Schadelijke insecten en larven in huis Enkele weken terug kwam mevrouw S. met een paar insectenlarven van zo’n 4 mm groot bij mij aan de deur. Ze had ze in huis gevonden en wilde graag weten of ze schadelijk waren. En zo ja, hoe bestrijd je ze een beetje milieuvriendelijk? We hebben de larven eerst eens onder de microscoop bekeken. Ze waren lichtbruin en nogal harig. Wat het meest opviel, was het pluimpje aan het achterlijf. Het beestje had zes pootjes en moest dus wel een insect zijn. Om uitsluitsel te krijgen heb ik de larven opgestuurd naar het Instituut voor Taxonomische Zoölogie in Amsterdam. Enkele dagen later werd ik teruggebeld. Het bleken larven te zijn van de Pelskever, ook wel Tapijtkever (Attagenus pellio) genoemd. Net als bij de meeste insecten is ook deze alleen in het larvestadium schadelijk. Hij eet dan haren (van een pels) of wol (uit de vloerbedekking) of vilt (dat vaak onder synthetische vloerbedekking gelijmd is). Er kunnen dan kale plekken ontstaan en dat is vervelend. Dergelijke diertjes houden zich soms in huis op en dan vooral op plekken waar u (en uw stofzuiger!) niet zo goed bij kunnen. Als u ooit eens zo’n beestje vindt, is het het beste om de kamer helemaal leeg te ruimen en alles echt goed te zuigen. De kans dat er dan nog een larfje blijft zitten is klein. Behalve als ze in de viltlaag er onder zitten. Dan is verwijderen van de vloerbedekking de enige oplossing. Bedenkt u wel dat een larve zich nooit kan voortplanten en dat het er dus nooit meer worden. Het volwassen insect, ongeveer 6 mm groot, zwart met twee witte stippen op z’n rug, kan wel voor meer exemplaren zorgen, maar zal dan eerst nog een partner nodig hebben voor de paringen en dus naar buiten willen. Zwaai hem dan maar uit... Berketakje Begin juni kwam A. Twilhaar bij me met een doosje waarin ‘iets’ zat, wat hij nog nooit had gezien. Nieuwsgierig geworden deed ik het doosje open en zag daar ... een ± 3cm lang takje van een berk liggen. Toen ik echter goed keek, ontwaarde ik een nachtvlindertje. Op een berk gezeten zou het vlindertje niet opgevallen zijn: in rusthouding heeft het de vleugels stijf tegen het lichaam aangedrukt en lijkt daardoor op een (kleuter)pink dik takje. De zilvergrijze kleur van de vleugels met bruine vlekjes en lijnen maken de taknabootsing nog vollediger. De gele beharing van de kop en de gele vlekken op de vleugeltoppen maken het beeld van een afgebroken berkentakje compleet. Het was echter neergestreken op een reclamebord en daar werd het nu dubbel opmerkelijke vlindertje wel opgemerkt. Het ‘berketakje’ wordt in de vlinderboeken Wapendrager (Phalera bucephala) genoemd. De vlinder dankt zijn naam aan de gele vlekken op de vleugeltoppen. Deze schijnen iets weg te hebben van wapenschilden. De wapendrager komt vrij algemeen voor. Het feit echter dat het een nachtvlinder is én een (op bomen) onopvallend uiterlijk heeft, maakt dat de vlinder door leken niet vaak gesignaleerd wordt. Vanaf mei tot juli is de vlinder waar te nemen. In die tijd leggen de vrouwtjes de eitjes in groepjes bij elkaar. Daaruit komen harige rupsjes met een blauwzwart-geelwit kleurenpatroon. Na een ‘vreetzaam’ leven en na een aantal keren uit hun vel gesprongen te zijn, verdwijnen ze in de grond om daar te verpoppen. Opmerkzame wandelaars kunnen volgend jaar mei de volgende generatie Wapendragers tegemoet zien. juli 1990 Ton Kappert