(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Commissie voor
economische zaken en arbeidsmarktbeleid
Datum commissievergadering: 8 juli 1999
DIS-stuknummer
Secretaris
Doorkiesnummer
Behandelend ambtenaar
Dienst/afdeling
Nummer commissiestuk
Status
Datum
Bijlagen
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
617971
mw. drs. V.A.M. Drabbels
073 6812657
ir. J.C.H. Overbeek
REW/EBZ
EZA-0017
ter advisering
ter bespreking
ter kennisneming
ter vaststelling
15 juni 1999
1
Onderwerp:
Discussienotitie ten behoeve van de Commissie voor economische zaken en
arbeidsmarktbeleid inzake de uitgangspunten voor het UEB 2000.
Voorstel aan commissie:
Akkoord gaan met de aandachtspunten voor het UEB 2000.
Eventuele nadere opmerkingen:
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
mw. drs. V.A.M. Drabbels, secretaris
Commissie voor economische zaken en
arbeidsmarktbeleid
1. Discussienotitie
317489652
Notitie ten behoeve van de Commissie voor economische zaken en arbeidsmarktbeleid inzake de aandachtspunten voor het UEB 2000
Inleiding
Het jaar 2000 is het eerste (volledige) uitvoeringsjaar voor het economische
beleid in het kader van het nieuwe bestuursakkoord voor de Provincie NoordBrabant. In dat beleid is er sprake van een aantal vertrouwde elementen, maar
ook van beleidsintensiveringen, verdieping en vernieuwing. De evaluatie van het
Uitvoeringsprogramma Economisch Beleid biedt hier een aantal handvatten voor.
Voorts geldt voor een aantal onderwerpen dat nadere besluitvorming nog moet
plaatsvinden en pas in latere instantie rekening gehouden kan worden met deze
besluitvorming. In deze notitie over de aandachtspunten wordt weergegeven hoe de
stand van zaken op de diverse deelterreinen is en hoe daar in de (nabije)
toekomst mee omgegaan zal worden. Achtereenvolgens zal ingegaan worden op de
volgende onderwerpen:
1. Beleidsintensiveringen in de nieuwe bestuursperiode;
2. Verdieping en vernieuwing van beleid; opmaat naar een nieuwe beleidsnota;
3. Cofinanciering Europese en Regionale Economische Actie Programma’s;
4. Tijdpad en communicatie.
1. Beleidsintensiveringen in de nieuwe bestuursperiode
Het begin van de nieuwe bestuursperiode 1999-2003 betekent een herijking voor wat
betreft de hoofdlijnen van onze beleid, alsook de beleidsprioriteiten en inzet van
middelen. In het bestuursakkoord is uitgegaan van een intensivering van het
economisch beleid op de volgende prioritaire thema’s en aandachtsvelden, waarbij
conform de aanbevelingen in de evaluatie het aantal hoofdonderwerpen is
teruggebracht:
 Economie, milieu en ruimte
 Kennis, innovatie en technologie
 Arbeidsmarkt
 Toerisme en recreatie

Economie, milieu en ruimte
De invulling van het beleid op het gebied van “economie, milieu en ruimte”
spitst zich toe op een drietal hoofdonderwerpen, te weten:
 Strategische agenda Economie, Milieu en Ruimte (incl. het Projecten
Innovatie Team);
 Revitalisering van bedrijventerreinen;
 Vernieuwende (duurzame!) bedrijventerreinen;
Strategische agenda Economie, Milieu en Ruimte
In de afgelopen bestuursperiode zijn provincie en georganiseerd
bedrijfsleven (SEOB) een unieke strategische alliantie aangegaan om op het
raakvlak milieu-innovatie integrale innovatieprojecten te initiëren. Dit
heeft geleid tot het rapport “Welvaart in het Groen” en is verder uitgewerkt
via twee sporen:
 Strategische agenda Milieu, Economie, inmiddels aangevuld met ruimte
met als partner het BMF
 Projecten Innovatie Team (P.I.T)
Deze brede, integrale aanpak heeft geleid tot een belangrijke input in
strategische projecten als Brabant 2050, het Grote Steden Beleid (GSB) en
project Rijn Schelde Delta (RSD). Verder heeft deze werkwijze op een
vernieuwende wijze doorgewerkt op beleidsontwikkeling op het gebied van
duurzame bedrijventerreinontwikkeling, het milieubeleidsplan en
streekplan, alsook de integrale projecten en ontwikkelingen als Energie
317489652
- 2 2050 en de Moerdijkse Hoek. In de nieuwe bestuursperiode willen we de
kansen benutten om de vruchten te plukken van deze integrale werkwijze.
