De maïsstengelboorder Ostrinia nubilalis: Wat achtergronden bij een ‘nieuw’ insect De maïsstengelboorder is een potentieel schadelijk insect voor de maïsteelt. Waar tot vorig jaar vooral over de maisstengelboorder werd gesproken als een insect wat in het buitenland tot aanzienlijke schade kan leiden, hebben we vorig jaar gezien dat dit insect ook in Nederland uit de voeten kan. Op een aantal percelen in vooral ZuidLimburg bleek de schade aanzienlijk. Hoe de stengelboorder zich dit jaar zal gedragen is nog niet duidelijk. Monitoring is in de eerste plaats belangrijk. De maïsstengelboorder is de rups van de vlinder Ostrinia nubilalis. Het insect breidt zich langzaam vanuit zuidelijke landen naar het noorden van Europa uit. Gezien de eigenschappen van het insect en de ervaringen in de ons omringende landen kan dit insect zich ontwikkelen tot een belangrijke plaag van economische betekenis. Volwassen vlinder Eiafzetting op blad Jonge rups Levenscyclus maïsstengelboorder Volwassen larven (vijfde larvale stadium) overwinteren in maïsstengels of plantenresten in of op de bodem. Ze verpoppen in het voorjaar als de temperaturen oplopen en komen naar voren als volwassen insect in het begin van de zomer. Waar er in Zuid-Europa sprake is van twee generaties per jaar, is er in Nederland sprake van één generatie per jaar. In de periode juni-juli zetten vrouwtjes eitjes af op de maïsplanten. Ze kunnen tot 400 eitjes afzetten. Eieren komen uit na 7-14 dagen onder normale omstandigheden. De larvestadia worden gedurende de zomer doorlopen tot het 5e larvestadium. Na het 5e larvestadium gaan ze verpoppen. Dit doen ze pas relatief laat. Overwinteren doen ze in het 5e larvestadium. Dit is een inactief stadium waarin geen groei plaatsvindt en wordt mede bepaald door een combinatie van afnemende daglengte, temperatuur en voedselkwaliteit. De larven zullen dus als volwassen larve ofwel worden meegeoogst/gehakseld met de maïs ofwel ze blijven achter in de maïsstoppel op het land. De stengelboorder overwintert in de stoppel of in de wortels van de maïsplanten. Daar overleven ze ook een strenge winter. In het voorjaar verpoppen de rupsen, transformeren zich in vlinders en de cyclus begint opnieuw. Vrouwtje maïsstengelboorder Mannetje maïsstengelboorder Schade Wanneer de larven de stengel bereikt hebben, vreten ze zich in het binnenste van de nog jonge maisplanten naar beneden. De vraatschade van de stengelboorder beperkt de opname van water- en voedingsstoffen van de plant, waardoor deze in de groei wordt belemmerd. Ook kunnen aangetaste planten gemakkelijk omknikken door het gewicht van de kolven. De belangrijkste schade vormt de aantasting door schimmels en micotoxinen op aangetaste planten. De vraatsporen van de stengelboorder zijn invalspoorten voor schimmels. Door stengelboorder aangetaste maisplanten zijn sterker met mycotoxinen aangetast dan planten uit stengelboordervrije gewassen. Uit onderzoek in Duitsland bleek dat wanneer ca 15% van de maisplanten is bezet met stengelboorder het gehalte aan mytotoxinen zo hoog is dat de mais niet meer als veevoer kan worden gebruikt. Het is verstandig om aangetaste maïs te laten onderzoeken op aanwezigheid en gehalte van mycotoxinen. Een groot risico van aantasting door de maïsstengelboorder is dat de maïs door een te hoog gehalte aan micotoxinen niet meer geschikt is als veevoer Bestrijding De maisstengelboorder moet in eerste instantie preventief bestreden worden. Om de druk voor het volgend jaar te beperken is het belangrijk dat de gewasresten na de oogst zo goed en grondig mogelijk worden verwijderd, gefreesd en/of ondergeploegd. De druk van de maisstengelboorder komt uit achtergebleven plantenresten van de vorige oogst. De vlinder van de maisstengelboorder is in staat om enkele kilometers te vliegen. Er is dus niet alleen sprake van een risico als er vorig jaar ook mais op hetzelfde perceel stond. De vlinder kan ook komen aanvliegen van honderden meters verder. In de teelt zelf kan de maisstengelboorder bestreden worden voordat de larven zich in de stengels boren. Optimale tijdstip is de piek van de vlucht van de motten die veelal eind juni – juli zal zijn. Belangrijk voor een gerichte inzet van een insecticide is het juiste moment van spuiten. Waarnemingen en monitoring zijn daarbij belangrijk. Praktisch gezien zal een eventuele bespuiting veelal plaatsvinden kort voordat de halmen verschijnen. (Rond hetzelfde moment als dat dat ook voor de inzet van fungiciden geldt). Ter bestrijding van de maisstengelboorder is het middel Gladiator toegelaten. Pas 600 ml Gladiator per hectare toe met voldoende spuitvloeistof om een goede bedekking van het gewas te realiseren. Gladiator is veilig voor bijen en hommels en voor alle natuurlijke vijanden van bladluizen zoals gaasvlieg, zweefvlieg, sluipwespen en lieveheersbeestje. Gladiator is daarmee veilig om te worden toegepast over een eventueel bloeiend gewas en bij aanwezigheid van bloeiende onkruiden.