LESVOORBEREIDINGSFORMULIER (LVF) 2014-2015 Stationsstraat 36 3590 Diepenbeek tel 011 350429 fax 011 350428 e-mail [email protected] www.cvolimlo.be Naam en voornaam student Lesgroep Lector Lesonderwerp (agenda) Doelstellingen ASO, Humane wetenschappen Onderwijsvorm, 3.2, Gedragswetenschappen studierichting, graad, leerjaar, vak Stageplaats Datum en uur Emoties: ontstaan van emoties en theorieën over de fysiologische processen. 1 Leerplandoelstelling(en): (noteren doelstelling + referentie leerplan met hyperlink) 25: De leerlingen kunnen opvattingen over het ontstaan en de functies van emoties vergelijken en de socioculturele invloed op uitingen ervan aantonen. Leerplan Humane Wetenschappen, derde graad ASO. OVSG - O/2/2006/299 2 Hoofddoel: De leerlingen kunnen het ontstaan van emoties bespreken (de evolutie van de menselijke hersenen, de hersenwerking en de rol van het zenuwstelsel en de hormonen) en ze kunnen drie theorieën over de fysiologische processen bespreken (theorie van JamesLange, theorie van Cannon-Bard en theorie van Schachter en Singer). 3 Lesdoelstellingen: chronologische opsomming van lesdoelstellingen + nummering + aanduiding kennis, vaardigheden of attitudes 1. De leerlingen kunnen de evolutie van de hersenen in eigen woorden uitleggen en het ontstaan van emoties hierin situeren. 2. De leerlingen kunnen de werking van het limbisch systeem in eigen woorden uitleggen en illusteren met een voorbeeld (angst). 3. De leerlingen kunnen het belang van het zenuwstelsel en het verschil in functie tussen het autonoom en willekeurig zenuwstelsel in eigen woorden uitleggen. 4. De leerlingen kunnen de rol van hormonen bij emoties bespreken en dit illustreren aan de hand van een voorbeeld (stress). 5. De leerlingen kunnen de visie van drie theorieën rond fysiologische processen bij emoties vergelijken (theorie van James-Lange, theorie van Cannon-Bard en theorie van Schachter en Singer). 6. De leerlingen kunnen de visie van deze drie theorieën herkennen in een gegeven voorbeeld. 7. De leerlingen kunnen de drie theorieën toepassen op een gegeven voorbeeld. Beginsituatie Leerling: Kennis: De leerlingen beschikken vanuit de tweede graad over een zekere voorkennis over emoties. In de tweede graad werd besproken wat een emotie is, uit welke componenten een emotie bestaat, wat basisemoties zijn, en werd er ingegaan op de socioculturele bepaaldheid. Dit alles werd tijdens de eerste les besproken ter herhaling. Daarnaast zagen de leerlingen in de tweede les de functies van emoties en de werking van het limbisch systeem en het zenuwstelsel m.b.t. emoties. Vaardigheden: De leerlingen kunnen zelfstandig werken en nemen ook zelfstandig notities. Wel moet er als leerkracht nog soms op gewezen worden wat belangrijk is om te noteren en wat niet. Attitudes: De leerlingen hebben belangstelling voor een studie met sterke sociaal-culturele inslag. Ze hebben een groot interesseveld. De leerlingen delen graag ervaringen met elkaar en werken graag actief mee. Metacognitie: Het concentratievermogen en de aandacht van de leerlingen zijn wisselend. Er wordt dan ook zoveel mogelijk afgewisseld in werkvormen en media, zoals filmfragmenten, powerpoint, cursus, opdrachten,… Ook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van visueel materiaal om de aandacht te behouden. Groep: de klasgroep bestaat uit 17 leerlingen. Omgeving: de les vindt plaats tijdens het tweede lesuur op donderdag. Geraadpleegde Bronnen op eigen niveau: -Basden, B., Basden, D., & Brysbaert, M. (1997). Psychologie een