Daarbij gaat het erom processen te versnellen, op te schalen en nieuwe
activiteiten en projecten te initiëren en te faciliteren.
Revitalisering bedrijventerreinen
In de afgelopen bestuursperiode is een belangrijke impuls gegeven voor de
herstructurering van bedrijventerreinen. Binnen het UEB 1999 bleek het
jaarlijks gereserveerde bedrag bij lange na niet toereikend. De ingezette
revitaliseringsprojecten (vb. de Krogten, de Rietvelden) zullen in de
komende bestuursperiode omvangrijke investeringen vergen, zeker ook als we
de succesvolle en vernieuwende aanpak willen opschalen.
Vernieuwende bedrijventerreinen
Bij het proces van herstructurering van bestaande bedrijventerreinen
blijkt dat wanneer sprake is van daadwerkelijke ingrijpende maatregelen de
huidige faciliteiten ontoereikend zijn. Aan de provinciale overheid wordt
in toenemende mate een beroep gedaan om als co-financier van vernieuwende
bedrijventerreinen partner te zijn. Via een Pilot gerichte aanpak
(Moerdijkse Hoek, RIVU) wordt nu ervaring opgedaan met dit nieuwe
instrument en de implementatie van nieuwe concepten.

Kennis, innovatie en technologie (KIT)
Het belang van technologie werd eind 1997 onderstreept tijdens het congres
“Excellent Brabant” van het SEOB. Onder de vlag van “Excellent Brabant” is
toen gediscussieerd met alle belangrijke actoren over de noodzakelijke
ingrediënten om Brabant te laten uitgroeien tot een Europese topregio van
formaat. Daarbij ging het om het creëren van excellente ruimtelijke
condities, excellente mensen en excellente producten. Kennis loopt als een
rode draad door deze thema’s heen. ICT vervult daarbinnen een spilfunctie.
Het gaat daarbij om concurrentiekracht op Europees niveau. De ontwikkeling
tot een Europese topregio van formaat betekent een innovatieve,
kennisgeoriënteerde economie en portfolio en productiestructuur die bij
deze ambitie aansluit. Innovatie, technologiebeleid en ICT-ontwikkelingen
staan steeds centraler in het beleid van de provincie (zie ook
themahoofdstuk SEV 1999 over ICT). Ook in de ambtelijke handreiking
bestuursperiode 1999-2003, het regiocontract Zuid-Nederland en diverse
nota’s van het georganiseerde bedrijfsleven (agenda 2000) is het thema
kennis aangemerkt als een centraal aandachtspunt. In de voorafgaande
bestuursperiode heeft dit geleid tot een stroom aan projectinitiatieven
die slechts ten dele gehonoreerd konden worden binnen de reguliere UEBbudgetten.
Kennisinfrastructuur
Majeure projecten zoals het Twinning Center, de Technocentra-initiatieven
en het IPC Helmond zijn voorbeelden van projecten die van majeur belang
mogen worden geacht voor de Brabantse kenniseconomie.
RITTS
Het Europese RITTS-programma richt zich op de ontwikkeling van een
Brabantbrede Innovatiestrategie en Actieplan voor de periode 1999-2003.
317489652
- 3 
Arbeidsmarkt
In de afgelopen bestuursperiode heeft een intensiveringsslag plaats
gevonden op het vlak van de arbeidsmarkt en meer specifiek het
participatiebeleid, gericht op langdurig werklozen. Op verzoek van de
Europese Commissie is actief ingespeeld op de realisatie van een
provinciaal werkgelegenheidspact voor Brabant, het zogenoemde Pact
Brabant, dat inhoudelijk perfect aansloot bij het provinciale beleid.
