geven een overwegend positief beeld over de tevredenheid van de
bedrijven die deelgenomen hebben aan REAP-projecten. Dit blijkt onder meer uit het aandeel
bedrijven dat positieve resultaten ondervindt van het project. Bijna de helft van de bedrijven kan nu
al concrete resultaten noemen en nog eens 31% verwacht binnen twee jaar resultaten. De
geboekte dan wel verwachte resultaten liggen vooral op het vlak van productontwikkeling, van
intensievere relaties met andere bedrijven en van een versterking van de concurrentiepositie. Ook
het aandeel bedrijven dat nieuwe inzichten gekregen heeft door de deelname aan het project is
met 72% hoog te noemen.
Een op de drie deelnemende bedrijven geeft aan ook knelpunten te hebben ervaren bij het project.
Deze liggen vooral op het vlak van een gebrek aan betrokkenheid bij de deelnemers en de te
grote inzet van tijd en geld die het project van de bedrijven vergden. Bovendien vonden sommige
ondernemers het project te kleinschalig.
Bijna de helft van de ondernemers heeft behoefte aan een vervolgproject. De thema’s die de
ondernemers graag terug willen zien in vervolgprojecten zijn vooral strategisch van aard, zoals
innovatie en kennisoverdracht, het maken van toekomstige keuzes, leiden en managen en
cluster/netwerkvorming.
De ambitie van REAP om een bijdrage te leveren aan de structuurversterking van de regio wordt
door de meerderheid van de ondernemers gedragen. Zeker 70% van de ondernemers die
deelgenomen hebben aan een REAP-project is van mening dat REAP een positieve bijdrage
levert aan de regio.
Ten slotte is de bekendheid van de deelnemende bedrijven met REAP nog steeds laag. In 1999
gaf 80% van de ondernemers aan dat ze voor de deelname aan het project niet bekend waren met
REAP, in 2002 is dit 85%.
20
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
4. Signalen van drie REAP-uitvoerders
4.1 Inleiding
In het vorige hoofdstuk zijn de ervaringen besproken die de bedrijven, zeg maar de
‘eindconsumenten’, hebben met REAP-projecten. Hieruit is een goed beeld te vormen over de
impact die de REAP middelen op de doelgroepen in de regio hebben. Voor een zo volledig
mogelijke evaluatie zijn ook de ervaringen van de uitvoerders/trekkers van de REAP-projecten van
belang. De projectuitvoerders vormen namelijk de schakel tussen de REAP organisatie en de
bedrijven die deelnemen aan de projecten die medegefinancierd worden door REAP. Door ook de
uitvoerders bij de evaluatie te betrekken ontstaat een evenwichtiger beeld van het functioneren
van REAP de afgelopen jaren. Bovendien kunnen de uitvoerders vanuit hun positie nuttige
suggesties doen over de invulling van een eventueel nieuw REAP voor de komende jaren. Om
een beeld te krijgen bij de ervaringen van de uitvoerders hebben we een drietal partijen
gesproken, die relatief veel REAP projecten uitvoeren. Hierbij zijn zaken aan bod gekomen als:
 Positieve ervaringen en verbeterpunten;
 Aansluiting van REAP projecten op reguliere activiteiten;
 Toegevoegde waarde van een regionaal stimuleringsprogramma als REAP;
 Hoe zou REAP de komende jaren eruit moeten zien? Wat zou beter kunnen, welke accenten
moeten worden gelegd, wat voor soort projecten verdient de voorkeur, en welke inhoudelijke
thema’s zouden moeten worden gekozen?
De volgende projecttrekkers zijn geïnterviewd over hun ervaringen met REAP de afgelopen jaren
en gevraagd naar hun ideeën en suggesties voor de invulling van REAP de komende jaren:
 Syntens;
 Kamer van Koophandel;
 Rewin.
Deze uitvoerders zijn de afgelopen jaren betrokken geweest bij projecten op het gebied van alle
vier de REAP-thema’s: Kansrijk ondernemen, Scholing en arbeidsmarkt, Toerisme en recreatie en
Vitalisering bedrijventerreinen.
