De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro

advertisement
DE EUROPESE
UNIE IN HET
KORT
Voor stabiliteit,
groei en
welvaart in
heel Europa
De Economische
en Monetaire
Unie (EMU)
en de euro
Met een go ed f un c t io ner end e
Ec o n o m is c he en Mo n et air e U n ie en een
s t er ke en s t ab iel e eur o l eggen we de
gr o n d s l ag vo o r gr o ei en b an en in
Eur o p a.
INHOUD
Deel 1: Waartoe dienen de Economische en Monetaire Unie en de euro?
Een gemeenschappelijk beleid
voor een gemeenschappelijke munt  . . . .  3
DE EUROPESE UNIE IN
HET KORT
Deel 2: Wat betekent de Economische
en Monetaire Unie in de praktijk?
Gemeenschappelijke uitgangspunten
voor stabiliteit en groei  . . . . . . . . . . . . . . .  7
Deze publicatie maakt deel uit van een reeks brochures
waarin wordt uitgelegd wat de EU doet
op verschillende beleidsterreinen,
waarom de EU daar een rol speelt,
en wat de resultaten zijn.
Deel 3: Wat doet de EU voor de groei?
Samen sterker uit de crisis  . . . . . . . . . .  11
U vindt deze brochures op de volgende website:
http://europa.eu/pol/index_nl.htm
http://europa.eu/!Pr64nF
Hoe werkt de Europese Unie?
Europa in 12 lessen
Europa 2020: Europa’s groeistrategie
De grondleggers van de EU
Bankwezen en financiën
Begroting
Belastingen
Buitenlands en veiligheidsbeleid
Concurrentie
Consumenten
Cultuur en audiovisuele media
De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de euro
Digitale agenda
Douane
Energie
Fraudebestrijding
Grenzen en veiligheid
Handel
Humanitaire hulp en civiele bescherming
Internationale samenwerking en ontwikkeling
Interne markt
Justitie, grondrechten en gelijkheid
Klimaatbescherming
Landbouw
Maritieme zaken en visserij
Migratie en asiel
Milieu
Ondernemingen
Onderwijs, opleiding, jeugd en sport
Onderzoek en innovatie
Regionaal beleid
Uitbreiding
Vervoer
Voedselveiligheid
Volksgezondheid
Werkgelegenheid en sociale zaken
Vooruitblik 
De weg vooruit naar een diepere
en billijkere EMU  . . . . . . . . . . . . . . . . . . .  17
Verklarende woordenlijst  . . . . . . . . .  18
Lees verder  . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .  20
Begrippen gevolgd door een sterretje (*) worden kort uitgelegd in de
verklarende woordenlijst aan het einde van deze brochure.
De Europese Unie in het kort:
De Economische en Monetaire Unie (EMU)
en de euro
Europese Commissie
Directoraat‑generaal Communicatie
Publieksvoorlichting
1049 Brussel
BELGIË
Manuscript voltooid in november 2014
Foto’s op de omslag en bladzijde 2: © ccvision.de
20 blz. — 21 × 29,7 cm
ISBN 978-92-79-41645-3
doi:10.2775/20102
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese
Unie, 2015
© Europese Unie, 2015
Reproductie toegestaan. Voor overname of reproductie
van afzonderlijke foto’s hebt u toestemming van de
rechthebbenden nodig.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
E N
D E
E U R O
3
Deel 1: Waartoe dienen de Economische en
Monetaire Unie en de euro?
Een gemeenschappelijk beleid voor een
gemeenschappelijke munt
© Reuters/BSIP
Hoe is de euro er gekomen?
Hoe vanzelfsprekend de euro nu ook is, hij is er niet van
de ene op de andere dag gekomen. De invoering ervan
was een belangrijke, maar relatief recente mijlpaal in de
geschiedenis van de Europese eenwording na de Tweede
Wereldoorlog, een proces waarin economische en
politieke doelstellingen altijd hand in hand gingen. Het
begon allemaal in de nasleep van de oorlog. Nauwere
samenwerking tussen landen, vooral op handelsgebied,
moest zorgen voor duurzame vrede en voor de weder­
opbouw van de Europese economie.
Bijna 340 miljoen EU-burgers gebruiken de euro elke dag.
De euro: een baken op de weg naar
Europese integratie
Voor de inwoners van 19(1) landen van de Europese Unie
(EU) is de euro niet meer weg te denken uit het dagelijks
leven. Al sinds 2002 wordt hij gebruikt door meer dan
337 miljoen EU‑burgers, die met de euro hun dagelijkse
boodschappen betalen, geld opzijleggen voor morgen en
investeren in de toekomst. Na de Amerikaanse dollar is
het de belangrijkste valuta van de wereld. Er bestaat
geen ander voorbeeld van zo’n intensieve en groot­
schalige monetaire samenwerking tussen
onafhankelijke landen.
De euro is een van de belangrijkste resultaten van de
Europese integratie, een mijlpaal voor landen die door
de geschiedenis heen herhaaldelijk met elkaar in oorlog
zijn gekomen: een dergelijke vorm van economische
integratie en solidariteit was in het verleden gewoon
ondenkbaar. Over enkele jaren is er een nieuwe
generatie jonge volwassenen, die als nationale munt
alleen de euro heeft gekend.
(1) Litouwen is het laatste land dat is toegetreden tot de
eurozone, sinds 1 januari 2015.
Behalve een betaalmiddel is de euro ook een krachtig en
tastbaar symbool van Europese eenheid, identiteit en
samenwerking. Het Verdrag van Maastricht gaf het
startschot voor de Economische en Monetaire Unie,
maar verplichtte de Europese Unie tegelijk ook „voort te
gaan met het proces van totstandbrenging van een
steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa”.
De EMU vergde een sterkere integratie op beleids- en
daardoor ook op politiek niveau. Alle EU‑landen maken
deel uit van de Economische en Monetaire Unie, maar
voor eurozonelanden gelden nog andere regels omdat zij
een gemeenschappelijke munt hebben.
4
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
De euro: een korte geschiedenis
—— Grondslagen. Met het Verdrag van Rome van
1957 werd de wederopbouw van Europa
gebaseerd op de geleidelijke ontwikkeling van een
gemeenschappelijke markt zonder binnengrenzen
en met vrij verkeer van goederen, diensten en
kapitaal tussen de deelnemende landen.
de inflatie intomen. Het ging om een radicale
verschuiving van het monetair beleid naar het
Europese niveau.
—— De Economische en Monetaire Unie (EMU). Met
het Verdrag betreffende de Europese Unie —
beter bekend als het Verdrag van Maastricht
— van 1992 besloten de regeringen van de
EU‑landen de EMU op te richten: de interne
markt werd voltooid, er kwam een Europese
centrale bank en nog voor het einde van de
eeuw moest een stabiele gemeenschappelijke
munt worden ingevoerd.
—— Langetermijnambitie. In de jaren zestig en
zeventig van de vorige eeuw ontwikkelde de
gedachte van een Economische en Monetaire
Unie (EMU), d.w.z. een sterk geïntegreerde
interne markt (*) met een gezamenlijk monetair
beleid (*) en een gemeenschappelijke munt, zich
tegen de achtergrond van een zwakke
Amerikaanse dollar, oliecrisissen en
schommelende wisselkoersen tot een nieuwe,
steeds terugkerende Europese ambitie.
—— De euro in je portemonnee. In 2002 was het
eindelijk zover: er werden eurobiljetten en
-munten in omloop gebracht die als nieuwe
gemeenschappelijke munt nationale valuta’s
zoals de Franse frank, de Duitse mark en de
Spaanse peseta in twaalf Europese landen gingen
vervangen. Op 1 januari 2015 zal het aantal
EU‑landen dat meedoet aan de euro (eurozone of
eurogebied), tot 19 stijgen. (Zie de kaart
hieronder.)
—— Harmonisatie. In 1979 werd daarom het
Europees Monetair Stelsel ingevoerd, de
voorloper van de Economische en Monetaire
Unie. Het EMS moest de wisselkoersen
stabiliseren, valutaschommelingen beperken en
WELKE LANDEN BEHOREN TOT DE EUROZONE?