Vanaf eind 1998 is het accent mede gelegd op het tekort aan technisch
geschoold personeel en de realisatie van goede vak- en beroepsgerichte
scholingsvoorzieningen en imagoverbetering van de techniek. Binnen het
kader van het door de provincie geïnitieerde actieprogramma: “Op de Bres
voor Techniek”, wordt onder de vlag van het Pact Brabant een gezamenlijke
inzet gepleegd en voorbereid door betrokken maatschappelijke organisaties
in de komende vier jaar.

Toerisme en recreatie
Met de beleidsvisie Toerisme en Recreatie heeft deze sector in de afgelopen
bestuursperiode een flinke impuls gekregen. Gekozen werd voor drie
speerpunten van beleid: Cultuurtoerisme, Natuurlijk Brabant en Brabant
Attractieland. Daarbij stond voor ieder van deze thema’s een marktgerichte
benadering, sectorversterking en netwerkvorming centraal.
De provincie heeft op ieder van deze terreinen een actieve opstelling gehad
in initiërende en coördinerende zin. Hoogtepunt was de omvorming van de
provinciale VVV naar het Brabants Bureau voor Toerisme. Ook heeft de
inspanning gericht op een marktgerichte benadering, sectorversterking en
netwerkvorming, geleid tot een nieuwe, meer vraaggerichte benadering van de
sector. De omslag van een gefragmenteerde, aanbodgerichte benadering naar
een vraaggestuurde zogenoemde “ketenbenadering” bekend onder de noemer TREKBrabant is inmiddels in volle gang, maar vereist in de komende bestuursperiode extra steun. Inzet is om via de organisatie van de toeristische
keten en actief samenspel van aanbieders, de vraag te kunnen bedienen. Dat
betekent de troeven van Brabant op het vlak van attractie-parken,
natuurgebieden, culturele en historische bezienswaardigheden, een goed
ontsloten wandel en fietsgebied en vele verblijfsmogelijkheden als
concurrerend product op de markt te brengen.
Met de uitvoering van enkele pilot-projecten rondom deze ketenbenadering
wordt in de komende bestuursperiode actief uitvoering gegeven aan deze
vraaggerichte benadering.
Bovendien blijkt dat ten behoeve van het beleid gericht op plattelandsvernieuwing het steeds meer gaat om het zoeken naar nieuwe economische
dragers in het landelijke gebied. Verder is het gewenst dat de
toeristische inbreng in integrale trajecten zoals NUBL professioneel kan
gebeuren.
Hierbij is het van belang om te wijzen op de veranderende rol van de provincie.
Meer en meer opereert de provincie in partnerships met andere maatschappelijke
actoren. Voor de genoemde beleidsspeerpunten is dat het meest duidelijk het
geval bij het thema “arbeidsmarkt” en “technologie”. Het Pact Brabant biedt een
centraal kader en een breed maatschappelijk draagvlak voor de provinciale
activiteiten op het gebied van de arbeidsmarkt. Via een gerichte aanpak van
beleidsuitgangspunten, maatschappelijke discussie, voorbeeldprojecten en
verbreding van een succesvolle aanpak, wordt programmatisch invulling gegeven
aan dit beleidsspeerpunt. Een Comité van Toezicht onder voorzitterschap van de
provincie coördineert de aanpak en het Provinciaal Steunpunt voor de
Werkgelegenheid (PSW) verzorgt het programmamanagement en de verantwoording aan
de Europese Commissie. Deze constructie waarborgt een voortvarende en efficiënte
aanpak van het beleidsspeerpunt, met duidelijke evaluatiemomenten en
maatschappelijk overleg.
317489652
- 4 Dit geldt ook bij het thema “technologie”, waarbij op soortgelijke wijze gewerkt
wordt met het RITTS-programma van de Europese Unie, als kapstok voor een
innovatieve benadering van de Brabantse industrie. Een breed samengesteld Comité
van Toezicht, met daarin nadrukkelijk rechtstreekse vertegenwoordigers vanuit
het bedrijfsleven, waarborgt een concrete en effectieve aanpak. Hier vervult de
Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) de rol van het programmamanagement.
De genoemde Comités van Toezicht spelen dus een belangrijke rol bij de invulling
van de provinciale beleidsspeerpunten. Aandachtspunt is de rol van deze Comités
in de toekomst, voor wat betreft de middelenallocatie vanuit het UEB.
