B&W.nr. 07.0570 d.d. 29 mei 2007 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Beantwoording zienswijzen Bracolterrein BESLUITEN Behoudens advies van de commissie ROW 1. Kennis te nemen van de zienswijzen met betrekking tot het plan voor de bouw van 15 woningen op het zogenaamde ‘Bracolterrein’, Rijnkade 7; 2. in te stemmen met de beantwoording van deze zienswijzen zoals verwoord in bijgevoegde notitie ‘Beantwoording zienswijzen Bracolterrein’; 3. De definitieve ruimtelijke onderbouwing vast te stellen; 4. de indieners van een zienswijze in kennis te stellen van dit besluit en de bijgevoegde notitie ‘Beantwoording zienswijzen Bracolterrein’ schriftelijk toe te zenden. - Samenvatting (verschijnt in persbriefing) Aan de Rijnkade 7 ligt het zogenaamde ‘Bracolterrein’. Gedeeltelijk is dit terrein nu in gebruik als buurtparkje met speelgelegenheid voor (kleine) kinderen en parkeerterrein. Terugkeer van een bedrijf op dit terrein is niet wenselijk, gezien de ligging midden in een woongebied en de overlast die een bedrijf dan kan geven. Het terrein is wel geschikt voor woningbouw. Via een artikel 19 lid 2 WRO procedure kan vrijstelling van het bestemmingsplan verleend worden om woningen mogelijk te maken op dit voormalige bedrijventerrein. In deze artikel 19 procedure zijn 22 zienswijzen ingekomen. Deze zienswijzen hebben vooral betrekking op het verlies van groen en speelgelegenheid voor (kleine) kinderen, te verwachten parkeeroverlast, onveilige verkeerssituaties, het achterom en individuele belangen. Naar aanleiding van de zienswijzen is het plan heroverwogen. Deze heroverweging heeft geleid tot een nieuw plan. In dit plan wordt tegemoet gekomen aan een aantal zienswijzen. Voor de huidige bewoners wordt een achterom nu ook mogelijk, enkele parkeerplaatsen worden aan de huidige bewoners te koop aangeboden. Aan de Rijnkade zal één nieuwbouwwoning minder worden gebouwd, waardoor Rijnkade 8 een vrije zijmuur behoudt. Tenslotte maken de private voortuinen van de hofjeswoningen plaats voor openbaar groen met speelgelegenheid voor kinderen uit de buurt. Met de aanpassingen ligt er nu een weloverwogen plan waarvoor vrijstelling verleend kan worden. Procedure Procedureonderdeel Onderwerp Datum Beantwoording zienswijzen Bracolterrein Artikel 19 lid 2 WRO Beantwoording zienswijzen Bracolterrein Mei 2007 1 Inleiding Vanaf 10 april 2006 heeft in het kader van de artikel 19 lid 2 WRO vrijstellingsprocedure gedurende zes weken een schetsplan voor de bouw van 16 woningen op het zogenaamde Bracolterrein ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn heeft eenieder de mogelijkheid gehad mondeling of schriftelijk zienswijzen in te dienen. Van de mogelijkheid mondeling zienswijzen in te dienen is geen gebruik gemaakt, wel zijn 22 schriftelijke zienswijzen ingekomen, waarvan één ondertekend door diverse omwonenden. In deze notitie worden de zienswijzen behandeld en zal een voorstel worden gedaan voor de vervolgprocedure. Allereerst wordt kort de procedure en de voorgeschiedenis beschreven, waarna de zienswijzen inhoudelijk worden behandeld. De notitie rondt af met een conclusie en voorstel. 2 Voorgeschiedenis 2.1 Bestemmingsplan Gelegen tussen de Rijnkade, de Oosterstraat, de Oosterdwarsstraat en de Zijlsingel ligt een terrein waar voorheen het bedrijf Bracol gevestigd was. Hiernaast lag nog een terrein van de gebroeders Zitman. Deze gronden hebben in het vigerende stadsvernieuwingsplan ‘Zeeheldenbuurt’ een bedrijfsbestemming. Dit bestemmingsplan is op 20 oktober 1986 door de raad vastgesteld. Naast een bedrijfsbestemming is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waardoor de gronden bestemd kunnen worden voor woningbouw. Het is immers de intentie van de raad om dit binnenstedelijke gebied te herstructureren tot een woongebied. 2.2 Grondverwerving en schetsplannen Nadat het Bracolterrein in 1986 in eigendom van de gemeente is gekomen is vervolgens gestart met de verwerving van het Zitmanterrein. In 1995 heeft het college besloten de gronden te transformeren tot een woongebied. Basis voor dit collegebesluit vormde een stedenbouwkundig plan dat uitging van bebouwing langs de Rijnkade en een autovrij hofje, lopend van de Rijnkade tot een bestaande doorgang in de Oosterdwarsstraat. In 1999 heeft de raad vervolgens een overeenkomst gesloten met een ontwikkelaar. Deze overeenkomst komt er op neer dat de gemeente Leiden het gehele terrein gesaneerd en bouwrijp oplevert aan de betreffende ontwikkelaar, Jobo (nu: Ogron), die vervolgens het eerder door de gemeente ontwikkelde woningbouwplan zal realiseren. Tijdens het traject waarin deze overdracht tot stand is gekomen zijn een aantal schetsplannen ingediend die voortborduren op de stedenbouwkundige tekeningen uit 1995, maar steeds zijn verfijnd tot het schetsplan dat in procedure is gebracht. 2.3 Artikel 19 lid 2 WRO procedure Dit op 5 december 2005 ingediende schetsplan van architect Douwe Kinkel is op een aantal onderdelen, de goothoogte van een aantal woningen aan de Rijnkade, in strijd met de wijzigingsbevoegdheid. Er is dan ook geen wijzigingsplan opgesteld. Via een artikel 19 lid 2 WRO procedure kan wel vrijstelling van het bestemmingsplan voor het gehele plan worden verleend. Een onderdeel van de artikel 19 lid 2 WRO procedure is het ter inzage leggen van het bouwplan. Gedurende deze wettelijk vastgestelde termijn kan eenieder zienswijzen met betrekking tot het bouwplan indienen. Tijdens deze termijn zijn 22 zienswijzen ingekomen. Op de hoorzitting van 14 september 2006 is een groot aantal indieners van zienswijzen verschenen om een toelichting hierop te geven. De stadsbouwmeester heeft desgevraagd ook een advies gegeven op het schetsplan van Douwe Kinkel. 2.4 Nieuw plan Naar aanleiding van de zienswijzen is het schetsplan heroverwogen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een nieuw plan dat de basis vormt voor het besluit over de beantwoording van de zienswijzen. In het nieuwe plan wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de ingediende zienswijzen. In hoofdstuk 4 en 5 wordt nader ingegaan op de wijzigingen. Naar aanleiding van de opmerking van de stadsbouwmeester, die betrekking had op de achterzijde van de nieuwe woningen aan de Rijnkade en de aansluiting op het hofje, is ook dit onderdeel van het plan aangepast. 2.5 Vervolg Het nieuwe plan van architect Van Kan vormt de basis voor de in te dienen bouwaanvraag. Na besluitvorming door het college over de beantwoording van de zienswijzen kan een bouwvergunning voor het nieuwe plan verleend worden, nadat een formele bouwaanvraag is ingediend. 3 Ingebrachte zienswijzen 3.1 Ingekomen zienswijzen De schriftelijk ingekomen zienswijzen zijn van: 1) P.M. Verheul-Briscoe, Zijlsingel 73-A, 2315 KH Leiden, 18 mei 2006 2) P.G. Mos, Zijlsingel 75, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006 3) Bracol-Zitmancomité, S. van der Veer, Zijlsingel 74, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006, ondertekend door diverse omwonenden 4) H.J. Lepelaar-Huschka, Rijnkade 5, 2315 LT Leiden, 19 mei 2006 5) M. Alkemade en P. Koppen, Rijnkade 3, 2315 LT Leiden, 19 mei 2006 6) S.H. Troost, Zijlsingel 77, 2315 KH Leiden, 22 mei 2006 7) I. Stallinga-Verhoeve, Rijnkade 9, 2315 LT Leiden, 22 mei 2006 8) S. Brussee, Zijlsingel 89, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006 9) A. van der Heijden en H. Mooiman, Oosterdwarsstraat 13, 2315 LM Leiden, 19 mei 2006 10) R. van den Berg, Zijlsingel 95, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006 11) N. Zwierstra, Oosterstraat 6a, 2315 LG Leiden, 19 mei 2006 12) Groenendijk en Kloppenburg advocaten, D. Gruijters, Rijnsburgerweg 141, Postbus 788, 2300 AT Leiden, 22 mei 2006 13) M van Leeuwen, Oosterdwarsstraat 19, 2315 LM Leiden, 22 mei 2006 14) C.L. Neddermeijer en I.C. van Eijk, Zijlsingel 81, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006 15) L. Soldaat-Ouwerkerk en J. van Zijp-Ouwerkerk, Zijlsingel 76, 2315 KH Leiden, 19 mei 2006 16) R.C. Hol, Oosterstraat 2d, 2315 LG Leiden, 19 mei 2006 17) S. van der Veer, Zijlsingel 74, 2315 KH Leiden, 3 mei 2006 18) J.J. Snijders, Rijnkade 8, 2315 LT Leiden, 4 mei 2006 19) A.J. Munster, Zijlsingel 78, 2315 KH Leiden, 16 mei 2006 20) M.M.C. van der Est, Rijnkade 10, 2315 LT Leiden, 16 mei 2006 21) J. Middelburg, Kruisbaan 19, 5051 BR Goirle, 22 mei 2006 22) L. Hogerbrugge en M. Drijvers-Hogerbrugge, Rijnkade 6, 2315 LT Leiden, 23 mei 2006 23) Comité Bracol/Zitman-terrein, S. van der Veer, Zijlsingel 74, 2315 KH Leiden, 4 mei 2006 Alle zienswijzen zijn ingediend binnen de daartoe vastgestelde termijn en derhalve ontvankelijk. Zienswijze 23) blijkt tijdens de hoorzitting als verzoek om informatie en niet als zienswijze ingediend te zijn. Deze brief wordt inhoudelijk wel beantwoord in deze notitie en als zodanig meegenomen in de beantwoording van de zienswijzen. Gemakshalve heeft deze brief in deze notitie het nummer 23) gekregen, het betreft hier echter geen zienswijze. 3.2 Hoorzitting Indieners van zienswijzen zijn ook in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen mondeling toe te lichten aan de wethouder voor Ruimtelijke Ordening en Wonen, dhr. M. Witteman. Deze hoorzitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2006. Indieners 3, 4, 5, 7, 9, 11, 16, 17, 18, 20, 21 en 23 hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De mondelinge toelichtingen op de naar voren gebrachte zienswijzen zijn meegenomen in deze schriftelijke behandeling van de zienswijzen. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij de deze notitie opgenomen. 4 Heroverweging 4.1 Inleiding In hoofdstuk 5 van deze notitie worden de zienswijzen per thema besproken en behandeld. In dit hoofdstuk wordt apart ingegaan op de heroverweging van ons college alvorens over te gaan tot de formele beantwoording van de zienswijzen. 4.2 Korte inhoud zienswijzen De ingekomen zienswijzen tegen het schetsplan voor het Bracolterrein zijn onder te verdelen in de volgende thema’s: Parkeerproblemen In het schetsplan is voorzien in 22 parkeerplaatsen op eigen terrein, bestemt voor de nieuwe bewoners. Door de bebouwing aan de Rijnkade worden bestaande parkeerplaatsen bebouwd. In de buurt leeft de angst dat het aantal beschikbare parkeerplaatsen niet voldoende is. (zienswijze door 12 personen ingebracht) Verkeersontsluiting De Rijnkade is een smalle, doodlopende straat die uitkomt op de drukke Zijlsingel. Nu al levert dat gevaarlijke verkeersituaties op. Met de bouw van 16 woningen zal het alleen maar drukker worden, waarbij keren of achteruitrijden op de Rijnkade nauwelijks mogelijk is. (zienswijze door 11 personen ingebracht) Verlies groen en speelgelegenheid voor de buurt Een gedeelte van het terrein is ingericht als parkje met speelvoorzieningen voor jonge kinderen. Bebouwing van het terrein betekent het einde van een veelgebruikte groenvoorziening. (zienswijze door 7 personen ingebracht) Angst voor schade aan de (niet onderheide) bestaande woningen De bestaande woningen dateren veelal uit de 19e eeuw en zijn niet met palen onderheid. Angst bestaat dat tijdens de bodemsanering en de bouw schade aan deze woningen ontstaat, waarvoor de gemeente aansprakelijk wordt gesteld. (zienswijze door 11 personen ingebracht) Te intensieve bebouwing van het terrein Het voorgestelde schetsplan betekent een te intensive bebouwing van het terrein, waardoor de parkeerdruk toeneemt en geen plek meer is voor een groen- en speelvoorziening voor de buurt. (zienswijze door 5 personen ingebracht) Bebouwing tegen de zijgevel van Rijnkade 8 Tegen de bestaande zijgevel van Rijnkade 8, waarin zich een oorspronkelijk raam bevindt evenals een muurgedicht, zal nieuwbouw worden gebouwd. Dit betekent bouwen op grond die geen eigendom is van de gemeente, aantasting van de bestaande daklijst, het verlies van het muurgedicht en van het bestaande raam. (zienswijze door 3 personen ingebracht) Achterom In het plan is geen achterom meer voor omwonenden, alleen voor de nieuwe woningen. (zienswijze door 12 personen ingebracht) Privacy De zijramen in de nieuwe hofjeswoningen zorgen voor inbreuk in de privacy. (zienswijze door 7 personen ingebracht) Vanuit de buurt worden nog enkele voorstellen gedaan die op het volgende, samengevat, neerkomen: Bouw drie in de plaats van vier woningen aan de Rijnkade, hierdoor blijft Rijnkade 8 geheel in de huidige toestand behouden. Minder bebouwing op het binnenterrein, met als voordeel het behoud van een groen- en speelvoorziening op het Bracolterrein, een kleinere parkeerbehoefte en minder kans op gevaarlijke verkeerssituaties op de Rijnkade en de Zijlsingel. 4.5 Heroverweging De zienswijzenprocedure is door de wetgever bedoeld om te kijken of een plan, of onderdelen daarvan, problemen of reacties opleveren. Het is de belangrijkste, want enige, stap in de procedure waarin eenieder een zienswijze in kan dienen. Naar aanleiding van zienswijzen wordt een plan en alles wat daar bij hoort heroverwogen. In deze heroverweging wordt gekeken of het plan, naar aanleiding van zienswijzen, aangepast moet en kan worden. Ook kunnen omstandigheden veranderd zijn waardoor aanpassingen noodzakelijk zijn. Na de heroverweging van het plan voor het Bracolterrein blijkt dat het eerder voorgestelde plan aangepast moet worden. Hieronder volgt per thema kort het resultaat van deze heroverweging. Parkeerproblemen Het aantal parkeerplaatsen in het nieuwe plan wordt 20. Dat zijn er twee minder dan in het schetsplan dat voor zienswijzen ter inzage heeft gelegen. De 22 plaatsen bleken bij uitwerking van het plan niet te passen. Door het schrappen van één woning wordt de parkeerbehoefte van de nieuwbouw ten opzichte van het vorige plan iets kleiner, waardoor volstaan kan worden met 20 plaatsen. In het nieuwe plan is opgenomen dat per nieuwbouwwoning, 15 in totaal, één parkeerplaats wordt verkocht. De overige 5 parkeerplaatsen worden eerst aangeboden aan omwonenden. Verkeersontsluiting De Rijnkade blijft de enige mogelijkheid om het project te kunnen ontsluiten. Door het schrappen van één woning wordt de theoretische verkeersaantrekkende werking kleiner ten opzichte van het vorige plan, en dus ook de verkeersdruk op de Rijnkade en de kruising met de Zijlsingel. Verlies groen en speelgelegenheid voor de buurt Het plan voor het binnenterrein is als volgt aangepast. De woningen aan de Rijnkade krijgen geen achtertuin, de woningen aan het hofje zullen geen voortuin meer krijgen. Alle vrijgekomen ruimte wordt openbaar. Deze openbare ruimte kan worden ingericht met bijvoorbeeld speeltoestellen. De precieze inrichting kan in overleg met de buurt plaatsvinden. Angst voor schade aan de (niet onderheide) bestaande woningen Van te voren worden de woningen opgenomen. De aannemer is aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van bouwwerkzaamheden. Ook voor de sanering worden de omliggende huizen opgenomen. Op deze manier kan ook bekeken worden Te intensieve bebouwing van het terrein Het nieuwe plan bevat 15 in de plaats van 16 woningen. Daarnaast zal een aanzienlijk groter gedeelte van het binnenterrein ingericht worden ten behoeve van de buurt en niet als privé groen. Bebouwing tegen de zijgevel van Rijnkade 8 Aan de Rijnkade vervalt één woning: de woning die in het voorgaande schetsplan tegen Rijnkade 8 is aangebouwd. Hierdoor blijft de gehele zijmuur van Rijnkade 8 vrij. Achterom Het nieuwe plan biedt de mogelijkheid van een achterom voor een groot aantal omwonenden. Privacy Via een kettingbeding wordt opgenomen dat de hofjeswoningen aan de zijde van de Oosterdwarsstraat geen zijramen krijgen. 4.6 Conclusie Als gevolg van de ingebrachte zienswijzen en de toelichting hierop tijdens de hoorzitting d.d. 14 september 2006 hebben wij het plan voor bebouwing van het Bracolterrein heroverwogen en zijn tot de conclusie gekomen dat dit plan aangepast moet worden. In het nieuwe plan wordt op een aantal onderdelen tegemoet gekomen aan de ingediende zienswijzen. Het nieuwe plan biedt hierdoor meer kwaliteit en is een haalbaar plan geworden. Tenslotte is in het nieuwe plan ook rekening gehouden met de opmerking van de stadsbouwmeester. 5 Beantwoording van de zienswijzen 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de ingekomen zienswijzen formeel beantwoord. Deze beantwoording gebeurt per thema. 5.2 Beantwoording van de zienswijzen In onderstaande tabel worden de zienswijzen en de brief met nummer 23) besproken. De zienswijzen worden behandeld per onderwerp. In de eerste kolom wordt de zienswijze met een letter aangegeven. De tweede kolom geeft met behulp van een cijfer aan door wie de zienswijze is ingebracht. In de derde kolom wordt de inhoud van de zienswijze samengevat. De vierde kolom geeft de reactie van het college weer. In de vijfde kolom tenslotte wordt aangegeven of de zienswijze gevolgen heeft voor het te nemen besluit. Parkeren A 1 2 3 4 6 8 9 10 11 13 14 15 16 17 19 20 21 22 Samenvatting ingekomen zienswijze Reactie van het college Gevolgen voor het te nemen besluit Verdwijnen parkeerplaatsen Door het bouwplan verdwijnen parkeerplaatsen. De nieuwe parkeerplaatsen zijn uitsluitend voor bewoners van de nieuwbouw. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de huidige bewoners. Kunnen de 6 parkeerplaatsen op het Bracolterrein die ‘over’ zijn niet aangeboden worden aan de huidige bewoners? Aan de zijde van de Rijnkade tussen de nummers 6 en 8 heeft enige tijd een tijdelijke huisvesting voor een huisartsenpraktijk gestaan. De verharding is, nadat het gebruik werd beëindigd, niet opgeruimd en vervolgens door omwonenden als extra parkeerruimte in gebruik genomen. Deze parkeerplaatsen zijn dus de afgelopen jaren gedoogd. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt, en inmiddels ook met instemming van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, is er voor gekozen de bebouwingswand aan de Rijnkade nagenoeg te sluiten. Ja. Een aantal parkeerplaatsen, 5 stuks, zal eerst worden aangeboden aan de huidige bewoners. De afdeling Verkeer & Vervoer beoordeelt een bouwplan en de (verkeers)effecten daarvan op de omgeving. De voorgestelde oplossingen worden, gezien de aard en omvang van het bouwplan, akkoord en haalbaar gevonden. Indien blijkt dat in de Zeeheldenbuurt een parkeerprobleem ontstaat dan kan op verzoek van de wijkbewoners bekeken worden hoe dit wordt veroorzaakt: door vreemdparkeren of door bewonersparkeren. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek wordt al dan niet tot een wijkactieplan besloten. Het nieuwe plan bestaat uit de bouw van 15 in de plaats van 16 woningen en de aanleg van 20 in de plaats van 22 parkeerplaatsen. Per nieuwbouwwoning zal één parkeerplaats worden verkocht. De overige vijf parkeerplaatsen worden eerst aan omwonenden aangeboden. B 6 14 Overlast van de parkeerplaats Gevreesd wordt voor overlast van de parkeerplaats, met name geluidsoverlast en overlast van hangjongeren. C 3 5 Publiek/privaat Hoe wordt het onderscheid tussen privaat en publiek terrein gemarkeerd? Wie zorgt voor het onderhoud van het Bij het afwegen van de verschillende belangen vindt het college het argument doorslaggevend dat de parkeerbehoefte van de nieuwe woningen op eigen terrein opgelost wordt. Om de huidige bewoners, die nu op het stukje verharding aan de Rijnkade staan, ook de mogelijkheid van een vaste parkeerplaats te bieden worden 5 plaatsen eerst aan de huidige bewoners aangeboden. De parkeerplaats wordt geen openbaar terrein, maar een privaat terrein. De ontwikkelaar, en in een later stadium de Vereniging van Eigenaren (VVE) zal belast zijn met het onderhoud en beheer van de parkeerplaats en dus ook met het voorkomen van overlast, bijvoorbeeld door het eventueel plaatsen van een bord of hekwerk. Zie ook het gestelde bij zienswijze B. Het parkeergedeelte is geen openbaar terrein, het onderhoud zal bij de VVE liggen. De Geen. Geen. Verkeer D 4 5 8 10 12 13 17 19 parkeergedeelte, dat een privaat terrein wordt? markering tussen publiek en privaat terrein behoeft niet gemarkeerd te worden, het betreft immers een smalle doorgang. Eventueel zou een bord geplaatst kunnen worden om aan te duiden dat men een privaat terrein betreedt. Dit is een zaak van de VVE. Verkeerveiligheid Rijnkade De Rijnkade is veel te smal om het te verwachten verkeer veilig te kunnen verwerken. De afdeling Verkeer en Vervoer beoordeelt het bouwplan op de aspecten parkeren, verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid. Het betreft hier een binnenstadssituatie waarbij bovendien geen sprake is van doorgaand verkeer, maar uitsluitend van bestemmingsverkeer. Hierdoor zal zich geen ‘overbodig’ op de Rijnkade bevinden. Geen. Hoewel de beschikbare ruimte klein is en wij er zeker van bewust zijn dat er sprake zal zijn van meer verkeer op de Rijnkade menen wij dat in deze situatie het bouwplan prevaleert boven een situatie die verkeertechnisch wenselijker is. Door de inrichting en juist ook doordat de Rijnkade zo smal is zal de rijsnelheid van auto’s hier heel laag liggen. Hoe lager de snelheid, hoe hoger de verkeersveiligheid. E 5 Verkeerveiligheid doorgang De doorgang tussen de twee ‘poortwoningen’ en door het hofje wordt gevaarlijk voor en door fietsers en brommers. Wij verwachten niet dat als gevolg van het bouwplan een onaanvaardbare verkeersituatie ontstaat. De Rijnkade is vooral bedoeld voor bestemmingsverkeer. Ook de nieuwe straat vanaf de Rijnkade naar de Oosterdwarsstraat is bedoeld voor bestemmingsverkeer, in het Ja. Door de nieuwe inrichting van het hofje wordt deze onaantrekkelijker als doorgaande route en laatste geval voor fietsers en wandelaars. aantrekkelijker als verblijfsgebied. In het nieuwe plan wordt voor het binnenterrein meer een hofjesidee gecreëerd. Door het maken van openbaar groen in het midden van dit hofje, het bouwen van een muur met een poort aan de kant van de Oosterdwarsstraat en de mogelijkheid die bewoners hebben een bankje of plantenbak voor de woning te zetten wordt voorkomen dat er hard gefietst of gereden kan worden door het hofje. Het hofje zal daardoor niet aantrekkelijk worden als doorgaande route. Bovendien zullen bewoners van het hofje waarschijnlijk de fiets in de schuur willen zette, via het achterom. Dit achterom is alleen te bereiken via de doorgang aan de kant van de Oosterdwarsstraat. F 3 4 5 12 17 Verkeerveiligheid uitrit De uitrit van het parkeerterrein is gevaarlijk: veel te smal en geen zicht op in- en uitrijdend verkeer. Doordat het hofje niet aantrekkelijk wordt om als fietsroute te gebruiken zal ook de verkeersveiligheid in de ‘poort’ toenemen. De uitrit meet 3,3 meter breed, een gemiddelde auto meet circa 175 cm breed. De doorgang biedt dus voldoende ruimte voor een auto. De Rijnkade nodigt door de smalle rijweg niet uit tot snel rijden. Wij voorzien geen verkeersonveilige situaties bij de uitrit, juist doordat de snelheid zo laag ligt. Hier is bovendien sprake van een binnenstadssituatie. De bestaande bebouwing is niet voorzien op de (auto)verkeersbewegingen die de Geen. G H 3 4 5 8 14 15 17 19 6 14 17 Verkeerssituatie Zijlsingel De kruising van de Rijnkade met de Zijlsingel is gevaarlijk. Hier komen straks nog meer auto’s over te rijden. Verkeerssituatie Zijlsingel Er is geen rekening gehouden met de toekomstige situatie op de huidige tijd laat zien. Het inpassen van parkeerplaatsen, zeker op eigen terrein, is moeilijk in zo’n situatie. Wij hebben met de gekozen oplossing getracht zoveel mogelijk parkeerplaatsen op het eigen terrein te realiseren. Hierbij realiseren wij ons dat een uitrit op de Rijnkade niet de meest ideale, maar wel enige mogelijkheid is om de parkeerplaatsen te kunnen bereiken. Op dit moment wordt gewerkt aan de plannen voor herinrichting van de Zijlsingel. Deze herinrichting heeft tot doel de verkeerssituatie veiliger te maken, de doorstroming te bevorderen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Geen. Wel wordt, in het kader van de verbetering van de Zijlsingel, de weg aangepast om de verkeersveiligheid hier te vergroten. De Zijlsingel zal hiertoe, in de nabijheid van de Rijnkade, een 30 km/u zone worden. De inrichting zal hier op aansluiten. Hiermee verwachten wij de verkeersveiligheid, zeker ook bij de Rijnkade, te verbeteren. Het uitvoeren van dit bouwplan levert nauwelijks een toename van de verkeersdruk op de Zijlsingel op, wel zal de Rijnkade zelf weer intensiever gebruikt worden maar dit gebruik zal nauwelijks anders zijn dan de gebruiksfase als bedrijfsterrein. In de huidige situatie is keren niet mogelijk, met de uitvoering van het bouwplan ontstaat die mogelijkheid binnen het plangebied met de aanleg van de parkeerplaatsen achter de nieuwe woningen wel. De situatie met betrekking tot manoeuvreren met de auto verandert niet voor de bewoners van de Rijnkade. Zie ook het antwoord bij G. Geen. Bij de uitwerking van de plannen Zijlsingel, bijvoorbeeld met de plannen voor de Meelfabriek. Ook de luchtkwaliteit op de Zijlsingel is slecht. I 3 4 Toegankelijkheid hulpdiensten Hulpdiensten kunnen onvoldoende op het terrein komen door de smalle doorgang. J 12 Bouwverordening De in/uitrit is in strijd met de bouwverordening vanwege de te smalle toerit naar woningen, namelijk 3 meter in de plaats van 4,5 meter. voor de Meelfabriek zijn berekeningen gemaakt voor de intensiteiten op de Zijlsingel. Hieruit blijkt dat, zeker na de herinrichting van de Zijlsingel, deze straat het verkeersaanbod, ook van extra woningen aan de Rijnkade op het Bracolterrein, aankan. De luchtkwaliteit op deze locatie voldoet momenteel en in de toekomst aan de normen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) worden niet overschreden evenals de grenswaarde voor de 24uursgemiddelde waarde voor fijn stof. Het plan is besproken met de brandweer, onder andere om de toegankelijkheid van hulpdiensten te waarborgen. De brandweer heeft het plan akkoord bevonden. In de bouwverordening is inderdaad opgenomen dat de toegang tot een bouwwerk dat bestemd is voor het verblijf van mensen een breedte van minimaal 4,5 meter moet hebben en minimaal 3,25 meter verhard dient te zijn. Hiernaast is in de bouwverordening opgenomen dat deze maten gelden indien niet in het bestemmingsplan of anderzijds andere maten zijn opgenomen. Het college kan afwijkingen van de bepalingen toestaan indien de aard, de ligging en de situatie van het bouwwerk zich daarvoor lenen. Geen. Geen. De situatie aan de Rijnkade kenmerkt zich door een binnenstadssituatie. Gezien de bestaande stedenbouwkundige structuur is gezocht naar een oplossing om de in/uitrit in de bestaande situatie in te passen. Door het voeren van de artikel 19 procedure op basis van een schetsplan wijken wij af van het gestelde in de bouwverordening, deze bouwverordening is immers bedoeld om bepalingen te geven bij het ontbreken van een bestemmingsplan of een vrijstellingsprocedure. De toegangsweg wordt overigens 3,3 meter breed en geheel verhard. Groen en recreatie K 2 Groen/recreatiemogelijkheid 3 Het terrein is al geruime tijd in 4 gebruik als speelweide/park. In 6 het schetsplan is geen enkele 7 ruimte ingeruimd voor een 8 algemeen toegankelijk 9 recreatiegebied. 11 Tijdens de hoorzitting wordt ook 13 het sociale aspect van dit 15 groengebiedje genoemd. 17 Tenslotte is het een veilige 20 speelplaats voor (jonge) kinderen 22 in de directe nabijheid van de woningen. Het bedoelde gedeelte van het terrein is eind jaren negentig enige tijd in gebruik geweest als schooltuin voor de nabijgelegen basisschool De Dolfijn. Het terrein is nadien door een beperkt aantal direct aanwonenden tijdelijk als gemeenschappelijke tuin in gebruik genomen. Overigens is het hele perceel steeds afgezet geweest als privé-terrein. Met de vaststelling van het bestemmingsplan Zeeheldenbuurt is de mogelijkheid geschapen elders in het gebied gronden met de bedrijfsbestemming tot speel/groengebied in te richten hetgeen ook is geëffectueerd (Bontekoestraat). Verder dient in dit verband opgemerkt te worden dat aan de Kortenaerstraat een ruime speeltuin is ingericht terwijl voorts tussen de woonbestemming van de Zeeheldenbuurt en het bedrijfsterrein Admiraal Ja. het plan wordt zodanig aangepast dat de voortuinen van de twaalf nieuw te bouwen hofjeswoningen en de achtertuinen van de woningen aan de Rijnkade komen te vervallen en plaats maken voor een stukje openbaar groen met de mogelijkheid tot plaatsing van speeltoestellen. Hiermee behoudt de buurt een ontmoetingsplek en behouden de kinderen een veilig speelterrein in de directe buurt van de woningen rond de Rijnkade. Banckertweg indertijd een ruime groen- en speelzone is aangelegd. Bovendien is het speelplein van de naastgelegen basisschool de Dolfijn aan de Munnikenstraat als vrij toegankelijk speelterrein beschikbaar. Aan de overzijde van de Zijlsingel bevinden zich het Katoenpark en Ankerpark. In de buurt zijn dus al openbare groen- en speelmogelijkheden gerealiseerd. Bij de hoorzitting is gebleken dat de bestaande groen- en speelvoorzieningen niet voorzien in een behoefte aan met name een veilige speelomgeving in de onmiddellijke nabijheid van de woningen rond de Rijnkade. Ook het sociale aspect van juist dit groengebiedje is genoemd. Dit buurtje heeft een sterke sociale samenhang die mede ontstaan is door het buurtparkje. Om, ondanks de genoemde aanwezige speel- en groenvoorzieningen, toch aan de wens tegemoet te komen om op deze locatie een groen- en speelgebied te handhaven is het plan als volgt aangepast. De voortuinen van de twaalf hofjeswoningen en de achtertuinen van de woningen aan de Rijnkade vervallen. In de plaats van deze tuinen zal een openbare groenvoorziening met ruimte voor speeltoestellen gerealiseerd worden. Het gevolg is dat de nieuwe hofjeswoningen een achtertuin als privaat groen behouden, en de private voortuin vervalt. De aldus ontstane groenstrook komt daarmee in de plaats van het bestaande speelgedeelte op het Bracolterrein. De inrichting van dit hofje kan in overleg met de ontwikkelaar en omwonenden tot stand komen. L 7 11 Groen/natuur Er gaat een stukje stadsnatuur verloren. Wij verwachten met deze wijziging in het plan tegemoet te komen aan de wens van de buurt om op deze locatie een openbaar stukje groen met speelmogelijkheid te behouden. Dit hofje is beperkt van omvang en kan dus gezien worden als een verblijfsgebied voor direct omwonenden. Voor grootschaliger groen zijn de omwonenden aangewezen op de al genoemde openbare groenvoorzieningen in de wijk. Het terrein is lange tijd een bedrijfsterrein geweest. Na de sloop van de opstallen heeft het, overigens vervuilde, terrein braak gelegen. Op een gedeelte is een kinderspeelplaats ingericht. Op het terrein zijn geen natuurwaarden aangetroffen die beschermd dienen te worden. In de nieuwe situatie zal er, met de komst van de achtertuinen en het openbare groen, meer groen komen dan op basis van de huidige bedrijfsbestemming mogelijk is. Dit nieuwe groen betreft particulier en openbaar groen. Volgens de huidige bestemming kan het gehele terrein ook bebouwd worden door een bedrijf, hetgeen een aanzienlijk Geen. onaantrekkelijker situatie voor omwonenden zou scheppen. In de onmiddellijke nabijheid van de Rijnkade bevindt zich ook openbaar groen, zoals het Park Zeeheldenbuurt en, aan de overzijde van de Singel, het Katoen- en Ankerpark. M 7 11 Vleermuizen Er zijn vleermuizen gesignaleerd op het terrein. Dit is een beschermde diersoort. Hoe verhoudt dit zich tot de kapvergunning die door de gemeente is aangevraagd? Tenslotte willen wij nog wel vermelden dat er ook een aantal bomen gekapt moet worden. Dit is noodzakelijk in verband met de sanering. Het nieuwe plan biedt wel de mogelijkheid nieuw groen, ook in de vorm van bomen, terug te planten. De mogelijke aanwezigheid van vleermuizen is door de stadsecoloog onderzocht. Geen. De kans dat er vleermuizen in de bomen zitten, is nihil. Boombewonende soorten zijn in die omgeving niet bekend. Voor boombewonende soorten vleermuizen is een veel ruimer en rustiger habitat vereist dan waar hier sprake van is. Er zijn waarschijnlijk wél vleermuizen die in gebouwen huizen (de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis). Als er gesloopt moet worden is een onderzoek en mogelijk een ontheffingsaanvraag van de Flora en faunawet nodig. In dit geval zijn alle opstallen al gesloopt, zodat de vleermuizen zich alleen kunnen ophouden in omliggende bebouwing. Voor de kapvergunning is dus geen ontheffingsverzoek nodig. Saneren en bouwen N 1 Schade tijdens saneren en bouw Op basis van onafhankelijk Geen. 2 4 5 8 10 14 17 19 Schade aan bestaande woningen tijdens het saneren en de bouw is te verwachten, de woning moet van te voren opgenomen worden. grondmechanisch advies wordt bepaald hoe sanering en fundering zullen worden uitgevoerd. Daarnaast is de opdrachtgever/aannemer te allen tijde aansprakelijk te stellen voor eventuele schade waarvoor zij afdwingbaar verzekerd moeten zijn. Voor aanvang van de saneringsen bouwwerkzaamheden worden opnamerapporten gemaakt van de belendingen. Hiermee kan eventuele schade aan woningen ten gevolge van de werkzaamheden correct afgehandeld worden. Wij achten bovenstaande maatregelen, die overigens gebruikelijk zijn bij dergelijke projecten, voldoende. De aannemer is verantwoordelijk voor eventuele schade. Hiertoe worden voornoemde opnamen gemaakt van de bestaande woningen om bij een verzoek om schadevergoeding te kunnen vaststellen of de schade het gevolg is van de sloop- en bouwwerkzaamheden. De gemeente staat hier ‘buiten’. Eventuele afspraken omtrent de opnames van de woningen dienen dan ook met de ontwikkelaar gemaakt te worden. O 10 Bouwverkeer Hoe gaat het bouwverkeer plaatsvinden? De opnames voor de sanering zullen wel in opdracht van de gemeente gedaan worden. De gemeente is opdrachtgever voor het uitvoeren van de sanering. De aan- en afvoer van bouw- en sloopmaterialen zal plaatsvinden zoals weergegeven in een verkeersplan dat wordt opgesteld in samenwerking met de afdeling Verkeer & Vervoer. Geen. P Transport over water Saneren: waarom niet over water? De transportbedrijven zijn gebonden aan de routes die vooraf bepaald worden. Bij het uitzetten van deze routes wordt rekening gehouden met bijvoorbeeld de verkeerskundige situatie, de