4.2 Ervaringen van de projectuitvoerders
4.2.1 Terugblik: 2000-2002
Alle drie de geconsulteerde uitvoerders van REAP-projecten geven aan dat ze over het algemeen
tevreden zijn met het regionaal stimuleringsinstrument REAP. Zij zijn van mening dat met het
REAP de doelstelling van economische structuurversterking van West-Brabant zeker wordt
bereikt. De belangrijkste positieve ervaringen die door de projecttrekkers zijn genoemd, zijn
hieronder beschreven.
21
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Experimentenpot
De uitvoerders zien REAP als een belangrijke experimentenpot voor de regio. Middels REAP kan
als het ware ‘studie-geld’ worden ingezet om kansrijke ideeën en initiatieven verder te ontwikkelen
en uit te proberen. Hiermee is REAP een belangrijk instrument in de ‘zaai’-fase van
projecten/ontwikkelingen. Op deze wijze kan met de REAP middelen vaak de eerste impuls
gegeven worden aan een thema of een project in de regio. Wat echter wel eens blijft liggen is het
vervolg op deze eerste impuls. Een vervolgtraject op een succesvol REAP project komt dan niet
van de grond, bijvoorbeeld omdat er geen mogelijkheden voor vervolgfinanciering in de regio zijn.
Al met al heeft REAP volgens de uitvoerders een sterke aanjaagfunctie voor de regio.
REAP als kwaliteitsetiket
De betrokkenheid van REAP bij een project geeft een meerwaarde aan het project. REAP staat
namelijk voor regionale vertegenwoordiging en betrokkenheid vanuit de regio. Hierdoor zijn de
kansen voor het welslagen van het project groter. De betrokkenheid van REAP bij een project
geeft als het ware een kwaliteitskenmerk aan het project. Het REAP etiket zegt dat het project
wordt gedragen vanuit de regio, dat de juiste mensen meedoen en dat er sprake is van
samenwerking. Dit kwaliteitsimago is een belangrijk instrument om kansrijke projecten van de
grond te krijgen, partijen te betrekken bij het project en om andere financieringsbronnen te kunnen
committeren aan het project. De afgelopen jaren is volgens de uitvoerders te weinig bewust en te
weinig actief van dit REAP-etiket gebruik gemaakt. Een verdere benutting van deze belangrijke
toegevoegde waarde is dan ook zeker wenselijk.
Goede aanvulling op reguliere activiteiten
De uitvoerders zijn van mening dat de aansluiting van de REAP-projecten op de reguliere
stimuleringsactiviteiten in de regio goed is. De REAP projecten en de reguliere activiteiten van de
partijen die zich met regiostimulering bezighouden bijten elkaar niet. Sterker nog, het idee is dat
zonder REAP, bepaalde activiteiten die niet in het reguliere circuit zitten niet opgepakt zouden
worden. Zo heeft de bijdrage van REAP bijvoorbeeld het ‘Investors in People’ project (IIP) van
Syntens mogelijk gemaakt.
Bovendien zorgt REAP voor een structurele geldstroom in de regio, waardoor een substantiële
vergroting van het beschikbare budget voor stimuleringsprojecten in de regio gerealiseerd wordt.
REAP heeft draagvlak
De projectuitvoerders geven aan dat er binnen de eigen organisatie draagvlak is voor REAP.
REAP is goed bekend binnen de verschillende organisaties en de REAP-projecten maken veelal
een vast onderdeel uit van het activiteitenpakket van de organisaties. Ook in het bredere kader
van de regio kan REAP rekenen op het nodige draagvlak. Het gaat dan vooral om de intermediaire
partijen, de diverse overlegstructuren en de overheden. Dit brede draagvlak is belangrijk voor
REAP. Hierdoor is snel schakelen tussen partijen mogelijk.
Bij de individuele bedrijven is het draagvlak voor REAP beperkt. Dit wordt vooral veroorzaakt door
een gebrek aan bekendheid bij de bedrijven in de regio met REAP.
22
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Verbeterpunten
Er worden door de uitvoerders ook zaken aangegeven die voor verbetering vatbaar zijn:
 De bedragen die vanuit REAP ingezet worden voor individuele projecten zijn volgens de
uitvoerders relatief laag in verhouding tot de administratieve lasten die daar tegenover staan.
De uitvoerders zijn van mening dat voor de REAP bijdrage in een project (te) veel indirecte
inspanningen moeten worden geleverd, zoals overleg (met name in de opstartfase) en
rapportages.