Datum van toetreding tot de eurozone:
Azoren (PT)
1 januari 1999: België (BE), Duitsland (DE), Ierland (IE), Spanje
(ES), Frankrijk (FR), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL),
Oostenrijk (AT), Portugal (PT) en Finland (FI)
1 januari 2001: Griekenland (EL)
1 januari 2007: Slovenië (SL)
1 januari 2008: Cyprus (CY) en Malta (MT)
1 januari 2009: Slowakije (SK)
1 januari 2011: Estland (EE)
1 januari 2014: Letland (LV)
IE
1 januari 2015: Litouwen (LT)
Madeira (PT)
FI
Canarische Eilanden (ES)
Martinique (FR)
Mayotte (FR)
EE
SE
FransGuyana
(FR)
LV
DK
LT
UK
NL
EU-landen buiten de eurozone:
PL
DE
BE
Bulgarije (BG), Tsjechië (CZ), Denemarken (DK), Kroatië (HR),
Hongarije (HU), Polen (PL), Roemenië (RO), Zweden (SE) en
het Verenigd Koninkrijk (UK)
(FR)
Guadeloupe
(FR)
LU
CZ
SK
FR
AT
IT
SI
HU
RO
HR
PT
BG
ES
EL
Alle EU-landen maken tot op zekere hoogte deel uit van de
Economische en Monetaire Unie, maar ze gebruiken niet
allemaal de euro. Twee landen (Denemarken en het Verenigd
Koninkrijk) hebben bij de sluiting van het Verdrag van Maastricht
bedongen dat zij kunnen afzien van de euro. Andere landen
voldoen nog niet aan alle economische criteria van het Verdrag
van Maastricht, bijvoorbeeld wat betreft de stabiliteit van de
prijzen en de wisselkoers, om de euro te kunnen invoeren.
MT
CY
Réunion (FR)
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
Wat zijn de voordelen van de
Economische en Monetaire Unie
en de euro?
E N
D E
5
E U R O
Europa zich opmaakte voor de invoering van de euro.
Sinds de euro in omloop is, ligt de inflatie in de
eurozone op ongeveer 2 %.
• De Economische en Monetaire Unie dient als
fundament voor de euro. Zij bepaalt het monetair
beleid (*) (prijsstabiliteit en rentetarieven), het
economisch beleid (*) en een aantal aspecten van het
begrotingsbeleid (*) (om begrotingstekort en
overheidsschuld van de EU-landen te beperken – zie
deel 2). Zij zorgt ook voor een stabiel en
groeivriendelijk economisch klimaat in de eurozone
en de interne markt met het oog op een sterke en
stabiele euro.
• De Economische en Monetaire Unie stimuleert de
economische groei. Door van de economieën en
markten in Europa één grote ruimte te maken,
ontstaan er schaalvoordelen. Het schept ook de
voorwaarden om de economie, van de hele EU én van
de afzonderlijke EU-landen, efficiënter, concurrerender
en robuuster te maken. En dat zorgt op zijn beurt weer
voor economische stabiliteit, sterkere economische
groei en werkgelegenheid.
• De Economische en Monetaire Unie houdt de prijzen
in toom. De onafhankelijke Europese Centrale Bank
(ECB) is belast met het monetair beleid in de euro­
zone, met inbegrip van het drukken van geld. Zij tracht
in de eerste plaats de consumentenprijzen stabiel te
houden en de waarde van de euro op peil te houden
door de rentetarieven voor ECB‑leningen vast te
stellen en bij te sturen. Daartoe probeert zij de inflatie
op middellange termijn net onder de 2 % te houden;
dat is laag genoeg voor de consument om nog te
profiteren van stabiele prijzen (in de jaren zeventig en
tachtig van de vorige eeuw hadden veel EU‑landen af
te rekenen met een zeer hoge inflatie van soms wel
meer dan 20 %). De inflatie daalde pas weer toen
• De euro is handig voor de burger. De voordelen van
de gemeenschappelijke munt worden onmiddellijk
duidelijk voor wie tussen de 19 eurozonelanden reist.
De euro heeft bijvoorbeeld een einde gemaakt aan de
kosten en rompslomp van het wisselen van geld aan
de grens. Inkopen doen in en prijzen vergelijken met
andere landen is, ook bij onlinekopen, nu veel
makkelijker en transparanter. Dat is goed voor de
concurrentie en houdt de prijzen laag voor de
500 miljoen inwoners van de EU. Ten slotte heeft de
Europese Centrale Bank de prijzen steeds stabiel
weten te houden, zodat de consument beter wordt
beschermd tegen koopkrachtverlies.
De Europese Centrale Bank (ECB) houdt de inflatie in de
eurozone op ongeveer 2 %.
DE INFLATIE WORDT OP ONGEVEER 2 % GEHOUDEN IN DE EUROZONE
%
Invoering van de euro
Prognose
5
4
3
Geharmoniseerd indexcijfer
van de consumptieprijzen
(HICP, op jaarbasis)
2
Gemiddelde inflatie (1999-nu,
op jaarbasis)
1
Bron: Europese Commissie.
0
-1
1996
2000
2004
2008
2012
2016
Gegevens van voor 1996 zijn ramingen
op basis van niet-geharmoniseerde
nationale indexcijfers van de
consumentenprijzen.
6
• De euro telt mee in de wereld: Heel Europa profiteert
mee van de euro. Hij geeft Europa een krachtigere
stem en meer economische invloed in de wereld­
handel. Het is een stabiele munt die wordt
gesteund door een groot economisch blok, de
eurozone, die beter in staat is schokken in de
wereldeconomie op te vangen. Een munt die zo sterk
en stabiel is, fungeert als belangrijke steunpilaar voor
de positie van Europa in de wereldeconomie. De euro
staat op gelijke hoogte met de dollar als de populair­
ste valuta voor wereldwijde transacties: met een
aandeel van 40 % in alle valutatransacties wereldwijd
is de euro de op één na meest verhandelde valuta
op buitenlandse wisselmarkten. Er is meer dan
980 miljard € in omloop en meer dan 100 miljoen
mensen buiten Europa gebruiken een munt die aan de
euro gekoppeld is. Sinds de start van de eurozone in
1999 trekt de euro buitenlandse directe investeringen
aan vanuit de hele wereld.
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
© Shutterstock/Gena96
• De euro is goed voor het bedrijfsleven. De euro
heeft ook grote voordelen voor het Europese
bedrijfsleven. Dankzij stabiele rentetarieven, waar de
Economische en Monetaire Unie toe bijdraagt, kunnen
bedrijven beter investeren in nieuwe banen en wel­
vaart. Door de invoering van de euro is er ook een
einde gekomen aan de monetaire concurrentie tussen
de deelnemende landen en zijn de wisselkosten
weggevallen, met als gevolg minder risico’s bij
grensoverschrijdende transacties en meer geld voor
productieve investeringen. De prijsstabiliteit geeft
bedrijven ook meer zekerheid ten aanzien van plannen
en investeringen op langere termijn die het concur­
rentievermogen (*) kunnen verbeteren. Dat is van
groot belang in onze geglobaliseerde wereld, waarin
Europese bedrijven moeten concurreren met bedrijven
op alle continenten.
D E
Eén kant van alle euromunten is altijd hetzelfde, de andere
kant is voor elke lidstaat anders. Alle euromunten en -bank­
biljetten kunnen in elk willekeurig eurozoneland worden
gebruikt.
Gedurende de hele financiële crisis (zie deel 2) heeft
de euro zijn waarde ten opzichte van andere grote
valuta’s zoals de dollar ruwweg behouden
(ongeveer 1,3 $ voor 1 €).
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
E N
D E
E U R O
7
Deel 2: Wat betekent de Economische en
Monetaire Unie in de praktijk?
Gemeenschappelijke uitgangspunten voor stabiliteit
en groei
Wat zijn de basisregels voor de
Economische en Monetaire Unie?
Het stabiliteits- en groeipact:
de overheidsfinanciën in het gareel
De Economische en Monetaire Unie is eigenlijk een
verzameling van uiteenlopende beleidsinitiatieven die
de groei in de EU moeten bevorderen en de kracht en
stabiliteit van de euro op peil moeten houden. Onder de
Economische en Monetaire Unie vallen monetair beleid
(„monetaire unie”), begrotingsbeleid en economische
beleidsontwikkeling („economische unie”). Het overzicht
van de Economische en Monetaire Unie hieronder geeft
het totaalbeeld.
De Economische en Monetaire Unie kan alleen goed
functioneren als alle EU‑landen, maar vooral die van
de eurozone, zich aan de onderlinge afspraken
houden. Dat betekent dat zij hun overheidsfinanciën
op orde moeten brengen. Zij moeten ervoor zorgen
dat de overheidsuitgaven ongeveer in evenwicht zijn
met de inkomsten.
