Koning Leopold III-laan 31 8200 Sint-Andries T +32 50 40 35 70 [email protected] www.west-vlaanderen.be/monumentenwacht Een vliegenplaag op de zolder! Soms treft men op zolders massa’s dode vliegen aan. Op zolders die vele jaren niet betreden werden vinden Monumentenwachters zelfs dikke tapijten van dode vliegen! Alhoewel die vliegen op gewone vleesvliegen lijken is dit niet het geval. Het betreffen klustervliegen (Pollenia rudis) en/of grasvliegen(Thaumatomyia Notata) en/of herfstvliegen(Musca autumnalis Degeer). De vliegen geven een vieze aanblik maar ze vormen geen enkel gevaar voor het gebouw zelf. De dode vliegen zijn wel een aantrekkelijke voedingsbron voor wolbeertjes (Anthrenus verbasci L) dit zijn larven van tapijtkevers. Alhoewel hun schattige bijnaam dit niet doet vermoeden zijn wolbeertjes bijzonder vraatzuchtig en kunnen ze in gebouwen met een waardevolle textiele collectie of waardevolle insecten collecties een ware ravage aanrichten. Wolbeertjes woekeren in muizen- vogel- of duivennesten dus is het zeer belangrijk om deze plaagdieren in of op gebouwen te mijden. Het is van belang om jaarlijks de zolders te stofzuigen. De klustervlieg (Pollenia rudis) heeft de gewoonte om in klusters op zolders en in schuren te overwinteren. Ook bij koud weer kunnen veel vliegen binnen komen, voornamelijk op zolders. Dit brengt overlast met zich mee. Eenvoudige middelen kunnen de overlast al sterk verminderen. Het komt erop neer zolders hermetisch af te sluiten of een fijnmazig vliegendraad te gebruiken aan de vensters. Om vliegen binnenshuis te weren, zijn vliegenramen en -deuren zeer efficiënt. De Grasvlieg(Thaumatomyia Notata) is geel met drie glanzende zwarte strepen op de bovenzijde van het borststuk. Deze vlieg is ca. 3 mm lang en heeft bijna geen haren. De larven ontwikkelen zich voornamelijk in ongemaaid, doorgaans verwaarloosd grasland. Net als de kluster- en herfstvlieg zoeken grasvliegen in het najaar vaak gebouwen op om te overwinteren. In het voorjaar vertrekken deze insecten weer De Herfstvlieg (Musca autumnalis Degeer)is 6 tot 7 mm lang en lijkt op de kamervlieg. Het verschil met de kamervlieg is dat bij het mannetje de ogen zeer dicht bij elkaar staan. Daarnaast zitten op het borststuk van deze vlieg 4 striemen, het achterlijf is geel met een zwarte rugstreep (het vrouwtje is minder geel op het achterlijf). Herfstvliegen komen in het najaar in grote aantallen in (groepen) gebouwen binnen op zoek naar een goede overwinteringsplaats. Tapijtkevers (Anthrenus verbasci L). lijken op kleine lieveheersbeestjes. Ze zijn echter niet glimmend maar bezitten daarentegen een mooie matte tekening, gevormd door een aantal zwarte en roodgele kleine schubjes waarmee ze zijn bedekt. De larven(wolbeertjes) zijn goudbruin behaard. Op het achterlijf bezitten ze een paar bosjes lange haren in de vorm van een kleine speer die ze overeind zetten als ze zich bedreigd voelen. De volwassen kevers zijn vooral in het voorjaar te vinden. Ze zijn vaak op zoek naar bloemen om nectar en stuifmeel te eten. De eitjes worden in vogelnesten, in nesten van andere dieren en ingedroogd aas gelegd, waar de larven voedsel vinden in de vorm van veren, haren en vleesresten. Het zijn algemeen voorkomende dieren en omdat de volwassen kevers uitstekend kunnen vliegen, zijn ze bijna overal aan te treffen. De larven kunnen over grote afstanden rond kruipen. Indien er in een bepaald huis een flink aantal wordt aangetroffen dan kan de broedplaats bijvoorbeeld zijn : mussennesten onder het dak, wollen lappen, stof op ontoegankelijke plekken of een verzameling dode insecten in bijvoorbeeld een spinnenweb.