2. Verdieping en vernieuwing van beleid; opmaat naar een nieuwe beleidsnota
De beleidsintensiveringen, gebaseerd op het bestuursakkoord, kunnen als
uitgangspunten voor het beleid, dus ook voor het UEB, genomen worden. Maar
gezien de beperktheid van middelen en het voortschrijdend inzicht, is een wat
diepgaandere en selectievere benadering meer dan zinvol. De beleidsintensiveringen kunnen nader toegespitst worden; tegenover elkaar gewogen en
beoordeeld en ook nog aangevuld met nieuwe beleidsintensiveringen, indien daar
bestuurlijk/politiek voor gekozen wordt.
Voor wat dit betreft, is het goed om kennis te nemen van het voornemen om nog in
1999 met een nieuwe beleidsnota voor het economische beleid in de Provincie
Noord-Brabant te komen. In navolging van de kadernota voor de vorige
bestuursperiode, wordt hierin de mogelijkheid geboden om tot de genoemde
verdieping en aanscherping te komen.
Deze verdieping en aanscherping van het beleid is des te meer nodig, omdat op
diverse terreinen de rijksnota’s en de maatschappelijke nota’s de provincies om
de oren vliegen, vragend om een passende reactie. In dit verband wordt volstaan
met het noemen van één belangrijke nota, de rijksnota “Ruimtelijk Economisch
Beleid”, die binnenkort uitkomt, en voldoende handvatten biedt om het
provinciale beleid op dit vlak goed te positioneren.
Weliswaar zijn voor de beleidsintensiveringen de bedragen voor deze
bestuursperiode indicatief reeds vastgelegd; de kadernota kan nog zeker tot
verschuivingen binnen het totale budgettaire kader leiden.
3. Cofinanciering Europese en Regionale Economische Actie Programma’s
Europese programma’s
In 1999 is de provincie gevraagd een aantal Europese programma’s voor te
bereiden voor de periode ná 2000. Hierbij gaat het met name om programma’s in
het kader van de z.g. Structuurfondsen, waarvoor de
uitvoeringsverantwoordelijkheden naar de provincie zijn gedecentraliseerd. Omdat
op dit moment wél de programma’s, maar niet de steunbedragen bekend zijn, gaat
het bij het aangeven van bedragen om schattingen. Het betreft dan schattingen
voor Brabant. Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat de Europese
programma’s belangrijke, zo niet de belangrijkste, instrumenten zijn om de
provinciale speerpunten, zoals vastgelegd in het bestuurakkoord, te realiseren.
Ook de beleidsconsequenties van de beoogde nieuwe kadernota, zullen in de
programmering en uitvoering van de Europese programma’s zoveel mogelijk
meegenomen worden.
De belangrijkste programma’s zijn:
1. Doelstelling 2 programma voor (delen van) het reconstructiegebied.
Periode: 1-1-2000 tot 1-1-2006
Omvang Europese steun: 280 miljoen gulden
2. Ruraal Ontwikkelings Plan voor geheel Brabant
Periode: 1-1-2000 tot 1-1-2007
Omvang Europese steun: PM
317489652
- 5 3. Overgangsregeling Stimulus.
Periode: 1-1-2000 tot 1-1-2004
Omvang Europese steun: 75 miljoen gulden
4. Interreg III (Benelux Midden Gebied)
Periode: 1-1-2000 tot 1-1-2006
Omvang Europese steun: 80 miljoen gulden
5. Interreg III (Euregio Rijn Waal)
Periode: 1-1-2000 tot 1-1-2006
Omvang Europese steun: 35 miljoen gulden
6. Interreg IIIc/ Pact Brabant/ RITTS etc.
Diverse periodes
Het is op dit moment nog niet mogelijk om per programma de
cofinancieringsbehoefte naar de provincie toe aan te geven. De programma’s
zullen ieder afzonderlijk aan de provincie voorgelegd worden, met een claim voor
de cofinanciering. Voor het UEB betekent dit vooralsnog een claim van enkele
miljoenen op jaarbasis.