aanwezige infrastructuur en dergelijke. Gezien de situatie is het aannemelijk dat een groot gedeelte van het bouwverkeer over de Rijnkade zal moeten. Wel zal gekozen worden voor een kleiner type vrachtauto. Het is onderzocht of aan- en afvoer tijdens de sanering van de locatie over het water van de Nieuwe Rijn kan plaatsvinden. Geen. Dit is uiteindelijk niet haalbaar gebleken. Afgezien van een kosten- en vergunningentraject dat hieraan vastzit, is met name de stedenbouwkundige situatie en de extra overlast de reden geweest om niet te kiezen voor afvoer via het water. Voor het afvoeren van vervuilde grond per schip zal een loswal gemaakt moeten worden aan de Rijnkade. hier is de ruimte zeer beperkt voor. Bovendien is het noodzakelijk de grond met een vrachtauto vanuit het Bracolterrein naar zo’n loswal te rijden. Dit levert extra verkeersbewegingen, en dus overlast, op voor alle omwonenden van het terrein. Intensiteit bebouwing Q 3 Bouwintensiteit Rijnkade Waarom worden niet drie grotere in de plaats van vier woningen aan de Rijnkade gebouwd? Het nieuwe plan gaat inderdaad uit van de bouw van drie in de plaats van vier woningen aan de Rijnkade. Twee woningen worden uitgevoerd als twee-onder-éénkapwoning. De derde woning Ja. In het nieuwe plan vervalt één woning aan de Rijnkade. R 6 8 15 17 Bouwintensiteit algemeen De bouwintensiteit is veel te hoog. komt geheel vrij te staan. Hierdoor wordt ook de zijmuur van Rijnkade 8 geheel vrij gehouden. Leiden staat, onder druk van de Rijksoverheid, voor de opdracht om binnen de stadsgrenzen 4000 woningen te realiseren. Deze woningen zullen voornamelijk op zogenaamde inbreidings- en herstructureringslocaties gebouwd moeten worden, zoals het Bracolterrein. Het college bepaald of zo’n inbreidingslocatie de mogelijkheid biedt voor woningbouw, of functieverandering mogelijk en wenselijk is en wat de ruimtelijke effecten van woningbouw op zo’n locatie voor de omgeving zijn. Over de keuze voor woningbouw op deze locatie stellen wij dat een bedrijf midden in de stad niet gewenst is. De gemeente heeft het dan ook bewust uitgekocht, maar zal vervolgens wel het geld moeten terugverdienen. Het college is verantwoordelijk voor een verantwoorde besteding van gemeenschapsgeld. Bovendien kan het college niet om het Raadsbesluit uit 1999 heen, waarin een overeenkomst is gesloten tussen de Raad en de ontwikkelaar. In het geval van het Bracolterrein heeft de afweging ertoe geleid dat wij woningbouw op deze locatie, in overeenstemming met het Raadsbesluit uit 1999, mogelijk en wenselijk achten. Het schetsplan voorziet inderdaad in een intensieve bebouwing, het terrein wordt volledig voor het bouwplan benut. Ja. Hoewel de dichtheid niet extreem hoog is, zeker niet in vergelijking met andere (Leidse) wijken, is er in het nieuwe plan tegemoet gekomen aan de zienswijze door één woning aan de Rijnkade te schrappen en privaat groen in het hofje openbaar gebied te maken. Het voormalige gebruik van het terrein, zoals ook in het bestemmingsplan voor de locatie aangegeven, had een volledig bebouwde dan wel verharde situatie opgeleverd. Noch voor groen, en al helemaal niet voor speelvoorzieningen, was daarbij ruimte. Het bouwplan voor de woningen voorziet voor alle woningen in een achtertuin. Hiernaast zal een openbare groenstrook worden gecreëerd. Naar verwachting levert de nieuwe situatie daarmee een resultaat dat meer groen laat zien dan met het oorspronkelijke bedrijfsmatige gebruik het geval was. Wat betreft intensiteit wijkt het ruimtegebruik niet af van hetgeen in de rest van de buurt en bijvoorbeeld in de naastgelegen Rijndijkbuurt of zelfs Nieuw Leyden voorkomt en steekt daar eerder nog gunstig bij af. Wat betreft aard en omstandigheden is hier sprake van een binnenstadslocatie. Tegen die achtergrond beoordelen wij naast de bebouwingsintensiteit ook de verkeerssituatie. Niet ontkent kan worden dat de locatie met de auto slechts met enige moeite bereikt kan worden maar aangezien het toe te voegen aantal woningen beperkt blijft en deze situatie vergelijkbaar met andere binnenstedelijke situaties is, achten wij gebruik en ontsluiting verantwoord en een succesvolle poging een balans te vinden tussen ruimte-economie en draagvermogen. Over de gekozen aantallen en opzet nog het volgende: Naar ons idee zal de sociale veiligheid vergroten als gevolg van het bouwplan, er ontstaat een overzichtelijker situatie en er wordt een nieuwe langzaam verkeersroute toegevoegd die een verbetering van de woonkwaliteit in het gebied betekent. Tenslotte hebben wij met het vaststellen van het nieuwe plan een verschuiving van privaat groen naar openbaar groen bewerkstelligt. Ook is één woning aan de Rijnkade komen te vervallen. Hierdoor is de dichtheid afgenomen en is meer ruimte gekomen voor openbaar gebied. Achterom en erfafscheiding S 2 Achterom bestaande woningen 3 Er is geen rekening gehouden 6 met een achterom van bestaande 11 woningen. 15 17 19 20 T U 16 2 3 Doorgang afgesloten Door het bouwen van bergingen direct op de erfgrens zal de doorgang vanaf Oosterstraat 2D die nu wordt opgeknapt verdwijnen, hierdoor wordt ook daglicht weggenomen. Achterom en (brand)veiligheid Door het bouwen van bergingen Het plan is wat betreft de plaatsing van bergingen op het binnenterrein aangepast opdat een achteromontsluiting van bestaande achtererven niet bij voorbaat is uitgesloten. Ja. Het plan is aangepast zodat een achterom voor de bestaande woningen ook mogelijk wordt. Het regelen van een recht van overpad over deze achterom is een privaatrechtelijke aangelegenheid. De betreffende bewoners dienen met de ontwikkelaar hiertoe afspraken te maken. Het nieuwe plan is wel al aangepast zodat een achterom mogelijk wordt. Zie ook onder zienswijze S. Het achterom zal dus ook de mogelijkheid kunnen bieden om de doorgang van Oosterstraat 2D te handhaven. Zie ook onder zienswijze S. Ja. Het plan is aangepast, zodat een achterom voor de bestaande woningen ook mogelijk wordt. Ja. Het bouwplan is aangepast, zodat V W 4 16 17 20 direct op de erfgrens zal brandgevaar optreden. De bestaande woningen verliezen een vluchtroute langs de tuinkant. 5 Erfafscheiding Er is geen oplossing in het schetsplan voor de inrichting van het parkeerterrein en de 48 m lange erfgrens met Rijnkade 3, waar nu een ‘Gamma-schutting’ staat. 13 Achterom Indiener van deze zienswijze is verheugd dat zijn tuin een achterommogelijkheid krijgt. Rijnkade 6 X 22 Pad langs woning Aan de zijkant van de woning met adres Rijnkade 6 bevindt zich een strook grond die tot de woning behoort en vanaf de Rijnkade toegang geeft tot de tuin. Hoe zit het met het recht van weg hierop? Y 22 Privacy In de zijgevel van Rijnkade 6 bevindt zich een raam. Hoe wordt rekening gehouden met dit raam in verband met privacy? Het plan is zodanig aangepast dat een achterom niet bij voorbaat wordt uitgesloten. Hierdoor blijft dus ook een tweede vluchtroute mogelijk. Het schetsplan bood inderdaad geen inzicht in de materiaalkeuze van de erfafscheiding. In het nieuwe plan is door de ontwikkelaar en de architect een voorstel gedaan voor een goede afscheiding van het parkeerterrein. Dit voorstel houdt in dat er een groen gaashek geplaatst wordt waarin groen kan groeien. Door een groene afscheiding kan voorkomen worden dat een muur of schutting onder de graffiti gespoten wordt. In het oorspronkelijke schetsplan is geen sprake van een achterommogelijkheid voor de woningen aan de Oosterdwarsstraat. Naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen is besloten deze mogelijkheid in het bouwplan wel op te nemen. Zie ook onder zienswijze S. een achterom voor de bestaande woningen ook mogelijk wordt. Ja. Het schetsplan bood geen informatie over de erfafscheiding. In het nieuwe plan is wel een voorstel opgenomen. Ja. Het plan is aangepast, zodat een achterom voor de bestaande woningen ook mogelijk wordt. Deze strook grond blijft ook in het nieuwe plan vrij van bebouwing. De tuin van Rijnkade 6 zal dus via deze strook ook bereikbaar blijven. Geen. De nieuwbouw wordt gebouwd op een afstand van 2 meter van de zijgevel. Het raam blijft dus vrij. Geen. In de nieuwbouw is met het oog op de sociale veiligheid een raam opgenomen. Dit raam bevindt zich op 2 meter van de zijmuur Z 22 Lichtinval Door het onder Y genoemde keukenraam valt veel licht naar binnen. Komt er straks een blinde muur die de lichtinval beperkt? A A 22 Toegang tot de tuin De tuin van Rijnkade 6 is bereikbaar via het zijpad naast de woning. Hoe wordt de toegang tot de tuin in de nieuwe situatie gegarandeerd? Rijnkade 8 B 3 Zijraam B 12 Het zijraam op de eerste 18 verdieping van het pand met adres Rijnkade 8 wordt dichtgezet doordat de nieuwbouw hier tegenaan wordt gebouwd. van Rijnkade 6. Het raam wordt bovendien aan de kant van de Rijnkade geplaatst en niet aan de kant van het hofje, zoals het raam van Rijnkade 6. Inkijk van de nieuwbouw in het zijraam van Rijnkade 6 is dus niet mogelijk. Inderdaad wordt de zijgevel van de nieuwbouw op deze plaats uitgevoerd als blinde muur, met het oog op de privacy. Hierdoor zal de huidige lichtinval in Rijnkade 6 afnemen en vergelijkbaar zijn met de historische situatie ter plekke. Overigens is op basis van het vigerende bestemmingsplan ook al bebouwing mogelijk naast de zijgevel. Deze (bedrijfs)bebouwing mag tot 7 meter hoog worden, waardoor ook zonlichtinval beperkt kan worden. Zie ook onder X. Geen. Geen. Dit zijpad blijft in de nieuwe situatie bestaan. In de toekomst blijft dus ook de mogelijkheid bestaan om vanaf de Rijnkade de tuin te bereiken. Bij het tekenen van het nieuwe schetsplan is ook rekening gehouden met de bestaande situatie. Het bestemmingsplan en de vrijstellingsprocedure zien op de publiekrechtelijke ordening van de ruimte en laat de privaatrechtelijke ordening ongemoeid. Op basis van het bestemmingsplan is bebouwing tegen Rijnkade 8 mogelijk. Gezien de ingekomen zienswijzen en de privaatrechtelijke situatie is Ja. Aan de Rijnkade vervalt één nieuwbouwwoning. Daardoor is het mogelijk de zijmuur van Rijnkade 8 geheel vrij te houden. Het raam wordt dus niet dichtgebouwd. C C 3 12 18 Muurgedicht Het muurgedicht op de zijgevel van het pand met adres Rijnkade 8 is niet meer zichtbaar als hier nieuwbouw tegenaan gebouwd wordt. in het nieuwe plan echter rekening gehouden met dit zijraam en is het plan ook hierop aangepast. Aan de Rijnkade vervalt één woning, waardoor Rijnkade 8 een geheel vrije zijmuur behoudt. Het raam blijft dus ook behouden. Het muurgedicht zal inderdaad niet meer zichtbaar zijn als tegen de zijmuur aangebouwd wordt. In het nieuwe plan wordt de zijmuur vrijgehouden. Hierdoor blijft het muurgedicht, beperkt, zichtbaar. Wel wordt gekeken of het muurgedicht op een andere plek in het plangebied kan terugkomen, of dat een extra muurgedicht, bijvoorbeeld in de steeg vanaf de Oosterdwarsstraat aangebracht kan worden. D D 12 E E 12 FF 12 Daklijst De daklijst van Rijnkade 8 zal beschadigd raken indien er nieuwbouw plaatsvindt tegen de zijgevel aan. Leidingen en ontluchtingsroosters Naast Rijnkade 8 lopen diverse leidingen die door de bouwplannen beschadigd dreigen te worden. Ook bevinden zich in de zijgevel enkele ontluchtingsroosters. Wij verwijzen naar ons antwoord bij zienswijze BB. Dit geldt eveneens voor de daklijst. Aanvrager geen belanghebbende De aanvrager is geen eigenaar van de grond en kan daarom niet als belanghebbende worden aangemerkt. Er zijn onjuiste kadastrale gegevens gebruikt. De juistheid van de kadastrale gegevens wordt bij het tekenen van het bouwplan nogmaals bekeken. Inderdaad zijn de kadastrale gegevens van het voorgaande schetsplan op enkele plaatsen onjuist. Wij verwijzen naar ons antwoord bij zienswijze BB. Dit geldt eveneens voor de leidingen en ontluchtingsroosters. Ja. Voor het muurgedicht wordt eventueel binnen het bouwplan een andere gevel gezocht. Het muurgedicht blijft hoe dan ook wel vrij, nu de zijmuur van Rijnkade 8 niet wordt dichtgebouwd. De leesbaarheid zal wel afnemen, vandaar dat ook gezocht wordt naar een nieuwe locatie in het plangebied. Ja. Doordat de gehele zijmuur van Rijnkade 8 vrij blijft zal de daklijst niet aangetast worden. Ja. Door het vrijhouden van de zijmuur van Rijnkade 8 blijven eventuele leidingen bereikbaar en kunnen de ontluchtingsrooster s hun werk blijven doen. Geen. Over het verlenen van vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO het volgende. In principe kan iedereen een vergunning of vrijstelling aanvragen, ook als het betreffende perceel niet in eigendom is. Het betreft dan de publiekrechtelijke procedure. De uitvoering is vervolgens een privaatrechtelijke aangelegenheid. G G 12 Privacy H 1 H 2 15 17 II 20 Waardevermindering Rijnkade 8 zal, als gevolg van het bouwplan, een tussenwoning worden, terwijl het nu een half vrijstaande woning betreft. Hierdoor daalt de woning in waarde. Privacy Er zal als gevolg van het plan verlies aan privacy ontstaan. Privacy Rijnkade 10 Door de hoogte van de nieuw te bouwen woningen zal er directe inkijk mogelijk zijn in de tuin van Rijnkade 10. Door de artikel 19 lid 2 WRO procedure wordt de mogelijkheid geboden om woningbouw mogelijk te maken naast Rijnkade 8. Dat is een publiekrechtelijke aangelegenheid. Wij verwijzen naar het gestelde onder zienswijze BB. In de zienswijze wordt niet nader omschreven waar verlies van privacy ontstaat. In de hieronder behandelde zienswijzen wordt specifieker ingegaan op de privacyaspecten van het bouwplan. Voor een aantal nieuwbouwwoningen zal een kettingbeding worden opgenomen om inkijk te voorkomen. Aan de zijde van de Rijnkade bevinden de nieuw te bouwen woningen en de bestaande woningen zich op een redelijk Ja. Doordat er niet tegen Rijnkade 8 aangebouwd gaat worden blijft dit een half vrijstaande woning. Overigens geeft het huidige bestemmingsplan wel de mogelijkheid om tegen de zijmuur aan te bouwen. Geen. Geen. grote afstand van elkaar. Deze afstand tot de woning Rijnkade 10 bedraagt circa 15 meter. JJ 3 9 Lichtinval K 2 K 9 15 17 Privacy Oosterdwarsstraat De woningen aan de Oosterdwarsstraat verliezen privacy als er ramen in de kopgevels van de nieuwbouw komen. Lichtinval Er zal verlies van lichtinval optreden als gevolg van het bouwplan. Wij ontkennen niet dat er in de nieuwe situatie een grotere kans is op mogelijke inkijk dan in de huidige situatie. Wij menen echter dat in dit geval het belang van het bouwplan boven het individuele belang gestelt dient te worden. Overigens achten wij de kans op inbreuk in de privacy in dit geval gering. Voor de kopgevels en het schuine dakvlak van de woningen nabij Oosterdwarsstraat 3 t/m 13 zal een kettingbeding in de leveringsakte opgenomen worden waarbij wordt bepaald dat geen zichtvensters zijn toegestaan. Hiermee is de privacy van de woningen aan de Oosterdwarsstraat gewaarborgd. Indieners van deze zienswijze wonen op adres Zijlsingel 75, 76 en Oosterdwarsstraat 13. De tuinen van deze woningen grenzen aan de nieuw te bouwen hofjeswoningen. Verlies van lichtinval in de tuin is mogelijk, vooral bij de Oosterdwarsstraat 13. Hierbij wijzen wij wel op de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan op grond waarvan ook al bebouwing mogelijk is op deze locatie, tot maximaal 7 meter hoogte. De wijzigingsbevoegdheid staat de nu voorgestelde woonbebouwing ook toe. De woningen aan de Zijlsingel zijn verder af gelegen van de nieuwbouw en zullen in de tuin nauwelijks effect waarnemen als Ja. In de leveringsakte zal een kettingbeding worden opgenomen dat zichtvensters niet zijn toegestaan. Hiermee wordt inkijk niet mogelijk. Geen. gevolg van de nieuwbouw. Wij menen echter dat in dit geval het belang van het bouwplan boven het individuele belang gestelt dient te worden. Gezien de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan en kijkend naar het nieuwe plan voor woonbebouwing zijn wij van oordeel dat bij het afwegen van de verschillende belangen in dit geval het belang van woonbebouwing prevaleert boven de bestaande situatie waarin bedrijfsbebouwing mogelijk is. LL 14 Overig M 21 M N 17 Lichtinval Zijlsingel 81 Gevreesd wordt voor vermindering van lichtinval in de tuin van Zijlsingel 81 als gevolg van het bouwplan. Verlies aan zonlicht ten opzichte van de daadwerkelijke situatie zoals die nu is is mogelijk. Het belang van het bouwplan gaat in dit geval echter boven het individuele belang. De nieuw te bouwen woningen op het Bracolterrein liggen op te grote afstand van de tuin van Zijlsingel om vermindering van lichtinval te veroorzaken. Achter de betreffende tuin bevindt zich een parkeerplaats. Alternatief plan Indiener van deze zienswijze heeft een alternatief plan laten ontwikkelen. De grootste wijziging ten opzichte van het plan van Douwe Kinkel is dat de ontsluiting plaatsvindt via de Oosterdwarsstraat door het slopen van de woning met adres Oosterdwarsstraat 5. Het staat eenieder vrij een plan te (laten) ontwikkelen. De haalbaarheid van het alternatieve plan is echter gering. In het besluit van de Gemeenteraad in 1999 zijn afspraken gemaakt met een ontwikkelaar, Jobo (nu: Ogron). Deze afspraken kunnen niet terzijde