DE EUROPESE UNIE IN HET KORT Voor stabiliteit, groei en welvaart in heel Europa De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro Met een go ed f un c t io ner end e Ec o n o m is c he en Mo n et air e U n ie en een s t er ke en s t ab iel e eur o l eggen we de gr o n d s l ag vo o r gr o ei en b an en in Eur o p a. INHOUD Deel 1: Waartoe dienen de Economische en Monetaire Unie en de euro? Een gemeenschappelijk beleid voor een gemeenschappelijke munt . . . . 3 DE EUROPESE UNIE IN HET KORT Deel 2: Wat betekent de Economische en Monetaire Unie in de praktijk? Gemeenschappelijke uitgangspunten voor stabiliteit en groei . . . . . . . . . . . . . . . 7 Deze publicatie maakt deel uit van een reeks brochures waarin wordt uitgelegd wat de EU doet op verschillende beleidsterreinen, waarom de EU daar een rol speelt, en wat de resultaten zijn. Deel 3: Wat doet de EU voor de groei? Samen sterker uit de crisis . . . . . . . . . . 11 U vindt deze brochures op de volgende website: http://europa.eu/pol/index_nl.htm http://europa.eu/!Pr64nF Hoe werkt de Europese Unie? Europa in 12 lessen Europa 2020: Europa’s groeistrategie De grondleggers van de EU Bankwezen en financiën Begroting Belastingen Buitenlands en veiligheidsbeleid Concurrentie Consumenten Cultuur en audiovisuele media De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro Digitale agenda Douane Energie Fraudebestrijding Grenzen en veiligheid Handel Humanitaire hulp en civiele bescherming Internationale samenwerking en ontwikkeling Interne markt Justitie, grondrechten en gelijkheid Klimaatbescherming Landbouw Maritieme zaken en visserij Migratie en asiel Milieu Ondernemingen Onderwijs, opleiding, jeugd en sport Onderzoek en innovatie Regionaal beleid Uitbreiding Vervoer Voedselveiligheid Volksgezondheid Werkgelegenheid en sociale zaken Vooruitblik De weg vooruit naar een diepere en billijkere EMU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Verklarende woordenlijst . . . . . . . . . 18 Lees verder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Begrippen gevolgd door een sterretje (*) worden kort uitgelegd in de verklarende woordenlijst aan het einde van deze brochure. De Europese Unie in het kort: De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro Europese Commissie Directoraat‑generaal Communicatie Publieksvoorlichting 1049 Brussel BELGIË Manuscript voltooid in november 2014 Foto’s op de omslag en bladzijde 2: © ccvision.de 20 blz. — 21 × 29,7 cm ISBN 978-92-79-41645-3 doi:10.2775/20102 Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2015 © Europese Unie, 2015 Reproductie toegestaan. Voor overname of reproductie van afzonderlijke foto’s hebt u toestemming van de rechthebbenden nodig. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) E N D E E U R O 3 Deel 1: Waartoe dienen de Economische en Monetaire Unie en de euro? Een gemeenschappelijk beleid voor een gemeenschappelijke munt © Reuters/BSIP Hoe is de euro er gekomen? Hoe vanzelfsprekend de euro nu ook is, hij is er niet van de ene op de andere dag gekomen. De invoering ervan was een belangrijke, maar relatief recente mijlpaal in de geschiedenis van de Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog, een proces waarin economische en politieke doelstellingen altijd hand in hand gingen. Het begon allemaal in de nasleep van de oorlog. Nauwere samenwerking tussen landen, vooral op handelsgebied, moest zorgen voor duurzame vrede en voor de weder­ opbouw van de Europese economie. Bijna 340 miljoen EU-burgers gebruiken de euro elke dag. De euro: een baken op de weg naar Europese integratie Voor de inwoners van 19(1) landen van de Europese Unie (EU) is de euro niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Al sinds 2002 wordt hij gebruikt door meer dan 337 miljoen EU‑burgers, die met de euro hun dagelijkse boodschappen betalen, geld opzijleggen voor morgen en investeren in de toekomst. Na de Amerikaanse dollar is het de belangrijkste valuta van de wereld. Er bestaat geen ander voorbeeld van zo’n intensieve en groot­ schalige monetaire samenwerking tussen onafhankelijke landen. De euro is een van de belangrijkste resultaten van de Europese integratie, een mijlpaal voor landen die door de geschiedenis heen herhaaldelijk met elkaar in oorlog zijn gekomen: een dergelijke vorm van economische integratie en solidariteit was in het verleden gewoon ondenkbaar. Over enkele jaren is er een nieuwe generatie jonge volwassenen, die als nationale munt alleen de euro heeft gekend. (1) Litouwen is het laatste land dat is toegetreden tot de eurozone, sinds 1 januari 2015. Behalve een betaalmiddel is de euro ook een krachtig en tastbaar symbool van Europese eenheid, identiteit en samenwerking. Het Verdrag van Maastricht gaf het startschot voor de Economische en Monetaire Unie, maar verplichtte de Europese Unie tegelijk ook „voort te gaan met het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa”. De EMU vergde een sterkere integratie op beleids- en daardoor ook op politiek niveau. Alle EU‑landen maken deel uit van de Economische en Monetaire Unie, maar voor eurozonelanden gelden nog andere regels omdat zij een gemeenschappelijke munt hebben. 4 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T De euro: een korte geschiedenis —— Grondslagen. Met het Verdrag van Rome van 1957 werd de wederopbouw van Europa gebaseerd op de geleidelijke ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt zonder binnengrenzen en met vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen. de inflatie intomen. Het ging om een radicale verschuiving van het monetair beleid naar het Europese niveau. —— De Economische en Monetaire Unie (EMU). Met het Verdrag betreffende de Europese Unie — beter bekend als het Verdrag van Maastricht — van 1992 besloten de regeringen van de EU‑landen de EMU op te richten: de interne markt werd voltooid, er kwam een Europese centrale bank en nog voor het einde van de eeuw moest een stabiele gemeenschappelijke munt worden ingevoerd. —— Langetermijnambitie. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ontwikkelde de gedachte van een Economische en Monetaire Unie (EMU), d.w.z. een sterk geïntegreerde interne markt (*) met een gezamenlijk monetair beleid (*) en een gemeenschappelijke munt, zich tegen de achtergrond van een zwakke Amerikaanse dollar, oliecrisissen en schommelende wisselkoersen tot een nieuwe, steeds terugkerende Europese ambitie. —— De euro in je portemonnee. In 2002 was het eindelijk zover: er werden eurobiljetten en -munten in omloop gebracht die als nieuwe gemeenschappelijke munt nationale valuta’s zoals de Franse frank, de Duitse mark en de Spaanse peseta in twaalf Europese landen gingen vervangen. Op 1 januari 2015 zal het aantal EU‑landen dat meedoet aan de euro (eurozone of eurogebied), tot 19 stijgen. (Zie de kaart hieronder.) —— Harmonisatie. In 1979 werd daarom het Europees Monetair Stelsel ingevoerd, de voorloper van de Economische en Monetaire Unie. Het EMS moest de wisselkoersen stabiliseren, valutaschommelingen beperken en WELKE LANDEN BEHOREN TOT DE EUROZONE? Datum van toetreding tot de eurozone: Azoren (PT) 1 januari 1999: België (BE), Duitsland (DE), Ierland (IE), Spanje (ES), Frankrijk (FR), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL), Oostenrijk (AT), Portugal (PT) en Finland (FI) 1 januari 2001: Griekenland (EL) 1 januari 2007: Slovenië (SL) 1 januari 2008: Cyprus (CY) en Malta (MT) 1 januari 2009: Slowakije (SK) 1 januari 2011: Estland (EE) 1 januari 2014: Letland (LV) IE 1 januari 2015: Litouwen (LT) Madeira (PT) FI Canarische Eilanden (ES) Martinique (FR) Mayotte (FR) EE SE FransGuyana (FR) LV DK LT UK NL EU-landen buiten de eurozone: PL DE BE Bulgarije (BG), Tsjechië (CZ), Denemarken (DK), Kroatië (HR), Hongarije (HU), Polen (PL), Roemenië (RO), Zweden (SE) en het Verenigd Koninkrijk (UK) (FR) Guadeloupe (FR) LU CZ SK FR AT IT SI HU RO HR PT BG ES EL Alle EU-landen maken tot op zekere hoogte deel uit van de Economische en Monetaire Unie, maar ze gebruiken niet allemaal de euro. Twee landen (Denemarken en het Verenigd Koninkrijk) hebben bij de sluiting van het Verdrag van Maastricht bedongen dat zij kunnen afzien van de euro. Andere landen voldoen nog niet aan alle economische criteria van het Verdrag van Maastricht, bijvoorbeeld wat betreft de stabiliteit van de prijzen en de wisselkoers, om de euro te kunnen invoeren. MT CY Réunion (FR) D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) Wat zijn de voordelen van de Economische en Monetaire Unie en de euro? E N D E 5 E U R O Europa zich opmaakte voor de invoering van de euro. Sinds de euro in omloop is, ligt de inflatie in de eurozone op ongeveer 2 %. • De Economische en Monetaire Unie dient als fundament voor de euro. Zij bepaalt het monetair beleid (*) (prijsstabiliteit en rentetarieven), het economisch beleid (*) en een aantal aspecten van het begrotingsbeleid (*) (om begrotingstekort en overheidsschuld van de EU-landen te beperken – zie deel 2). Zij zorgt ook voor een stabiel en groeivriendelijk economisch klimaat in de eurozone en de interne markt met het oog op een sterke en stabiele euro. • De Economische en Monetaire Unie stimuleert de economische groei. Door van de economieën en markten in Europa één grote ruimte te maken, ontstaan er schaalvoordelen. Het schept ook de voorwaarden om de economie, van de hele EU én van de afzonderlijke EU-landen, efficiënter, concurrerender en robuuster te maken. En dat zorgt op zijn beurt weer voor economische stabiliteit, sterkere economische groei en werkgelegenheid. • De Economische en Monetaire Unie houdt de prijzen in toom. De onafhankelijke Europese Centrale Bank (ECB) is belast met het monetair beleid in de euro­ zone, met inbegrip van het drukken van geld. Zij tracht in de eerste plaats de consumentenprijzen stabiel te houden en de waarde van de euro op peil te houden door de rentetarieven voor ECB‑leningen vast te stellen en bij te sturen. Daartoe probeert zij de inflatie op middellange termijn net onder de 2 % te houden; dat is laag genoeg voor de consument om nog te profiteren van stabiele prijzen (in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hadden veel EU‑landen af te rekenen met een zeer hoge inflatie van soms wel meer dan 20 %). De inflatie daalde pas weer toen • De euro is handig voor de burger. De voordelen van de gemeenschappelijke munt worden onmiddellijk duidelijk voor wie tussen de 19 eurozonelanden reist. De euro heeft bijvoorbeeld een einde gemaakt aan de kosten en rompslomp van het wisselen van geld aan de grens. Inkopen doen in en prijzen vergelijken met andere landen is, ook bij onlinekopen, nu veel makkelijker en transparanter. Dat is goed voor de concurrentie en houdt de prijzen laag voor de 500 miljoen inwoners van de EU. Ten slotte heeft de Europese Centrale Bank de prijzen steeds stabiel weten te houden, zodat de consument beter wordt beschermd tegen koopkrachtverlies. De Europese Centrale Bank (ECB) houdt de inflatie in de eurozone op ongeveer 2 %. DE INFLATIE WORDT OP ONGEVEER 2 % GEHOUDEN IN DE EUROZONE % Invoering van de euro Prognose 5 4 3 Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (HICP, op jaarbasis) 2 Gemiddelde inflatie (1999-nu, op jaarbasis) 1 Bron: Europese Commissie. 0 -1 1996 2000 2004 2008 2012 2016 Gegevens van voor 1996 zijn ramingen op basis van niet-geharmoniseerde nationale indexcijfers van de consumentenprijzen. 6 • De euro telt mee in de wereld: Heel Europa profiteert mee van de euro. Hij geeft Europa een krachtigere stem en meer economische invloed in de wereld­ handel. Het is een stabiele munt die wordt gesteund door een groot economisch blok, de eurozone, die beter in staat is schokken in de wereldeconomie op te vangen. Een munt die zo sterk en stabiel is, fungeert als belangrijke steunpilaar voor de positie van Europa in de wereldeconomie. De euro staat op gelijke hoogte met de dollar als de populair­ ste valuta voor wereldwijde transacties: met een aandeel van 40 % in alle valutatransacties wereldwijd is de euro de op één na meest verhandelde valuta op buitenlandse wisselmarkten. Er is meer dan 980 miljard € in omloop en meer dan 100 miljoen mensen buiten Europa gebruiken een munt die aan de euro gekoppeld is. Sinds de start van de eurozone in 1999 trekt de euro buitenlandse directe investeringen aan vanuit de hele wereld. E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T © Shutterstock/Gena96 • De euro is goed voor het bedrijfsleven. De euro heeft ook grote voordelen voor het Europese bedrijfsleven. Dankzij stabiele rentetarieven, waar de Economische en Monetaire Unie toe bijdraagt, kunnen bedrijven beter investeren in nieuwe banen en wel­ vaart. Door de invoering van de euro is er ook een einde gekomen aan de monetaire concurrentie tussen de deelnemende landen en zijn de wisselkosten weggevallen, met als gevolg minder risico’s bij grensoverschrijdende transacties en meer geld voor productieve investeringen. De prijsstabiliteit geeft bedrijven ook meer zekerheid ten aanzien van plannen en investeringen op langere termijn die het concur­ rentievermogen (*) kunnen verbeteren. Dat is van groot belang in onze geglobaliseerde wereld, waarin Europese bedrijven moeten concurreren met bedrijven op alle continenten. D E Eén kant van alle euromunten is altijd hetzelfde, de andere kant is voor elke lidstaat anders. Alle euromunten en -bank­ biljetten kunnen in elk willekeurig eurozoneland worden gebruikt. Gedurende de hele financiële crisis (zie deel 2) heeft de euro zijn waarde ten opzichte van andere grote valuta’s zoals de dollar ruwweg behouden (ongeveer 1,3 $ voor 1 €). D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) E N D E E U R O 7 Deel 2: Wat betekent de Economische en Monetaire Unie in de praktijk? Gemeenschappelijke uitgangspunten voor stabiliteit en groei Wat zijn de basisregels voor de Economische en Monetaire Unie? Het stabiliteits- en groeipact: de overheidsfinanciën in het gareel De Economische en Monetaire Unie is eigenlijk een verzameling van uiteenlopende beleidsinitiatieven die de groei in de EU moeten bevorderen en de kracht en stabiliteit van de euro op peil moeten houden. Onder de Economische en Monetaire Unie vallen monetair beleid („monetaire unie”), begrotingsbeleid en economische beleidsontwikkeling („economische unie”). Het overzicht van de Economische en Monetaire Unie hieronder geeft het totaalbeeld. De Economische en Monetaire Unie kan alleen goed functioneren als alle EU‑landen, maar vooral die van de eurozone, zich aan de onderlinge afspraken houden. Dat betekent dat zij hun overheidsfinanciën op orde moeten brengen. Zij moeten ervoor zorgen dat de overheidsuitgaven ongeveer in evenwicht zijn met de inkomsten. Deze beleidssectoren worden hetzij door nationale, hetzij door Europese instanties, hetzij door een combinatie van beide beheerd. Het monetair beleid is de exclusieve bevoegdheid van de onafhankelijke Europese Centrale Bank (zie deel 1). Het begrotingsbeleid (belastingen en overheidsfinanciën) is het terrein van de nationale overheden. Maar beslissingen over de overheidsfinanciën van afzonderlijke EU‑landen kunnen gevolgen hebben voor de hele EU. De Economische en Monetaire Unie stelt daarom een