Ontvangstbevestiging algemeen - Provincie Noord

advertisement
Ons kenmerk : nr. 828649Uw kenmerk :
ldu/avdw/br02.033
Afdeling
: EBZ
Doorkiesnr. : 6812290, W. de Graaff
Bijlagen
: -Datum
: 23 april 2002
Onderwerp : Kadernota SEB 2002-2006
Sociaal-Economisch Overlegorgaan
Brabant (SEOB)
De heer drs. A.A.M. Blaauwbroek
Postbus 70
5201 AB ‘s-HERTOGENBOSCH
Geachte heer Blaauwbroek,
Op 5 februari jl. hebben wij het SEOB advies gevraagd over de nota
‘Dynamiek en vernieuwing-de kracht van Brabant’ kadernota SociaalEconomisch Beleid 2002-2006. Op 22 februari 2002 heeft u een
uitvoerig advies uitgebracht. Dit advies is betrokken in de
advisering door de statencommissie voor Economische Zaken en
Arbeidsmarktbeleid en de behandeling in de vergadering van
Provinciale Staten.
In ons Memorie van Antwoord zijn wij reeds inhoudelijk op uw advies
ingegaan en hebben dit tijdens het overleg met uw coördinatiecommissie (d.d. 14 maart 2002) toegelicht en doorgesproken.
In lijn met de Memorie van Antwoord gaan wij in deze brief op uw
advies in.
Procedure
In uw brief geeft u aan dat het krappe tijdpad geen ruimte bood voor
overleg met u voordat de nota werd vastgesteld door ons college.
Tevens geeft u aan, mede daardoor nauwelijks in staat geweest te
zijn tot een diepgaande bespreking in bestuur en achterbannen.
In de voorbereiding van deze nota hebben wij aandacht besteed aan
zowel interne als externe consultatie (zie bijlage 3). Diverse
partijen, waaronder het SEOB, partners in het SEOB, alsmede
vertegenwoordigers van onder andere BMF, BBT, PBTB, gemeenten en
kennisinstellingen, zijn uitgenodigd om in een workshop hun visie te
geven op het ambtelijk concept van de nota. Deze workshops hebben
plaatsgevonden op 28 en 30 november 2001. Gemaakte opmerkingen en
suggesties zijn in de nota verwerkt. De algehele lijn van de nota is
door de verschillende partijen onderschreven. Gelet op deze
uitkomst, zijn wij van oordeel dat een adviesaanvraag met daarin een
korte termijn mogelijk is.
317558002
- 2 -
Algemeen
U beveelt in uw advies aan om bij de verdere uitwerking van de nota,
samen met het bedrijfsleven, specifiek aandacht te besteden aan
diepte-investeringen in meerjarig perspectief. U acht het een goede
zaak om in dit stadium reeds claims te leggen op extra middelen.
De voorliggende nota is een kadernota. Bij de noodzakelijke
uitwerking van de nota zal in concrete voornemens een beroep op
extra middelen noodzakelijk zijn. Wanneer dit aan de orde is, zal
ons college –onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middeleneen integrale afweging maken, welke aan Provinciale Staten zal
worden voorgelegd.
De uitnodiging om samen met het bedrijfsleven de nota verder uit te
werken is in lijn met onze voornemens verwoord in de kadernota. Wij
zien onszelf als één van de partijen in het sociaal-economisch
beleidsveld en willen partnerschapsrelaties aangaan, in het
bijzonder met het bedrijfsleven.
Economie van Brabant
U adviseert om de portfolio-analyse (uitkomst van de Strategische
Agenda Economie, Milieu en Ruimte) uit te werken in samenhang met de
tweejaarlijkse Sociaal Economische Verkenningen (SEV).
Wij hebben Etin Adviseurs de opdracht gegeven in de Sociaal
Economische Verkenningen 2003 (welke eind dit jaar zal verschijnen)
de portfolio-analyse te betrekken. Aan uw voorstel wordt inmiddels
uitvoering gegeven. Wij zullen u op korte termijn betrekken bij de
begeleiding van de totstandkoming van de SEV.
Missie en beleid
In uw brief geeft u aan dat de sociale component onvoldoende in de
missie uit de verf komt.
Ons college deelt deze opvatting niet. Ten eerste is deze nota een
sociaal-economische kadernota, waardoor er als vanzelf nadruk ligt
op economische aspecten. Ten tweede is het arbeidsmarktbeleid van
wezenlijke sociale betekenis. Tenslotte zijn wij van oordeel dat
door onze insteek selectief om te gaan met ruimte, het milieu en het
sociaal-culturele kapitaal (zie pagina 6) voldoende waarborgen biedt
voor aandacht voor de sociale component.
Tijdens de behandeling van de nota in Provinciale Staten is de
missie geamendeerd. In de missie wordt nu expliciet aandacht gegeven
aan de opgave die Brabant heeft om bij te dragen aan de duurzame
ontwikkeling, ook op mondiaal niveau.
U merkt op dat wij gekozen hebben voor samenwerking met anderen,
maar niet duidelijk maken wat wij van anderen verwachten en waarop
wij afgerekend willen worden.