geschoven worden door het huidige college. Uitstraling nieuwbouw Overigens hebben wij het alternatieve plan wel betrokken in de heroverweging van het schetsplan van Douwe Kinkel én het nieuwe schetsplan van Jobo. Aan het ontwerp voor de Geen. Het alternatieve plan is betrokken in de discussie over de besluitvorming. Ja. De voortuinen N De nieuwbouw heeft geen relatie met omliggende bebouwing, maar vormt een eiland. nieuwbouw heeft een stedenbouwkundig plan ten grondslag gelegen. In dit stedenbouwkundig plan is bekeken hoe deze locatie het beste ingevuld kan worden. De uitgangspunten komen, samengevat, neer op het ‘herstellen’ van de bebouwing aan de Rijnkade en het maken van een doorgang naar een achtergelegen hofje. Deze straat is autovrij en verbindt de Rijnkade met de Oosterdwarsstraat. De woningen zijn van het type eengezinswoningen. Het parkeren zal plaatsvinden op het voormalige Zitmanterrein. Wat betreft architectuur tenslotte was in het schetsplan van Douwe Kinkel aansluiting gezocht bij de bestaande woningen, waarbij de Rijnkade een afwisselend gevelbeeld kent en de hofjeswoningen aansluiten met de bebouwing aan de Oosterstraat en Oosterdwarsstraat. In het nieuwe schetsplan is een meer traditionele hofjesarchitectuur aangehouden. Ook de inrichting van het hofje is traditioneler vormgegeven. De woningen aan de Rijnkade zijn tenslotte nu ook als een eenheid ontworpen in een traditioneler architectuur. Om ook op het sociale vlak de nieuwbouw goed in de buurt in te passen besluiten wij het plan aan te passen door de voortuinen te schrappen. In de plaats van de voortuinen zal openbaar groen uit het plan maken plaats voor openbaar groen, waardoor het speeltuintje van de buurt in het hart van de nieuwbouw komt te liggen. Hiermee blijft niet alleen de mogelijkheid bestaan van een groenvoorziening voor de buurt, maar zullen nieuwe bewoners ook sneller in contact komen met de huidige bewoners. Hiermee achten wij voorkomen dat de nieuwbouw een eiland vormt. Ook wat betreft de verdere inrichting van het hofje en de architectuur van de hofjeswoningen en de woningen aan de Rijnkade is gekozen voor een meer traditionele architectuur. O O 3 4 5 11 15 17 Kadastrale situatie Het schetsplan is gebaseerd op oude kadastrale tekeningen en moet aangepast worden. met een speelmogelijkheid komen. Hiermee verwachten wij tegemoet te komen aan de zienswijze van diverse omwonenden dat het huidige speeltuintje een sterke sociale functie heeft. Door dit speeltuintje in met midden van het nieuw te bouwen hofje te situeren hopen wij ook de integratie van de nieuwe bewoners in de buurt te bevorderen. Het schetsplan beoogt een indruk te geven van de nieuwbouwsituatie. Inderdaad is de kadastrale situatie op enkele onderdelen niet juist. Uiteraard zal in de bouwplanfase gebruik gemaakt worden van de exacte kadastrale situatie. Ja. Bij de uitwerking van het bouwplan zal de juiste kadastrale situatie opgenomen worden. De onjuistheden in de kadastrale tekeningen hebben overigens geen betrekking op datgene waar de vrijstelling op ziet, namelijk de bouw van nu 15, voorheen 16, woningen. P P 4 Sociaal beleid Een meer sociaal beleid voor de huidige en nieuwe bewoners zou wenselijk zijn. Bij het uitwerken van het bouwplan zal de juiste kadastrale situatie worden opgenomen. Het college moet een afweging maken tussen het belang van de buurt en het belang van de stad. Dit is een heel moeilijke afweging, waarbij zorgvuldig gekeken moet worden naar alle belangen. Bij het plan is rekening gehouden met de huidige bewoners. Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen passen wij het plan ook op verschillende onderdelen nog aan. Na deze aanpassingen ligt er een plan dat zowel voor de huidige bewoners als de nieuwe bewoners kwaliteit biedt. Geen. Q Q R R 12 3 Beschermd stadsgezicht De Rijnkade behoort tot een beschermd stadsgezicht in voorbereiding. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) moet het plan goedkeuren. Dat is niet gebeurd. Zorgvuldigheid De procedures zijn niet duidelijk uitgelegd. De informatie was verre van compleet. Inderdaad behoort de Rijnkade tot het beschermde stadsgezicht ‘Zuidelijke Schil Leiden’ in voorbereiding. Het is juist dat de RDMZ, nu RACM geheten, in het kader van de artikel 19 lid 2 WRO procedure, haar goedkeuring moet geven op het plan. Bij brief d.d. 12 mei 2006 heeft de RDMZ het schetsplan van Douwe Kinkel akkoord bevonden. Het nieuwe plan is ook ter goedkeuring voorgelegd aan de RACM. De RACM heeft ook het nieuwe plan akkoord bevonden. Wij betreuren het als er onduidelijkheid is ontstaan over de procedures. Wij zijn ons niet bewust van het achterhouden van informatie. Geen. Geen. Overigens bestond op de informatieavond en na afloop de gelegenheid tot het stellen van vragen. Ook kan bij het servicepunt Bouwen en Wonen informatie worden ingewonnen over de verschillende procedures. S S TT 13 1 Architectuur nieuwbouw De architectuur van de nieuwbouw past in de omgeving. Waardevermindering Tenslotte zijn de contactgegevens van de behandelende ambtenaren verstrekt. Hiermee denken wij voldoende mogelijkheden te bieden om de juiste informatie te kunnen geven. Wij kunnen ons verenigen met deze zienswijze. Het schetsplan van Douwe Kinkel was door ons akkoord bevonden. Om meer tegemoet te komen aan omwonenden is in het nieuwe plan gekozen voor een andere architectuur. Wij staan ook achter dit nieuwe plan. Wij wijzen de indieners van deze Geen. Geen. 2 6 11 16 De omliggende woningen dalen in waarde als gevolg van het bouwplan. zienswijze op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de gemeentelijke planschadeverordening. Hierin is opgenomen waneer en hoe een verzoek om planschadevergoeding ingediend kan worden. Een dergelijk verzoek wordt door ons in handen gesteld van een onafhankelijk bureau dat de verzoeken zal beoordelen en aan ons een advies zal uitbrengen. Wij nemen vervolgens, met inachtneming van het advies, een besluit over het al dan niet toekennen van planschade en de hoogte van een eventuele vergoeding. Eventuele vergoeding zal door de ontwikkelaar worden opgebracht. In het kort kan wel gesteld worden dat een groot aantal omliggende woningen in waarde kan stijgen als gevolg van de mogelijkheid van een achterom. 6 Ruimtelijke onderbouwing De ruimtelijke onderbouwing is naar aanleiding van het nieuwe plan aangepast. De aangepaste ruimtelijke onderbouwing d.d. mei 2007 is als bijlage bij deze notitie opgenomen. 7 Conclusie Met betrekking tot de artikel 19 lid 2 WRO procedure voor de bouw van woningen op het ‘Bracolterrein’ zijn 22 zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn ontvankelijk. De indieners van zienswijzen hebben, gedeeltelijk, ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun zienswijzen mondeling toe te lichten in een hoorzitting op 14 september 2006. Naar aanleiding van de zienswijzen is het schetsplan heroverwogen op verschillende onderdelen aangepast. Deze aanpassingen hebben betrekking op bijvoorbeeld het achterom dat wordt aangepast en het opnemen van een kettingbeding waardoor geen zijvensters geplaatst kunnen worden in de noordelijke hofjeswoningen. Ook zal in het nieuwe plan een openbare groenvoorziening met speelmogelijkheid worden opgenomen. Eén woning aan de Rijnkade vervalt. Met de aanpassingen aan het bouwplan ligt er nu een goed overwogen voorstel waarvoor vrijstelling verleend kan worden. 8 Vervolg procedure De artikel 19 lid 2 WRO procedure kan voortgezet worden. Dat houdt in dat het college een besluit neemt over de beantwoording van de zienswijzen. Vervolgens kunnen de vrijstelling en bouwvergunning verleend worden. De afgifte van de bouwvergunning wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in de vrijdageditie van het Leids Nieuwsblad. Tegen dit besluit kan gedurende een termijn van zes weken na het genomen besluit bezwaar worden gemaakt bij het college van B&W. Deze notitie zal na besluitvorming ter kennisname worden toegezonden aan de indieners van zienswijzen. Bijlagen: >Definitief verslag hoorzitting Bracolterrein d.d. 14 september 2006 >Ruimtelijke onderbouwing d.d. mei 2007 Procedure Procedureonderdeel Onderwerp Datum Verslag hoorzitting zienswijzen Bracolterrein Artikel 19 lid 2 WRO Beantwoording zienswijzen Bracolterrein 14 september 2006, Aanwezig Dhr. Witteman, wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen Dhr. Griffioen, projectleider Dhr. Nijssen, artikel 19 medewerker Mw. Van Deursen, communicatiemedewerkster Dhr. Glastra, Leidsch Dagblad Dhr. Rolloos Mw. Verhoeve Mw. Stallinga Dhr. Middelburg Dhr. Hol Mw. Van der Est Dhr. Mooiman Mw. Zwierstra Dhr. Lepelaar Mw. Van der Veer Mw. Alkemade Dhr. Snijders Dhr. Koppen Opening Dhr. Witteman heet alle aanwezigen welkom op deze hoorzitting. De hoorzitting is een vast onderdeel van de artikel 19 lid 2 WRO procedure. Iedereen die een zienswijze indient met betrekking tot een artikel 19 lid 2 WRO procedure krijgt de gelegenheid de zienswijze mondeling toe te lichten tegenover het college, vertegenwoordigt door wethouder Witteman. De procedure ziet er nu als volgt uit: na de toelichting op de zienswijze zal het college een besluit nemen over de afhandeling van alle zienswijzen en hoe verder te gaan met het plan zoals dat ter inzage heeft gelegen. Alle indieners van een zienswijze krijgen de beantwoording van het college schriftelijk thuis gezonden nadat het college een besluit heeft genomen. Het verslag van de hoorzitting wordt, na vaststelling, een onderdeel van de afweging. 1e Ronde Alle aanwezigen krijgen achtereenvolgens de gelegenheid de ingebrachte zienswijze toe te lichten. Dhr. Rolloos heeft zitting in het Bracol-Zitmancomité. Zijn voornaamste zienswijzen zijn als volgt samen te vatten: bewoners hebben, ondanks verzoeken daartoe, geen gelegenheid gehad om zelf stukjes grond te kopen. Voorts voorziet het nieuwbouwplan niet in een goede parkeeroplossing. De verkeerssituatie wordt er ook niet veiliger op. Tenslotte wordt het verlies van groen en bomen, waarin vleermuizen huizen, genoemd. Mw. Stallinga sluit zich aan bij de vorige spreker wat betreft de (on)mogelijkheid zelf grond te kopen. Reeds in 1985 is hiertoe een verzoek gedaan. In het nieuwbouwplan zijn alleen privé-tuinen voorzien, geen openbaar groen. Dit is een enorm gemis voor de buurt. Het lijkt erop dat het woongenot van de huidige bewoners wordt opgeofferd voor dat van de toekomstige. De inmiddels aangevraagde kapvergunning voor een aantal bomen op het terrein wordt genoemd, evenals de vleermuizen. Dhr. Witteman geeft aan dat het college er is om een afweging te maken tussen het belang van de buurt en het belang van de stad. Dit is een hele moeilijke afweging, waarbij zorgvuldig gekeken moet worden naar alle belangen. Dhr. Griffioen zegt dat er geen uitgebreid Flora- en Faunaonderzoek is gehouden. (In geval van een braakliggend terreintje binnen stedelijk gebied zoals het onderhavige, is er geen verplichting tot een dergelijk onderzoek, red.) Dhr. Middelburg woont zelf niet in de buurt. Wel heeft hij vastgoed in de Oosterdwarsstraat in eigendom en is derhalve belanghebbende. Hij overhandigt aan dhr. Witteman een exemplaar van een alternatief plan dat hij heeft laten maken. Dit plan zou voor een groot deel tegemoet komen aan de zienswijzen uit de buurt en hiernaast ook woningbouw mogelijk maken. Dhr. Witteman reageert dat eenieder vrij is een plan te (laten) ontwikkelen. De haalbaarheid van dit plan, dat overigens wel bij de afweging zal worden betrokken, is gezien de afspraken tussen de Raad en de ontwikkelaar gering. Dhr. Hol geeft ook aan grond te willen kopen op het terrein. Hiernaast noemt hij de te verwachten verkeersproblemen. Ook vindt hij de belangenafweging van de huidige bewoners tegenover de nieuwe bewoners in het nadeel van de huidige bewoners uitgevallen. Het nieuwbouwplan wordt een ‘eiland’ in de buurt, de sociale cohesie die nu heel sterk is in de buurt wordt deels tenietgedaan hierdoor. Ook geeft dhr. Hol aan dat hij in zijn individuele bezwaarschrift tegen het voorgenomen bouwplan de kwestie van de achterontsluiting van panden aan de Rijnkade en de Oosterstraat heeft aangesneden. Dhr. Witteman antwoord dat Leiden bij uitstek de hofjesstad is. Hier wordt een modern hofje gecreëerd. Dhr. Hol antwoordt hierop dat een hofje gekenmerkt wordt door een sterke sociale functie. Dat zal gezien de verkoopprijzen niet het geval worden met het ‘Bracolhofje’. Wat betreft de keuze van woningbouw op deze locatie geeft dhr. Witteman aan dat Leiden, onder druk van de Rijksoverheid, voor de opdracht staat binnen de stadsgrenzen 4200 woningen voor de Leidse bevolking te realiseren. Deze woningen zullen voornamelijk op zogenaamde inbreidings- en herstructureringslocaties gebouwd moeten worden, zoals het Bracolterrein. Mw. Van der Est sluit zich graag aan bij alle voorgaande sprekers, met uitzondering van dhr. Middelburg. Het grootste bezwaar tegen het nieuwbouwplan vindt zij het verlies aan groen dat nu voor kinderen een veilige speelmogelijkheid biedt. Zij heeft een zoon van acht die graag op een veilige plek speelt. Het nieuwbouwplan voorziet hier niet in. Haal desnoods één woning weg om een speeltuintje te kunnen maken. Hiernaast noemt ze het verlies van een achterommogelijkheid voor de huidige bewoners. De rooskleurigheid waarmee het plan gepresenteerd is heeft haar ook onaangenaam getroffen. Bijvoorbeeld over het verlies van parkeermogelijkheid voor de huidige bewoners op de Rijnkade wordt geen woord gerept. Ze wil graag kennisnemen van de financiële achtergrond van het nieuwbouwplan. Tenslotte heeft ze het gevoel dat “alles al is besloten”. Grootste bezwaar is echter het verlies aan speelruimte, een stukje openbaar groen of speeltuintje. Dhr. Witteman geeft toe dat de realisering van het bouwplan minder parkeermogelijkheden voor de zittende bewoners betekent, maar geeft hierbij wel aan dat het Bracolterrein formeel een bedrijfsbestemming heeft waar ook een bepaalde parkeernorm aanhangt. Over de keuze voor woningbouw zegt hij dat een bedrijf midden in de stad niet gewenst is. De gemeente heeft het dan ook bewust uitgekocht, maar zal vervolgens wel het geld moeten terugverdienen. Het college is verantwoordelijk voor de een verantwoorde besteding van gemeenschapsgeld. Bovendien kan het college niet om het Raadsbesluit uit 1999 heen, waarin een overeenkomst is gesloten tussen de Raad en de ontwikkelaar. Dit schetst een beetje het dilemma van het huidige college ten aanzien van dit bouwplan. Over de financiële aspecten tenslotte: deze zijn openbaar, en in het kader van de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) op te vragen. Slechts in uitzonderlijk geval kan het college bepalen dat stukken vertrouwelijk blijven. Dhr. Mooiman woont in de Oosterdwarsstraat en zal door het nieuwbouwplan geconfronteerd worden met verlies van lichtinval en uitzicht. In het plan lijkt geen rekening gehouden met de huidige bewoners. Mw. Zwierstra noemt de sterke sociale cohesie in de buurt. Deze is mede ontstaan door het gebruik van het Bracolterrein als speeltuin en buurtparkje. Door de voorgestelde bebouwing zal dit grotendeels verdwijnen. Het woongenot wordt hierdoor enorm aangetast. Hiernaast spreekt zij haar zorgen uit over het verdwijnen van speelgelegenheid voor haar kinderen, mede gezien het feit dat de Dolfijnschool binnenkort gaat verdwijnen. Het is haar ook niet duidelijk hoever de procedure nu gevorderd is. Zij heeft het gevoel dat alles al besloten is. Daarnaast spreekt zij haar zorg uit voor de bereikbaarheid door hulpdiensten. Zij vindt het argument dat dit een ‘normale’ Leidse situatie is frustrerend. Dhr. Lepelaar vindt de inrit naar de parkeerplaats veel te smal. Hij heeft ook kritiek op de presentatie van het plan tijdens de informatieavond in april waar hij hoorde dat “de gemeente niets te maken heeft” met het te verwachten parkeerprobleem op de Rijnkade. Er is in de plannen geen rekening gehouden met de huidige bewoners. Het parkeerprobleem is daar maar een voorbeeld van. Mw. van der Veer is voorzitster van het Bracol-Zitmancomité. Zij wil graag het buurtbelang en haar individuele belang ter sprake brengen. Haar individuele belang heeft vooral betrekking op het achterom dat zij nu heeft. De mogelijkheid via het Bracol-Zitmanterrein haar tuin te bereiken vervalt in de nieuwbouwplannen. Deze mogelijkheid is in een erfdienstbaarheid vastgelegd en daarvoor is ook betaald. Sterker nog, tijdens het slopen van de opstallen was de erfafscheiding weg waarop de gemeente op haar kosten een nieuwe heeft betaald met eveneens een deur die als achteruitgang dient. Voorliggende bewoners kunnen bevestigen dat deze achteruitgang er altijd heeft gezeten. We praten dan over circa 30 jaar terug. Er zijn meerdere panden gelegen aan de Zijlsingel die eveneens over een achteruitgang beschikken. Dit wordt in het nieuwbouw plan volledig genegeerd. Zij wil dan ook graag dat de gemeente dit vooraf met Jobo regelt en niet dat buurtbewoners dit met Jobo moeten gaan regelen. In het nieuwbouw plan van ca. 1995, dat nagenoeg niet afwijkt van het huidige, werden