Deze beleidssectoren worden hetzij door nationale, hetzij
door Europese instanties, hetzij door een combinatie van
beide beheerd. Het monetair beleid is de exclusieve
bevoegdheid van de onafhankelijke Europese Centrale
Bank (zie deel 1). Het begrotingsbeleid (belastingen en
overheidsfinanciën) is het terrein van de nationale
overheden. Maar beslissingen over de overheidsfinanciën
van afzonderlijke EU‑landen kunnen gevolgen hebben
voor de hele EU. De Economische en Monetaire Unie
stelt daarom een paar belangrijke eisen aan de
overheidsfinanciën, die door alle EU‑landen samen zijn
vastgesteld. Met het oog op de stabiliteit van de
economie ziet de Europese Commissie erop toe dat alle
EU‑landen zich eraan houden. Het belangrijkste middel
om de economische besluitvorming te sturen en te
coördineren, is het stabiliteits- en groeipact. Dat is
oorspronkelijk in 1999 ingevoerd en in 2011 aange­
scherpt (zie deel 3).
Het begrotingstekort is het geld dat de overheid in
een bepaald jaar tekortkomt om al haar uitgaven te
dekken. Het stabiliteits- en groeipact bepaalt dat
het begrotingstekort niet meer dan 3 % van de
totale jaarproductie (bruto nationaal product)
mag bedragen. De EU‑landen leggen hun begro­
tingsplannen voor aan de Commissie. Elk jaar
worden die in het kader van het Europees semester
(zie deel 3) beoordeeld.
De overheidsschuld is het resultaat van de opeen­
stapeling van jaarlijkse begrotingstekorten. Bij een
begrotingstekort moet de overheid geld lenen of de
belastingen verhogen om het tekort aan te vullen.
Daardoor wordt de overheidsschuld groter. Het
stabiliteits- en groeipact bepaalt dat de lidstaten
ervoor moeten zorgen dat hun overheidsschuld
niet meer dan 60 % van het bbp bedraagt (of in
een bevredigend tempo daalt naar dit percentage).
Dat de begroting een tekort vertoont of de overheid
een schuld heeft, waardoor zij aanvullende inkom­
sten moet zien te vinden, hoeft op zich geen
probleem te zijn. Het kan een middel zijn om te
investeren in toekomstige economische groei. Het
doel van het stabiliteits- en groeipact is te
voorkomen dat er te veel wordt geleend en dat de
overheidsschuld een te zware belasting gaat
vormen, waardoor de economische ontwikkeling in
het gedrang komt.
8
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
OVERZICHT VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE (EMU)
Monetaire unie
Economische unie
Monetair beleid
Begrotingsbeleid
Economische
beleidsvorming
Wat valt
eronder?
Prijsstabiliteit: de
rentetarieven in de
eurozone bepalen om de
inflatie net onder de 2 %
te houden
–––
Euromunten en
-bankbiljetten in
omloop brengen
Overheidsuitgaven
(het niveau van
bestedingen en
leningen)
Belastingen
(overheidsinkomsten)
Besluiten over
onderwijsstelsels,
arbeidsmarkt,
pensioenen enz.
Wie staat er
aan het roer?
De Europese Centrale Bank
(ECB) bepaalt de rente­
tarieven en drukt de
eurobiljetten
–––
De nationale regeringen
geven euromunten uit,
maar de ECB bepaalt
hoeveel
De verantwoordelijkheid
van de nationale
regeringen
–––
De EU ziet toe op de
naleving van de
afspraken over het
begrotingstekort en de
staatsschuld
De verantwoordelijkheid
van de nationale
regeringen
De verantwoordelijkheid
van de nationale
regeringen
–––
De EU coördineert
het beleid en doet
aanbevelingen in het
kader van het Europees
semester
Meer
informatie?
Zie deel 1
Wat als een land zich niet aan de regels
houdt?
Als de Europese Commissie van mening is dat een
EU‑land zich niet aan de regels van het stabiliteits- en
groeipact over het begrotingstekort en de overheids­
schuld houdt, kan zij een procedure starten om de
situatie recht te zetten. Als het niet om een tijdelijk of
uitzonderlijk probleem gaat, doet de Commissie de
aanbeveling aan de ministers van Financiën van de EU
om een buitensporigtekortprocedure (*) tegen het
betrokken land te starten. Behalve als een meerderheid
van de EU‑ministers de aanbeveling van de hand wijst,
moet het betrokken land een uitvoerig plan indienen om
het begrotingstekort en/of de overheidsschuld binnen de
gestelde termijn weer binnen de grenzen van het
stabiliteits- en groeipact te brengen. (Zie deel 3 voor
verdere informatie.)
Zie deel 2
Zie deel 3
Deze regels, waarmee alle EU‑landen en -instellingen
akkoord zijn gegaan, maken duidelijk dat economische
besluitvorming een kwestie van gemeenschappelijk
belang en gedeelde verantwoordelijkheid is, zeker binnen
de eurozone. Hoewel alle EU‑landen onder toezicht van
het stabiliteits- en groeipact staan, kan alleen eurozone­
landen een boete worden opgelegd wegens overtreding
van de regels. De EU‑landen in het algemeen maar de
eurozonelanden in het bijzonder moeten erop kunnen
vertrouwen dat voorzichtigheid de norm van het beleid
moet zijn, dat er mechanismen bestaan om afwijkingen
op te sporen en dat een gezond economisch beleid in het
ene land niet in gevaar mag worden gebracht door
spilzucht elders.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
E N
D E
E U R O
9
Wie beheert de Economische
en Monetaire Unie? Een gedeelde
verantwoordelijkheid
De Economische en Monetaire Unie wordt beheerd
door verschillende EU- en nationale instellingen. De
rolverdeling bij dit beheersproces, economische
„governance” genoemd, is als volgt:
De EUROPESE COMMISSIE maakt economische
prognoses en houdt voor alle EU‑landen allerlei
economische indicatoren bij om ervoor te zorgen dat zij
zich allemaal aan het stabiliteits- en groeipact houden.
Zij beoordeelt hoe de economie ervoor staat en doet
regelmatig aanbevelingen aan de Raad van ministers,
die de regeringen van de EU‑landen vertegenwoordigt.
De ministers van Financiën nemen hun besluiten in de
Ecofin‑raad (*).
De EUROPESE RAAD, de staatshoofden en
regeringsleiders van alle EU‑landen, beslist
over de belangrijkste beleidsoriëntaties.
De EUROTOP, de staatshoofden en regeringsleiders van
de eurozonelanden, komt minstens twee keer per jaar
bijeen om het beleid ten aanzien van de euro te
coördineren.
De RAAD VAN MINISTERS VAN DE EU komt,
afhankelijk van het onderwerp, in wisselende bezetting
bijeen, bijvoorbeeld als Ecofin‑raad. De Ecofin‑raad
bestaat uit de ministers van Financiën van alle EU‑­
landen, die het economisch en financieel beleid van de
EU op een aantal gebieden coördineren. Het gaat om
economische beleidscoördinatie, economisch toezicht,
toezicht op de begroting en overheidsfinanciën van de
EU‑landen, de euro (wettelijke, praktische en internatio­
nale aspecten), financiële markten, kapitaalsbewegingen
en economische betrekkingen met landen buiten de EU.
Op basis van de voorstellen van de Commissie nemen
de ministers beslissingen die wettelijk bindend zijn voor
de EU‑landen.
De EUROGROEP, de ministers van Financiën van alle
eurozonelanden, komt bijeen om kwesties in verband
met de euro te bespreken. Dat gebeurt meestal kort voor
de Ecofin‑raad, waar de beslissingen formeel worden
vastgesteld (zie boven).
De Europese Centrale Bank (ECB) en het systeem van de euro
in drie minuten verklaard.
Bekijk de video:
https://www.youtube.com/watch?v=TAlcFwGIQBg
Het EUROPEES PARLEMENT stelt samen met de
ministers van Financiën (in de Ecofin‑raad) wetgeving
vast en oefent het democratisch toezicht uit op het
beheer van de Economische en Monetaire Unie.
De NATIONALE REGERINGEN stellen hun nationale
begroting vast binnen de afgesproken grenzen voor het
begrotingstekort en de overheidsschuld. Daarnaast
voeren zij de besluiten van de Raad van ministers van
de EU uit. Zij zijn verantwoordelijk voor het economisch
beleid, de arbeidsmarkt, het sociaal beleid en
pensioenen enz.
De EUROPESE CENTRALE BANK bepaalt geheel
onafhankelijk het monetair beleid van de eurozone: zij
stabiliseert de prijzen door de rentetarieven bij te sturen
om zo de inflatie op middellange termijn in de hand te
houden.