 REAP laat nog wel eens kansen liggen voor het aantrekken van additionele financiële
middelen bij projecten. De infrastructuur voor het opzetten van projecten met subsidiegeld
anders dan REAP, is in West-Brabant minder goed ontwikkeld dan in bijvoorbeeld ZuidoostBrabant. Dit is een verbeterpunt voor de regio als geheel. REAP zou daarin wellicht een rol
kunnen spelen, en het regionale gebruik van de voorhanden zijnde additionele
subsidiemogelijkheden beter kunnen organiseren.
4.2.2 Vooruitkijken: 2003-2007
De projecttrekkers hebben ook de nodige suggesties gedaan voor de aanpak en de invulling van
REAP in een eventuele nieuwe subsidieperiode. Het gaat daarbij om suggesties voor inhoudelijke
thema’s tot het organiseren van de REAP-bijdragen. Hieronder zijn de belangrijkste suggesties
weergegeven.
Sterkere multiplierwerking
Volgens de projecttrekkers laat REAP nog wel eens kansen liggen voor het benutten van andere
externe financieringsbronnen bij projecten. Juist doordat het ‘REAP-etiket’ aan een project hangt,
is het wellicht makkelijker om extra middelen uit bijvoorbeeld andere subsidiepotten bij een project
te betrekken. Het gaat daarbij niet om de inbreng van extra middelen door de projectuitvoerders,
maar juist om het verkrijgen van additionele geldstromen vanuit of van buiten de regio. Hierdoor
kunnen de projecten waar REAP middelen bij betrokken zijn groter van opzet worden; er kan meer
worden gedaan met dezelfde REAP-bijdrage. Op deze wijze krijgen de REAP-middelen een
grotere multiplierwerking bij projecten, waardoor de regionale stimuleringsfunctie aan belang
toeneemt.
Het wordt wenselijk geacht om vanuit REAP meer structurele aandacht te geven aan deze
multiplierfunctie. Zo zou REAP meer in kunnen zetten op het verkrijgen van subsidies vanuit
Brussel, bijvoorbeeld vanuit de invalshoek van samenwerking met de regio Antwerpen. Ook zou
de samenwerking binnen de regio moeten verbeteren teneinde meer geld naar de regio te trekken.
REAP pro-actiever
De drie geconsulteerde projecttrekkers geven aan dat REAP nu nog teveel een reactieve houding
heeft in de betrokkenheid bij het opzetten en initiëren van projecten. Chargerend gezegd, zet
REAP bij aanvang van de subsidieperiode de themalijnen neer en wacht dan af of regionale
partijen met projectvoorstellen komen. De projecttrekkers zijn van mening dat REAP hier een proactievere houding in zou kunnen aannemen. Daarbij is het de bedoeling dat vanuit REAP zelf
meer projectlijnen worden aangegeven, projecten worden geagendeerd en onder de aandacht
worden gebracht van mogelijke projecttrekkers. Vervolgens kan REAP deze mogelijke trekkers
uitnodigen om projectvoorstellen in te dienen, waarbij REAP ook meedenkt met de inhoudelijke
invulling van projecten. Op deze wijze kan REAP projecten actiever in de ‘markt’ zetten. Veel lijnen
en initiatieven in de regio komen namelijk samen bij REAP.
23
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Door zelf meer richting te geven aan het soort projecten dat wordt opgezet en welke partijen
daarbij zijn betrokken, kan REAP haar strategische positie als regionale ‘spin in het web’ beter
benutten. Op deze wijze kan REAP gerichter sturing geven aan haar regionale stimuleringsfunctie.
Bundeling van krachten en middelen
Hoewel de projecttrekkers aangeven dat REAP ook in een nieuwe subsidieperiode een belangrijk
instrument moet zijn voor de meer kleinschalige projecten en initiatieven, zijn ze wel van mening
dat een bundeling van krachten en middelen gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld gestalte krijgen door
minder in te zetten op individuele, op zichzelf staande projecten en meer op de afstemming en
synergie tussen projecten. Dit betekent niet dat ook per definitie op omvangrijkere projecten moet
worden ingezet. Het gaat meer om het verbinden van verschillende initiatieven en partijen in de
regio ten einde meer samenhang tussen de verschillende projecten te bewerkstelligen.