de huidige achteruitgangen gerespecteerd. De bestaande en nieuwe woning kregen in dit plan bijna allemaal de beschikking over een achteruitgang. Wat haar vooral stoort is de onduidelijke afbakening tussen het publiekrecht en het privaatrecht. Ze wordt van het kastje naar de muur gestuurd. In 1995-1996 heeft zij een schriftelijk verzoek ingediend bij de gemeente Leiden om een stuk grond te kopen, direct grenzend aan haar achtertuin. De gemeente heeft hierop schriftelijk gereageerd dat ze geen grond verkopen. De verbazing was dan ook groot toen in 1999 diezelfde gemeente wel degelijk grond bleek te verkopen. De huidige bewoners zijn genegeerd. Er is een intentie overeenkomst gesloten met Jobo waarbij hetzelfde stuk grond verkocht wordt. Tot zover haar individuele belang. Verder hebben haar zienswijzen, namens het comité, betrekking op het volgende. Voorheen stond aan de Rijnkade een prachtig historisch pand. Waarom kan dit niet teruggebouwd worden? Dat zou in lijn liggen met de toekomstige status van Beschermd Stadsgezicht van de Rijnkade. De bouwintensiteit van het Bracolterrein zal een te zware wissel trekken op de omgeving waar het gaat om aspecten als veiligheid (bijvoorbeeld de achteromontsluiting), verkeersinfrastructuur (aan- en afvoer via de Rijnkade), sociale cohesie en de leefkwaliteit voor alle bewoners. De buurt voelt zich het slachtoffer van een afspraak uit het verleden, namelijk de overeenkomst die de Raad in 1999 heeft gesloten. Hiernaast wil het comité graag inzicht in de financiële documenten. Tenslotte heeft het comité nog steeds geen antwoord ontvangen op een brief met betrekking tot de sanering. Dhr. Griffioen zegt toe de brief te zullen beantwoorden. De betreffende brief is wel in behandeling maar opgevat als zienswijze met betrekking tot de artikel 19 procedure. Nu de brief geen zienswijze maar een vraag blijkt te zijn zal deze beantwoord worden alvorens de beantwoording van de zienswijzen vastgesteld wordt. (Wat betreft het beschermde stadsgezicht kan opgemerkt worden dat de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten (RACM) haar goedkeuring heeft gegeven op het plan, red.) Mw. Alkemade heeft zitting in het Bracol-Zitmancomité en is bewoner van het gemeentelijke monument Rijnkade 3. De hele gang van zaken bevreemdt haar. De wethouder spreekt de hele tijd van kwantiteit (van woningen), maar het gaat hier om een kleinschalige monumentale locatie, dus het uitgangspunt zou hier juist moeten zijn: kwaliteit. Dat mist zij, zowel wat de procedure en de voorbereiding betreft als de architectonische invulling. Hoe kan dat, als er tegelijk een andere procedure loopt: die van aanwijzing tot beschermd stadsgezicht? De slordige wijze waarop met kadastrale grenzen wordt omgesprongen geeft ook niet de indruk van zorgvuldigheid: toen het plan ter inzage lag hebben Mw. Alkemade en haar partner dhr. Koppen zelf de gemeente en Jobo erop moeten wijzen dat de ruimte tussen Rijnkade 3 en 4 maar half zo breed is als op het plan staat (de rest is hun eigendom). De ontsluiting via de Rijnkade is in werkelijkheid dus haast onmogelijk. Alle verkeer moet zich rondom Rijnkade 3 persen en zij vreest voor gevaarlijke toestanden en aantasting van het monument. Ook voor de onlangs aangevraagde kapvergunning is weer gebruik gemaakt van onjuiste kadastrale gegevens. Ze maakt tevens bezwaar tegen het ARK-advies. Is het terrein wel bereikbaar voor hulpdiensten? De kapvergunning is al gepubliceerd. Mag er al gekapt worden? Dhr. Snijders woont in Rijnkade 8. De waarde van zijn woning zal afnemen door het voorgestelde plan. Tegen het zijraam wordt in deze plannen aangebouwd, zodat de hoekwoning een rijtjeswoning wordt. Het voorstel van de ontwikkelaar om 30 cm vrije ruimte over te laten is geen alternatief: deze ruimte biedt geen enkele mogelijkheid. Ook het muurgedicht op zijn zijwand zal onleesbaar worden door het nieuwbouwplan. De nieuwe woningen aan de Rijnkade zijn bovendien veel te hoog. Al met al wordt het woongenot ernstig aangetast en wordt schade geleden als gevolg van de nieuwbouwplannen. De gemeente is hier niet zorgvuldig te werk gegaan en vertegenwoordigt niet het belang van de buurt. Dhr. Koppen heeft grote kritiek op de inpassing van het parkeerterrein en de inrit die langs zijn woning loopt. In 2001 heeft hij een plan gemaakt voor dit stukje en ingediend bij de gemeente, hier is niet serieus naar gekeken. De gemeente heeft wel een ‘Gammaschutting’ geplaatst langs de erfgrens, deze oplossing is alles behalve fraai. Hij vraagt of de overeenkomst met de ontwikkelaar opengebroken kan worden om een beter plan te maken. Het nu voorliggende plan is kwalitatief onder de maat. Hij heeft niet zozeer bezwaar tegen woningbouw op deze plek, wel op de manier waarop. Tenslotte maakt hij zich zorgen over de (gevolgen van de) sanering. 2e Ronde Mw. Van der Veer wil graag de wateroverlast noemen. De afvoer van regenwater levert grote problemen op. Dhr. Witteman zegt dat er, nu er werkzaamheden zullen plaatsvinden, gewerkt kan worden aan een oplossing hiervoor. Dhr. Lepelaar noemt de aanvraag kapvergunning nog een keer. Deze heeft mede betrekking op de kap van een fraaie pruimenboom. De vraag is of deze boom eigendom is van de gemeente. Bij de boom staat op een schutting vermeld dat de eigenaar van de boom bereikbaar is via een 06-nummer. Dhr. Griffioen legt uit hoe de kapvergunning werkt. De kapvergunning is nog niet veleend, de publicatie heeft betrekking op de aanvraag om kapvergunning. In principe kan de gemeente (en iedere andere instelling of persoon) een kapvergunning aanvragen en vervolgens ook krijgen. Pas op het moment dat gekapt moet worden speelt het privaatrechtelijke aspect. In dit geval zal in de kapvergunning worden opgenomen dat pas daadwerkelijk met kappen begonnen wordt als er zekerheid is over uitvoering van het bouwplan. Dhr. Griffioen zal contact zoeken met de mogelijke eigenaar van de pruimenboom via het 06-nummer. Dhr. Lepelaar vermeldt ook dat zich op het Zitmanterrein enkele betonnen platen bevinden. Hij vraagt zich af hoe deze weggehaald worden. Dhr. Witteman legt uit dat de aannemer aansprakelijk is voor eventuele schade. Voor de verzekering van de aannemer is het dus ook van belang dat de woningen van tevoren opgenomen worden. De gemeente geeft in de betreffende vergunningen (sanering, sloop, bouw) voorwaarden mee waaraan de aannemer moet voldoen. De aannemer zal moeten aangeven hoe gewerkt wordt, de gemeente beoordeeld dit verzoek. Voor de sanering is de gemeente opdrachtgever. Afsluiting Dhr. Witteman dankt alle aanwezigen voor hun komst en sluit de hoorzitting af met de mededeling dat hij het bouwplan nu, met de zienswijzen en de resultaten van de hoorzitting, met het college zal bespreken om tot een oordeel te komen. Na wijzigingen vastgesteld op 18 oktober 2006; bijlage toegevoegd op 20 oktober 2006 Bijlage: Algemene opmerking van het Bracol-Zitmancomité op het verslag: “Het Bracol-Zitmancomité is teleurgesteld over het feit dat in de verslaglegging de toon van bezorgdheid van de bewoners over het bouwplan waar het gaat om aspecten als veiligheid, geborgenheid, sociale cohesie als ook de onzorgvuldige besluitvorming niet doorklinkt. Het versterkt slechts de gevoelens van onvrede bij de bewoners. Bovendien geeft het voeding aan de gedachte dat er vooral over en zonder hen besloten is dan wel dat zij slachtoffer zijn van afspraken uit het verleden (1999) zijn1.” (Zie bijlage voor de gehele reactie) 1 Het verslag van de gemeenteraad van 12 oktober 1999 waarin de overeenkomst van de gemeente met de projectontwikkelaar aan de orde komt rept expliciet van het vooruitschuiven van een probleem, in casu de toekomst van het Bracol-Zitmanterrein. Procedure Procedureonderdeel Onderwerp Datum Ruimtelijke onderbouwing Bracolterrein Artikel 19 lid 12 WRO Ruimtelijke onderbouwing Bracolterrein Mei 2007 1 Inleiding Op het binnenterrein tussen de Rijnkade, Zijlsingel, Oosterdwarsstraat en de Oosterstraat ligt het zogenaamde Bracolterrein. Na het vertrek van de hier voorheen gevestigde bedrijven (Bracol en Zitman) medio jaren ’80 van de vorige eeuw is het terrein braak komen te liggen. Hierna heeft een gedeelte van het terrein dienst gedaan als schooltuincomplex en nu heeft een gedeelte van het terrein een belangrijke functie als speel- en groenplek voor omwonenden. Vanaf het moment van bedrijfsbeëindiging op deze locatie is het echter de bedoeling geweest woningbouw te realiseren op dit stuk grond. Deze notitie is een ruimtelijke onderbouwing zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ten behoeve van de bouw van 15 grondgebonden woningen op het Bracolterrein. De bouw van deze woningen is in strijd met het ter plaatse vigerende stadsvernieuwingsplan ‘Zeeheldenbuurt’. Om de bouw mogelijk te maken moet vrijstelling van dit stadsvernieuwingsplan verleend worden middels een artikel 19 lid 2 WRO procedure. Burgemeester en wethouders zijn voornemens deze vrijstelling te gaan verlenen. 2 Plangebied 2.1 Locatiebeschrijving Het Bracolterrein is gelegen in de Zeeheldenbuurt. De Zeeheldenbuurt is weer gelegen direct ten oosten van de binnenstad, buiten de singel. De wijk wordt begrensd door de Oude Rijn in het noorden, bedrijventerrein De Waard en het Rijn-Schiekanaal in het oosten, de Nieuwe Rijn in het zuiden en de Zijlsingel in het westen. Deze buurt kent haar ontstaansgeschiedenis in het midden van de negentiende eeuw. Toen kwam langs de Zijlsingel enige lintbebouwing. In de periode 1896 tot 1907 werden door particulieren enkele straten met bebouwing aangelegd. In 1907 werd een uitbreidingsplan van kracht waaraan alle particulieren moesten voldoen. In verschillende fasen werd de buurt bebouwd volgens een regelmatig stedenbouwkundig patroon van gesloten bouwblokken. Het betreft een geleidelijk in noordelijke en oostelijke richting gegroeide compacte arbeidersbuurt De woonbuurt bestaat uit een gesloten hofverkaveling met ondiepe laagbouwblokken en smalle verharde straatprofielen. Dit architectonische beeld van een oude arbeidersbuurt is nog steeds intact. De bouwactiviteit nam af in de jaren ’30 van de vorige eeuw en kwam uiteindelijk tot stilstand. De buurt kent daardoor een onvoltooide stedenbouwkundige structuur. Ten oosten van de Admiraalsweg is industrieterrein De Waard gelegen. Dit gebied kent een lange industriële geschiedenis. Hierdoor kent het stuk Leiden tussen Zijlsingel, Oude rijn, Nieuwe Rijn en Rijn Schiekanaal twee verschillende karakters. Het bouwblok waar het Bracolterrein als het ware middenin ligt wordt begrensd door de Rijnkade, Zijlsingel, Oosterdwarsstraat en Oosterstraat. De eengezinswoningen aan de Oosterdwarsstraat en de duplexwoningen aan de Oosterstraat zijn gebouwd in de periode tot 1930. De woningen aan de Zijlsingel zijn van iets oudere datum, omstreeks het begin van de twintigste eeuw. De gevarieerde bebouwing langs de Nieuwe Rijn is van nog oudere datum. 2.2 Functionele structuur van de wijk Functioneel kent de Zeeheldenbuurt nu overwegend een woonkarakter. Slechts verspreid bevinden zich enkele andere functies. Dit zijn vooral (hoek)panden waarin winkels in dagelijkse goederen gevestigd zijn (geweest). De Rijnkade zelf is meer gemengd geweest. Naast woningen zijn hier ook verschillende bedrijven gevestigd geweest, zoals dat eigenlijk langs de hele Rijn het geval is. Ook aan de overkant van de Nieuwe Rijn, langs het Utrechtse Jaagpad en de Hoge Rijndijk, is een meer gemengd beeld aanwezig. Langzaamaan verandert dit gemengde gebruik. Bedrijven kunnen niet meer goed uit de voeten op de vaak beperkte ruimte, omliggende woningen ondervinden vaak meer en meer hinder van bedrijfsactiviteiten. De concentratie van bedrijven op modernere bedrijfsterreinen, zoals De Waard en de Rooseveltstraat, is een gevolg van dit proces. 2.3 Bracollocatie De naamgeving van het project is ontleend aan het bedrijf dat voorheen op deze locatie gevestigd was, Bracol. Dit bedrijf, een gespecialiseerde groothandel in isolatiematerialen, werd in 1977 opgericht. Sinds 1987 is het bedrijf gevestigd op het bedrijventerrein ‘De Baanderij’ in Leiderdorp in een modern bedrijfspand. De gemeente Leiden heeft de gronden achter de Rijnkade in 1986 aangekocht. Een groot gedeelte van de opstallen is gesloopt, het terrein ligt er sindsdien onbebouwd bij. Het doel van de aankoop is het ontwikkelen van woningbouw op deze locatie, in combinatie met naastgelegen gronden die in eigendom waren van de gebroeders Zitman. Gedurende het proces van onderhandeling over de grondaankoop is een gedeelte van het Bracolterrein in gebruik geweest als schooltuin voor basisschool ‘Het Galjoen’ en vervult nu een belangrijke sociale functie voor de buurt als speel- en groenvoorziening. Een gedeelte is door omwonenden als zodanig ingericht met speeltoestellen. 3 Planvorminggeschiedenis 3.1 Grondaankoop door gemeente Grondaankoop Bracolterrein Na het vertrek van Bracol heeft de gemeente deze gronden aangekocht met als doel het realiseren van woningbouw. Hiertoe is in het stadsvernieuwingsplan voor de Zeeheldenbuurt ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de bedrijfsbestemming te wijzigen in een woonbestemming. Grondaankoop Zitmanterrein Om te komen tot een goed plan en een goede uitvoering zijn gedurende de planvorming onderhandelingen gestart met de gebroeders Zitman over aankoop van hun grond. In 1999 is het Zitmanterrein in eigendom van de gemeente gekomen. 3.2 Overeenkomst met Jobo Op 21 september 1999 is met Jobo een overeenkomst gesloten betreffende onroerend goed in Leiden. In deze overeenkomst zijn verschillende gebieden betrokken. Doel van de overeenkomst is om tot een nieuwe eigendomsverdeling van onroerend goed en gronden tussen de gemeente en Jobo te komen. Deze overeenkomst is door de raad op 12 oktober 1999 bekrachtigd. Een onderdeel van deze overeenkomst is dat Jobo het eerste recht van koop krijgt op het Bracolterrein. Hierbij behoort de voorwaarde dat Jobo verplicht is woningbouw te realiseren conform de stedenbouwkundige uitgangspunten van de gemeente, uitgewerkt in een schetsplan door architect Veldman. Jobo heeft op 24 november 1999 kenbaar gemaakt interesse te hebben in het Bracolterrein en deze te willen verkrijgen, in erfpacht of volledige eigendom. Jobo zal wel een eigen architect in de arm nemen en niet het plan van Veldman overnemen. 3.3 Stedenbouwkundige uitgangspunten Op 25 juli 1995 heeft het college besloten tot het daadwerkelijk tot ontwikkeling brengen van het Bracolterrein. Dit besluit is onder andere genomen op basis van stedenbouwkundige tekeningen die uitgaan van een hofje met eengezinswoningen en enkele woningen aan de Rijnkade. In deze tekeningen is de ontwikkeling verdeeld in een gedeelte op het Bracolterrein (fase 1) en het Zitmanterrein (fase 2). Enkele architectenbureaus zijn uitgenodigd om een plan te maken voor dit gebied, in opdracht van de gemeente. In overleg met de (toenmalige) afdelingen Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting zijn naast de stedenbouwkundige tekeningen ook stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld: -Op het binnenterrein aan weerszijden eengezinswoningen (2 lagen met kap of terugspringende 3 e laag) met een autovrij groen tussengebied zodat een hofje ontstaat. -Het parkeren vindt dan plaats op het terrein dat overblijft op het zuidelijk gedeelte van het terrein van Zitman. -Deze woningen moeten een duidelijk eigen karakter krijgen, maar mogen niet teveel aandacht trekken, dat wil zeggen dat de afmetingen en detaillering kleinschalig en terughoudend moeten zijn, maar de materialisatie mag eigentijds en in ieder geval ‘eigen’ zijn. -De entree aan de Rijnkade markeren met aan weerszijden bebouwing van of appartementen in 3 lagen of eengezinswoningen die van eenzelfde architectuur zijn en zo een soort poort vormen voor het gebied. -Deze woningen moeten qua vormgeving overeenstemmen met de bebouwing op het binnenterrein en moeten de rooilijnen van de Rijnkade oppakken. -Het resultaat moet een eigentijds hofje zijn, wat zich qua schaal aanpast aan de (lage) naastgelegen bebouwing, met een eigen herkenbare identiteit. -De architectuur moet warm, herkenbaar, kleinschalig en eigentijds zijn. 3.4 Schetsplannen Schetsplannen Veldman Op 5 juni 1996 is de opdracht voor en plan door de gemeente aan architectenbureau Veldman verstrekt. Op 16 juli 1996 is het eerste schetsplan ingediend. Op 7 december 1996 is het laatst gewijzigde schetsplan van Veldman ontvangen. Deze plannen gingen uit van twee maal zes hofjeswoningen, twee eengezinswoningen aan de Rijnkade en drie appartementen als ‘poortgebouw’. In totaal dus 17 woningen. December 1997 heeft het college haar voorkeur uitgesproken voor het plan van Veldman. In een brief spreekt de Stichting Welzijn Zeeheldenbuurt zich ook uit over de plannen voor het terrein: het plan biedt een goede kans om de buurt te ‘upgraden’ door het toevoegen van grotere woningen. Hiermee is het een goede aanvulling op het bestaande, eenzijdige woningbestand van de buurt. Schetsplan Douwe Kinkel namens Jobo Op 28 februari 2000 is door architect Douwe Kinkel in opdracht van Jobo een schetsplan ingediend voor de bouw van 18 woningen op het Bracol- en Zitmanterrein. Op 12 april 2000 is dit plan nog herzien. 