paar belangrijke eisen aan de overheidsfinanciën, die door alle EU‑landen samen zijn vastgesteld. Met het oog op de stabiliteit van de economie ziet de Europese Commissie erop toe dat alle EU‑landen zich eraan houden. Het belangrijkste middel om de economische besluitvorming te sturen en te coördineren, is het stabiliteits- en groeipact. Dat is oorspronkelijk in 1999 ingevoerd en in 2011 aange­ scherpt (zie deel 3). Het begrotingstekort is het geld dat de overheid in een bepaald jaar tekortkomt om al haar uitgaven te dekken. Het stabiliteits- en groeipact bepaalt dat het begrotingstekort niet meer dan 3 % van de totale jaarproductie (bruto nationaal product) mag bedragen. De EU‑landen leggen hun begro­ tingsplannen voor aan de Commissie. Elk jaar worden die in het kader van het Europees semester (zie deel 3) beoordeeld. De overheidsschuld is het resultaat van de opeen­ stapeling van jaarlijkse begrotingstekorten. Bij een begrotingstekort moet de overheid geld lenen of de belastingen verhogen om het tekort aan te vullen. Daardoor wordt de overheidsschuld groter. Het stabiliteits- en groeipact bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat hun overheidsschuld niet meer dan 60 % van het bbp bedraagt (of in een bevredigend tempo daalt naar dit percentage). Dat de begroting een tekort vertoont of de overheid een schuld heeft, waardoor zij aanvullende inkom­ sten moet zien te vinden, hoeft op zich geen probleem te zijn. Het kan een middel zijn om te investeren in toekomstige economische groei. Het doel van het stabiliteits- en groeipact is te voorkomen dat er te veel wordt geleend en dat de overheidsschuld een te zware belasting gaat vormen, waardoor de economische ontwikkeling in het gedrang komt. 8 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T OVERZICHT VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE (EMU) Monetaire unie Economische unie Monetair beleid Begrotingsbeleid Economische beleidsvorming Wat valt eronder? Prijsstabiliteit: de rentetarieven in de eurozone bepalen om de inflatie net onder de 2 % te houden ––– Euromunten en -bankbiljetten in omloop brengen Overheidsuitgaven (het niveau van bestedingen en leningen) Belastingen (overheidsinkomsten) Besluiten over onderwijsstelsels, arbeidsmarkt, pensioenen enz. Wie staat er aan het roer? De Europese Centrale Bank (ECB) bepaalt de rente­ tarieven en drukt de eurobiljetten ––– De nationale regeringen geven euromunten uit, maar de ECB bepaalt hoeveel De verantwoordelijkheid van de nationale regeringen ––– De EU ziet toe op de naleving van de afspraken over het begrotingstekort en de staatsschuld De verantwoordelijkheid van de nationale regeringen De verantwoordelijkheid van de nationale regeringen ––– De EU coördineert het beleid en doet aanbevelingen in het kader van het Europees semester Meer informatie? Zie deel 1 Wat als een land zich niet aan de regels houdt? Als de Europese Commissie van mening is dat een EU‑land zich niet aan de regels van het stabiliteits- en groeipact over het begrotingstekort en de overheids­ schuld houdt, kan zij een procedure starten om de situatie recht te zetten. Als het niet om een tijdelijk of uitzonderlijk probleem gaat, doet de Commissie de aanbeveling aan de ministers van Financiën van de EU om een buitensporigtekortprocedure (*) tegen het betrokken land te starten. Behalve als een meerderheid van de EU‑ministers de aanbeveling van de hand wijst, moet het betrokken land een uitvoerig plan indienen om het begrotingstekort en/of de overheidsschuld binnen de gestelde termijn weer binnen de grenzen van het stabiliteits- en groeipact te brengen. (Zie deel 3 voor verdere informatie.) Zie deel 2 Zie deel 3 Deze regels, waarmee alle EU‑landen en -instellingen akkoord zijn gegaan, maken duidelijk dat economische besluitvorming een kwestie van gemeenschappelijk belang en gedeelde verantwoordelijkheid is, zeker binnen de eurozone. Hoewel alle EU‑landen onder toezicht van het stabiliteits- en groeipact staan, kan alleen eurozone­ landen een boete worden opgelegd wegens overtreding van de regels. De EU‑landen in het algemeen maar de eurozonelanden in het bijzonder moeten erop kunnen vertrouwen dat voorzichtigheid de norm van het beleid moet zijn, dat er mechanismen bestaan om afwijkingen op te sporen en dat een gezond economisch beleid in het ene land niet in gevaar mag worden gebracht door spilzucht elders. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) E N D E E U R O 9 Wie beheert de Economische en Monetaire Unie? Een gedeelde verantwoordelijkheid De Economische en Monetaire Unie wordt beheerd door verschillende EU- en nationale instellingen. De rolverdeling bij dit beheersproces, economische „governance” genoemd, is als volgt: De EUROPESE COMMISSIE maakt economische prognoses en houdt voor alle EU‑landen allerlei economische indicatoren bij om ervoor te zorgen dat zij zich allemaal aan het stabiliteits- en groeipact houden. Zij beoordeelt hoe de economie ervoor staat en doet regelmatig aanbevelingen aan de Raad van ministers, die de regeringen van de EU‑landen vertegenwoordigt. De ministers van Financiën nemen hun besluiten in de Ecofin‑raad (*). De EUROPESE RAAD, de staatshoofden en regeringsleiders van alle EU‑landen, beslist over de belangrijkste beleidsoriëntaties. De EUROTOP, de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozonelanden, komt minstens twee keer per jaar bijeen om het beleid ten aanzien van de euro te coördineren. De RAAD VAN MINISTERS VAN DE EU komt, afhankelijk van het onderwerp, in wisselende bezetting bijeen, bijvoorbeeld als Ecofin‑raad. De Ecofin‑raad bestaat uit de ministers van Financiën van alle EU‑­ landen, die het economisch en financieel beleid van de EU op een aantal gebieden coördineren. Het gaat om economische beleidscoördinatie, economisch toezicht, toezicht op de begroting en overheidsfinanciën van de EU‑landen, de euro (wettelijke, praktische en internatio­ nale aspecten), financiële markten, kapitaalsbewegingen en economische betrekkingen met landen buiten de EU. Op basis van de voorstellen van de Commissie nemen de ministers beslissingen die wettelijk bindend zijn voor de EU‑landen. De EUROGROEP, de ministers van Financiën van alle eurozonelanden, komt bijeen om kwesties in verband met de euro te bespreken. Dat gebeurt meestal kort voor de Ecofin‑raad, waar de beslissingen formeel worden vastgesteld (zie boven). De Europese Centrale Bank (ECB) en het systeem van de euro in drie minuten verklaard. Bekijk de video: https://www.youtube.com/watch?v=TAlcFwGIQBg Het EUROPEES PARLEMENT stelt samen met de ministers van Financiën (in de Ecofin‑raad) wetgeving vast en oefent het democratisch toezicht uit op het beheer van de Economische en Monetaire Unie. De NATIONALE REGERINGEN stellen hun nationale begroting vast binnen de afgesproken grenzen voor het begrotingstekort en de overheidsschuld. Daarnaast voeren zij de besluiten van de Raad van ministers van de EU uit. Zij zijn verantwoordelijk voor het economisch beleid, de arbeidsmarkt, het sociaal beleid en pensioenen enz. De EUROPESE CENTRALE BANK bepaalt geheel onafhankelijk het monetair beleid van de eurozone: zij stabiliseert de prijzen door de rentetarieven bij te sturen om zo de inflatie op middellange termijn in de hand te houden. 