De suggestie wordt gedaan om in dit kader raamcontracten af te sluiten met de verschillende
projectuitvoerders. In dergelijke raamcontracten, die meerdere jaren kunnen lopen, worden dan de
overkoepelende lijnen en thema’s vastgesteld waarin projecten met meer samenhang kunnen
worden opgezet en uitgevoerd. Daarbij wordt de flexibiliteit behouden door jaarlijks deelafspraken
te maken over projecten. Hierdoor kan REAP meer richting geven aan de projecten en de impact
hiervan op de regio.
Samenwerking
Vanuit REAP zou meer samenwerking kunnen aangaan met de projectuitvoerders. De
projectuitvoerders zouden meer als partner in het proces van het ontwikkelen en opzetten van
projecten willen fungeren in plaats van alleen projectindiener bij REAP. Hierdoor kan beter gebruik
gemaakt worden van de kennis en ervaring van de uitvoerders. Daarbij is ook meer samenwerking
tussen uitvoerders onderling gewenst om afzonderlijke projecten beter op elkaar aan te kunnen
laten sluiten en om in gezamenlijkheid grotere projecten op te kunnen pakken die een grotere
impact hebben op de regio.
Flexibiliteit in thema’s
Een aantal door de projecttrekkers genoemde thema’s die de komende jaren gaan spelen zijn
personeel en arbeidsmarkt, producten en processen, innovatie en leren innoveren en HBO
starters. Om de flexibiliteit in thema’s en projecten te vergroten is het van belang jaarlijks de
thema’s vast te stellen die met REAP opgepakt kunnen worden, in plaats van aan het begin van
de REAP periode van vier jaar. De aansluiting van REAP bij de regionale ontwikkelingen kan
daarbij (verder) worden verbeterd, door vaker de ontwikkelingen in de markt te peilen. Hierdoor
kunnen signalen uit de markt sneller worden opgepikt en omgezet in nieuwe of aangepaste
themalijnen voor projecten.
Verbreding in thema’s
De projectuitvoerders geven aan dat REAP met betrekking tot de thema’s waarop ingezet wordt
ook ruimer zou moeten kijken dan de gebruikelijke thema’s. Kijk bijvoorbeeld ook naar
infrastructuur. Niet zozeer om concrete infrastructurele projecten te ondersteunen, maar meer
vanuit een aanjaagfunctie: signaleren van knelpunten en het in beweging brengen van relevante
partijen. Dit is ook structuurversterking van de regio. Vanuit deze invalshoek zou ook gekeken
kunnen worden naar mobiliteit en bereikbaarheid in de regio en bijvoorbeeld naar de revitalisering
van het platteland.
24
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
4.3 Conclusie
De drie in het onderzoek betrokken uitvoerders van REAP-projecten (KvK, Rewin en Syntens) zijn
over het algemeen tevreden over het instrument REAP. Zij zien het als een belangrijk
‘experimentenpotje’ met een sterke ‘aanjaagfunctie’ voor de regio, dat ingezet wordt om kansrijke
ideeën en initiatieven verder te ontwikkelen en uit te proberen.
De betrokkenheid van REAP bij projecten geeft een meerwaarde aan het project. REAP staat voor
regionale vertegenwoordiging en betrokkenheid vanuit de regio. REAP wordt gezien als een
kwaliteitskeurmerk, het ‘REAP etiket’. Dit geeft aan dat het project gedragen wordt vanuit de regio,
dat de juiste mensen meedoen en dat er samenwerking is. Een verdere benutting van deze kracht
door REAP is zeker aan te raden.
Naar de mening van de drie uitvoerders die we hebben gesproken is de financiële bijdrage vanuit
REAP aan sommige projecten relatief laag in verhouding tot de administratieve lasten die daar
tegenover staan. De uitvoerders zijn van mening dat voor de REAP bijdrage in een project (te)
veel indirecte inspanningen moeten worden geleverd, zoals overleg (met name in de opstartfase)
en rapportages.