18 december 2000 heeft de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) haar goedkeuring gegeven aan dit plan. Definitief schetsplan Douwe Kinkel namens Ogron Op 5 december 2005 is opnieuw een schetsplan ingediend, nadat er overeenstemming tussen de gemeente en Jobo (nu: Ogron) is bereikt over de verkoop van de grond. De grond zal gesaneerd en bouwrijp door de gemeente worden opgeleverd aan de ontwikkelaar. Dit plan is gebaseerd op het plan van Veldman, de hoofdopzet is dan ook gelijk gebleven. 3.5 Artikel 19 lid 2 WRO procedure Start procedure Op 21 maart 2006 heeft het college van B&W het besluit genomen om de vereiste artikel 19 lid 2 WRO vrijstellingsprocedure te starten op basis van het schetsplan van 5 december 2005. Dit plan is het uitgangspunt geweest om, na voltooiing van de vrijstellingsprocedure, een bouwvergunning op te kunnen verlenen. Zienswijzen Tijdens de termijn van ter inzage legging zijn 22 zienswijzen ingekomen. Op de hoorzitting van 14 september 2006 is een groot aantal indieners van zienswijzen verschenen om een toelichting hierop te geven. De ingekomen zienswijzen met betrekking tot het schetsplan voor het Bracolterrein zijn onder te verdelen in de volgende thema’s. Parkeerproblemen: In het schetsplan is voorzien in 22 parkeerplaatsen op eigen terrein, bestemt voor de nieuwe bewoners. Door de bebouwing aan de Rijnkade worden bestaande parkeerplaatsen bebouwd. In de buurt leeft de angst dat het aantal beschikbare parkeerplaatsen niet voldoende is. Verkeersontsluiting: De Rijnkade is een smalle, doodlopende straat die uitkomt op de drukke Zijlsingel. Nu al levert dat gevaarlijke verkeersituaties op. Met de bouw van 16 woningen zal het alleen maar drukker worden, waarbij keren of achteruitrijden op de Rijnkade nauwelijks mogelijk is. Verlies groen en speelgelegenheid voor de buurt: Een gedeelte van het terrein is ingericht als parkje met speelvoorzieningen voor jonge kinderen. Bebouwing van het terrein betekent het einde van een veelgebruikte groenvoorziening. Angst voor schade aan de (niet onderheide) bestaande woningen: De bestaande woningen dateren veelal uit de 19e eeuw en zijn niet met palen onderheid. Angst bestaat dat tijdens de bodemsanering en de bouw schade aan deze woningen ontstaat, waarvoor de gemeente aansprakelijk wordt gesteld. Te intensieve bebouwing van het terrein: Het voorgestelde schetsplan betekent een te intensieve bebouwing van het terrein, waardoor de parkeerdruk toeneemt en geen plek meer is voor een groen- en speelvoorziening voor de buurt. Bebouwing tegen de zijgevel van Rijnkade 8: Tegen de bestaande zijgevel van Rijnkade 8, waarin zich een oorspronkelijk raam bevindt evenals een muurgedicht, zal nieuwbouw worden gebouwd. Dit betekent bouwen op grond die geen eigendom is van de gemeente, aantasting van de bestaande daklijst, het verlies van het muurgedicht en van het bestaande raam. Achterom: In het plan is geen achterom meer voor omwonenden, alleen voor de nieuwe woningen. Privacy: De zijramen in de nieuwe hofjeswoningen aan de kant van de Oosterdwarsstraat zorgen voor inbreuk in de privacy. De stadsbouwmeester tenslotte heeft de opmerking gemaakt dat de achtertuien van de nieuwe woningen aan de Rijnkade niet goed aansloten op het hofje. Nieuw plan De zienswijzenprocedure is door de wetgever bedoeld om te kijken of een plan, of onderdelen daarvan, problemen of reacties opleveren. Het is de belangrijkste stap in de procedure waarin eenieder een zienswijze in kan dienen. Naar aanleiding van zienswijzen wordt een plan en alles wat daar bij hoort heroverwogen. In deze heroverweging wordt gekeken of het plan, naar aanleiding van zienswijzen, aangepast moet en kan worden. Ook kunnen omstandigheden veranderd zijn waardoor aanpassingen noodzakelijk zijn. Na de heroverweging van het plan voor het Bracolterrein blijkt dat het eerder voorgestelde plan aangepast moet worden. Op 10 april 2007 is een nieuw schetsplan getekend waarin tegemoet gekomen wordt aan een aantal zienswijzen. Hieronder volgt per thema hoe in het nieuwe plan rekening is gehouden met de ingekomen zienswijzen. Parkeerproblemen: Het aantal parkeerplaatsen in het nieuwe plan wordt 20. Dat zijn er twee minder dan in het schetsplan dat voor zienswijzen ter inzage heeft gelegen. De 22 plaatsen bleken bij uitwerking van het plan niet te passen. Door het schrappen van één woning wordt de parkeerbehoefte van de nieuwbouw ook kleiner, waardoor volstaan kan worden met 20 plaatsen. Bovendien wordt in het nieuwe plan opgenomen dat per nieuwbouwwoning, 15 in totaal, één parkeerplaats wordt verkocht. De overige 5 parkeerplaatsen worden eerst aangeboden aan omwonenden. Verkeersontsluiting: De Rijnkade blijft de enige mogelijkheid om het project te kunnen ontsloten. Door het schrappen van één woning wordt de theoretische verkeersaantrekkende werking kleiner. Verlies groen en speelgelegenheid voor de buurt: Het plan voor het binnenterrein is als volgt aangepast. De woningen aan de Rijnkade krijgen geen achtertuin, de woningen aan het hofje zullen geen voortuin meer krijgen. Alle vrijgekomen ruimte wordt openbaar. Deze openbare ruimte kan worden ingericht met bijvoorbeeld speeltoestellen. De precieze inrichting kan in overleg met de buurt plaatsvinden. Angst voor schade aan de (niet onderheide) bestaande woningen: Van te voren worden de woningen opgenomen. De aannemer is aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van bouwwerkzaamheden. Te intensieve bebouwing van het terrein: Het nieuwe plan bevat 15 in de plaats van 16 woningen. Daarnaast zal een aanzienlijk groter gedeelte van het binnenterrein ingericht worden ten behoeve van de buurt en niet als privé groen. Bebouwing tegen de zijgevel van Rijnkade 8: Aan de Rijnkade vervalt één woning: de woning die in het voorgaande schetsplan tegen Rijnkade 8 is aangebouwd. Hierdoor blijft de gehele zijmuur van Rijnkade 8 vrij. Achterom: Het nieuwe plan biedt de mogelijkheid van een achterom voor een groot aantal omwonenden. Privacy: Via een kettingbeding wordt opgenomen dat de hofjeswoningen aan de zijde van de Oosterdwarsstraat geen zijramen krijgen. De woningen aan de Rijnkade hebben een duidelijker overgang naar het achtergelegen hofje gekregen. Zo wordt voldaan aan de opmerking van de stadsbouwmeester. 3.6 Vervolg Het nieuwe schetsplan voldoet aan de gemeentelijke uitgangspunten én komt voor een groot deel tegemoet aan eerder ingebrachte zienswijzen. Dit nieuwe schetsplan zal dan ook de basis voor de vrijstelling vormen, en niet het schetsplan van 5 december 2005. Het in te dienen bouwplan zal getoetst worden aan het op 10 april 2007 getekende schetsplan. Nadat de vrijstelling en bouwvergunning zijn verleend kan hiertegen bezwaar worden gemaakt. 4 Definitief plan 4.1 Inleiding Het nieuwe schetsplan zal hieronder uitvoeriger besproken worden. Het plan bestaat uit een aantal onderdelen: drie woningen aan de Rijnkade, twaalf hofjeswoningen en een aantal parkeerplaatsen. Deze onderdelen worden hieronder uitvoeriger beschreven. 4.2 Rijnkade De Rijnkade kenmerkt zich door een afwisselende bebouwing, voornamelijk ouder dan de 20 e eeuw. Tussen de nummers 3 en 4 en de nummers 6 en 8 (7 ontbreekt) bevinden zich twee ‘gaten’ in de bebouwing. Het ‘gat’ tussen 3 en 4 wordt nu gebruikt als inrit, het ‘gat’ tussen 6 en 8 als parkeerplaats. Het ingediende schetsplan voorziet in bebouwing van het ‘gat’ tussen 6 en 8. Hier komt een drietal woningen, met in het midden een doorgang voor wandelaars en fietsers naar het binnengebied. Deze woningen worden uitgevoerd als eengezinswoningen. Deze woningen zijn uitgevoerd als tweeonder-één-kap woning en een vrijstaande woning. De drie woningen zijn uit de voorgevelrooilijn van nummer 8 teruggeplaatst om het bestaande zijgevelvenster van dit pand vrij te laten. Hierdoor hebben de nieuwbouwwoningen ook een voortuintje. Het ‘gat’ tussen 3 en 4 dat nu in gebruik is als inrit zal deze functie behouden. Hier komt de toegang voor auto’s naar de parkeerplaatsen die op maaiveld op het binnenterrein worden aangelegd. 4.3 Binnenterrein, het ‘hofje’ Het binnenterrein wordt begrensd door de achterzijden van de woningen aan de Rijnkade, Oosterstraat, Oosterdwarsstraat en, gedeeltelijk, de Zijlsingel. Op dit binnenterrein zijn twaalf hofjeswoningen ontworpen, zes aan weerszijden van de nieuw aan te leggen straat. Deze worden uitgevoerd als eengezinswoningen gelegen rond een autovrij hofje. Dit hofje wordt ontsloten door de bestaande doorgang vanuit de Oosterdwarsstraat, tussen de nummers 5 en 9. Van hieruit loopt een nieuwe straat naar de Rijnkade. Deze straat wordt autovrij. De woningen hebben allen een achtertuin en een berging, bereikbaar via een achterom. Dit achterom biedt ook de mogelijkheid om de tuinen van de bestaande woningen te bereiken. Het hofje zelf wordt als volgt ingericht. Langs de voorgevels van de woningen komt een stoep. Deze stoep is dus tevens de doorgaande ‘straat’ van de Rijnkade naar de Oosterdwarsstraat. In het midden van het hofje blijft ruimte vrij voor groen en de mogelijkheid speeltoestellen te plaatsen. Het hofje krijgt hiermee een openbaar, maar wel besloten karakter. Het hofje wordt aan de kant van de Oosterdwarsstraat ‘afgesloten’ door een muur met steunberen en een poort. Hierdoor ontstaat een intieme hofjessfeer. 4.4 De parkeerplaats Tussen de panden met adres Rijnkade 3 en 4 wordt de bestaande inrit gebruikt om de parkeerplaats te bereiken. Deze parkeerplaats wordt op maaiveld aangelegd. In totaal is plaats voor 20 auto’s. Deze parkeerplaatsen behoren tot de woningen, met daarbovenop een aantal (5) plaatsen voor omwonenden. De parkeerplaats zal nieuw worden bestraat. De materiaalkeuze bestaat uit klinkers en mogelijk grind. De gehele parkeerplaats zal dezelfde erfafscheiding krijgen, vanaf de zijgevel van Rijnkade 3 tot aan het hofje. Deze afscheiding wordt waarschijnlijk groen uigevoerd door middel van een gaashek waar klimop in kan groeien. Hiermee wordt voorkomen dat graffiti gespoten kan worden. Een trafo van de NUON, die vanwege de woningbouwontwikkeling verplaatst moet worden, zal ook een plek krijgen op het parkeerterrein. 5 Onderbouwing 5.1 Monumenten en Archeologie Monumenten In het gebied zijn geen monumenten aanwezig, een monumentenvergunning hoeft derhalve niet aangevraagd te worden. Beschermd stadsgezicht Wel is een goedkeuring van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM, voorheen de Rijksdienst voor Monumentenzorg (RDMZ)) noodzakelijk. De Rijnkade valt namelijk binnen het gebied dat door het Rijk is aangewezen als Beschermd Stadsgezicht in voorbereiding. De zuidelijke schil en de ‘randen’ hiervan, zoal de Rijnkade, maakt nu nog geen onderdeel uit van het beschermde stadsgezicht. Wel heeft de RACM een procedure tot aanwijzing van de zuidelijke schil als beschermd stadsgezicht in werking gezet. Leiden kent enkele gebieden met bovenstaande status, bijvoorbeeld de binnenstad (beschermd stadsgezicht) en landgoed Endegeest (beschermd dorpsgezicht). De zogenaamde zuidelijke schil (Vreewijk, Staalwijk, enzovoort) betreft een beschermd stadsgezicht in voorbereiding. De grens van dit gebied wordt bepaald door de bouwkundige en stedenbouwkundige geschiedenis van dit stadsdeel. Bij de beoordeling van de plannen voor het betreffende plangebied is ook vanuit het beschermd stadsgebied getoetst. In de praktijk betekent dit dat aan de ruimtelijke kwaliteit van de plannen extra gewicht wordt toegekend. Aan goede inpassing in de structuur en de bebouwing van de wijk zal veel belang worden gehecht. Het schetsplan van 5 december 2005 is door de RACM goedgekeurd. Het nieuwe schetsplan d.d. 10 april 2007 geeft voor de Rijnkade een andere invulling, namelijk drie in de plaats van vier woningen. De woningen krijgen ook een andere architectuur. Dit nieuwe plan is eveneens goedgekeurd door de RACM. Archeologie Het terrein ligt in de directe nabijheid van de Oude Rijn en langs een historische uitvalsweg van Leiden. Bovendien ligt het terrein op de noordelijke Rijnoever, hetgeen vroege bewoning zeer goed mogelijk maakt. In 1965 werden op het Waardeiland (de Trompstraat) de resten van een vroegmiddeleeuws graf gevonden, waaronder een bronzen fibula. Al eerder waren in de directe omgeving vondsten gedaan van een ijzeren zwaard, botten van een uitzonderlijk grote man en enkele zwarte versierde potscherven, die wijzen op een Frankische of Karolingische begraafplaats in de directe omgeving. Zesde eeuwse literatuur leert ons dat er in de vroege middeleeuwen een strijd losbarstte in het territorium van de Varini, een stam die woonde nabij en op een eiland in de Rijn, valkbij de monding van de Rijn. Geologisch kan dit verhaal alleen betrekking hebben op het Waardeiland dat wordt omarmd door de Rijn. In het Liber Monstrorum (circa 900) wordt verhaald van een koning Hygelac, die het bevel voerde over de Geti en door de Franken gedood is; vanaf zijn twaalfde jaar kon geen paard hem dragen. Zijn gebeente wordt volgens de geschriften bewaard op een eiland in de Rijn, waar deze in de oceaan uitstroomt, en wordt door iets wonderlijks getoond aan reizigers die van verre komen. Hoewel niet te bewijzen is het aantrekkelijk te denken dat de uitzonderlijk grote skeletten van de Trompstraat behoorden tot Hygelac. Het terrein behoorde vanaf 1445 tot 1572 tot de directe omgeving van het Minnebroedersklosster, een Franciscaanse stichting. Het klooster herbergde maximaal 20 kloosterlingen en had derhalve naast een kapel een aantal cellen en een hoofdgebouw. De belangrijkste gebouwen van het klooster zijn ten dele vergraven tijdens de aanleg van de stadsuitbreiding van 1659 en liggen ten dele onder het talud van de begraafplaats aan de Groensteeg. Begin 19e eeuw werd het terrein in gebruik genomen als blekerij. Later in de eeuw werd het weer bebouwd. Deze bebouwing bleef beperkt tot kleine huisjes. Geologisch is het terrein, mits ongestoord, waardevol. Door vaststelling van de geologische opbouw en de vast te stellen cultuurhistorische waarde van dit terrein, ook aan de omliggende terreinen een gedegen cultuurhistorische waardering kan worden gegeven. Er zijn voldoende aanwijzingen dat het Waardeiland een centrale kan hebben gespeeld in deze regio in de vroege middeleeuwen. Concrete aanwijzingen zijn daarvoor echter niet. Dit project biedt een kans om hier iets meer duidelijkheid in te brengen. Een onderzoek op een terrein van deze grootte geeft tevens kans inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de randgebieden rondom de stad. Het onderzoek zal plaatsvinden voorafgaand en lopende de bodemsanering en het bouwrijp maken. Molenbiotoop Deze locatie bevindt zich niet binnen 400 meter van een als rijksmonument aangemerkte traditionele windmolen. Hierdoor is er geen beperking van de bouwhoogte als gevolg van een molenbiotoop. Conclusie Geconcludeerd wordt dat vanuit cultuurhistorisch oogpunt er geen belemmeringen zijn om het bouwplan uit te voeren. Wel kan pas een vrijstelling en bouwvergunning worden verleend nadat de RACM akkoord is gegaan. Dit akkoord is op ??? ??? ??? ontvangen/verleend. 