10
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Hoe is de economische en financiële crisis ontstaan?
De crisis zorgt sinds het najaar van 2009 voor grote
problemen in tal van landen binnen en buiten de
eurozone. Het gaat in feite om een opeenstapeling
van crisissen en factoren, waaronder een financiële
crisis (of bankencrisis), een economische crisis en
een schuldencrisis (*), waardoor mensen in sommige
landen in mensonterende omstandigheden leven.
Vanaf 2000: schulden en uiteengroeiende
economieën
Sinds enkele jaren zijn de overheidsschuld en het
begrotingstekort in verschillende EU‑landen flink
opgelopen. Daardoor kwamen de grenzen van het
stabiliteits- en groeipact in zicht: in 2004 gingen
verschillende landen over de schreef en bleek het
moeilijk ze aan de afspraken te houden. In landen
met een gemeenschappelijke munt moeten de
marktdeelnemers flexibel kunnen inspelen op
economische veranderingen. Helaas werden de
verschillen in arbeidsproductiviteit en arbeidskosten
tussen de deelnemende landen steeds groter.
Bovendien konden sommige landen de concurrentie
op economisch vlak niet langer bijbenen. In de loop
der jaren raakte het economisch evenwicht daardoor
verstoord en in sommige landen werd daar niet
adequaat op gereageerd. En de EU was niet bevoegd
om de problemen aan te pakken. Er was dus wel een
volledige monetaire unie, maar die kon helaas niet
steunen op een volledige economische unie.
2010-2012: de schuldencrisis
Eind 2009 slaagden de kwetsbaarste eurozonelanden
(met name Ierland, Griekenland en Portugal) er niet
meer in hun torenhoge schulden af te betalen en
tegelijkertijd de financiële crisis aan te pakken. Dat
was het begin van de „schuldencrisis”. De investeer­
ders verloren het vertrouwen in het vermogen van die
landen om hun schulden af te betalen en in hun
concurrentievermogen in het algemeen. De rente die
investeerders op staatsobligaties (*) wilden hebben,
liep zo hoog op dat de betrokken landen geen geld
meer konden lenen door de uitgifte van obligaties. En
omdat een deel van de obligaties in handen was van
investeerders in andere eurozonelanden, bijvoorbeeld
banken, ontwikkelde ook deze crisis zich veel breder.
De banken wilden geen geld meer lenen aan het
bedrijfsleven en aan particulieren, waardoor kapitaal
schaars werd.
Om de crisis te overwinnen moesten de
overheidsfinanciën op orde worden gebracht en
waren structurele hervormingen nodig om het
concurrentievermogen weer op peil te brengen.
De eurozonelanden voerden het Europees
Stabiliteitsmechanisme (ESM) in, dat grote bedragen
leende aan de landen die het het hardst nodig
hadden (zie deel 3). In 2011 tekende zich een
voorzichtig economisch herstel af, maar het jaar
daarop raakte de EU‑economie opnieuw in een milde
recessie.
2007-2008: de wereldwijde financiële crisis
In 2007 en 2008 gingen verschillende grote
Amerikaanse banken, zoals Lehman Brothers, de
vierde bank van de Verenigde Staten, failliet omdat
ze te grote risico’s op de hypotheekmarkt hadden
genomen. Omdat de economieën wereldwijd zo nauw
met elkaar verweven zijn, kon de financiële crisis zich
tot in alle uithoeken van de wereld verspreiden. De
banken leenden daarom geen geld meer aan elkaar
waardoor de kredietmarkt opdroogde. Om te
voorkomen dat het bankenstelsel volledig zou
instorten, hebben EU‑landen binnen en buiten de
eurozone tussen 2008 en 2011 ongeveer
1 600 miljard € (bijna 13 % van het bbp van de EU) in
hun banken gestoken in de vorm van garanties op
leningen en kapitaalinjecties. Daardoor liepen het
begrotingstekort en de overheidsschuld nog verder op.
2009: de economische crisis
De EU‑economie raakte in 2009 in een diepe
recessie. De EU‑landen probeerden de economie te
stimuleren om de economische crisis te bezweren.
2013-2014: eindelijk herstel
In 2013 krabbelde de EU‑economie voorzichtig
overeind. Het economisch beleid van de EU richtte
zich vooral op duurzame groei en nieuwe banen. De
EU‑landen kregen ook meer tijd om hun overheids­
financiën op orde te brengen, afhankelijk van de
specifieke omstandigheden. Tegelijkertijd zagen de
EU‑landen in dat er meer structurele hervormingen
nodig waren om de groei in Europa te herstellen.
Maar vooral de werkgelegenheid blijft het zorgen­
kindje. Met name in Spanje en Griekenland is de
werkloosheid hoog: meer dan 25 %. De Europese
Commissie en de EU‑landen doen er alles aan om
werklozen weer aan de slag te krijgen of een nieuwe
opleiding te laten volgen, en om een krachtig en
duurzaam economisch herstel te stimuleren.
Meer informatie over de groeistrategie van de
EU, „Europa 2020”, vindt u onder de kop „Europees semester” (zie deel 3 hieronder) of op
ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
E N
D E
E U R O
11
Deel 3: Wat doet de EU voor de groei?
Samen sterker uit de crisis
Lessen uit het verleden:
meer samenwerking
Een van de belangrijkste dingen die we van de crisis
hebben geleerd, is dat de EU-landen en vooral die van
de eurozone voor hun welvaart sterk op elkaar zijn
aangewezen: als het goed gaat met de een, is dat ook
gunstig voor de rest, en als het slecht gaat met de een,
heeft ook de rest daaronder te lijden. Op basis van het
principe solidariteit in ruil voor soliditeit hebben de
eurozonelanden aan Griekenland, Ierland, Portugal en
Cyprus aan voorwaarden gebonden financiële steun
geboden om hun te helpen voorkomen dat de schulden
buitensporig hoog zouden oplopen en hen weer op het
juiste spoor te krijgen naar economische welvaart en
nieuwe werkgelegenheid (zie de onderstaande
illustratie). Intussen kreeg Spanje onder voorwaarden
financiële steun voor de sanering van de bankensector.
Ierland, Spanje en Portugal hebben hun
hulpprogramma’s in respectievelijk december 2013,
januari 2014 en juni 2014 met succes afgesloten.
Dit weerspiegelt het herstel van het vertrouwen, de
betere economische vooruitzichten en de dalende
werkloosheid.
Een video van de Europese Commissie waarin de economische
en financiële crisis wordt uitgelegd: welke oplossingen heeft
de EU gevonden om uit de financiële crisis te komen, de
Economische en Monetaire Unie te versterken en de weg te
effenen voor een sterkere politieke unie?
Bekijk de video:
https://www.youtube.com/watch?v=0B3zNcFYqj0
Het uitgangspunt is dat onderlinge solidariteit gekoppeld
is aan een grotere individuele verantwoordelijkheid van
de lidstaten. En die is weer gebonden aan een waarlijk
democratische besluitvorming.
Een andere belangrijke les is dat landen die deel uit­
maken van een zo nauw verweven economisch stelsel
zoals de eurozone, het zich niet kunnen veroorloven om
hun begrotingstekort en staatsschuld onbeperkt te laten
oplopen. Maar ook het uiteengroeien van de economieën
van verschillende EU‑landen kan niet op zijn beloop
worden gelaten: een monetaire unie redt het niet zonder
een onderliggende economische unie, en dat vergt een
nauwere beleidsintegratie. Daarom hebben de nationale
overheden in 2010 besloten om beter te gaan samen­
werken op EU‑niveau op basis van een aantal nieuwe
maatregelen, die hieronder worden beschreven. De
bedoeling daarvan is de EU doeltreffende middelen te
geven om soortgelijke crisissen als in het verleden te
voorkomen en de groei en werkgelegenheid in de hele
Europese economie een impuls te geven. Dat impliceert
een veel intensievere economische en politieke samen­
werking, nu en in de toekomst, vooral tussen de
eurozonelanden.
12
De financiële steun voor Griekenland
Tegen eind 2009 erkende de Griekse regering dat de
staatsschuld veel hoger was dan eerder was gemeld.
Dat was het gevolg van overbesteding (bijvoorbeeld
in de overgedimensioneerde en inefficiënte over­
heidssector), belastingontduiking en een falend
economisch beleid dat tot rigide marktstructuren had
geleid, vaak gedomineerd door machtige lobby’s.