REAP laat nog wel eens kansen liggen voor het aantrekken van additionele financiering bij
projecten, bijvoorbeeld uit andere (Europese) subsidiepotten. REAP zou volgens de uitvoerders
vanuit haar strategische positie in de regio meer in kunnen zetten op het aanboren van meerdere
financieringsbronnen bij projecten. Het gaat daarbij niet om de inbreng van extra middelen door de
projectuitvoerders, maar juist om het verkrijgen van additionele geldstromen vanuit of van buiten
de regio. Een dergelijke multiplierwerking van de REAP-middelen kan een belangrijke extra impuls
geven aan de regionale stimulering.
De projectuitvoerders geven aan dat REAP een meer pro-actieve houding aan zou moeten
nemen. Daarbij is het de bedoeling dat REAP meer zelf de projectlijnen aangeeft, projecten
agendeert en onder de aandacht brengt van mogelijke projecttrekkers. Vervolgens kan REAP
deze mogelijke trekkers uitnodigen om projectvoorstellen in te dienen, waarbij REAP ook
meedenkt met de inhoudelijke invulling van projecten. Op deze wijze kan REAP projecten actiever
in de ‘markt’ zetten. Veel lijnen en initiatieven in de regio komen namelijk samen bij REAP. Door
hier zelf meer richting in aan te geven kan REAP haar strategische positie als regionale ‘spin in
het web’ beter benutten. Hiermee is REAP in staat gerichter sturing geven aan de regionale
stimuleringsfunctie.
Om meer samenhang te creëren tussen de verschillende REAP-projecten zouden de bijdragen
vanuit REAP in mindere mate toegekend moeten worden aan op zichzelf staande projecten.
REAP zou volgens de uitvoerders die we hebben gesproken meer moeten inzetten op een
bundeling van krachten en middelen. Dit leidt niet perse tot grotere projecten, maar eerder tot het
op elkaar afstemmen van projecten. REAP kan initiatieven en regionale partijen met elkaar
verbinden en zodoende zorg dragen voor meer samenhang (ook themadoorsnijdend) in projecten.
25
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
5. Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies
De belangrijkste bevindingen uit de kwantitatieve analyse van REAP, de enquête en de interviews
met de projectuitvoerders kunnen als volgt worden samengevat:
 In de periode 2000-2002 hebben 75 projecten gelopen. Hiervan zijn 50 in 2000-2002
opgestart, waarmee in totaal € 1.164.603 aan REAP-middelen is gemoeid;
 De totale investering van de projecten waar REAP bij betrokken is, bedraagt € 8.187.036.
Dit is 7 maal de REAP-bijdrage aan de projecten;
 De resultaten van de REAP-projecten in 2000 en 2001 lopen redelijk in de pas met de
doelen die bij aanvang van de huidige REAP-periode zijn gesteld;
 De ervaringen van ondernemers met REAP zijn positief;
 De gesubsidieerde projecten leiden tot concrete resultaten;
 REAP heeft nog altijd een beperkte bekendheid bij de deelnemende bedrijven;
 REAP heeft een belangrijke regionale aanjaagfunctie voor de ontwikkeling van nieuwe
ideeën/projecten;
 De administratieve lasten bij REAP-projecten worden door projectuitvoerders als relatief
hoog ervaren;
 De houding van REAP zou pro-actiever moeten worden;
 Om meer samenhang tussen projecten te bewerkstelligen zou REAP meer in moeten
zetten op de bundeling van krachten en middelen.
5.2 Aanbevelingen
Op basis van bovenstaande bevindingen kunnen de volgende aanbevelingen worden
geformuleerd.
REAP levert bijdrage aan de regio
De resultaten van de kwantitatieve analyse overziend, komt een positief beeld van REAP als
regionaal stimuleringsinstrument in West-Brabant naar voren. REAP is in de periode 2000-2002
betrokken geweest bij het opzetten van maar liefst 50 projecten in de regio, waarmee ruim een
miljoen euro aan REAP-middelen in de regio is geïnvesteerd. De totale investering in deze 50
projecten in West-Brabant bedraagt ruim 8 miljoen euro. Van belang is ook dat bij deze projecten
veel regionale partijen zijn betrokken. REAP heeft ervoor gezorgd dat lijnen zijn gelegd tussen
verschillende regionale partijen en dat overlegstructuren zijn ontstaan in de regio, waardoor de
samenhang in de regionale stimulering verbeterd is. Al met al kan geconcludeerd worden dat
REAP een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de stimulering van de regionale economie.