5.2 Volkshuisvestingsaspecten Woningbouw op deze locatie Woningbouw is planologisch de meest logische keuze voor deze locatie. Het extra toevoegen van woningen biedt echter meer kansen. De woningbouwopgave van Leiden rechtvaardigt een verdichting, mits zorgvuldig toegepast en uitsluitend waar dit ook mogelijk is. Het toevoegen van woningen in de Zeeheldenbuurt is een manier om woningzoekenden in Leiden aan een woning te helpen. Hiermee kunnen bepaalde bevolkingsgroepen die voorheen moeilijk een geschikte woning konden vinden in Leiden toch aan een woning geholpen worden. Bovendien kunnen wijkbewoners nu ook binnen de wijk doorstomen naar een ruimere woning met tuin. Door de steeds afnemende woningbezetting biedt toevoeging van woningen in de wijk ook een op peil blijvend draagvlak voor voorzieningen die binnen loop- en fietsafstand liggen, bijvoorbeeld maatschappelijke instellingen. In het vervolg van deze paragraaf wordt dieper ingegaan op het Leidse beleid omtrent wonen. Woonvisie 2005 De Woonvisie Leiden is op 11 oktober 2005 door de Raad vastgesteld en behelst de periode van 2005 tot 2015. De centrale visie en ambitie is dat Leiden een stad wil zijn waar alle inwoners (binnen hun financiële mogelijkheden) vrij kunnen kiezen voor een woning met de door hen gewenste kwaliteit. De nota geeft een toekomstvisie op wonen en de woningmarktontwikkelingen in Leiden. In de nota wordt gesteld dat de sociale woningmarkt in Leiden op slot zit. De belangrijkste oorzaken zijn het gat tussen de huur- en koopmarkt, de sterk verminderde uitstroom van ouderen, en de lage bouwproductie in de laatste tien jaar door het ontbreken van nieuwe uitleglocaties. Er is een stevige vraag naar meer kwaliteit, met name op het gebied van woninggrootte, levensloopbestendigheid, duurzaamheidaspecten, energiebeperking en veilig wonen. De achtergrond hiervan is de grote voorraad naoorlogse appartementen die een lage kwaliteit hebben, de groei in inkomens en de komende vergrijzing die nieuwe eisen aan woningen stelt. Voordat de Woonvisie uitkwam was al in de Ontwikkelingsvisie aangekondigd dat Leiden zich in de periode tot 2030 verder wil ontwikkelen tot een kennisstad, waarin het prettig wonen en werken is. Voor deze gewenste ontwikkeling zijn kwaliteit en een evenredige groei van woningvoorraad en werkgelegenheid sleutelbegrippen. Dat betekent hoge eisen aan de voorzieningen in de stad, de kwaliteit van de woonomgeving en de woning. Leiden moet proberen mensen aan zich te binden, ook jonge gezinnen en veelverdieners. De Woonvisie houdt nadrukkelijk rekening met de maatschappelijke veranderingen die beschreven staan in de nota Wonen, Zorg en Welzijn. Hierin wordt nader ingegaan op de voorzieningen voor ouderen en bijvoorbeeld de mogelijkheden voor woonzorglocaties en - steunpunten. De Woonvisie concentreert zich vervolgens op de gewenste ontwikkeling van kwaliteit van de woning (naar vraag en aanbod) en zegt zijdelings iets over de woonomgeving. Daartoe zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: -Doorstroming op de woningmarkt vergroten door snel te bouwen in de segmenten waar de spanning het grootst is; -Het maken van een kwaliteitssprong in de woningvoorraad en de nieuwbouw: voor hoge én lage inkomens, maar vooral ook met het oog op de toenemende vergrijzing; -Waarborgen van de huisvesting voor de lage inkomens. Gezien de ambitie, het geschetste toekomstperspectief en de genoemde hoofddoelen, staat Leiden tot 2010 voor twee centrale opgaven. De eerste opgave is het verbeteren van de kwaliteit van de woningvoorraad, onder meer door renovatie van circa 3.500 sociale huurwoningen (waarbij ongeveer 90% in dezelfde huurprijsklasse blijft); het realiseren van circa 3.500 levensloopbestendige woningen, deels in de voorraad en deels in de nieuwbouw en door sloop van circa 1.000 woningen. De tweede opgave is het vergroten van het aanbod door nieuwbouw van 4.000 woningen, in allerlei categorieën en eigendomsvormen. Betaalbaarheid en hoge kwaliteit van woningen zijn echter niet voldoende om Leiden een aantrekkelijke woonstad te laten zijn. Het gaat ook om aantrekkelijke buurten, de buren, de parkeerplaatsen, het groen. De stad moet daarom veel verschillende woongebieden bieden waar vraag naar is, met een verschil in uitstraling, woonklimaat en imago, ofwel met verschillend woonmilieu. Voor grotere projecten is daartoe in de Woonvisie het gewenste toekomstige woonmilieu vastgelegd. Het bereiken van de beleidsdoelen geformuleerd in de Woonvisie is van groot belang. Medewerking van de gemeente zal steeds (mede) hieraan worden getoetst. Beleid omtrent wonen Op dit moment bestaat ongeveer 60 % van de Leidse woningvoorraad uit (sociale) huurwoningen. Om koopkrachtige huishoudens in Leiden te behouden en tevens de doorstroming te bevorderen wordt voorgesteld een significant deel van de woningen juist in koopsector te ontwikkelen. Een betere differentiatie van het woningbestand, met een grotere nadruk op midden en hogere inkomensgroepen, is voor de langere termijn (ook) voor de stedelijke economie van belang. Het huidige aanbod is te eenzijdig en sluit onvoldoende aan bij de wensen van de (toekomstige) woonconsument; de kwaliteit kan beter. In de regio is er door de gestegen koopkracht een kwaliteitsvraag ontstaan waar binnen de regio nog onvoldoende op wordt ingespeeld. Een hausse van aanpassingen van bestaande woningen en vertrek naar andere regio’s was hiervan het gevolg. Een belangrijk deel van de bouwplannen zal zich daarom moeten richten op meer variatie in het aanbod van dure woningen van hoge kwaliteit in gewenste woonmilieus: centrumstedelijke en groenstedelijke. Dit uit zich onder meer in een gebrek aan grotere woningen, luxere woningen en woningen waarvan de plattegrond weinig aanpassingsmogelijkheden kent. Voor de bewoners in het segment sociale woningbouw geldt bovendien dat doelmatigheid en betaalbaarheid belangrijke kwaliteiten zijn en blijven. Daarom zal bij aanpassingen aan de voorraad en voor het nieuwbouwprogramma worden gestreefd naar een maximale kwaliteit. Toetsing van het bouwplan Het bouwplan voorziet in de bouw van woningen van boven de 100 m 2 groot. Hiermee wordt voldaan aan de doelstelling van de Woonvisie omtrent de wenselijke woninggrootte van nieuwbouwwoningen. De doorstroming op de woningmarkt wordt vergroot door het plan voor het Bracolterrein. Huishoudens kunnen binnen hun wijk op zoek naar een ruimere woning. Naast de woningen zelf is natuurlijk ook de omgeving van belang. Zoals in de woonvisie staat aangegeven kan niet alleen maar verdicht worden, maar moet ook rekening gehouden worden met groen, parkeren, etc.. Waarom is deze locatie wel geschikt geacht voor inbreiding? Het vigerende bestemmingsplan geeft de mogelijkheid de hele locatie te bebouwen. Deze locatie is dus al ‘versteend’. Een bedrijfsbestemming is echter niet altijd wenselijk in een woonwijk, zeker als deze bedrijven hinder kunnen opleveren voor de omgeving. De Raad heeft dan ook bepaald dat deze grond verkocht kan worden aan Jobo, met de opgave om woningbouw te plegen. Waarom wordt hier nu verdicht en bijvoorbeeld niet een park gemaakt? De Zeeheldenbuurt kent al een buurtpark, en elders in de wijk is ook al extra groen gemaakt. Deze locatie had na het vertrek van Bracol geen extra groenwaarde. Door het lange tijd braak liggen van de locatie is het vervolgens in gebruik genomen als groengebied. Op deze locatie is inbreiding echter altijd het uitgangspunt geweest. Ook ruimtelijk is woningbouw op deze locatie mogelijk. De ruimte is geschikt om de 15 voorgestelde woningen te kunnen realiseren. Door de aanpassingen aan het plan is hiernaast ook openbare ruimte opgenomen in het plan. Hierdoor biedt het plan nu niet alleen kwaliteit op zich, maar ook een meerwaarde voor de buurt. Conclusie Het plan voldoet wat betreft de ontworpen woningen aan de Woonvisie en daarmee het Leidse beleid omtrent (nieuwbouw van) woningen en volkshuisvesting. Deze locatie is vanaf het vertrek van de bedrijvigheid in beeld geweest als geschikte woningbouw- en inbreidingslocatie. 5.3 Stedenbouw en Groen Inleiding De afdeling Stedenbouw (nu Stedenbouw en Groen) heeft ten behoeve van het collegebesluit voor woningbouw op deze locatie een aantal randvoorwaarden opgesteld met een aantal bijbehorende tekeningen. Verder zijn een aantal randvoorwaarden op papier gezet, die ook zijn meegegeven aan de architect. Het plan dat er nu ligt is dus in nauwe samenwerking met Stedenbouw tot stand gekomen. Stedenbouwkundige uitgangspunten De stedenbouwkundige uitgangspunten zijn in 1995 door het college vastgesteld. Op het binnenterrein komen aan weerszijden van een nieuwe voetgnagersstraat eengezinswoningen (2 lagen met kap of terugspringende 3e laag) met een autovrij groen tussengebied zodat een hofje ontstaat. Het parkeren vindt dan plaats op het terrein wat overblijft op het zuidelijk gedeelte van het terrein van Zitman. Deze woningen moeten een duidelijk eigen karakter krijgen, maar mogen niet teveel aandacht trekken, dat wil zeggen dat de afmetingen en detaillering kleinschalig en terughoudend moeten zijn, maar de materialisatie mag eigentijds en in ieder geval ‘eigen’ zijn. De entree aan de Rijnkade markeren met aan weerszijden bebouwing van of appartementen in 3 lagen of eengezinswoningen die van eenzelfde architectuur zijn en zo een soort poort vormen voor het gebied. Deze woningen moeten qua vormgeving overeenstemmen met de bebouwing op het binnenterrein en moeten de rooilijnen van de Rijnkade oppakken. Het resultaat moet een eigentijds hofje zijn, wat zich qua schaal aanpast aan de (lage) naastgelegen bebouwing, met een eigen herkenbare identiteit. De architectuur moet warm, herkenbaar, kleinschalig en eigentijds zijn. Toetsing aan de stedenbouwkundige uitgangspunten Wordt het bouwplan getoetst aan de uitgangspunten dan blijkt dat het inderdaad gaat om een autovrij hofje met aan weerzijden eengezinswoningen van 2 bouwlagen met kap. Het parkeren vindt plaats op het voormalige Zitmanterrein. Het gebeid is wel toegankelijk voor hulpdiensten en verhuisauto’s. De entree aan de Rijnkade wordt gemarkeerd door iets hogere bebouwing die een poort vormen naar het binnengebied. Deze entree is bestemd voor voetgangers. De rooilijn van de Rijnkade wordt opgepakt. De uitstraling van de woningen past goed in de wijk met haar bestaande bebouwing. Het karakter van de afwisselende Rijnkade wordt doorgezet in de nieuwbouw. De hofjeswoningen zijn kleinschalig en gedetailleerd vormgegeven. De ARK heeft haar goedkeuring over het nieuwe plan uigesproken. 5.4 Verkeer en vervoer Parkeeroplossing De locatie valt op dit moment niet onder een parkeerrestrictie regime. Dat betekent dat de parkeerplaatsen op de openbare weg voor eenieder gratis toegankelijk zijn. Bij nieuwbouw verdient het de voorkeur, waar mogelijk althans, om de extra parkeerbehoefte op het eigen terrein op te lossen. De extra parkeerbehoefte is de parkeerbehoefte van de nieuwe functie, in dit geval van 15 woningen, verminderd met de parkeerbehoefte van de oude functie, de bedrijven. In dit geval worden in totaal 20 plaatsen extra aangelegd op het eigen terrein. In principe wordt per woning één parkeerplaats op het eigen terrein aangeboden. Hiernaast blijft nog een aantal plaatsen over. De overige 5 parkeerplaatsen worden eerst aan omwonenden aangeboden. Omdat hier sprake is van een binnenstedelijke situatie kan volstaan worden met het aanbieden van 1 parkeerplaats per woning. Overige verkeersaspecten Andere verkeersaspecten die nog van belang zijn hebben vooral betrekking op de sloop- en bouwperiode. Materialen moeten worden aan- en afgevoerd. Dit vormt een onderdeel van de betreffende bouw- of sloopvergunning. Samen met de afdeling Verkeer en Vervoer wordt een verkeersplan gemaakt om deze stromen in goede banen te leiden. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat voor het Bracolproject 20 parkeerplaatsen op het eigen terrein aangelegd kunnen worden. Hiermee wordt voldaan aan het beleid omtrent parkeren bij nieuwbouw. De aangeboden parkeerplaatsen zijn voldoende om de te verwachten parkeerdruk op te vangen. 5.5 Milieuadviezen Bodem Vanwege de aanwezigheid van bedrijven in het verleden zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd op deze locatie. Uit deze onderzoeken, gerapporteerd door Lexmond Milieuadviezen BV, blijkt dat een bodemsanering noodzakelijk is om de nieuwe functie, wonen, mogelijk te maken. Door de onderneming Synvera De Straat BV is een saneringsplan opgesteld. Betreffend plan is neergelegd in een rapport van 17 februari 2005, onder het kenmerk B03A0225.R04. Overeenkomstig dit saneringsplan, dat is goedgekeurd door de Milieudienst West-Holland (MDWH), zal de grond, voorafgaand aan de daadwerkelijke uitgifte, in opdracht van de gemeente worden gesaneerd. De resultaten van de sanering zullen worden neergelegd in een evaluatierapport. Nadat het bevoegd gezag heeft ingestemd met het behaalde saneringsresultaat en de sanering als afgerond beschouwd, zal namens de gemeente schriftelijk worden verklaard dat de locatie, wat betreft de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, geschikt wordt geacht voor de beoogde bestemming. De bodem wordt uiteindelijk uitgegeven in gesaneerde en bouwrijpe staat. De bodem is na sanering geschikt voor het voorgenomen (woon)gebruik. Bedrijven In de onmiddellijke omgeving zijn geen bedrijven gevestigd die hinder kunnen veroorzaken bij of ondervinden van een woonfunctie op het Bracolterrein. Externe veiligheid Wat betreft externe veiligheid zijn er geen beperkingen voor een woonfunctie op het Bracolterrein. Geluid Voor de herontwikkelingslocatie op het Bracolterrein zal de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai lager dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) zijn. De ontwikkeling kan dus wat dit punt betreft plaatsvinden. Er hoeft ook geen hogere grenswaarde procedure gestart te worden. Luchtkwaliteit De luchtkwaliteit op deze locatie voldoet momenteel en in de toekomst aan de normen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) worden niet overschreden evenals de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde waarde voor fijn stof. Dit komt omdat de afstand tot omliggende (drukke) wegen relatief groot is. (De Zijlsingel ligt op circa 35 meter, de Oosterdwarsstraat op circa 20 meter) De concentraties luchtverontreinigende stoffen zijn in onderstaande tabel voor 2005, 2010 en 2015 weergegeven. 2005 2010 2015 NO2 jaargemiddelde Achtergrondconcentratie NO2 38 33 31 28 30 28 PM10 jaargemiddelde Achtergrondconcentratie PM10 33 27 34 30 30 30 PM10 24-uursgemiddelde (aantal maal overschrijding grenswaarde) Veroorzaakt door achtergrondconcentratie 22 14 33 26 31 26 5.6 Water De locatie is in het vigerende bestemmingsplan als verhard aangemerkt. Het plan voor de bouw van 15 woningen levert niet meer verharding op dan op basis van het huidige bestemmingsplan al mogelijk is. 5.7 Straatnaamgeving Op 19 december 2003 heeft het college van Burgemeester en Wethouders besloten, op advies van de Commissie voor de straatnamen, de volgende namen en onderschriften te geven aan de aan te leggen straten tussen de Rijnkade en de Oosterdwarsstraat: 1)De straat die loopt vanaf de Rijnkade, tussen de nummers 6 en 8 (bestaand) en 14 en 15 (nieuw) in, vervolgens via het nieuwe hofje naar de Oosterdwarsstraat krijgt de naam Franciscanenstraat, vernoemd naar het voormalige Minnebroedersklooster. 2)De straat die loopt van de Rijnkade tussen 3 en 4 (bestaand) in naar de Franciscanenstraat zal Franciscanenplaats heten. 5.8 Conclusie In dit hoofdstuk is de motivering waarom medewerking wordt gegeven aan dit schetsplan weergegeven. Voor een deel komt dit neer op een advisering op het schetsplan, voor en deel ook de motivering waarom al jaren gewerkt is aan dit plan. Het schetsplan is in overeenstemming met gemeentelijk beleid. Er zijn geen zwaarwegende argumenten waardoor de vrijstelling geweigerd zou moeten worden. 6 Ruimtelijke aspecten 6.1 Inleiding Dit hoofdstuk omvat het ruimtelijke aspect van het project. Hiertoe wordt eerst een beschrijving gegeven van de ruimtelijke structuur van de wijk en de locatie zelf. Vervolgens worden de verschillende beleidsdocumenten beschreven. 6.2 Ruimtelijke structuur van de wijk In hoofdstuk twee is uitvoerig ingegaan op de structuur van de wijk. Bij de beoordeling van het bouwplan wordt vooral gekeken naar de ligging in de stad, en op lokaal schaalniveau, de Zeeheldenbuurt. Dit gedeelte bestaat voornamelijk uit laagbouw, hoofdzakelijk maximaal 3 bouwlagen (twee bouwlagen plus kap). De bebouwing is keurig in de rooilijn opgetrokken. De straten zijn over het algemeen vrij smal met weinig openbaar groen. De woningen zijn relatief klein. Het plan voor het Bracolterrein sluit wat betreft stedenbouwkundige opzet aan op de wijk. 6.3 Functionele structuur van de wijk De Zeeheldenbuurt kent nu overwegend een woonfunctie. Een woonfunctie voor het Bracolterrein betekent dat er gekozen is om aansluiting te zoeken bij de hoofdfunctie van deze wijk. De ligging nabij de binnenstad van Leiden met haar aanbod aan winkels, horeca en cultuur rechtvaardigt het toevoegen van extra woningen in een overwegende woonbuurt. Deze locatie bestemmen voor detailhandel of kantoren zou inbreuk doen op de functionele structuur van de stad. Conform het bestemmingsplan is ook een bedrijfsfunctie mogelijk, maar de raad heeft zich al uitgesproken om deze in de toekomst voor woningbouw te bestemmen. Een nieuw bedrijf hier huisvesten zou ook voor onnodige overlast kunnen zorgen door de ligging midden in een woongebied. 