Deze nota geeft kaders aan. Wij beschrijven onze doelstellingen en
geven aan met welke partijen wij de uitwerking willen realiseren en
welke rol wij daarin zelf willen spelen (bijlage 1). Het concreter
aangeven waarvoor wij, anders dan de realisatie van onze
doelstellingen, verantwoordelijk willen zijn, is in deze fase van
beleidsontwikkeling voorbarig. Bij de concrete uitwerking van de
beleidsvoornemens is ook verdere invulling van de verschillende
taken en rollen aan de orde.
317558002
- 3 -
Mede in het licht van samenwerking wijst u op de rol en positie van
de uitvoeringsorganen (waaronder BOM, PSW Arbeidsmarktadvies, BBT,
Etin Adviseurs) bij de beleidsuitvoering. Deze instituten zijn
zelfstandig en hebben een eigen beleidsverantwoordelijkheid.
Wij onderschrijven de door u beschreven rol en positie van de
uitvoeringsorganen. Echter in het kader van de algemene regels
budgetsubsidiëring hebben Provinciale Staten ons opgedragen toe te
werken naar budget- en projectsubsidiëring van de
uitvoeringsorganen. Dit betekent dat voor de verschillende
instituten subsidie gekoppeld is aan duidelijk omschreven taken. De
instituten hebben de vrijheid om deze taken naar eigen inzicht uit
te voeren. In de kadernota sluiten wij bij deze systematiek aan,
door nadrukkelijk een koppeling te maken tussen beleidsvoornemens en
de uitvoering door uitvoeringsorganen. Met PSW Arbeidsmarktadvies en
Etin Adviseurs is reeds ervaring opgedaan met deze systematiek,
waarbij beide partijen tot volle tevredenheid kunnen werken en juist
meer ruimte hebben gekregen. De komende periode zal met de
instituten waarmee wij nu nog een exploitatiesubsidierelatie
onderhouden, afspraken worden gemaakt om over te gaan naar een
systematiek van budgetsubsidie. Deze afspraken zullen steeds aan de
Statencommissie voor Economische Zaken en Arbeidsmarktbeleid worden
aangeboden ter advisering. Dit zal ook het geval zijn met de
afspraken die wij met de BOM willen maken en waarvan wij voornemens
zijn deze nog voor de zomer aan de Statencommissie voor Economische
Zaken en Arbeidsmarktbeleid voor te leggen.
De REAP’s worden als krachtig instrument gezien om het Brabantbrede
economische beleid vorm te geven. In uw brief spreekt u uw zorgen
uit bij het functioneren van enkele REAP’s.
Wij delen uw mening dat de REAP’s een waardevol instrument zijn. Wij
hebben echter ook moeten constateren dat in enkele regio’s de REAP’s
niet de beoogde professionalisering hebben weten te realiseren en
zelfs uiteen zijn gevallen. Wij willen de mogelijkheid openlaten
voor andere vormen van regionale samenwerking, wanneer dit ten goede
komt aan de uitvoering van beleid. Het doel dient boven het
instrument te staan.
Innovatie en kwaliteit
U spreekt uw zorg uit over het oprichten van nog meer
overlegplatforms door de oprichting van industriële platforms.
De functie van industriële platforms is evenwel niet nieuwe
instituten te creëren, maar te bevorderen dat de inzichten,
ervaringen en behoeften van het (industriële) bedrijfsleven beter in
het beleid worden meegenomen. De platforms moeten met andere woorden
vernieuwende impulsen voor het beleid opleveren op het gebied van
innovatie en kwaliteit. Wanneer bestaande platforms de geëigende
overlegpartner kunnen zijn, dan ligt het voor de hand om daarvan
gebruik te maken, uiteraard in nauwe samenspraak met bestaande
organisaties van het bedrijfsleven.
317558002
- 4 -
Op het terrein van toerisme en recreatie heeft u zorgen als het gaat
om de noodzakelijke fysieke uitbreidingsmogelijkheden van
toeristische en recreatieve bedrijven.
Wij herkennen dit probleem, maar zijn van oordeel dat wij in het,
bij het streekplan behorende, afsprakenkader toerisme en recreatie
afdoende afspraken hebben gemaakt om de toeristisch-recreatieve
sector uitbreidingsmogelijkheden te bieden.
U wijst, in het kader van het voorwaardenscheppend beleid op ICTgebied, op het ontbreken van daarvoor noodzakelijke hoogwaardige
bekabeling op bedrijventerreinen. Ook vraagt u inzet van de
provincie om te bevorderen dat dit soort problemen worden opgelost.
Ons college erkent dat dergelijke randvoorwaarden nog niet op alle
plaatsen aanwezig zijn en dat deze situatie het proces van innovatie
te belemmeren. Om deze reden zijn wij ook in gesprek met gemeenten
en bedrijfsleven. Wij zijn echter van mening dat deze voorzieningen
primair door het bedrijfsleven zelf aangelegd dienen te worden. Wij
zullen de noodzaak onder de aandacht brengen en zijn bereid om, in
geval van herstructurering van bedrijventerreinen, na te gaan hoe
wij aan de realisatie van dergelijke voorzieningen kunnen bijdragen,
bijvoorbeeld als randvoorwaarde van de subsidieverlening. Ook zullen
wij bezien welke mogelijkheden bestaan om kleinere pilot-projecten
te ondersteunen.