10 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Hoe is de economische en financiële crisis ontstaan? De crisis zorgt sinds het najaar van 2009 voor grote problemen in tal van landen binnen en buiten de eurozone. Het gaat in feite om een opeenstapeling van crisissen en factoren, waaronder een financiële crisis (of bankencrisis), een economische crisis en een schuldencrisis (*), waardoor mensen in sommige landen in mensonterende omstandigheden leven. Vanaf 2000: schulden en uiteengroeiende economieën Sinds enkele jaren zijn de overheidsschuld en het begrotingstekort in verschillende EU‑landen flink opgelopen. Daardoor kwamen de grenzen van het stabiliteits- en groeipact in zicht: in 2004 gingen verschillende landen over de schreef en bleek het moeilijk ze aan de afspraken te houden. In landen met een gemeenschappelijke munt moeten de marktdeelnemers flexibel kunnen inspelen op economische veranderingen. Helaas werden de verschillen in arbeidsproductiviteit en arbeidskosten tussen de deelnemende landen steeds groter. Bovendien konden sommige landen de concurrentie op economisch vlak niet langer bijbenen. In de loop der jaren raakte het economisch evenwicht daardoor verstoord en in sommige landen werd daar niet adequaat op gereageerd. En de EU was niet bevoegd om de problemen aan te pakken. Er was dus wel een volledige monetaire unie, maar die kon helaas niet steunen op een volledige economische unie. 2010-2012: de schuldencrisis Eind 2009 slaagden de kwetsbaarste eurozonelanden (met name Ierland, Griekenland en Portugal) er niet meer in hun torenhoge schulden af te betalen en tegelijkertijd de financiële crisis aan te pakken. Dat was het begin van de „schuldencrisis”. De investeer­ ders verloren het vertrouwen in het vermogen van die landen om hun schulden af te betalen en in hun concurrentievermogen in het algemeen. De rente die investeerders op staatsobligaties (*) wilden hebben, liep zo hoog op dat de betrokken landen geen geld meer konden lenen door de uitgifte van obligaties. En omdat een deel van de obligaties in handen was van investeerders in andere eurozonelanden, bijvoorbeeld banken, ontwikkelde ook deze crisis zich veel breder. De banken wilden geen geld meer lenen aan het bedrijfsleven en aan particulieren, waardoor kapitaal schaars werd. Om de crisis te overwinnen moesten de overheidsfinanciën op orde worden gebracht en waren structurele hervormingen nodig om het concurrentievermogen weer op peil te brengen. De eurozonelanden voerden het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in, dat grote bedragen leende aan de landen die het het hardst nodig hadden (zie deel 3). In 2011 tekende zich een voorzichtig economisch herstel af, maar het jaar daarop raakte de EU‑economie opnieuw in een milde recessie. 2007-2008: de wereldwijde financiële crisis In 2007 en 2008 gingen verschillende grote Amerikaanse banken, zoals Lehman Brothers, de vierde bank van de Verenigde Staten, failliet omdat ze te grote risico’s op de hypotheekmarkt hadden genomen. Omdat de economieën wereldwijd zo nauw met elkaar verweven zijn, kon de financiële crisis zich tot in alle uithoeken van de wereld verspreiden. De banken leenden daarom geen geld meer aan elkaar waardoor de kredietmarkt opdroogde. Om te voorkomen dat het bankenstelsel volledig zou instorten, hebben EU‑landen binnen en buiten de eurozone tussen 2008 en 2011 ongeveer 1 600 miljard € (bijna 13 % van het bbp van de EU) in hun banken gestoken in de vorm van garanties op leningen en kapitaalinjecties. Daardoor liepen het begrotingstekort en de overheidsschuld nog verder op. 2009: de economische crisis De EU‑economie raakte in 2009 in een diepe recessie. De EU‑landen probeerden de economie te stimuleren om de economische crisis te bezweren. 2013-2014: eindelijk herstel In 2013 krabbelde de EU‑economie voorzichtig overeind. Het economisch beleid van de EU richtte zich vooral op duurzame groei en nieuwe banen. De EU‑landen kregen ook meer tijd om hun overheids­ financiën op orde te brengen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Tegelijkertijd zagen de EU‑landen in dat er meer structurele hervormingen nodig waren om de groei in Europa te herstellen. Maar vooral de werkgelegenheid blijft het zorgen­ kindje. Met name in Spanje en Griekenland is de werkloosheid hoog: meer dan 25 %. De Europese Commissie en de EU‑landen doen er alles aan om werklozen weer aan de slag te krijgen of een nieuwe opleiding te laten volgen, en om een krachtig en duurzaam economisch herstel te stimuleren. Meer informatie over de groeistrategie van de EU, „Europa 2020”, vindt u onder de kop „Europees semester” (zie deel 3 hieronder) of op ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) E N D E E U R O 11 Deel 3: Wat doet de EU voor de groei? Samen sterker uit de crisis Lessen uit het verleden: meer samenwerking Een van de belangrijkste dingen die we van de crisis hebben geleerd, is dat de EU-landen en vooral die van de eurozone voor hun welvaart sterk op elkaar zijn aangewezen: als het goed gaat met de een, is dat ook gunstig voor de rest, en als het slecht gaat met de een, heeft ook de rest daaronder te lijden. Op basis van het principe solidariteit in ruil voor soliditeit hebben de eurozonelanden aan Griekenland, Ierland, Portugal en Cyprus aan voorwaarden gebonden financiële steun geboden om hun te helpen voorkomen dat de schulden buitensporig hoog zouden oplopen en hen weer op het juiste spoor te krijgen naar economische welvaart en nieuwe werkgelegenheid (zie de onderstaande illustratie). Intussen kreeg Spanje onder voorwaarden financiële steun voor de sanering van de bankensector. Ierland, Spanje en Portugal hebben hun hulpprogramma’s in respectievelijk december 2013, januari 2014 en juni 2014 met succes afgesloten. Dit weerspiegelt het herstel van het vertrouwen, de betere economische vooruitzichten en de dalende werkloosheid. Een video van de Europese Commissie waarin de economische en financiële crisis wordt uitgelegd: welke oplossingen heeft de EU gevonden om uit de financiële crisis te komen, de Economische en Monetaire Unie te versterken en de weg te effenen voor een sterkere politieke unie? Bekijk de video: https://www.youtube.com/watch?v=0B3zNcFYqj0 Het uitgangspunt is dat onderlinge solidariteit gekoppeld is aan een grotere individuele verantwoordelijkheid van de lidstaten. En die is weer gebonden aan een waarlijk democratische besluitvorming. Een andere belangrijke les is dat landen die deel uit­ maken van een zo nauw verweven economisch stelsel zoals de eurozone, het zich niet kunnen veroorloven om hun begrotingstekort en staatsschuld onbeperkt te laten oplopen. Maar ook het uiteengroeien van de economieën van verschillende EU‑landen kan niet op zijn beloop worden gelaten: een monetaire unie redt het niet zonder een onderliggende economische unie, en dat vergt een nauwere beleidsintegratie. Daarom hebben de nationale overheden in 2010 besloten om beter te gaan samen­ werken op EU‑niveau op basis van een aantal nieuwe maatregelen, die hieronder worden beschreven. De bedoeling daarvan is de EU doeltreffende middelen te geven om soortgelijke crisissen als in het verleden te voorkomen en de groei en werkgelegenheid in de hele Europese economie een impuls te geven. Dat impliceert een veel intensievere economische en politieke samen­ werking, nu en in de toekomst, vooral tussen de eurozonelanden. 