Rivierrombout Nederlandse naam Rivierrombout Wetenschappelijke naam Stylurus flavipes Biologie van de soort De soort is 5 tot 5,5 cm lang, een belangrijk kenmerk zijn de ruimtelijk gescheiden ogen. Het is een libel met een levenscyclus van ongeveer twee tot vier jaar. De eieren overwinteren in het water en komen in het voorjaar uit. Vervolgens overwinteren de larven in ondiep water. Tenslotte vliegen de libellen uit en na 9 dagen zetten ze eieren af. Biotoopvoorkeur Rivierrombouten geven de voorkeur aan grote riviersystemen met een natuurlijke dynamiek. Habitatgebruik De landbiotoop bestaat meestal uit uiterwaarden met veel ruige vegetatie en bosjes (wilgen en populieren) die beschutting geven. Voor de larven zijn langzaamstromende, ondiepe delen in de rivier van belang. Het voorkomen van de Rivierrombout hangt in ons land dan ook sterk samen met het voorkomen van zandstranden tussen kribben. Voornaamste voedselbronnen Larven: leven van waterdiertjes die op de bodem van langzaamstromende delen van de rivier te vinden zijn, zoals borstelwormen en muggenlarven. Imago's leven van allerlei vliegende insecten die kleiner zijn dan zijzelf. Trefkans in winter of zomer, actieve periode/winterslaap, Vliegt vanaf begin juni tot begin augustus. voortplantingsperiode, bloeiperiode Uitsluipperiode tussen half mei en begin augustus. Beschermingsstatus Habitatrichtlijn Bijlage 4 Flora- en faunawet Tabel 3 Rode Lijst Verdwenen uit Nederland Risico’s vanuit soortbescherming Soort komt in aanmerking voor vrijstelling voor artikel 9, 11 en 12 mits gebruik gemaakt wordt van een door de minister goedgekeurde gedragscode. Een gedragscode moet door de sector/Waterschap opgesteld worden, zonder gedragscode is een ontheffing verplicht. Zorgplicht van toepassing. Gevoeligheid voor ingrepen en milieuveranderingen Verlaging van de rivierdynamiek, aantasting van stromingsprofiel, baggeren, zandwinning en sommige waterstaatkundige maatregelen kunnen verblijfsplaatsen van de larven aantasten, vervuiling, verdwijnen van ruigte en bosjes langs de oever, golfslag door scheepvaart Specifieke maatregelen beschermings- Maaien oevers en droog Buiten de vliegperiode (begin juni- begin augustus). Zoveel als mogelijk de profiel oevervegetatie en andere begroeiingen laten staan. Maaien nat profiel Gefaseerd schonen, eens in de 4 jaar. In het eerste jaar de ene helft van de sloot en in het derde jaar de andere helft. Schonen na begin september. Baggeren Indien gebaggerd moet worden natuurvriendelijk baggeren (bijvoorbeeld met een baggerpomp). Werken in de oever Buiten de vliegperiode (eind juni en begin augustus). Kappen van bomen Zoveel mogelijk begroeiingen laten staan. Zorg voor ondiepe, warme, niet beschutte plaatsen. Veranderingen in het Natuurlijk peilregime toepassen. Behoud van een sterke dynamiek tussen de kribben peilbeheer Bestrijding van schadelijke organismen Geen bestrijdingsmiddelen gebruiken en vervuiling van het water voorkomen. Rivierrombout Maatregelen ter verbetering van instand-houding soort (niet Verbeteren waterkwaliteit door inlaat van gebiedsvreemd water te vermijden. Uiterst verplicht vanuit FFW) gefaseerd maaien. Behoud van beek- of rivierbegeleidende bosschages en ruigten, afvoeren van bagger, herstel van een hoogdynamisch waterrijke omgeving.