Voortzetting
De positieve resultaten die naar voren komen uit de kwantitatieve analyse, de enquête onder
ondernemers met door REAP gefinancierde projecten en de dito ervaringen van de drie
geïnterviewde uitvoerders (KvK, Rewin en Syntens) pleiten voor een voortzetting van het
fenomeen REAP.
26
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Belangrijk daarbij is de constatering dat REAP zowel organisatorisch als financieel al ‘staat’. In de
afgelopen jaren is een schat aan kennis en ervaring opgedaan, die door de jaren heen is
neergeslagen in de REAP-organisatie.
Onbekendheid
Een mogelijk aandachtspunt is de onbekendheid van REAP bij deelnemende bedrijven. Vreemd is
dit naar ons idee niet. Deelnemende bedrijven associëren het project waaraan zij deelnemen
immers automatisch met de projectuitvoerder (bijvoorbeeld REWIN of Syntens). Vaak weten zij
niet eens dat REAP financieel participeert in het project. Voor ondernemers maakt dit ook geen
verschil. Zij beoordelen het project op inhoud, aanpak en resultaat, niet op een REAP-stempel.
De onderliggende vraag is of er vanuit (de participanten in) REAP de behoefte bestaat om de
bekendheid van REAP te vergroten. Zo ja, dan zal REAP meer aan de weg moeten timmeren, c.q.
nadrukkelijker mee moeten liften met de ondersteunde projecten.
Administratieve lasten
Bedrijven en organisaties ervaren administratieve verplichtingen al gauw als ‘lasten’. Dit is een
perceptie, die niet of nauwelijks kan worden weggenomen. Wat wel kan is ervoor zorgen dat de
feitelijke administratieve werkzaamheden zo beperkt mogelijk zijn. REAP heeft dit naar onze
mening gedaan door voor de voortgang en verantwoording gebruik te maken van een eenvoudig
format. Een ander punt is het overleg-traject in het kader van het ‘REAP gereed’ maken van nieuw
ingediende projecten. Hier is sprake van een gedeelde inspanning en verantwoordelijkheid van
indiener en REAP. Samen moeten zij erop toezien dat tijdbeslag en doorlooptijd hiervan binnen de
perken blijven.
Het is onmogelijk REAP geheel te verlossen van administratieve lasten. Om voor co-financiering in
aanmerking te komen, zal aan bepaalde verplichtingen moeten worden voldaan. Het is aan de
indiener/ uitvoerder van een project om af te wegen of inspanning en opbrengst tegen elkaar
opwegen.
Pro-actieve opstelling
Wij onderschrijven de opvatting van de drie geconsulteerde uitvoerders dat REAP zich proactiever zou kunnen opstellen. Door meer zelf de projectlijnen aan te geven, projecten te
agenderen en onder de aandacht te brengen van mogelijke projecttrekkers. Vervolgens kan REAP
deze mogelijke trekkers uitnodigen om projectvoorstellen in te dienen, waarbij REAP ook
meedenkt met de inhoudelijke invulling van projecten. Door nadrukkelijker gebruik te maken van
de strategische positie van REAP als regionale ‘spin in het web’ kan gerichter sturing worden
gegeven aan de regionale stimuleringsfunctie en kunnen beschikbare middelen effectiever worden
ingezet. Daar komt bij dat REAP door een pro-actievere insteek meer richting kan geven aan de
bundeling van regionale partijen, initiatieven en krachten in projecten. Dit bevordert enerzijds de
samenhang tussen projecten en kan er anderzijds toe leiden dat meer middelen uit additionele
bronnen kunnen worden aangeboord.
27
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Meer projectuitvoerders
Een pro-actievere opstelling biedt tevens een mogelijkheid om meerdere uitvoerende partijen te
bereiken. Op dit moment wordt een groot aantal projecten uitgevoerd door een relatief beperkte
groep uitvoerders. Vergroting van deze groep kan nieuwe impulsen opleveren voor de regionale
economie. Bovendien kan hierdoor de bekendheid van REAP toenemen.