Om Griekenland voor het faillissement te behoeden
en in staat te stellen aan zijn verplichtingen te
voldoen (betaling van uitkeringen en ambtenaren­
salarissen), hebben de eurozonelanden en het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) Griekenland
sinds 2010 een bedrag van in totaal bijna
240 miljard € geleend, dat over een lange periode
moet worden terugbetaald.
In ruil voor deze steun treffen de Griekse autoriteiten
allerlei maatregelen om de tekortkomingen van het
land aan te pakken. Die moeten de overheids­
financiën weer gezond maken, maar tegelijk de
allerarmsten beschermen; het belastingstelsel
eerlijker en efficiënter maken; de overheid
moderniseren om beter in te spelen op wat de
Griekse bevolking nodig heeft; de banken saneren
zodat zij weer geld kunnen lenen aan bedrijven en
particulieren, en de wetten veranderen die een
belemmering vormen voor de concurrentie, de
investeringen en de werkgelegenheid.
De Europese Commissie, de Europese Centrale Bank
(ECB) en het IMF gaan na of dat ook werkelijk
gebeurt. De ECB en het IMF brengen regelmatig
verslag uit aan hun leden, en de Commissie aan de
eurozonelanden. De leningen worden uitbetaald in
schijven, waarbij eerst moet blijken of Griekenland
de hervormingen ook echt doorvoert.
Wil het hervormingsprogramma voor de economie
kans van slagen hebben, dan moet Griekenland zich
met volle overtuiging achter de maatregelen scharen
die ook sociaal rechtvaardig moeten zijn.
Met hulp van EU‑landen en de speciale taskforce
voor technische ondersteuning van Griekenland
wordt een groot aantal hervormingen doorgevoerd.
Zo wordt de sociale zekerheid gestroomlijnd, de
corruptie aangepakt, de belastingdienst efficiënter
en het overheidsapparaat kleiner maar
doeltreffender gemaakt.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
De crisis bezweren en de groei
herstellen
De EU heeft effectieve maatregelen genomen om een
nieuwe crisis te voorkomen en om de groei te herstellen
door de economische besluitvorming te coördineren.
1. HET EUROPEES SEMESTER: EEN NIEUWE AANPAK
VOOR ECONOMISCHE SAMENWERKING
Europa 2020 (*) is de EU‑strategie voor economische
groei en nieuwe banen die tot 2020 loopt. De hoeksteen
van Europa 2020 is het in 2010 ingevoerde Europees
semester. Het is een jaarlijkse cyclus van economische
beleidscoördinatie tussen de Europese instellingen,
de regeringen van de EU‑landen en de nationale
parlementen. Elk jaar maakt de Commissie aan het
begin van het Europees semester de balans op van de
economische en financiële situatie van de EU‑landen
(„jaarlijkse groeianalyse”). Die verschijnt in november,
waarna er uitvoerig over wordt gesproken door de
nationale en EU‑autoriteiten. In mei‑juni van het jaar
erna doet de Commissie dan per land aanbevelingen
voor het economisch beleid en de begroting („landenspecifieke aanbevelingen”). Die worden vervolgens door
de EU‑leiders en ministers van Financiën besproken en
vastgesteld. De aanbevelingen zijn gericht op het herstel
van de groei, het scheppen van nieuwe banen, de
verbetering van de onderwijs- en opleidingsmogelijk­
heden en het aantal leerplaatsen, betere toegang tot
kapitaal voor het mkb, de stimulering van de groei door
onderzoek en innovatie enz.
Het Europees semester versterkt de Economische en
Monetaire Unie als geheel. Deze samenwerking kan de
stabiliteit en de groei op lange termijn herstellen. Dat
lukt niet met noodmaatregelen die alleen tijdelijk
soelaas bieden. Het biedt ook een raamwerk en een
bindende jaarlijkse planning voor het beheer van de
nieuwe crisis- en stimuleringsmaatregelen die sinds het
DE KOSTEN VAN LENEN VOOR DE OVERHEDEN VAN ZES
EU-LANDEN
%
20
16
12
8
4
0
’09
’10
Duitsland
’11
Frankrijk
Bron: Europese Commissie.
’12
Spanje
’13
Ierland
’14
Italië
’15
Portugal
Rendement op tienjarige staatsobligaties
13
JULI
Eurostat:
gevalideerde
schuld-/
tekortgegevens
Economische voorjaarsprognoses
Eurostat:
eerste schuld-/
tekortgegevens
LSA
EUROPESE RAAD
EU-leiders keuren
definitieve
landenspecifieke
aanbevelingen
goed
UITVOERING
Lidstaten dienen hun stabiliteitsof convergentieprogramma’s
in (over begrotingsbeleid) en
hun nationale hervormings­
programma’s (over economisch
beleid)
Economische
dialoog over de
landenspecifieke
aanbevelingen
Het Europees semester moet de
economische governance verbeteren
door een betere coördinatie van het
nationaal economisch beleid in de EU.
BTP = buitensporigtekortprocedure
DEV = diepgaande evaluatie
JGA = jaarlijkse groeianalyse (algemene economische prioriteiten voor de EU)
LSA = landenspecifieke aanbevelingen
WMV = waarschuwingsmechanismeverslag (screening op economische risico’s)
economisch partnerschapsprogramma = overzicht van de belangrijkste noodzakelijke structurele hervormingen
uitbreken van de crisis zijn getroffen (zie de punten 2 tot
en met 4 hieronder).
JAARLIJKSE GROEI VAN HET BBP IN DE 28 EU-LANDEN
5
2. EEN TOTAALAANPAK VOOR FINANCIËLE
STABILITEIT
Striktere preventie van buitensporige tekorten en
schulden ...
Om te voorkomen dat de buitensporige tekorten en
schulden zich opstapelen is het stabiliteits- en groeipact
(zie deel 2) in december 2011, toen nieuwe wetgeving
van kracht werd, aangescherpt. Het ging om het
zogenoemde sixpack, een naam die verwijst naar de zes
afzonderlijke maatregelen om het beheer van de
economie in de EU te verbeteren.
LSA
JGA
WMV
Economische
dialoog op
de Europese
Raad/jaarlijkse
groeianalyse
UITVOERING
Lidstaten
dienen ontwerpbegrotingsplannen
+ economische
partnerschapsprogramma’s (BTP-landen) in
€
ZONE
JGA
UITVOERING
Lidstaten
stellen
begroting vast
€
ZONE
Economische
dialoog over
JGA en WMV
RAAD
Nationale
ministers
bespreken
landenspecifieke
aanbevelingen
LSA
EUROPESE
RAAD
EU-leiders
stellen
economische
prioriteiten vast
op basis van JGA
JGA
RAAD
Nationale
ministers stellen
conclusies vast
over JGA en
WMV
WMV
EUROGROEP
Ministers van
Financiën
bespreken Commissieadviezen over
ontwerpbegrotingsplannen
€
ZONE
JGA
BEGROTINGEN
Advies van de
Commissie over
ontwerpbegrotingsplannen
€
ZONE
ADVIES OP
MAAT
Commissie stelt
landenspecifieke
aanbevelingen
voor voor
budgettair,
economisch en
sociaal beleid
DEV
GEDETAILLEERDE
ANALYSE
Commissie
publiceert
diepgaande
evaluaties
van landen
met mogelijke
economische risico’s
OKTOBER
SEPTEMBER
E U R O
AUGUSTUS
D E
JUNI
E N
APRIL
( E M U )
JAG
WMV
EUROPESE COMMISSIE
EUROPESE RAAD/
RAAD
LIDSTATEN
EUROPEES
PARLEMENT
MAART
Economische
winterprognoses
Economische najaarsprognoses
ALGEMENE
PRIORITEITEN
Commissie
publiceert jaarlijkse
groeianalyse en
waarschuwingsmechanismeverslag
U N I E
MEI
M O N E T A I R E
FEBRUARI
DECEMBER
E N
JANUARI
E C O N O M I S C H E
NOVEMBER
D E
Reële groei van het bbp, EU-28
%
4
Prognose
3
2
1
0
-1
-2
-3
-4
-5
96
98
00
02
04
06
08
10
12
14
16
De gestage economische groei en een groot deel van de
miljoenen nieuwe banen in de EU uit de periode vóór 2008
gingen weer verloren toen de crisis uitbrak. Het nieuwe
raamwerk voor economische governance, het zogenoemde
Europees semester, moet de groei en de werkgelegenheid
waarborgen en crisissen voorkomen.
© iStockphoto/Leontura
14
Het Europees financieel stabilisatiemechanisme (ESM) heeft
een totale leencapaciteit van 500 miljard € en kan gebruikt
worden door eurozonelanden die tijdelijk moeite hebben om
geld te lenen op de financiële markten.