12 De financiële steun voor Griekenland Tegen eind 2009 erkende de Griekse regering dat de staatsschuld veel hoger was dan eerder was gemeld. Dat was het gevolg van overbesteding (bijvoorbeeld in de overgedimensioneerde en inefficiënte over­ heidssector), belastingontduiking en een falend economisch beleid dat tot rigide marktstructuren had geleid, vaak gedomineerd door machtige lobby’s. Om Griekenland voor het faillissement te behoeden en in staat te stellen aan zijn verplichtingen te voldoen (betaling van uitkeringen en ambtenaren­ salarissen), hebben de eurozonelanden en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Griekenland sinds 2010 een bedrag van in totaal bijna 240 miljard € geleend, dat over een lange periode moet worden terugbetaald. In ruil voor deze steun treffen de Griekse autoriteiten allerlei maatregelen om de tekortkomingen van het land aan te pakken. Die moeten de overheids­ financiën weer gezond maken, maar tegelijk de allerarmsten beschermen; het belastingstelsel eerlijker en efficiënter maken; de overheid moderniseren om beter in te spelen op wat de Griekse bevolking nodig heeft; de banken saneren zodat zij weer geld kunnen lenen aan bedrijven en particulieren, en de wetten veranderen die een belemmering vormen voor de concurrentie, de investeringen en de werkgelegenheid. De Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het IMF gaan na of dat ook werkelijk gebeurt. De ECB en het IMF brengen regelmatig verslag uit aan hun leden, en de Commissie aan de eurozonelanden. De leningen worden uitbetaald in schijven, waarbij eerst moet blijken of Griekenland de hervormingen ook echt doorvoert. Wil het hervormingsprogramma voor de economie kans van slagen hebben, dan moet Griekenland zich met volle overtuiging achter de maatregelen scharen die ook sociaal rechtvaardig moeten zijn. Met hulp van EU‑landen en de speciale taskforce voor technische ondersteuning van Griekenland wordt een groot aantal hervormingen doorgevoerd. Zo wordt de sociale zekerheid gestroomlijnd, de corruptie aangepakt, de belastingdienst efficiënter en het overheidsapparaat kleiner maar doeltreffender gemaakt. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T De crisis bezweren en de groei herstellen De EU heeft effectieve maatregelen genomen om een nieuwe crisis te voorkomen en om de groei te herstellen door de economische besluitvorming te coördineren. 1. HET EUROPEES SEMESTER: EEN NIEUWE AANPAK VOOR ECONOMISCHE SAMENWERKING Europa 2020 (*) is de EU‑strategie voor economische groei en nieuwe banen die tot 2020 loopt. De hoeksteen van Europa 2020 is het in 2010 ingevoerde Europees semester. Het is een jaarlijkse cyclus van economische beleidscoördinatie tussen de Europese instellingen, de regeringen van de EU‑landen en de nationale parlementen. Elk jaar maakt de Commissie aan het begin van het Europees semester de balans op van de economische en financiële situatie van de EU‑landen („jaarlijkse groeianalyse”). Die verschijnt in november, waarna er uitvoerig over wordt gesproken door de nationale en EU‑autoriteiten. In mei‑juni van het jaar erna doet de Commissie dan per land aanbevelingen voor het economisch beleid en de begroting („landenspecifieke aanbevelingen”). Die worden vervolgens door de EU‑leiders en ministers van Financiën besproken en vastgesteld. De aanbevelingen zijn gericht op het herstel van de groei, het scheppen van nieuwe banen, de verbetering van de onderwijs- en opleidingsmogelijk­ heden en het aantal leerplaatsen, betere toegang tot kapitaal voor het mkb, de stimulering van de groei door onderzoek en innovatie enz. Het Europees semester versterkt de Economische en Monetaire Unie als geheel. Deze samenwerking kan de stabiliteit en de groei op lange termijn herstellen. Dat lukt niet met noodmaatregelen die alleen tijdelijk soelaas bieden. Het biedt ook een raamwerk en een bindende jaarlijkse planning voor het beheer van de nieuwe crisis- en stimuleringsmaatregelen die sinds het DE KOSTEN VAN LENEN VOOR DE OVERHEDEN VAN ZES EU-LANDEN % 20 16 12 8 4 0 ’09 ’10 Duitsland ’11 Frankrijk Bron: Europese Commissie. ’12 Spanje ’13 Ierland ’14 Italië ’15 Portugal Rendement op tienjarige staatsobligaties 13 JULI Eurostat: gevalideerde schuld-/ tekortgegevens Economische voorjaarsprognoses Eurostat: eerste schuld-/ tekortgegevens LSA EUROPESE RAAD EU-leiders keuren definitieve landenspecifieke aanbevelingen goed UITVOERING Lidstaten dienen hun stabiliteitsof convergentieprogramma’s in (over begrotingsbeleid) en hun nationale hervormings­ programma’s (over economisch beleid) Economische dialoog over de landenspecifieke aanbevelingen Het Europees semester moet de economische governance verbeteren door een betere coördinatie van het nationaal economisch beleid in de EU. BTP = buitensporigtekortprocedure DEV = diepgaande evaluatie JGA = jaarlijkse groeianalyse (algemene economische prioriteiten voor de EU) LSA = landenspecifieke aanbevelingen WMV = waarschuwingsmechanismeverslag (screening op economische risico’s) economisch partnerschapsprogramma = overzicht van de belangrijkste noodzakelijke structurele hervormingen uitbreken van de crisis zijn getroffen (zie de punten 2 tot en met 4 hieronder). JAARLIJKSE GROEI VAN HET BBP IN DE 28 EU-LANDEN 5 2. EEN TOTAALAANPAK VOOR FINANCIËLE STABILITEIT Striktere preventie van buitensporige tekorten en schulden ... Om te voorkomen dat de buitensporige tekorten en schulden zich opstapelen is het stabiliteits- en groeipact (zie deel 2) in december 2011, toen nieuwe wetgeving van kracht werd, aangescherpt. Het ging om het zogenoemde sixpack, een naam die verwijst naar de zes afzonderlijke maatregelen om het beheer van de economie in de EU te verbeteren. LSA JGA WMV Economische dialoog op de Europese Raad/jaarlijkse groeianalyse UITVOERING Lidstaten dienen ontwerpbegrotingsplannen + economische partnerschapsprogramma’s (BTP-landen) in € ZONE JGA UITVOERING Lidstaten stellen begroting vast € ZONE Economische dialoog over JGA en WMV RAAD Nationale ministers bespreken landenspecifieke aanbevelingen LSA EUROPESE RAAD EU-leiders stellen economische prioriteiten vast op basis van JGA JGA RAAD Nationale ministers stellen conclusies vast over JGA en WMV WMV EUROGROEP Ministers van Financiën bespreken Commissieadviezen over ontwerpbegrotingsplannen € ZONE JGA BEGROTINGEN Advies van de Commissie over ontwerpbegrotingsplannen € ZONE ADVIES OP MAAT Commissie stelt landenspecifieke aanbevelingen voor voor budgettair, economisch en sociaal beleid DEV GEDETAILLEERDE ANALYSE Commissie publiceert diepgaande evaluaties van landen met mogelijke economische risico’s OKTOBER SEPTEMBER E U R O AUGUSTUS D E JUNI E N APRIL ( E M U ) JAG WMV EUROPESE COMMISSIE EUROPESE RAAD/ RAAD LIDSTATEN EUROPEES PARLEMENT MAART Economische winterprognoses Economische najaarsprognoses ALGEMENE PRIORITEITEN Commissie publiceert jaarlijkse groeianalyse en waarschuwingsmechanismeverslag U N I E MEI M O N E T A I R E FEBRUARI DECEMBER E N JANUARI E C O N O M I S C H E NOVEMBER D E Reële groei van het bbp, EU-28 % 4 Prognose 3 2 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 96 98 00 02 04 06 08 10 12 14 16 De gestage economische groei en een groot deel van de miljoenen nieuwe banen in de EU uit de periode vóór 2008 gingen weer verloren toen de crisis uitbrak. Het nieuwe raamwerk voor economische governance, het zogenoemde Europees semester, moet de groei en de werkgelegenheid waarborgen en crisissen voorkomen. © iStockphoto/Leontura 14 Het Europees financieel stabilisatiemechanisme (ESM) heeft een totale leencapaciteit van 500 miljard € en kan gebruikt worden door eurozonelanden die tijdelijk moeite hebben om geld te lenen op de financiële markten. Deze hervorming maakte het SGP transparanter en bindend, maar ook flexibeler. Enerzijds worden de regels strikter toegepast: als een EU-land de afgesproken grenzen voor het begrotingstekort en de overheidsschuld overschrijdt, moet het aantonen dat het maatregelen heeft genomen om de situatie te herstellen volgens een duidelijk tijdsschema. Er wordt nu beter de hand gehouden aan de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie. Eurozonelanden