Referentie: GB/LI/220113/7670
28
Bijlagen
Vragenlijst tevredenheidsonderzoek
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
VRAGENLIJST TEVREDENHEIDSONDERZOEK
Deelname aan projecten van Syntens, Rewin of Kamer van Koophandel in 2000-2002 die
gesubsidieerd zijn door het REAP
Deelname aan REAP-project
De volgende vragen gaan over de ervaringen van het bedrijf met de deelname aan een project dat
gesubsidieerd is door het REAP
Vraag 1
Bij welke van de volgende REAP-projecten is uw bedrijf in de periode 2000-2002 betrokken (geweest)?
(één antwoord mogelijk. Heeft u aan meerdere projecten deelgenomen, kies dan het belangrijkste project.)
 Investors in People (IIP)
 Elektronica in producten en processen (EPP)
 Productontwikkeling marktgericht (POM)
 Stimuleren ICT sector/Digikring
 Stratos
 Groeisupport (ondersteuning bij financiering /
 Stimuleren van vernieuwing in de voedings- en
 Versterking aanbodstructuur Vaste Standplaatsen in
investeringsplannen)




genotmiddelenindustrie
Kennismanagement
Netwerkclusters in West-Brabant
Employability
Kennisoverdracht ten behoeve van de fijnchemie




West- en Midden Brabant
Handelscentrum boomteelt
Digitaal winkelcentrum (Retail Web-side)
Anders, namelijk: ………….……………….……………
weet niet
 ga naar vraag 16
Vraag 2
Wie was de projecttrekker bij dit project?
 Syntens
 Rewin
 Kamer van Koophandel West-Brabant
 Anders, namelijk ………………………..…………………………
 Weet niet
Vraag 3
Hoe is uw bedrijf betrokken geraakt bij het project?
 Uw bedrijf is (één van de) initiatiefnemer(s)
 Via de projecttrekker (bijvoorbeeld REWIN, Kamer van Koophandel, Syntens)
 Via andere deelnemende bedrijven
 Anders, namelijk ……………….……………….……………….…………….
 Weet niet
Vraag 4
Wist u dat het project medegefinancierd werd door het REAP?
 Ja
 Nee
 Weet niet
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Vraag 5
Kende u het REAP al voordat u deelnam aan dit project?
 Ja, goed
 Wel eens van gehoord
 Nee
 Weet niet
Vraag 6
Heeft uw bedrijf nog aan andere projecten van het REAP deelgenomen (eventueel ook projecten voor 2000)?
 Ja, namelijk ……………………………………………………………….
 Nee
 Weet niet
Resultaten van het REAP-project
De volgende vragen gaan in op de effecten van het project voor uw bedrijf. Daarbij wordt onder meer
aandacht besteed aan de mogelijk positieve resultaten voor uw bedrijf en mogelijke verbeterpunten van het
project.
Vraag 7
Heeft u concrete resultaten gerealiseerd in uw bedrijf door deel te nemen aan het project?
 U kunt nu al concrete resultaten noemen
 ga naar vraag 7A
 U kunt nog geen voorbeelden noemen, maar u heeft positieve verwachtingen  ga naar vraag 8
 U verwacht geen concrete resultaten
 ga naar vraag 8
 Weet niet
 ga naar vraag 8
Vraag 7A
Welke van de onderstaande positieve resultaten van het project zijn van toepassing op uw bedrijf?
(meerdere antwoorden mogelijk)
Resultaat
A Meer omzet
B Sterkere concurrentiepositie
C Uitbreiding van investeringen
D Uitbreiding van personeel
E Ontwikkeling van nieuwe producten/diensten/processen
F Andere organisatieopzet binnen uw bedrijf
G Intensievere relaties met andere bedrijven
H Intensievere relaties met kennis/onderwijsinstellingen
I
J
Intensievere relaties met intermediaire organisaties (zoals Kamer van
Koophandel, branchevereniging, werknemers/werkgeversverenigingen etc.)
Intensievere relaties met de gemeente
K Anders, namelijk:
Vraag 8
Heeft het project voor uw bedrijf geleid tot nieuwe inzichten?