6.4 Structuurplan ‘Boomgaard van kennis’ Algemeen Op 12 juli 1995 heeft de Gemeenteraad van Leiden het structuurplan ‘Boomgaard van Kennis’ vastgesteld. Dit structuurplan geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Leiden weer. Het structuurplan geeft onder andere een visie op de wijken die direct rondom de binnenstad, zoals de Zeeheldenbuurt, zijn gelegen. Functionele aspecten, karakter van de stadsgebieden Op de integratiekaart (kaart 10) is de Zeeheldenbuurt ‘bestemd’ als woongebied met bijbehorende functies. Dat wil zeggen dat wonen de hoofdfunctie vormt en andere functies met name bedoeld zijn ter ondersteuning van deze hoofdfunctie. Kaart 2, de stadsgebieden, typeert de Zeeheldenbuurt als ‘Vooroorlogse schil’. De buurten die hierin vallen hebben behalve hun bouwperioden met elkaar gemeen dat ze geen behoefte hebben aan complete wijkvoorzieningen vanwege hun ligging grenzend aan de binnenstad. De ligging direct aan deze binnenstad zou het niet rechtvaardigen in dit stadsgebied voorzieningen toe te staan welke concurrerend voor de binnenstad kunnen zijn, zoals detailhandel of kantoren. Deze buurten dienen hun traditioneel sterke identiteit te behouden. Intensivering Op sommige locaties in Leiden kan de woonfunctie waar mogelijk geïntensiveerd worden. Dit hangt natuurlijk af van de omgeving en de locatie zelf. Intensivering betekent een groter ‘programma’ op hetzelfde stukje grond. De bovengenoemde ligging van de Zeeheldenbuurt ten opzichte van de binnenstad rechtvaardigt een verdichting van de woonfunctie. Deze extra bewoners kunnen rekenen op een uitgebreid voorzieningenniveau op korte afstand. De vestiging van bijvoorbeeld kantoren is niet gewenst op deze locatie. Woonmilieu en woningbouwopgave Dankzij de ligging centraal in de Randstad heeft Leiden veel aantrekkingskracht als woonplaats. Door het afnemen van de gemiddelde woningbezetting en demografische ontwikkelingen zal in de behoefte aan meer woningen moeten worden voorzien. Naast deze kwantitatieve opgave is ook een kwalitatieve impuls nodig. Het structuurplan onderschrijft hiernaast het belang van een menging van woningtypen. Zo’n menging levert de aantrekkelijkste woonwijk op. Dure en goedkope, grote en kleinere woningen dienen te zorgen voor een variëteit in woonmilieu. Leiden moet gevarieerde woonmilieus kunnen bieden. Het bouwen van eengezinswoningen met tuinen levert een bijdrage aan een gedifferentieerd woningaanbod in de stad. Conclusie De nieuwbouwwoningen zijn een positieve impuls voor de Zeeheldenbuurt. Hiermee worden grotere woningen toegevoegd aan het woningaanbod van de wijk. Het bouwplan is dus niet in strijd met het structuurplan. 6.5 Ontwikkelingsvisie ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’ Algemeen De op 29 juni 2004 door de gemeenteraad vastgestelde ontwikkelingsvisie ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’ laat zien wat de toekomstvisie van Leiden inhoudt: hoe ziet de stad er uit in 2030, of beter: hoe moet zij er uit zien in 2030? De twee sleutelbegrippen zijn daarbij kennis en kwaliteit. Dit eerste begrip betekent dat Leiden zich moet (blijven) ontwikkelen als kennisstad. Hiernaast moet in de kwaliteit van de stad geïnvesteerd worden. Inhoudelijk Kwaliteit van de leefomgeving is van groot belang om de stad voor iedereen aantrekkelijk te houden. Verder heeft Leiden een grote bouwopgave. Met de bouw van Roomburg is de stad letterlijk aan haar grenzen gekomen. Meer en meer zal de bouwopgave zich richten op de bestaande stad, door middel van herstructurering en –waar mogelijk- verdichting. Door herstructureringsopgaven zal Leiden nieuwe, aantrekkelijke woonmilieus moeten creëren. Deze herstructureringsopgaven maken het mogelijk om woningen waar vraag naar is en behoefte aan is te kunnen realiseren, uiteraard met een zorgvuldige inpassing in de omgeving. Dit is van toepassing voor de locatie aan de Rijnkade. Dit betreft namelijk een herstructureringsopgave, de stedenbouwkundige inpassing is zorgvuldig. 6.6 Lokaal ruimtelijk beleid Het vigerende lokale ruimtelijke beleid is vastgelegd in het stadsvernieuwingsplan Zeeheldenbuurt. Dit bestemmingsplan geeft de wijk een overwegende woonfunctie. Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het Bracolterrein heeft de raad zich ook voor deze locatie uitgesproken voor woningbouw. Dit sluit enerzijds het beste aan bij de bestaande functies, anderzijds wordt door het toevoegen van grotere woningen tegelijkertijd deze woonfunctie ook verbeterd. Het voormalige bedrijfsterrein is geheel ingesloten door woonbebouwing en grenst hier direct aan. Naar huidige inzichten omtrent milieuzonering is dit geen ideale situatie. Wijziging in een woonbestemming op basis van het voorliggende schetsplan heeft een positief effect op de bestaande woonomgeving. Het plan is voldoende ruim van opzet, hetgeen ook wel blijkt uit het feit dat er volgens de wijzigingsbepaling maximaal 35 woningen gebouwd zouden mogen worden, terwijl het schetsplan uitgaat van 15 woningen. 6.7 Conclusie De plannen voor het Bracolterrein zijn niet in strijd met het gemeentelijke ruimtelijke beleid. Het structuurplan en de ontwikkelingsvisie zijn twee documenten die het ruimtelijke beleid voor Leiden weergeven en aan deze documenten is het plan dan ook getoetst. 7 Procedurele aspecten 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de procedure die doorlopen moet worden alvorens een vrijstelling verleend kan worden. Hiertoe wordt eerst een beschrijving gegeven van het geldende planologische regime: het vigerende bestemmingsplan. Gekeken wordt waar het schetsplan in afwijking is van het bestemmingsplan. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de vrijstellingsprocedure die nodig is om de plannen te realiseren. 7.2 Vigerend bestemmingsplan Vigerend bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan voor deze locatie is ‘Stadsvernieuwingsplan Zeeheldenbuurt’. Dit plan is op 20 oktober 1986 door de raad vastgesteld en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 23 april 1987. Huidige bestemmingen Huidige bestemmingen: Dit plan geeft de betreffende locatie de bestemmingen B1 (Bedrijven), GB (Gemengde Bebouwing) en Tuin/erf Bebouwd. Op het gehele terrein met een bedrijfsbestemming ligt een wijzigingsbevoegdheid. Op gronden met de bestemming Bedrijven 1 is woningbouw niet toegestaan. Gronden met de bestemming Tuin/erf mogen uitsluitend bebouwd worden met bergingen of een pergola. De bestemming Gemengde Doeleinden is breder. Hieronder zijn kantoren, bedrijven, opslagruimtes en woningen, zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen, toegestaan. De goothoogte moet minimaal 5 meter en maximaal 7 meter bedragen. De maximale bouwhoogte bedraagt de goothoogte vermeerderd met 4 meter maximaal. Wijzigingsbevoegdheid: Volgens artikel 17 van de voorschriften, waarin de wijzigingsbevoegdheid wordt uiteengezet, kan de bestemming Bedrijven worden gewijzigd in de bestemmingen eengezinshuizen (Ea2), tuin of erf en verblijfsgebied, (mits): -het aantal woningen niet meer dan 35 bedraagt; -de woningen aaneengesloten worden gebouwd in twee bouwlagen met kap; -de goothoogte minimaal 5 meter en maximaal 7 meter bedraagt; -de maximale hoogte maximaal de goothoogte vermeerderd met 4 meter bedraagt; -de maximale breedte per woning 7 meter bedraagt; -de voorschriften van de artikelen 4, 6 en 13 van de voorschriften met betrekking tot de bestemmingen “eengezinshuis”(Ea2), “tuin of erf”, respectievelijk “verblijfsgebied” in acht worden genomen; -ten behoeve van een drie- of meerkamerwoning één parkeerplaats wordt gerealiseerd. De wijzigingsprocedure verloopt, samengevat, volgens artikel 18 lid 1 van de bestemmingsplanvoorschriften als volgt: Aan de wijziging in het stadsvernieuwingsplan gaat “overleg met de wijk en andere belanghebbenden” vooraf. Hierop zal de inspraakverordening van toepassing zijn. Het ontwerp van een wijzigingsplan ligt gedurende één maand na bekendmaking ter inzage. Er kunnen bedenkingen worden ingebracht bij Burgemeester en Wethouders. De indieners van bedenkingen worden desgevraagd in de gelegenheid gesteld mondeling hun bedenkingen toe te lichten in een vergadering van de commissie ROWV (nu Ruimte en Bereikbaarheid). De commissie ROWV brengt hierover advies uit aan Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en wethouders delen hun reactie op de bedenkingen mee aan de indieners hiervan. Burgemeester en wethouders stellen het wijzigingsplan vast en zenden dit ter goedkeuring naar gedeputeerde staten. Tegen het besluit van gedeputeerde staten omtrent de goedkeuring kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na de goedkeuring kan bouwvergunning worden verleend. Afwijkingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Het schetsplan wordt getoetst aan het vigerende bestemmingsplan. Waarin is het schetsplan strijdig? De woningen aan de Rijnkade voldoen gedeeltelijk aan de bepalingen van de bestemming Gemengde Bebouwing. Deze woningen zijn wel deels gebouwd op gronden met de bestemmingen Bedrijven 1 en Tuin/erf. Hierop kan geen woningbouw plaatsvinden. De hofjeswoningen vallen op gronden met de bestemming Bedrijven 1. Deze bestemming biedt geen mogelijkheid voor woningbouw. Tot het opstellen van een wijzigingsplan is het nooit gekomen. Het schetsplan is dus in strijd met de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan voor zover dat betrekking heeft op het bouwen van woningen op gronden met de bestemmingen Tuin/erf en Bedrijven 1. Toetsing schetsplan aan wijzigingsbevoegdheid Hoewel er nooit een wijzigingsplan van kracht is geworden zal het schetsplan wel hieraan getoetst worden. Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid heeft de Raad wel een uitspraak gedaan over de gewenste ontwikkeling van deze locatie. Toetsen we het bouwplan aan de wijzigingsbevoegdheid dan blijkt dat de hofjeswoningen voldoen aan de voorschriften wat betreft functie en massa. D woningen krijgen twee bouwlagen en een kap, de goothoogte ligt tussen de 5 en 7 meter. De breedte van de nieuwe woningen overschrijdt de 7 meter niet, met uitzondering van de vrijstaande woning aan de Rijnkade. Deze woning valt echter weer buiten de wijzigingsbevoegdheid. De woningen aan de Rijnkade voldoen, voor zover zij gelegen zijn binnen de wijzigingsbevoegdheid en de bestemming Gemengde Bebouwing aan de voorschiften. Een gedeelte van de woningen aan de Rijnkade valt op grond met de bestemming Tuin/erf. Dit blijft in strijd met het bestemmingsplan. In de wijzigingsbevoegdheid wordt verder uitgegaan van maximaal 35 woningen. Dit aantal is teruggebracht naar 15 woningen. Per woning zal, conform de wijzigingsbevoegdheid, één parkeerplaats worden aangeboden op eigen terrein. Het blijkt dus dat de hofjeswoningen voldoen aan de voorschriften van de wijzigingsbevoegdheid. Doordat een wijzigingsplan nooit van kracht is geworden kan echter niet op basis hiervan een bouwvergunning worden verleend. 7.3 Mogelijkheden Welke procedure? Het schetsplan dat nu voorligt is in strijd met de voorschiften van het bestemmingsplan. Een tweetal mogelijkheden staat open: een wijzigingsprocedure voeren of het toepassen van een vrijstellingsprocedure. Op 19 december 2006 heeft de provincie een circulaire verspreid over artikel 19 lid 2 WRO. Deze circulaire, die met ingang van 1 januari 2007 in werking is getredent, vormt het nieuwste provinciale beleid met betrekking tot artikel 19 lid 2 WRO en vormt op dit moment het formele toetsingskader. Als een plan voldoet aan de provinciale richtlijnen dan wordt ook verlangd dat deze procedure doorlopen wordt. Via een artikel 19 lid 2 procedure biedt de Wet op de Ruimtelijke Ordening dus de mogelijkheid aan het college om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan mits vooraf zo’n verklaring van geen bezwaar van de provincie is ontvangen. Het doorlopen van een artikel 19 lid 2 WRO procedure biedt dezelfde rechtsbescherming als de wijzigingsprocedure. Eenieder mag tegen het voornemen een zienswijze indienen, de raad wordt op de hoogte gesteld en kan zonodig zelf het plan bespreken. Tenslotte is tegen de afgifte van de bouwvergunning ook de normale bezwaar- en beroeptermijn van toepassing. Op basis van bovenstaande is besloten om de artikel 19 lid 2 WRO procedure te voeren. Toetsing van het schetsplan aan de bijzondere verklaring van geen bezwaar van 19 december 2006 Onder het kopje B, de ‘bijzondere verklaring van geen bezwaar’, wordt uiteengezet voor welke gevallen de verklaring van geen bezwaar geldt. Hierbij moet eerst gekeken worden of er sprake is van buitengebied, bedrijfsterreinen of stedelijk gebied. De provincie hanteert het streekplan als toetsingskader hiervoor. Gebieden die binnen de rode contour vallen worden tot stedelijk gebied gerekend, alles buiten de rode contour is buitengebied. Het Bracolterrein valt binnen de rode contour en kan dus aangemerkt worden als ‘stedelijk gebied’. Van een bedrijventerrein is, aldus het streekplan, geen sprake op onderhavige locatie. Onder het kopje ‘stedelijk gebied’ is door middel van een cijferopsomming aangegeven voor welke onderdelen de verklaring van geen bezwaar toegepast kan worden. Onder 1. staat vermeld: “het bouwen ten behoeve van de woonfunctie (woningen, woonzorgcentra, woonwagens etc)- inclusief bij die functie behorende bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen (garages, carports, parkeerkelders, zwembaden etc) – en het omzetten van bestaande functies naar een woonfunctie…” De bouw van de woningen met bijbehorende voorzieningen valt hier dus binnen. In de circulaire is nog wel als randvoorwaarde opgenomen dat de verklaring van geen bezwaar alleen geldt voor een maximum van 500 woningen. Hieraan wordt echter voldaan, het schetsplan gaat uit van aanzienlijk minder woningen, 15 in totaal. De plannen voor het Bracolterrein zijn in overeenstemming met het provinciale beleid, geconcludeerd kan worden dat de bijzondere verklaring van geen bezwaar in dit geval de mogelijkheid biedt om de artikel 19 lid 2 WRO procedure toe te passen. Conclusie De conclusie luidt dat het plan gerealiseerd kan worden via een artikel 19 lid 2 WRO procedure. 7.4 Artikel 19 lid 2 WRO procedure De artikel 19 lid 2 WRO procedure is een bevoegdheid van het college. Het college van B&W kan bepalen of zij met toepassing van artikel 19 lid 2 WRO vrijstelling verleend van het vigerende bestemmingsplan, mits er vooraf een verklaring van geen bezwaar is verleend. De artikel 19 lid 2 WRO procedure kent een aantal stappen. De belangrijkste stappen zijn als volgt samen te vatten: -De gemeente beoordeelt een binnengekomen verzoek. -Indien blijkt dat vrijstelling verleend moet en kan worden en het college vindt dat ook nodig dan kan de procedure formeel gestart worden. -Het verzoek om vrijstelling, meestal in de vorm van een bouwplan of schetsplan maar op zijn minst vergezeld van een goede situatieschets, ligt ter inzage. Gedurende een termijn van 6 weken (Afdeling 3.4 AWB) ligt het verzoek ter inzage en kan eenieder een zienswijze indienen. -Na de termijn van ter inzage legging kan een vrijstelling verleend worden. In het geval er zienswijzen worden ingediend dan nemen B&W, alvorens te besluiten over de vrijstelling, eerst een besluit over de beantwoording van de zienswijzen. Aan de hand van de ingebrachte zienswijzen wordt een plan heroverwogen. Hieruit kan blijken dat het plan aangepast moet worden of er zelfs helemaal geen vrijstelling verleend kan worden. In het geval van het Bracolterrein hebben de ingekomen zienswijzen en de daaruit voortvloeiende heroverweging inderdaad geleid tot aanpassingen aan het plan. Verschillende zienswijzen zijn voor overname in aanmerking gekomen. In het nieuwe schetsplan wordt tegemoet gekomen aan een aantal zienswijzen. Indien het college instemt met dit nieuwe plan dan wordt een besluit genomen over de beantwoording van de zienswijzen. Vervolgens kan een vrijstelling verleend worden, voor het aangepaste plan. De WRO bepaalt verder dat een vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO gepaard gaat van een goede ruimtelijke onderbouwing. Deze ruimtelijke onderbouwing d.d. mei 2007 komt ter vervanging van de ruimtelijke onderbouwing die geschreven is voor het schetsplan van 5 december 2005. Het verlenen van vrijstelling ten behoeve van het nieuwe plan gaat vergezeld van deze ruimtelijke onderbouwing d.d. mei 2007. Er zal vrijstelling verleend worden van de bepalingen in het vigerende stadsvernieuwingsplan Zeeheldenbuurt voor de bouw van 15 woningen met bijbehorende voorzieningen zoals weergegeven in het schetsplan d.d. 10 april 2007. 7.4 Relatie met vigerende bestemmingsplan De gemeenteraad heeft zich bij de vaststelling van het vigerende plan Zeeheldenbuurt al uitgesproken over de voorkeur deze locatie te bestemmen voor woningbouw. De wijzigingsbevoegdheid is het ‘bewijs’ van deze voorkeur. Vanwege de vestiging, toen nog, van Bracol op het terrein is gekozen om het gebied niet rechtstreeks te bestemmen voor woningbouw. Hierdoor werd het zittende bedrijf niet beperkt in haar mogelijkheden. Het nu voorliggende plan is in overeenstemming met de wens van de raad. De keuze voor het voeren van een vrijstellingsprocedure in de plaats van een wijzigingsplan is het gevolg van het gewijzigde provinciale beleid. 7.5 Nieuw bestemmingsplan Het voeren van een vrijstellingsprocedure is noodzakelijk om van het vigerende plan vrijstelling te verlenen. Hiernaast is ook een nieuw bestemmingsplan voor dit gedeelte van de Zeeheldenbuurt in de maak. Dit nieuwe bestemmingsplan ‘Zuidelijke Schil’ bevindt zich nu in de ontwerpfase. In dit nieuwe bestemmingsplan zullen de plannen positief worden bestemd. 7.6 Conclusie Dit hoofdstuk kan afgesloten worden met de conclusie dat de plannen voor het Bracolterrein gerealiseerd kunnen worden met een artikel 19 lid 2 WRO procedure. De benodigde verklaring van geen bezwaar is verstrekt door de provincie en deze biedt B&W de mogelijkheid gebruik te maken van de artikel 19 lid 2 WRO procedure. 8 Conclusie Via een artikel 19 lid 2 WRO procedure kan vrijstelling verleend worden van de voorschriften van stadsvernieuwingsplan ‘Zeeheldenbuurt’ ten behoeve van de bouwplannen voor het zogenaamde Bracolterrein aan de Rijnkade. Er zijn geen zwaarwegende argumenten waardoor de vrijstelling geweigerd zou moeten worden. Burgemeester en Wethouders zijn dan ook voornemens deze vrijstelling te verlenen.