die herhaaldelijk hun begroting niet in evenwicht krijgen, kunnen nu ook eerder een boete of andere financiële sanctie krijgen, die bovendien geleidelijk kan oplopen. Anderzijds is door de hervorming het SGP wel flexibeler geworden. Eenvoudig gezegd kan door het SGP beter rekening worden gehouden met de specifieke economische situatie van elk land in alle stadia van het proces, in plaats van te kiezen voor één standaardoplossing bij het toepassen van de regels. In 2012 hebben alle EU-landen behalve Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk hun steun voor het SGP nog eens onderstreept door een nieuwe internationale overeenkomst te tekenen, het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische en Monetaire Unie, ook wel het „begrotingspact” genoemd. Het bewijst dat die landen bereid zijn om de cultuur van financiële stabiliteit te verankeren in hun nationale wetgeving en zich er wettelijk toe te verbinden om voor een begrotingsevenwicht of –overschot te zorgen. De corrigerende maatregelen krijgen er ook een meer automatisch karakter door dankzij versoepelde stemregels en duidelijkere toezeggingen van de eurozonelanden. In mei 2013 is opnieuw een tweetal wettelijke instrumenten, het „twopack“, van kracht geworden. Het twopack intensiveert de economische en budgettaire samenwerking (en daarmee ook het SGP) tussen de eurozonelanden. Met name de samenwerking en het toezicht ten aanzien van het nationale begrotingsbeleid is aangescherpt. Voortaan analyseert en beoordeelt de D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Commissie nu als laatste stap elk jaar de ontwerpbegroting van elk eurozoneland (die uiterlijk op 15 oktober naar de Commissie wordt gezonden) voordat die door het nationale parlement wordt goedgekeurd. De Commissie beoordeelt deze ontwerpbegrotingen en de vooruitzichten voor de eurozone als geheel. Hierdoor kan het begrotingsbeleid in zijn geheel beter worden gecoördineerd. Zij gebruikt de vereisten van het stabiliteits- en groeipact (SGP) als basis voor deze beoordeling en gaat na in hoeverre de landen de „landenspecifieke aanbevelingen“ hebben uitgevoerd. De Commissie brengt ieder jaar voor 30 november haar advies uit. Als ze vaststelt dat de verplichtingen van het pact ernstig worden geschonden, kan ze vragen dat de ontwerpbegroting binnen een bepaalde termijn wordt herzien. Ook het toezicht op eurozonelanden in financiële moeilijkheden wordt verscherpt door het twopack en delen van het begrotingspact worden bindend op grond van EU-wetgeving. Dit moet ertoe leiden dat de nationale begrotingen in evenwicht zijn en dat zeker de eurozonelanden geen buitensporige tekorten en schulden opbouwen om een nieuwe economische crisis te voorkomen. … en financiële steun voor landen die die het hardst nodig hebben In het najaar van 2012 hebben eurozonelanden het Europees Stabiliteitsmechanisme (*) opgericht. Dat nieuwe permanente noodfonds („firewall“ (*)) heeft een totale leencapaciteit van 500 miljard €. Dat maakt het tot een van de grootste in zijn soort. Het kan financiële leningen verstrekken aan eurozonelanden die tijdelijk moeite hebben om geld te lenen op de financiële markten omdat hun schuldniveau te hoog is. De leningen worden onder strikte voorwaarden verstrekt. Zo moeten de betrokken landen de overheidsfinanciën weer binnen de grenzen van het stabiliteits- en groeipact brengen en structurele hervormingen doorvoeren. Dat geeft de financiële markten weer vertrouwen in het vermogen van die landen om hun schulden af te betalen en het concurrentievermogen op termijn te herstellen. Dat is ook goed voor de financiële stabiliteit van de eurozone in zijn geheel. In 2009 en 2010 zijn twee tijdelijke noodfondsen („firewalls”) opgericht om EU‑landen te helpen die met hun schuldenlast worstelen: de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (*) en het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (*). Eind 2012 werd een nieuw permanent fonds opgericht, het Europees Stabiliteitsmechanisme (*), dat sindsdien al een aantal grote leningen heeft verstrekt aan eurolanden in moeilijkheden. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E Een ander instrument, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, wordt ingezet om de negatieve gevolgen van de crisis op te vangen. Het steunt mensen die hun baan verliezen als gevolg van de globalisering (bijvoorbeeld omdat een bedrijf zijn activiteiten naar landen buiten de EU verplaatst) of door een grote economische of financiële crisis. Het biedt opleiding, begeleiding en carrièreadvies aan werknemers en zelfstandigen. Het fonds beschikt voor de periode 2014-2020 over een budget van in totaal meer dan 1 miljard €. ( E M U ) E N D E 15 E U R O In de sector regionaal beleid, ten slotte, kregen EU‑landen als reactie op de crisis sneller geld voor regionale investeringsprojecten, zeker als zij al economische hulppakketten ontvingen. Bovendien werd de EU‑bijdrage aan regionale projecten verhoogd om de nationale begroting in tijden van bezuinigingen te ontzien, en werden de verwachte nationale bijdragen verlaagd. Doel Betrokken landen Stabiliteits- en groeipact (versterkt door de „sixpack”wetgeving van 2011 en het „twopack” van 2013) Begrotingspact (Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, 2012) Voorkomen van begrotingstekorten en schulden Europees semester (sinds 2010) Coördinatie van het economisch beleid Eurozonelanden Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (opgericht in 2006) Steunmechanismen Europees Stabiliteitsmechanisme (2012) Alle EU-landen Jaarlijkse coördinatie van het economisch beleid tussen de EU en de regeringen van de lidstaten ✔ ✔ Economische/begrotings­ coördinatie en -toezicht om buitensporige tekorten/ schulden in EU-landen te voorkomen ✔ ✔ Heeft het stabiliteits- en groeipact aangescherpt: de deelnemende landen verbonden zich ertoe hun begroting in evenwicht te brengen ✔ Ondertekend door alle EU-landen behalve Kroatië en het Verenigd Koninkrijk. Denemarken en Roemenië hebben verklaard zich te zullen houden aan alle verdragsartikelen Europees noodfonds van 500 miljard € voor landen die tijdelijk in moeilijkheden verkeren en die door hun buitensporige schulden niet meer op de geldmarkten terechtkunnen ✔ ✗ Fonds met een jaarlijks budget van 150 miljoen €, bestemd voor de ondersteuning van werknemers die door de globalisering of een grote economische of financiële crisis werkloos zijn geworden ✔ ✔ De Commissie kan daarnaast aanbe­ velingen doen voor eurozonelanden Alleen voor euro­ zonelanden die het begrotingspact hebben onderte­ kend Het Europees toezicht op nationale begrotingen en boetes bij overtreding van het stabiliteits- en groeipact zijn alleen van toepassing op eurozonelanden Samenvatting van de maatregelen die de EU-instellingen en de EU-landen sinds 2010 hebben genomen om hun economisch beleid beter te coördineren, begrotingstekorten en staatsschulden aan banden te leggen en landen in financiële moeilijkheden te helpen. 