 Ja
 ga naar vraag 8A
 Nee
 ga naar vraag 9
 Weet niet  ga naar vraag 9
Nu al
Binnen 2 jaar
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Vraag 8A
Welke nieuwe inzichten heeft u door de deelname aan het project gekregen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
 Meer inzicht in de markt
 Meer inzicht in de toekomstige koers van het bedrijf
 Meer kennis over personeelsbeleid
 Meer inzicht in de ontwikkeling van nieuwe producten en processen
 Meer inzicht in de mogelijkheden van Informatie- en CommunicatieTechnologie (ICT) voor uw bedrijf
 Meer kennis van voor uw bedrijf relevante technologieën
 Anders, namelijk ………………………………………………………………
Vraag 9
Heeft u knelpunten ervaren bij de uitvoering van het project waar uw bedrijf aan heeft deelgenomen?
 Ja
 ga naar vraag 9A
 Nee
 ga naar vraag 10
 Weet niet  ga naar vraag 10
Vraag 9A
Welke van de onderstaande knelpunten hebt u ervaren bij de uitvoering van het project waar uw bedrijf aan
heeft deelgenomen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Van
Enigszins van
Knelpunten
toepassing
toepassing
A Het project is gaandeweg het traject stopgezet
O
O
B
Het liep stroef vanwege personeelswisselingen
C Het kende een te lange doorlooptijd
D Het was te kleinschalig van opzet
E
Het was te groot van opzet
F
Het vergde te veel tijd en inzet
G Het werd onvoldoende gecoördineerd en afgestemd met de betrokken
partijen
H Het kende te weinig betrokkenheid van deelnemende partijen
I
Anders, namelijk:
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Vraag 10
Heeft uw bedrijf baat gehad bij dit project?
 Ja
 Min of meer
 Nee
 Ik doe nog niet zo lang mee aan het project
 Weet niet
Vraag 11
In hoeverre heeft de deelname aan het REAP project zaken mogelijk gemaakt die anders niet zouden zijn
gerealiseerd?
 De deelname aan het project was absoluut nodig om het beoogde resultaat te behalen
 De deelname aan het project heeft ons een extra duw in de rug gegeven
 Zonder deelname aan het project waren de beoogde zaken toch wel aangepakt
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Oordeel over het project
Vraag 12
Vindt u het achteraf gezien een goede keuze dat u met uw bedrijf heeft deelgenomen aan het project?
 Ja
 Nee
 Weet niet/geen mening
Vraag 13
Wat zou u anders doen, c.q. wat zou volgens u anders moeten worden geregeld in het project?
 Meer informatie/betere informatie over het project en de voortgang
 Betere begeleiding vanuit de projecttrekker
 Zelf meer tijd steken in het project
 Duidelijkere projectaanpak
 Overig, te weten ……………………………………………………………………..
 Weet niet
Vraag 14
Welke ideeën of suggesties voor verbetering heeft u? (Denk hierbij aan zaken als uitvoering van projecten,
communicatie rondom het REAP, type projecten dat wordt opgezet, samenwerking tussen bedrijven in
projecten):
REAP-projecten in de toekomst
Vraag 15
Heeft u behoefte aan een vervolg op het project waaraan uw bedrijf heeft deelgenomen?
 Ja
 Nee
 Weet niet
Vraag 16
Door het REAP worden verschillende projecten ondersteund. Aan wat voor type projecten zou u willen
deelnemen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Mogelijke projecten
A
Projecten gericht op innovatie en kennisoverdracht
B
Projecten gericht op personeelsmanagement
C Projecten gericht op een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
D Projecten gericht op het leiden en managen van uw bedrijf
E
Projecten gericht op het maken van toekomstige keuzes voor uw bedrijf
F
Projecten gericht op clustervorming en netwerkvorming
G Projecten gericht op informatie- en communicatietechnologie
H Projecten gericht op exportbevordering
I
Eventuele andere projecten, namelijk:
Deelname
O
O
O
O
O
O
O
O
O
ETIN Adviseurs
Evaluatie REAP 2000-2002
Vraag 17
Bent u het eens met de stelling dat de REAP-projecten een positieve bijdrage leveren aan
de economische ontwikkeling van West-Brabant?
 Mee eens
 Noch mee eens/ noch mee oneens
 Mee oneens
 Weet niet/geen mening
Vraag 18
Tot slot wil ik u vragen of u er mee akkoord gaat, dat uw ideeën en suggesties (vertrouwelijk) worden
doorgegeven aan de REAP-organisatie?
 Ja
 Nee
Einde enquête. Bedankt voor uw medewerking!
Download