Regionale Economische Actie Programma’s
De professionalisering van de regionale economische actieprogramma’s (REAP’s)
tot volwaardige programma’s, maakt een verdere decentralisatie van het
economisch beleid van de provincie mogelijk op een aantal beleidsthema’s waaraan
de provincie waarde hecht. De REAP-structuur heeft zich in de afgelopen
bestuursperiode afdoende bewezen en is inmiddels sterk verankerd in de regio’s.
Wel achten wij een intensivering en ophoging van geoormerkte middelen in de
toekomst noodzakelijk om voldoende gewicht in de schaal te leggen. De regio is
daarbij het schaalniveau bij uitstek om het provinciaal-economisch beleid,
gebiedsgericht invulling te geven. Doel van de nieuwe REAP’s, is een verdere
versterking van de economische structuur van de regio’s. Hiertoe wordt gestreefd
naar een verdere bundeling van de sociale en economische krachten in de regio,
een heldere prioritering en professionele programmatische aansturing, alsook de
bundeling van initiatieven en projecten.
Een absolute voorwaarde daarvoor is een verdere professionalisering van het
programmamanagement. Begin 1999 wordt in samenspraak met betrokken REAP-partners
gewerkt aan een verdere invulling van de nieuwe REAP-structuur. Bij de
bestuurlijke afweging en bereidheid om ook daadwerkelijk decentraal middelen in
te zetten voor het regionaal beleid vorm gegeven via de REAP’s geldt dat slechts
een substantiële extra inzet van middelen tot een geloofwaardig REAP-structuur
nieuwe stijl zal kunnen leiden. Wij verwachten in de loop van 1999 duidelijkheid
te krijgen over het draagvlak voor de REAP’s nieuwe stijl, alsook de daarbij
behorende organisatiestructuur. Op dit moment onderzoekt de provincie, daarbij
ondersteund door het adviesbureau Buck Consultants International (BCI), de
opzet/organisatie en (financiële) haalbaarheid/draagvlak van de REAP-structuur
nieuwe stijl.
Aan de hand van het rapport van BCI zal in de commissie EZA op dit onderwerp
teruggekomen worden. In de loop van de tweede helft van dit jaar mogen de nieuwe
regionale programma’s uit de regio’s verwacht worden, inclusief een claim voor
cofinanciering door de provincie. Deze programma’s worden gezamenlijk ter
goedkeuring aan de provincie voorgelegd.
4. Tijdpad en communicatie
Zoals naar voren gebracht zijn een aantal momenten van belang om tot een nieuw
UEB te komen.
317489652
- 6 Zo






ontstaat een tijdpad van belangrijke beslismomenten in dit jaar:
Behandeling aandachtspunten UEB 2000
juli 1999
Vooruitblik op de nieuwe REAP’s nav het rapport van BCI
juli 1999
Behandeling nieuwe REAP’s
2e helft 1999
Behandeling Europese programma’s
2e helft 1999
Behandeling nieuwe beleidsnota Economisch Beleid
2e helft 1999
Nieuwe nota UEB 2000
eind 1999
Een van de onderdelen voor het nieuwe UEB is ongetwijfeld het punt communicatie.
De relatieve onzichtbaarheid van het programma moet doorbroken worden. Naast een
communicatieparagraaf in de beschikking naar de projectverantwoordelijken wordt
ook een provinciaal communicatieplan overwogen. Reeds in dit jaar is als eerste
maatregel in de beschikking voor de projecten in ’99 een zinsnede opgenomen, die
de projectverantwoordelijken ertoe verplicht in haar officiële communicatie over
het project de provincie als cofinancier te noemen.
Daarnaast kan de verbeterde monitoring van de projecten leiden tot een hogere
betrokkenheid van de provincie bij de projectvoortgang. Natuurlijke momenten
(“eerste steen”, aanbieden rapport, symposia en manifestaties, openingen) kunnen
langs deze weg door de provincie benut worden om de achtergronden van het beleid
nader toe te lichten, meer dan dat nu het geval is.
Ook kan gedacht worden aan communicatiemiddelen als een website, nieuwsbrief,
folder of jaarlijkse video’s.
Voorstel: Akkoord
's-Hertogenbosch, 15 juni 1999,
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
317489652
Download