16 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T 3. ANTICIPEREN EN REAGEREN OP VERSTORINGEN VAN HET ECONOMISCH EVENWICHT buitensporigtekortprocedure (*), terwijl voor landen uit de eurozone EU-bijdragen kunnen worden bevroren. De crisis legde de economische kloof tussen sommige EU‑landen bloot, bijvoorbeeld wat betreft concurren­ tievermogen en productiviteit. Vooral een onbalans tussen eurozonelanden is problematisch, omdat zij, aangezien zij deel uitmaken van hetzelfde systeem, een gebrek aan competitiviteit bijvoorbeeld niet tijdelijk kunnen compenseren door hun munt te devalueren. (Meestal wordt zo’n devaluatie wel gevolgd door inflatie, waardoor de effecten op langere termijn weer teniet worden gedaan.) Hoe kleiner de economische verschillen tussen EU‑landen zijn, des te sterker is de EU, en vooral de eurozone, als economisch blok. 4. STRENGER TOEZICHT OP DE BANKEN OM DE BELASTINGBETALER TE BESCHERMEN De EU houdt daarom de economieën van de lidstaten scherper in het oog dan voorheen, en dat geldt des te meer voor de eurozonelanden. Met het sixpack van 2011 is de procedure bij macro‑economische onevenwichtig­ heden (*) ingevoerd, die al in een vroeg stadium, veel eerder dan voorheen, potentiële evenwichtsverstoringen aan het licht moet brengen en vermijden. De Commissie volgt een aantal economische indicatoren voor het algemene concurrentievermogen, zoals de huizenprijzen, de loonkosten en de uitvoer naar landen binnen en buiten de EU. Onevenwichtigheden zijn bijvoorbeeld loonkosten die geen gelijke tred houden met de productiviteit, of huizenprijzen die sneller stijgen dan de totale uitgaven van de huishoudens. Bij te grote verschillen doet de Raad van ministers op voorstel van de Commissie aanbevelingen aan het betrokken land om de situatie weer in evenwicht te brengen. De regering van het land moet dan een actieplan opstellen om de situatie te corrigeren. Uiteindelijk kunnen aan eurozonelanden die de aanbevelingen systematisch niet opvolgen, een reeks boetes of andere sancties worden opgelegd (zie De schuldencrisis was nauw verweven met de financiële crisis. Omdat er geen EU-raamwerk voor het bankentoezicht was, moest de overheid in menig EU-land diverse banken op weinig systematische wijze met geld van de belastingbetaler overeind houden. Dat leidde in sommige EU-landen tot hogere schulden, recessie en, uiteindelijk, een langdurige financiële, economische en sociale crisis. Om een robuust kader voor de regulering van de financiële sector te creëren, heeft de Europese Raad in 2009 de aanbeveling gedaan om een „gemeenschappelijk reglement“ in te voeren voor alle bankinstellingen in de interne markt. Sinds 2010 heeft de Commissie voorstellen gedaan voor bijna dertig nieuwe maatregelen om te zorgen voor adequaat toezicht op alle financiële instanties, producten en markten in de EU-landen. Er zijn nieuwe pan-Europese autoriteiten in het leven geroepen, die onder meer moeten nagaan in hoeverre de banken in de EU eventuele financiële schokken kunnen opvangen. De bedoeling is ervoor te zorgen dat banken zich verantwoordelijk gedragen, voldoende leencapaciteit hebben en de spaartegoeden van de burgers kunnen garanderen. © Reuters/BSIP De EU-leiders beseften dat, om de vicieuze cirkel tussen banken- en schuldencrisis te doorbreken, een robuustere financiële sector alleen niet genoeg was. Zeker in de eurozonelanden was een meer geïntegreerde aanpak nodig. Daarom spraken zij in juni 2012 af een bankenunie (*) te zullen vormen. Op basis van de voorstellen van de Commissie voor een geleidelijke invoering ervan, werd de Europese Centrale Bank (ECB), bijvoorbeeld, de hoofdtoezichthouder van de banken in de eurozone. De EU beschikt nu ook over voorzieningen om noodlijdende banken te herstructureren, zoals een reddingsfonds voor banken in de eurozone(2) dat gefinancierd wordt met bankheffingen op nationaal niveau. De bedoeling is ervoor te zorgen dat de financiële sector zelf opdraait voor faillissementen in plaats van de Europese belastingbetaler de rekening te presenteren. (N.B.: Zie voor meer informatie over de bankenunie de brochure „EU in het kort” over „Banken en financiën”.) . De EU heeft maatregelen genomen om de financiële dienstensector te hervormen en te versterken, waarbij de nadruk lag op het toezicht op de banken en de herstructurering van noodlijdende banken („bankenunie”). (2) Banken buiten de eurozone kunnen ook deelnemen als zij beslissen in het systeem te stappen. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) E N D E E U R O 17 Vooruitblik De weg vooruit Naar een hechtere en billijkere Economische en Monetaire Unie (EMU) Door nauw samen te werken hebben de Europese Unie en haar lidstaten de crisis binnen de perken weten te houden en de grondslag gelegd voor economisch herstel. Ze hebben de Economische en Monetaire Unie een facelift gegeven om de financiële stabiliteit en groei in de EU te garanderen door meer economische samenwerking en toezicht op Europees niveau. Het rentebeleid van de Europese Centrale Bank speelde een sleutelrol in het geruststellen van de markten. De EU heeft haar crisisbeheer op diverse fronten verbeterd door te zorgen dat vooral de eurozonelanden geen buitensporige schulden konden opbouwen, door evenwichtsverstoringen in de economie aan te pakken en de belastingbetaler niet te laten opdraaien voor de redding van noodlijdende banken. Hoewel de vooruitgang groot is, is de Economische en Monetaire Unie nog niet af. In 2012 publiceerde de Commissie een „blauwdruk voor een hechte Economische en Monetaire Unie“ als bijdrage aan de lopende besprekingen over de toekomst ervan. De blauwdruk schetst hoe de Economische en Monetaire Unie in de komende jaren nog kan worden versterkt en bevat een kalender voor hervormingen. De bedoeling is dat de eurozonelanden sneller en verder integreren dan de rest van de EU. Er moet wel ruimte blijven voor andere landen om desgewenst alsnog toe te treden. Concreet bevat de blauwdruk de volgende voorstellen voor de eurozone: —— een bankenunie, met streng toezicht op de financiële markten en banken (bestaat reeds) en gemeenschappelijke regels en middelen om om te gaan met banken in moeilijkheden, om ervoor te zorgen dat banken verantwoordelijk handelen en om de belastingbetaler te beschermen; —— een hechtere economische unie die aan de monetaire unie ten grondslag ligt, met gerichte investeringen om de groei en het concurrentie­vermogen een impuls te geven en de sociale dimensie te versterken; —— een begrotingsunie (*) om te zorgen voor gezonde overheidsfinanciën en meer financiële solidariteit tussen landen in tijden van crisis. Nu wordt de bankenunie ingevoerd voor de eurozonelanden, maar voor een hechtere economische en begrotingsunie moeten de EU-verdragen worden aangepast. Nauwere samenwerking op het gebied van banken, economie en begroting moet samengaan met krachtigere mechanismen om gemeenschappelijke besluiten legitimiteit te verschaffen. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat de Europese regeringen verantwoording afleggen en de burger bij de Europese beleidsontwikkeling wordt betrokken. De Commissie streeft met andere woorden naar een ware politieke unie. Volgende stappen Sociale rechtvaardigheid moet hand in hand gaan met stabiliteit van de euro en solide overheidsfinanciën: —— Op korte termijn: zal de Commissie voortbouwen op de beoordeling van de wetgeving van het twopack en het sixpack, die ontworpen zijn om buitensporige tekorten en schulden aan te pakken, om zo financiële stabiliteit te garanderen. Dit alles terwijl zij voorstellen op tafel legt om de sociale dimensie van de Economische en Monetaire Unie te versterken. —— Op middellange termijn: zal de Commissie proberen de voorwaardelijke financiële steun aan de eurozonelanden beter te stroomlijnen door de democratische legitimiteit van haar interventiestructuren te versterken en door meer rekening te houden met de sociale gevolgen van de economische hervormingen in deze landen Het nieuwe gebouw van de Europese Centrale Bank in Frankfurt. © Banco Central Europeo/Robert Metsch De opeenvolgende crisissen die Europa en de rest van de wereld sinds 2008 teisteren, zijn waarschijnlijk de ergste