Deze hervorming maakte het SGP transparanter en
bindend, maar ook flexibeler. Enerzijds worden de regels
strikter toegepast: als een EU-land de afgesproken
grenzen voor het begrotingstekort en de overheidsschuld
overschrijdt, moet het aantonen dat het maatregelen
heeft genomen om de situatie te herstellen volgens een
duidelijk tijdsschema. Er wordt nu beter de hand gehouden
aan de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie.
Eurozonelanden die herhaaldelijk hun begroting niet in
evenwicht krijgen, kunnen nu ook eerder een boete of
andere financiële sanctie krijgen, die bovendien geleidelijk
kan oplopen. Anderzijds is door de hervorming het SGP wel
flexibeler geworden. Eenvoudig gezegd kan door het SGP
beter rekening worden gehouden met de specifieke
economische situatie van elk land in alle stadia van het
proces, in plaats van te kiezen voor één
standaardoplossing bij het toepassen van de regels.
In 2012 hebben alle EU-landen behalve Tsjechië en het
Verenigd Koninkrijk hun steun voor het SGP nog eens
onderstreept door een nieuwe internationale
overeenkomst te tekenen, het Verdrag inzake stabiliteit,
coördinatie en governance in de Economische en
Monetaire Unie, ook wel het „begrotingspact” genoemd.
Het bewijst dat die landen bereid zijn om de cultuur van
financiële stabiliteit te verankeren in hun nationale
wetgeving en zich er wettelijk toe te verbinden om voor
een begrotingsevenwicht of –overschot te zorgen. De
corrigerende maatregelen krijgen er ook een meer
automatisch karakter door dankzij versoepelde stemregels
en duidelijkere toezeggingen van de eurozonelanden.
In mei 2013 is opnieuw een tweetal wettelijke
instrumenten, het „twopack“, van kracht geworden. Het
twopack intensiveert de economische en budgettaire
samenwerking (en daarmee ook het SGP) tussen de
eurozonelanden. Met name de samenwerking en het
toezicht ten aanzien van het nationale begrotingsbeleid is
aangescherpt. Voortaan analyseert en beoordeelt de
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Commissie nu als laatste stap elk jaar de ontwerpbegroting
van elk eurozoneland (die uiterlijk op 15 oktober naar de
Commissie wordt gezonden) voordat die door het nationale
parlement wordt goedgekeurd. De Commissie beoordeelt
deze ontwerpbegrotingen en de vooruitzichten voor de
eurozone als geheel. Hierdoor kan het begrotingsbeleid in
zijn geheel beter worden gecoördineerd. Zij gebruikt de
vereisten van het stabiliteits- en groeipact (SGP) als basis
voor deze beoordeling en gaat na in hoeverre de landen de
„landenspecifieke aanbevelingen“ hebben uitgevoerd. De
Commissie brengt ieder jaar voor 30 november haar advies
uit. Als ze vaststelt dat de verplichtingen van het pact
ernstig worden geschonden, kan ze vragen dat de
ontwerpbegroting binnen een bepaalde termijn wordt
herzien.
Ook het toezicht op eurozonelanden in financiële
moeilijkheden wordt verscherpt door het twopack en
delen van het begrotingspact worden bindend op grond
van EU-wetgeving. Dit moet ertoe leiden dat de
nationale begrotingen in evenwicht zijn en dat zeker de
eurozonelanden geen buitensporige tekorten en
schulden opbouwen om een nieuwe economische crisis
te voorkomen.
… en financiële steun voor landen die die het hardst
nodig hebben
In het najaar van 2012 hebben eurozonelanden het
Europees Stabiliteitsmechanisme (*) opgericht. Dat
nieuwe permanente noodfonds („firewall“ (*)) heeft een
totale leencapaciteit van 500 miljard €. Dat maakt het
tot een van de grootste in zijn soort. Het kan financiële
leningen verstrekken aan eurozonelanden die tijdelijk
moeite hebben om geld te lenen op de financiële
markten omdat hun schuldniveau te hoog is. De leningen
worden onder strikte voorwaarden verstrekt. Zo moeten
de betrokken landen de overheidsfinanciën weer binnen
de grenzen van het stabiliteits- en groeipact brengen en
structurele hervormingen doorvoeren. Dat geeft de
financiële markten weer vertrouwen in het vermogen
van die landen om hun schulden af te betalen en het
concurrentievermogen op termijn te herstellen. Dat is
ook goed voor de financiële stabiliteit van de eurozone
in zijn geheel.
In 2009 en 2010 zijn twee tijdelijke noodfondsen
(„firewalls”) opgericht om EU‑landen te helpen die met
hun schuldenlast worstelen: de Europese Faciliteit voor
financiële stabiliteit (*) en het Europees Financieel
Stabilisatiemechanisme (*). Eind 2012 werd een nieuw
permanent fonds opgericht, het Europees
Stabiliteitsmechanisme (*), dat sindsdien al een aantal
grote leningen heeft verstrekt aan eurolanden in
moeilijkheden.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
Een ander instrument, het Europees Fonds voor
aanpassing aan de globalisering, wordt ingezet om
de negatieve gevolgen van de crisis op te vangen. Het
steunt mensen die hun baan verliezen als gevolg van
de globalisering (bijvoorbeeld omdat een bedrijf zijn
activiteiten naar landen buiten de EU verplaatst) of door
een grote economische of financiële crisis. Het biedt
opleiding, begeleiding en carrièreadvies aan werknemers
en zelfstandigen. Het fonds beschikt voor de periode
2014-2020 over een budget van in totaal meer dan
1 miljard €.
( E M U )
E N
D E
15
E U R O
In de sector regionaal beleid, ten slotte, kregen
EU‑landen als reactie op de crisis sneller geld voor
regionale investeringsprojecten, zeker als zij al
economische hulppakketten ontvingen. Bovendien werd
de EU‑bijdrage aan regionale projecten verhoogd om de
nationale begroting in tijden van bezuinigingen te
ontzien, en werden de verwachte nationale bijdragen
verlaagd.
Doel
Betrokken landen
Stabiliteits- en groeipact
(versterkt door de „sixpack”wetgeving van 2011 en het
„twopack” van 2013)
Begrotingspact (Verdrag inzake
stabiliteit, coördinatie en
bestuur in de Economische en
Monetaire Unie, 2012)
Voorkomen van begrotingstekorten
en schulden
Europees semester
(sinds 2010)
Coördinatie van het
economisch beleid
Eurozonelanden
Europees Fonds voor
aanpassing aan de
globalisering (opgericht in
2006)
Steunmechanismen
Europees
Stabiliteitsmechanisme (2012)
Alle EU-landen
Jaarlijkse coördinatie van het
economisch beleid tussen de
EU en de regeringen van de
lidstaten
✔
✔
Economische/begrotings­
coördinatie en -toezicht om
buitensporige tekorten/
schulden in EU-landen te
voorkomen
✔
✔
Heeft het stabiliteits- en
groeipact aangescherpt: de
deelnemende landen
verbonden zich ertoe hun
begroting in evenwicht te
brengen
✔
Ondertekend door alle
EU-landen behalve Kroatië
en het Verenigd Koninkrijk.
Denemarken en Roemenië
hebben verklaard zich te
zullen houden aan alle
verdragsartikelen
Europees noodfonds van
500 miljard € voor landen die
tijdelijk in moeilijkheden
verkeren en die door hun
buitensporige schulden niet
meer op de geldmarkten
terechtkunnen
✔
✗
Fonds met een jaarlijks
budget van 150 miljoen €,
bestemd voor de
ondersteuning van
werknemers die door de
globalisering of een grote
economische of financiële
crisis werkloos zijn geworden
✔
✔
De Commissie kan
daarnaast aanbe­
velingen doen voor
eurozonelanden
Alleen voor euro­
zonelanden die het
begrotingspact
hebben onderte­
kend
Het Europees toezicht op
nationale begrotingen en
boetes bij overtreding van
het stabiliteits- en groeipact
zijn alleen van toepassing op
eurozonelanden
Samenvatting van de maatregelen die de EU-instellingen en de EU-landen sinds 2010 hebben genomen om hun economisch
beleid beter te coördineren, begrotingstekorten en staatsschulden aan banden te leggen en landen in financiële moeilijkheden
te helpen.
16
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
3. ANTICIPEREN EN REAGEREN OP VERSTORINGEN
VAN HET ECONOMISCH EVENWICHT
buitensporigtekortprocedure (*), terwijl voor landen uit
de eurozone EU-bijdragen kunnen worden bevroren.