inleiding. Oefenboek. Academia Press, Gent. bronnen -Heuvelman, A. & Gutteling, J. (2001). Psychologie. Boom, Amsterdam. -Lens, W., Van Avermaet, E., & Eelen, P. (1996). Inleiding tot de psychologie. Universitaire Pers Leuven. -Roediger, H., Capaldi, E., Paris, S., Polivy, J., Herman, P., & Brysbaert M. (2001). Psychologie een inleiding. Academia Press, Gent. -Zimbardo, P., Johnson, R, & McCann, V. (2009). Psychologie een inleiding. Pearson Education Benelux, Amsterdam. -Cursus gedragswetenschappen 4: “Beslissen”. Thema 5: Beslissen: niet altijd even rationeel. (Werkgroep Humane Wetenschappen – Uitgeverij De Boeck – 2005) Bronnen op niveau van leerling: -Eigen cursus rond emoties, gebaseerd op bestaande cursussen. - Werkset evolutie hersenen (Cursus gedragswetenschappen 4) - Werkset amygdala (Cursus gedragswetenschappen 4) - Werkset: autonoom zenuwstelsel (Cursus gedragswetenschappen 4) - Artikel stresshormonen: http://www.optimalegezondheid.com/stresshormonen-wat-zijn-de-effecten/ -Filmfragment hersenletsel-emoties: https://www.youtube.com/watch?v=2feynhkpp6g -Filmfragment lachcursus: http://www.fansofflanders.be/Channels/Things%20To%20Do/17_January_2014/09012014_Laughingclub Media PowerPoint Bord Cursus Agenda Filmfragment hersenletsel-emoties Filmfragment lachcursus Extra bijlagen bij cursus Opdrachtenbladen UITSCHRIJVEN LESAANPAK: PER LESFASE: vermelding lesdoelstelling o.a. lesfasen, werkvormen, media, evaluatie … Motivatiefase: Werkvorm: onderwijsleergesprek Media: cursus TIJD 4’ De lkr situeert: vorige les hebben jullie elk een deel bestudeerd rond het ontstaan van emoties. Nu is het de bedoeling dat jullie deze inhoud gaan overbrengen naar jullie klasgenoten. De anderen luisteren en nemen zelf notities. Voor we de eerste groep aan het woord laten, mogen jullie allen nog een aantal minuten jullie antwoorden bekijken. 1, 2, 3, 4 Leerfase Informatieverwerving/-verwerking 1: ontstaan van emoties Werkvorm: lln. lichten in groepjes hun antwoorden toe, andere lln. noteren, lkr vult bij aan, en toont filmfragment bij opdracht 2 Media: cursus, PPT, opdrachtenbladen, extra bijlagen bij cursus, filmfragment, bord OPDRACHT 1: evolutie van de hersenen: leeg schema wordt in PPT getoond als hulpmiddel voor de lln. om te noteren. Lkr vult de fasen aan met voorbeeldjes. OPDRACHT 2: het tot stand komen van emoties in de hersenen: lkr toont na de uitleg een filmpje ter illustratie (over emoties bij hersenletsel). OPDRACHT 3: zenuwstelsel: hierbij verwijst de lkr naar een kader in de cursus waarbij voor elke emotie lichamelijke reacties/expressies opgesomd staan. OPDRACHT 4: hormonen. De lkr benadrukt hierbij de wederzijdse beïnvloeding tussen 30’ hormonen en emoties. 5, 6, 7 Informatieverwerving/-verwerking 2: theorieën rond de fysiologische processen Werkvorm: tonen van filmfragment, duo-opdracht, klassikale bespreking Media: fragment, cursus, PTT De lkr geeft aan dat we nu in vier delen gezien hebben welke processen er meespelen bij het ontstaan van emoties. De vraag is nu hoe emoties concreet ontstaan: langs welke weg gebeurt dit? Wat zorgt er nu juist voor dat we een emotie voelen? Lkr: hierover bestaan een aantal theorieën die we gaan bekijken. Voor we dit doen, toon ik eerst een videofragment. Ik ga er zelf nog niet teveel uitleg bij geven, maar het is belangrijk dat jullie hier goed naar kijken, best ook notities nemen en goed onthouden waar het in het fragment over gaat. Dit gaat namelijk op het einde nog terugkomen. Na het filmfragment vraagt de lkr kort wat de leerlingen