sinds de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw: ze hebben de Europese solidariteit en integratie zwaar op de proef gesteld. Samenwerken om de huidige economische problemen van Europa op te lossen is de beste manier om te zorgen voor duurzame groei en werkgelegenheid in de hele EU. 18 D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Verklarende woordenlijst Waartoe dienen de Economische en Monetaire Unie en de euro? BEGROTINGSBELEID: beslissingen over het evenwicht tussen de inkomsten (uit belastingen) en de uitgaven van de overheid, evenals over de verdeling en inhoud van de belastingen en bestedingen. CONCURRENTIEVERMOGEN: het vermogen van een land om op de eigen markt en in het buitenland producten en diensten te verkopen en om buitenlandse investeringen aan te trekken. ECONOMISCH BELEID: op Europees niveau, de coördinatie van economische beslissingen en hervormingen (bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, productiemarkt, arbeidsmarkt en pensioenen) om te zorgen voor evenwichtige, duurzame en inclusieve economische groei. (Zie ook de „Europa 2020-strategie“ hieronder.) INTERNE MARKT: opvolger van de „gemeenschappelijke markt” uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Stimuleert het vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal binnen het grote eengemaakte handelsblok. MONETAIR BELEID: systeem waarbij een monetaire autoriteit — op EU‑niveau is dat de Europese Centrale Bank (ECB) — de geldvoorraad regelt door zelf bankbiljetten te drukken en eurozonelanden munten te laten slaan, en de inflatie reguleert door de rente­ tarieven bij te sturen zodat de prijzen stabiel blijven. Wat betekent de Economische en Monetaire Unie in de praktijk? BUITENSPORIGTEKORTPROCEDURE: procedure die door de Commissie wordt gestart als een EU‑land het begrotingstekort of de staatsschuld laat oplopen boven de in het stabiliteits- en groeipact afgesproken grenzen. De bedoeling is het tekort en de schuld weer onder de limieten te brengen. ECOFIN‑RAAD: structuur waarbinnen de ministers van Financiën van alle EU‑landen vergaderen en besluiten nemen. Stelt samen met het Europees Parlement wetgeving vast over economische en financiële aangelegenheden die de hele EU aangaan. EUROGROEP: de ministers van Financiën van de eurozonelanden. Bespreekt kwesties in verband met de euro en de eurozone. MACRO- EN MICRO‑ECONOMIE: de macro‑economie bestudeert grootschalige economische systemen aan de hand van indicatoren zoals nationaal inkomen, werkloosheid en inflatie. De micro‑economie kijkt naar kleinschaligere systemen, zoals bedrijven en consumenten op specifieke markten, en probeert te begrijpen hoe hun gedrag vraag en aanbod, en daarmee ook de prijzen beïnvloedt. SCHULDENCRISIS: toestand waarin investeerders, omdat zij vrezen dat de overheid niet in staat is haar uitstaande schulden terug te betalen, een steeds hogere rente vragen voor staatsleningen of -obligaties, waardoor het tekort en de schulden van het betrokken land steeds verder oplopen. STAATSOBLIGATIES: leningen die worden uitgeschreven door nationale regeringen waarbij schuldbewijzen worden verkocht aan investeerders om kapitaal aan te trekken en schulden af te betalen. Deze leningen gaan vergezeld van een belofte om aan het einde van de looptijd de nominale waarde terug te betalen en periodiek een couponrente te betalen. Wat doet de EU voor de groei? BANKENUNIE: een verdere stap in het economisch en financieel integratieproces van de EU en de eurozonelanden met de bedoeling de bankensector in Europa strenger te reguleren en te controleren. BEGROTINGSUNIE: samen een gemeenschappelijke begroting opstellen met een centrale begrotings­ autoriteit, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten. De schuld van de eurozone kan dan worden gefinancierd door gemeenschappelijke in plaats van nationale obligaties uit te geven. Dat is een langetermijnvisie, die alleen mogelijk is na aanpassing van de EU‑Verdragen. EUROPA 2020-STRATEGIE: de EU‑groeistrategie voor 2010-2020, waarbij de nadruk wordt gelegd op „slimme, duurzame en inclusieve” groei. D E E C O N O M I S C H E E N M O N E T A I R E U N I E ( E M U ) (Zie ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm of de speciale brochure over Europa 2020 in de reeks „De Europese Unie in het kort”.) EUROPEES STABILITEITSMECHANISME (ESM): een in 2012 opgericht permanent mechanisme voor crisisbestrijding in eurozonelanden dat voortbouwt op de beginselen achter het EFSF en het EFSM (zie hieronder), die als tijdelijke maatregelen dienden. Het ESM, met zijn maximale leencapaciteit van 500 miljard €, maakt voor de financiering van leningen en andere vormen van steun aan eurozonelanden in moeilijkheden deels gebruik van volgestort kapitaal. Om in aanmerking te komen voor ESM‑leningen moet het betrokken land eerst het Europees „begrotingspact” ondertekenen en daarna een specifiek aanpassingsprogramma doorlopen. Er zijn al twee zulke programma’s goedgekeurd: in 2013 voor Cyprus (met een volledig economisch aanpassings­ programma) en in 2012 voor Spanje (met een aanpassingsprogramma voor de Spaanse financiële sector). EUROPESE FACILITEIT VOOR FINANCIËLE STABILITEIT (EFSF)/EUROPEES FINANCIEEL STABILISATIEMECHANISME (EFSM): twee voorlopige financiële steunregelingen voor EU‑landen in moeilijkheden. Voor nieuwe steunaanvragen zijn zij inmiddels vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (zie hierboven). De „faciliteit” was een noodfonds met een leencapaciteit van 440 miljard € voor eurozonelanden. Het is nog steeds van toepassing op oudere steunregelingen voor Ierland, Griekenland en Portugal. Het trekt geld aan op de financiële markten met garanties van de eurozone­landen. Deze hulp wordt alleen onder strenge voorwaarden gegeven op basis van een economisch aanpassingsprogramma voor het land dat de lening krijgt. Het „mechanisme” geeft de Europese Commissie de mogelijkheid om namens de EU maximaal 60 miljard € op de financiële markten te lenen om dat weer uit te lenen aan een EU‑land in moeilijkheden. E N D E E U R O 19 FIREWALL: mechanisme dat onder strenge voor­ waarden helpt de staatsschuld te financieren van landen die tijdelijk moeite hebben om geld te lenen op de financiële markten. (Zie ook Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF)/Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM).) PROCEDURE BIJ BUITENSPORIGE ONEVENWICHTIG­ HEDEN: procedure die de Commissie start wanneer het evenwicht in de economie van een eurozoneland ver te zoeken is (in termen van groei en concurrentievermogen). Het is het corrigerende deel van de „procedure bij macro‑ economische onevenwichtig­heden”, het waarschuwingssysteem van de EU dat al in een vroeg stadium een onbalans in de economie aan het licht moet brengen. WAARSCHUWINGSMECHANISMEVERSLAG: de procedure bij macro‑economische onevenwichtigheden (MIP) is een toezichtmechanisme dat al in een vroeg stadium risico’s op het spoor moet komen, nieuwe macro‑economische evenwichtsverstoringen moet voorkomen en bestaande problemen moet corrigeren. Het jaarlijkse vertrekpunt van de procedure is het waarschuwingsmechanismeverslag, dat gebaseerd is op een scorebord van indicatoren. D E E U R O P E S E U N I E I N H E T K O R T Lees verder XX Een overzicht van de economische en financiële problematiek in de EU: ec.europa.eu/economy_finance/index_nl.htm XX Meer informatie over de Europese Centrale Bank: www.ecb.int XX Vragen over de Europese Unie? Europe Direct kan u helpen: 00 800 6 7 8 9 10 11 — europedirect.europa.eu ISBN 978-92-79-41645-3 doi:10.2775/20102 NA-01-14-988-NL-C 20