De crisis legde de economische kloof tussen sommige
EU‑landen bloot, bijvoorbeeld wat betreft concurren­
tievermogen en productiviteit. Vooral een onbalans
tussen eurozonelanden is problematisch, omdat zij,
aangezien zij deel uitmaken van hetzelfde systeem, een
gebrek aan competitiviteit bijvoorbeeld niet tijdelijk
kunnen compenseren door hun munt te devalueren.
(Meestal wordt zo’n devaluatie wel gevolgd door inflatie,
waardoor de effecten op langere termijn weer teniet
worden gedaan.) Hoe kleiner de economische verschillen
tussen EU‑landen zijn, des te sterker is de EU, en vooral
de eurozone, als economisch blok.
4. STRENGER TOEZICHT OP DE BANKEN OM DE
BELASTINGBETALER TE BESCHERMEN
De EU houdt daarom de economieën van de lidstaten
scherper in het oog dan voorheen, en dat geldt des te
meer voor de eurozonelanden. Met het sixpack van 2011
is de procedure bij macro‑economische onevenwichtig­
heden (*) ingevoerd, die al in een vroeg stadium, veel
eerder dan voorheen, potentiële evenwichtsverstoringen
aan het licht moet brengen en vermijden. De Commissie
volgt een aantal economische indicatoren voor het
algemene concurrentievermogen, zoals de huizenprijzen,
de loonkosten en de uitvoer naar landen binnen en
buiten de EU. Onevenwichtigheden zijn bijvoorbeeld
loonkosten die geen gelijke tred houden met de
productiviteit, of huizenprijzen die sneller stijgen dan de
totale uitgaven van de huishoudens.
Bij te grote verschillen doet de Raad van ministers op
voorstel van de Commissie aanbevelingen aan het
betrokken land om de situatie weer in evenwicht te
brengen. De regering van het land moet dan een
actieplan opstellen om de situatie te corrigeren.
Uiteindelijk kunnen aan eurozonelanden die de
aanbevelingen systematisch niet opvolgen, een reeks
boetes of andere sancties worden opgelegd (zie
De schuldencrisis was nauw verweven met de financiële
crisis. Omdat er geen EU-raamwerk voor het
bankentoezicht was, moest de overheid in menig
EU-land diverse banken op weinig systematische wijze
met geld van de belastingbetaler overeind houden. Dat
leidde in sommige EU-landen tot hogere schulden,
recessie en, uiteindelijk, een langdurige financiële,
economische en sociale crisis.
Om een robuust kader voor de regulering van de
financiële sector te creëren, heeft de Europese Raad in
2009 de aanbeveling gedaan om een „gemeenschappelijk reglement“ in te voeren voor alle bankinstellingen in de interne markt. Sinds 2010 heeft de
Commissie voorstellen gedaan voor bijna dertig nieuwe
maatregelen om te zorgen voor adequaat toezicht op
alle financiële instanties, producten en markten in de
EU-landen. Er zijn nieuwe pan-Europese autoriteiten in
het leven geroepen, die onder meer moeten nagaan in
hoeverre de banken in de EU eventuele financiële
schokken kunnen opvangen. De bedoeling is ervoor te
zorgen dat banken zich verantwoordelijk gedragen,
voldoende leencapaciteit hebben en de spaartegoeden
van de burgers kunnen garanderen.
© Reuters/BSIP
De EU-leiders beseften dat, om de vicieuze cirkel tussen
banken- en schuldencrisis te doorbreken, een robuustere
financiële sector alleen niet genoeg was. Zeker in de
eurozonelanden was een meer geïntegreerde aanpak
nodig. Daarom spraken zij in juni 2012 af een
bankenunie (*) te zullen vormen. Op basis van de
voorstellen van de Commissie voor een geleidelijke
invoering ervan, werd de Europese Centrale Bank (ECB),
bijvoorbeeld, de hoofdtoezichthouder van de banken in
de eurozone. De EU beschikt nu ook over voorzieningen
om noodlijdende banken te herstructureren, zoals een
reddingsfonds voor banken in de eurozone(2) dat
gefinancierd wordt met bankheffingen op nationaal
niveau. De bedoeling is ervoor te zorgen dat de
financiële sector zelf opdraait voor faillissementen in
plaats van de Europese belastingbetaler de rekening te
presenteren.
(N.B.: Zie voor meer informatie over de bankenunie de
brochure „EU in het kort” over „Banken en financiën”.) .
De EU heeft maatregelen genomen om de financiële
dienstensector te hervormen en te versterken, waarbij de
nadruk lag op het toezicht op de banken en de
herstructurering van noodlijdende banken („bankenunie”).
(2) Banken buiten de eurozone kunnen ook deelnemen als zij beslissen in
het systeem te stappen.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
E N
D E
E U R O
17
Vooruitblik
De weg vooruit Naar een hechtere en billijkere
Economische en Monetaire Unie (EMU)
Door nauw samen te werken hebben de Europese Unie en
haar lidstaten de crisis binnen de perken weten te houden
en de grondslag gelegd voor economisch herstel. Ze
hebben de Economische en Monetaire Unie een facelift
gegeven om de financiële stabiliteit en groei in de EU te
garanderen door meer economische samenwerking en
toezicht op Europees niveau. Het rentebeleid van de
Europese Centrale Bank speelde een sleutelrol in het
geruststellen van de markten. De EU heeft haar
crisisbeheer op diverse fronten verbeterd door te zorgen
dat vooral de eurozonelanden geen buitensporige schulden
konden opbouwen, door evenwichtsverstoringen in de
economie aan te pakken en de belastingbetaler niet te
laten opdraaien voor de redding van noodlijdende banken.
Hoewel de vooruitgang groot is, is de Economische en
Monetaire Unie nog niet af. In 2012 publiceerde de
Commissie een „blauwdruk voor een hechte Economische
en Monetaire Unie“ als bijdrage aan de lopende
besprekingen over de toekomst ervan. De blauwdruk
schetst hoe de Economische en Monetaire Unie in de
komende jaren nog kan worden versterkt en bevat een
kalender voor hervormingen. De bedoeling is dat de
eurozonelanden sneller en verder integreren dan de rest
van de EU. Er moet wel ruimte blijven voor andere landen
om desgewenst alsnog toe te treden. Concreet bevat de
blauwdruk de volgende voorstellen voor de eurozone:
—— een bankenunie, met streng toezicht op de financiële
markten en banken (bestaat reeds) en
gemeenschappelijke regels en middelen om om te
gaan met banken in moeilijkheden, om ervoor te
zorgen dat banken verantwoordelijk handelen en om
de belastingbetaler te beschermen;
—— een hechtere economische unie die aan de monetaire
unie ten grondslag ligt, met gerichte investeringen om
de groei en het concurrentie­vermogen een impuls te
geven en de sociale dimensie te versterken;
—— een begrotingsunie (*) om te zorgen voor gezonde
overheidsfinanciën en meer financiële solidariteit
tussen landen in tijden van crisis.
Nu wordt de bankenunie ingevoerd voor de eurozonelanden, maar voor een hechtere economische en
begrotingsunie moeten de EU-verdragen worden
aangepast. Nauwere samenwerking op het gebied van
banken, economie en begroting moet samengaan met
krachtigere mechanismen om gemeenschappelijke
besluiten legitimiteit te verschaffen. Daarbij moet ervoor
worden gezorgd dat de Europese regeringen
verantwoording afleggen en de burger bij de Europese
beleidsontwikkeling wordt betrokken. De Commissie
streeft met andere woorden naar een ware politieke unie.
Volgende stappen
Sociale rechtvaardigheid moet hand in hand gaan met
stabiliteit van de euro en solide overheidsfinanciën:
—— Op korte termijn: zal de Commissie voortbouwen
op de beoordeling van de wetgeving van het
twopack en het sixpack, die ontworpen zijn om
buitensporige tekorten en schulden aan te pakken,
om zo financiële stabiliteit te garanderen. Dit alles
terwijl zij voorstellen op tafel legt om de sociale
dimensie van de Economische en Monetaire Unie
te versterken.
—— Op middellange termijn: zal de Commissie
proberen de voorwaardelijke financiële steun aan
de eurozonelanden beter te stroomlijnen door de
democratische legitimiteit van haar
interventiestructuren te versterken en door meer
rekening te houden met de sociale gevolgen van
de economische hervormingen in deze landen
Het nieuwe gebouw van de Europese Centrale Bank
in Frankfurt.