gezien hebben. Belangrijk is dat ze weten dat het over een lachcursus gaat en dat men hierbij de visie heeft dat lachen gezond is. Het is dus de bedoeling dat mensen gelukkig worden en zich beter voelen door deze cursus te volgen. Vervolgens geeft de lkr de opdracht om per twee de drie theorieën in de cursus te lezen. Deze drie theorieën geven hun visie weer over hoe emoties ontstaan. De bedoeling is dat de lln. tijdens het lezen moeten proberen om de kernwoorden in een schema te zetten, de kerngedachte van de theorie. Wanneer de leerlingen klaar zijn, worden de schema’s klassikaal besproken adhv een powerpoint. Indien de leerlingen nog niet klaar zijn, volgt de bespreking in het begin van de volgende les. De lkr probeert de schema’s te verduidelijken met voorbeelden. Voorbeeld James-Lange: ik zie een spin ik tril ik ben bang omdat ik tril Voorbeeld Cannon-Bard: ik zie een spin ik ben bang en ik tril (ik kan hierbij bang zijn nog voor ik het trillen gevoeld heb) Voorbeeld Schachter en Singer: ik word ’s nachts wakker met hartkloppingen ik voel de hartkloppingen en ik zoek hier een verklaring voor. Ik wil een logische verklaring vinden waar ik het gevoel aan kan toeschrijven: bv. ik ben wakker geworden van een luide bons beneden en ik denk dat er een inbreker in huis is, mijn hart klopt dus omdat ik bang ben. Hier is de emotionele ervaring “angst”. bv. ik heb gedroomd van mijn lief: ik heb een leuke droom gehad waardoor mijn hart klopt van verliefdheid. Hier is de emotionele ervaring “liefde”. bv. ik heb veel koffie gedronken: hier gaat het niet om een emotionele ervaring, maar louter om een fysiologische reactie die wordt toegeschreven aan het drinken van koffie belangrijk: het kan gebeuren dat een emotionele toestand aan een andere factor wordt toegeschreven dan aan degene die de toestand echt veroorzaakt (bv. je bent prikkelbaar doordat je honger hebt, maar je schrijft dit toe aan iemand waar je je aan ergert). 15’ Voorbeeld Schachter en Singer: ik zie een spin en mijn lichaam reageert, mijn emotie zal afhangen van de interpretatie die ik hieraan geef (aan de spin en aan mijn lichamelijke reactie). Bv. ik vind spinnen fascinerend emotie zal blij en opgewonden zijn. Bv. ik vind spinnen eng emotie zal angst zijn. Na de bespreking van de schema’s wordt de vraag gesteld aan de lln. bij welke theorie de visie van de lachcursus het best aansluit. (Antwoord: theorie van James Lange). De lkr vraagt aan de lln. om dit ook uit te leggen. (Uitleg: binnen de lachcursus gaat men er vanuit dat men gelukkig wordt en zich beter voelt door te lachen, dus lachen blijheid nog meer lachen nog meer blijheid …). De lkr geeft tot slot nog enkele belangrijke aanvullingen: - Bij elke theorie zijn er bevindingen die voor en tegen pleiten. Geen enkele theorie verklaart alles, maar ze hebben wel elk hun nut gehad. - Belangrijk om te weten is wat het belang hier nu van is om te weten hoe emoties ontstaan. Is er iemand die een idee heeft waarom dit belangrijk kan zijn? Mogelijk antwoord: dit is bv. belangrijk naar behandeling toe, van angststoornissen, paniek, etc. Het is namelijk een groot verschil of men moet gaan inwerken op de fysiologische reacties met medicatie, of op de cognities mbt cognitieve therapie,… Wanneer men weet hoe een emotie ontstaat, dan kan men deze ook proberen te beïnvloeden indien nodig. De lkr hoort of er nog andere antwoorden/ideeën zijn. Slotfase Werkvorm: agenda invullen Media: agenda De lkr gaat na of er nog vragen zijn en zegt wat er in de agenda genoteerd moet worden. 1’