Larventherapie: terug van weggeweest? Annales Nummer 2000/2 Vertaald door Verstraete Piet Historiek: Reeds honderden jaren wist men dat wonden bedekt met vliegenlarven minder geïnfecteerd werden of dat patiënten minder stierven aan sepsis of gangreen. De insecten doen de heling van wonden versnellen door het elimineren en verteren van necrotisch weefsel, zonder dat het gezonde weefsel wordt aangetast (volgens baron Larrey, 1829). Door Dr. W.S. Baer werd het klinisch gebruik van de vlieg 'Lucilia sericata' in de jaren '30 bij wondzorg toegepast. Dit naar aanleiding van gunstige resultaten bij ernstige osteomyelitis door de larventherapie. In de jaren '40 kwam antibiotica in gebruik en kwam de larventherapie op de achtergrond. Door de MRSA stijgt de interesse voor de larventherapie terug. Chernin citeert in 1986 dat larven de dode cellen vernietigen en de gezond weefsel intact houden. Lucilia sericata: Er zijn 12000 verschillende soorten vliegen. Sommigen zijn schadelijk en kunnen ziekten overbrengen, terwijl ze zich voeden met menselijk bloed. Ze leggen hun eitjes in de wondranden of op muceuze membranen en geven zo ernstige weefselbeschadiging of dood. Sommige insecten beperken zich tot het opruimen van dood en necrotisch weefsel. Deze insecten komen in aanmerking bij biochirurgie, bv. Lucilia sericata. In volwassen vorm heeft hij een glanzende groene kleur, de 'greenbottle fly'. v v v v de vlieg legt eitjes op organisch materiaal, de larven worden 1 tot 2 mm. lang, ze voeden zich met dood weefsel, het weefsel wordt vloeibaar gemaakt door de productie van het proteolytisch enzyme, zoals collagenasen, v na 4 tot 5 dagen zijn de larven volgroeid (8 tot 10 mm.) en migreren naar een droge plaats, waar ze zich verpoppen, v na één week zijn ze volwassen en leggen op hun beurt eitjes. Larven in de vrije natuur zijn zwaar gecontamineerd met bacteriën en virussen. Voor biochirurgie dienen larven aan strenge kwaliteitsnormen voldoen. Toepassing: De indicatie is verschillend: Komen in aanmerking v v v v v v dood weefsel, necrose, fibrine of andere verontreiniging, geïnfecteerde wonden, veneuze ulcera, drukletsels en brandwonden. Bij een slechte vasculaire bloedcirculatie is de kans tot slagen klein, de therapie beperkt zich tot het opruimen van dood en geïnfecteerd weefsel. Bij een goede bloedcirculatie zullen de larven het dode en geïnfecteerde weefsel vloeibaar maken, opnemen en verteren zonder het gezonde weefsel aan te tasten. Zo kan de wondbodem optimaal genezen. Er is een grotere anti-bacteriële activiteit bij geïnfecteerde wonden en wordt de bacteri ële groei afgeremd: v opnemen van bacteriën, v productie van anti-bacteriële agentia, v pH stijging. De larven secreteren ook andere stoffen die de heling van de wonde gunstig beïnvloeden: v allantoïn en urea, v ammonia, v calcium carbonate. De voortdurende beweging van larven in wonden geeft een positief effect: v verhoogde productie van sereus exsudaat (ontstaan van continue spoeling), v stimulatie van macrofagen (bevordert de heling). Wondzorg: v de larven moeten in het gebied van de wonde blijven met een verband, v rondom de wonde wordt een buffer aangebracht van 1 tot 2 cm., bij voorkeur met hydrogel of hydrocolloïd, v men brengt ongeveer 10 larven per cm 2 aan rechtstreeks op de wonde, v over de larven wordt een steriel nylon verband met kleefpleister aangebracht, v over dit net wordt een bevochtigd kompres met Nacl. 0,9% gelegd om opdroging van de larven te voorkomen, v het geheel wordt gefixeerd met een luchtig verband, v de kompres wordt dagelijks ververst en zonodig meermaals bevochtigd, v door de aangebracht buffer kunnen de larven niet in de omringende huid migreren, v de larven blijven 3 tot 4 dagen op de wonde, tot dat de larve ontwikkeld is tot ongeveer 1 cm., v larven worden verwijderd met een zoutoplossing en daarna met verbandmateriaal verbrand, v duur van de behandeling is ongeveer 1 tot 4 weken. Voorzorgen: v belangrijke neveneffecten zijn niet gekend, v niet aangeraden bij patiënten met stollingsproblemen, v niet bij wonden dicht bij belangrijke slagaders of inwendige organen, v pijn wordt niet direct ervaren bij deze behandeling, toch is adequate pijnstilling aangeraden, v allergie op eiwitten van de larven is niet beschreven. Besluit: Agressieve chirurgie kan vermeden worden, daar larventherapie relatief snelle en veilige wonden debrideerd. De anti-bacteriële werking van de larven en de antibioticaresistentie zullen het gebruik in de toekomst bevorderen. De medische en verpleegkundige staf is meer terughoudend dan de patiënten zelf. De behandeling is eerder heel duur.