© Banco Central Europeo/Robert Metsch
De opeenvolgende crisissen die Europa en de rest van de
wereld sinds 2008 teisteren, zijn waarschijnlijk de ergste
sinds de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige
eeuw: ze hebben de Europese solidariteit en integratie
zwaar op de proef gesteld.
Samenwerken om
de huidige
economische
problemen van
Europa op te lossen
is de beste manier
om te zorgen voor
duurzame groei en
werkgelegenheid in
de hele EU.
18
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Verklarende woordenlijst
Waartoe dienen de Economische en
Monetaire Unie en de euro?
BEGROTINGSBELEID: beslissingen over het evenwicht
tussen de inkomsten (uit belastingen) en de uitgaven
van de overheid, evenals over de verdeling en inhoud
van de belastingen en bestedingen.
CONCURRENTIEVERMOGEN: het vermogen van
een land om op de eigen markt en in het buitenland
producten en diensten te verkopen en om buitenlandse
investeringen aan te trekken.
ECONOMISCH BELEID: op Europees niveau,
de coördinatie van economische beslissingen en
hervormingen (bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs,
productiemarkt, arbeidsmarkt en pensioenen) om te
zorgen voor evenwichtige, duurzame en inclusieve
economische groei. (Zie ook de „Europa 2020-strategie“
hieronder.)
INTERNE MARKT: opvolger van de „gemeenschappelijke
markt” uit de jaren zestig en zeventig van de vorige
eeuw. Stimuleert het vrij verkeer van goederen, diensten,
personen en kapitaal binnen het grote eengemaakte
handelsblok.
MONETAIR BELEID: systeem waarbij een monetaire
autoriteit — op EU‑niveau is dat de Europese Centrale
Bank (ECB) — de geldvoorraad regelt door zelf
bankbiljetten te drukken en eurozonelanden munten
te laten slaan, en de inflatie reguleert door de rente­
tarieven bij te sturen zodat de prijzen stabiel blijven.
Wat betekent de Economische en
Monetaire Unie in de praktijk?
BUITENSPORIGTEKORTPROCEDURE: procedure die
door de Commissie wordt gestart als een EU‑land het
begrotingstekort of de staatsschuld laat oplopen boven
de in het stabiliteits- en groeipact afgesproken grenzen.
De bedoeling is het tekort en de schuld weer onder de
limieten te brengen.
ECOFIN‑RAAD: structuur waarbinnen de ministers van
Financiën van alle EU‑landen vergaderen en besluiten
nemen. Stelt samen met het Europees Parlement
wetgeving vast over economische en financiële
aangelegenheden die de hele EU aangaan.
EUROGROEP: de ministers van Financiën van de
eurozonelanden. Bespreekt kwesties in verband met
de euro en de eurozone.
MACRO- EN MICRO‑ECONOMIE: de macro‑economie
bestudeert grootschalige economische systemen aan
de hand van indicatoren zoals nationaal inkomen,
werkloosheid en inflatie. De micro‑economie kijkt
naar kleinschaligere systemen, zoals bedrijven en
consumenten op specifieke markten, en probeert te
begrijpen hoe hun gedrag vraag en aanbod, en daarmee
ook de prijzen beïnvloedt.
SCHULDENCRISIS: toestand waarin investeerders,
omdat zij vrezen dat de overheid niet in staat is haar
uitstaande schulden terug te betalen, een steeds hogere
rente vragen voor staatsleningen of -obligaties,
waardoor het tekort en de schulden van het betrokken
land steeds verder oplopen.
STAATSOBLIGATIES: leningen die worden
uitgeschreven door nationale regeringen waarbij
schuldbewijzen worden verkocht aan investeerders om
kapitaal aan te trekken en schulden af te betalen. Deze
leningen gaan vergezeld van een belofte om aan het
einde van de looptijd de nominale waarde terug te
betalen en periodiek een couponrente te betalen.
Wat doet de EU voor de groei?
BANKENUNIE: een verdere stap in het economisch en
financieel integratieproces van de EU en de
eurozonelanden met de bedoeling de bankensector in
Europa strenger te reguleren en te controleren.
BEGROTINGSUNIE: samen een gemeenschappelijke
begroting opstellen met een centrale begrotings­
autoriteit, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten.
De schuld van de eurozone kan dan worden gefinancierd
door gemeenschappelijke in plaats van nationale
obligaties uit te geven. Dat is een langetermijnvisie, die
alleen mogelijk is na aanpassing van de EU‑Verdragen.
EUROPA 2020-STRATEGIE: de EU‑groeistrategie voor
2010-2020, waarbij de nadruk wordt gelegd op „slimme,
duurzame en inclusieve” groei.
D E
E C O N O M I S C H E
E N
M O N E T A I R E
U N I E
( E M U )
(Zie ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm of de
speciale brochure over Europa 2020 in de reeks „De
Europese Unie in het kort”.)
EUROPEES STABILITEITSMECHANISME (ESM):
een in 2012 opgericht permanent mechanisme voor
crisisbestrijding in eurozonelanden dat voortbouwt op de
beginselen achter het EFSF en het EFSM (zie hieronder),
die als tijdelijke maatregelen dienden. Het ESM, met zijn
maximale leencapaciteit van 500 miljard €, maakt voor
de financiering van leningen en andere vormen van
steun aan eurozonelanden in moeilijkheden deels
gebruik van volgestort kapitaal. Om in aanmerking te
komen voor ESM‑leningen moet het betrokken land eerst
het Europees „begrotingspact” ondertekenen en daarna
een specifiek aanpassingsprogramma doorlopen. Er zijn
al twee zulke programma’s goedgekeurd: in 2013 voor
Cyprus (met een volledig economisch aanpassings­
programma) en in 2012 voor Spanje (met een
aanpassingsprogramma voor de Spaanse financiële
sector).
EUROPESE FACILITEIT VOOR FINANCIËLE
STABILITEIT (EFSF)/EUROPEES FINANCIEEL
STABILISATIEMECHANISME (EFSM): twee voorlopige
financiële steunregelingen voor EU‑landen in moeilijkheden. Voor nieuwe steunaanvragen zijn zij inmiddels
vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme
(zie hierboven). De „faciliteit” was een noodfonds met
een leencapaciteit van 440 miljard € voor eurozonelanden. Het is nog steeds van toepassing op oudere
steunregelingen voor Ierland, Griekenland en Portugal.
Het trekt geld aan op de financiële markten met garanties van de eurozone­landen. Deze hulp wordt alleen
onder strenge voorwaarden gegeven op basis van een
economisch aanpassingsprogramma voor het land dat
de lening krijgt. Het „mechanisme” geeft de Europese
Commissie de mogelijkheid om namens de EU maximaal
60 miljard € op de financiële markten te lenen om dat
weer uit te lenen aan een EU‑land in moeilijkheden.
E N
D E
E U R O
19
FIREWALL: mechanisme dat onder strenge voor­
waarden helpt de staatsschuld te financieren van
landen die tijdelijk moeite hebben om geld te lenen
op de financiële markten. (Zie ook Europese Faciliteit
voor financiële stabiliteit (EFSF)/Europees Financieel
Stabilisatiemechanisme (EFSM).)
PROCEDURE BIJ BUITENSPORIGE ONEVENWICHTIG­
HEDEN: procedure die de Commissie start wanneer het
evenwicht in de economie van een eurozoneland ver te
zoeken is (in termen van groei en concurrentievermogen).
Het is het corrigerende deel van de „procedure bij macro‑
economische onevenwichtig­heden”, het waarschuwingssysteem van de EU dat al in een vroeg stadium een
onbalans in de economie aan het licht moet brengen.
WAARSCHUWINGSMECHANISMEVERSLAG: de
procedure bij macro‑economische onevenwichtigheden
(MIP) is een toezichtmechanisme dat al in een vroeg
stadium risico’s op het spoor moet komen, nieuwe
macro‑economische evenwichtsverstoringen moet
voorkomen en bestaande problemen moet corrigeren.
Het jaarlijkse vertrekpunt van de procedure is het
waarschuwingsmechanismeverslag, dat gebaseerd is op
een scorebord van indicatoren.
D E
E U R O P E S E
U N I E
I N
H E T
K O R T
Lees verder
XX Een overzicht van de economische en financiële problematiek in de EU:
ec.europa.eu/economy_finance/index_nl.htm
XX Meer informatie over de Europese Centrale Bank: www.ecb.int
XX Vragen over de Europese Unie? Europe Direct kan u helpen: 00 800 6 7 8 9 10 11 — europedirect.europa.eu
ISBN 978-92-79-41645-3
doi:10.2775/20102
NA-01-14-988-NL-C
20
Download