Bedrijfsomgeving
In uw brief adviseert u om de verschillende (duurzaamheids)fondsen
open te stellen om de hoge kosten van herstructurering en
bedrijfsverplaatsing af te dekken.
Ons college deelt de mening van het SEOB dat bedoelde processen zeer
kostbaar zijn. Extra middelen lijken daarvoor nodig te zijn. Op dit
moment worden door ons reeds voorbereidingen getroffen voor de
oprichting van een herstructureringsmaatschappij om een rol te
kunnen spelen in de processen van herstructurering en
bedrijfsverplaatsing. Wij zullen de Statencommissie voor Economische
Zaken en Arbeidsmarktbeleid informeren over de voortgang van de
voorbereidingen en een eventueel voorstel tot oprichting aan
Provinciale Staten voorleggen. Bij deze voorbereidingen zal tevens
worden nagegaan hoeveel middelen voor een goed functionerende
herstructureringsmaatschappij noodzakelijk zijn. Wanneer dit inzicht
is verworven, zal er een integrale afweging binnen ons college
worden gemaakt welke aan Provinciale Staten zal worden voorgelegd.
U bent van oordeel dat de ‘sense of urgency’ met betrekking tot de
bereikbaarheidsproblematiek ten onrechte niet in de nota wordt
verwoord.
Ons college is van oordeel dat de bereikbaarheid op meerdere
plaatsen verbeterd kan worden. Met name de niet optimale
bereikbaarheid van economische centra kan een bedreiging gaan vormen
voor de economische ontwikkeling. In ons verkeers- en vervoersbeleid
gaan wij daar uitdrukkelijk op in (via verbetering van de
weginfrastructuur, verbetering van het openbaar vervoer, toepassing
van multimodaal transport etc.).
317558002
- 5 -
Ook zullen wij ons actief inzetten voor een zo optimaal mogelijk
locatiebeleid. In het kader van het ICES-traject hebben wij
omvangrijke projecten ingediend die een bijdrage kunnen leveren aan
het verbeteren van de bereikbaarheid.
Arbeidsmarkt/onderwijs
In uw advies spreekt u de vrees uit dat de huidige
personeelsvoorzieningsproblemen op termijn onoplosbaar zullen
blijken, wanneer het beleid nu niet gewijzigd wordt. U roept op tot
de oprichting van een ‘taskforce’ waarbij de provincie een
duidelijke aanjagende rol moet spelen.
Het is niet te ontkennen dat de problemen in de
personeelsvoorziening de komende jaren eerder groter dan kleiner
zullen worden. Opvallend genoeg is dit besef wel aanwezig bij
beleidsmakers en intermediaire organisaties, maar nog niet in alle
gevallen bij de direct betrokkenen, het bedrijfsleven.
Tegelijkertijd zien we dat nog verschillende groepen op de
arbeidsmarkt (ouderen, allochtonen, arbeidsgehandicapten en
laaggeschoolden) een achterstandspositie innemen. Met de komende
vergrijzing en ontgroening zal de problematiek alleen nog maar
toenemen. In dat kader is ook binnen het project ‘Tussen Ontgroening
en Vergrijzing’ aandacht voor bewustwording.
Verder erkennen we met u de noodzaak voor het vernieuwen van het
VMBO en het verbeteren van de aansluiting tussen arbeidsmarkt en
onderwijs. Ons college zal binnenkort concrete voorstellen op dit
terrein presenteren.
Wij achten het Pact Brabant, onder leiding van de provincie, bij
uitstek in staat de door u beoogde functie te vervullen.
U vraagt in uw brief aandacht voor de totstandkoming van effectief
regionaal arbeidsmarktbeleid. De inzet van gemeenten en de
uiteindelijke effectiviteit van de Regionale Platforms Arbeidsmarkt
(RPA’s) baart u zorgen.
De RPA’s zijn opgericht in het kader van de CWI-operatie als
‘vervangers’ voor de RBA’s. Zowel in de RPA’s als de vroegere RBA’s
heeft de provincie geen zeggenschap of stem. De deelnemers in de
RPA’s, naast gemeenten zijn dat werkgevers en werknemers, zijn
verantwoordelijk voor de werking van de RPA’s. Onze relatie met de
RPA’s is gestructureerd via de deelname van de voorzitters van de
RPA’s aan het PACT Brabant.
317558002
- 6 -
Tot slot willen wij u bedanken voor uw uitgebreide advies, dat u op
korte termijn heeft weten uit te brengen. Wij spreken op deze plaats
de wens uit om de ambitie die wij in de nota hebben geformuleerd met
u als een van onze partners te gaan verwezenlijken.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
, voorzitter,
,
317558002
griffier.
Download