Mentaliseren

advertisement
Onveilige hechting en geweld
Uitgangspunten
• De psyche van de mens ontwikkelt zich in
het raakvlak tussen menselijke relaties en de
zich ontvouwende structuur van het brein
• Een kind wordt geboren met een genetisch
bepaald programma om zich te verbinden
met belangrijke verzorgers:
hechtingsfiguren
Uitgangspunten
• In interactie met deze hechtingsfiguren
ontwikkelt het kind basispatronen voor de
omgang met andere personen (interne
werkmodellen).
Bowlby
• Onderzocht deze hechting en kwam tot het
onderscheid:
- Veilige hechting
- Onveilige hechting
Veilige hechting
• Veilige haven
- emotionele geruststelling
- gevoel van veiligheid
• Veilige basis voor verkenning
- buitenwereld
- binnenwereld
Ainsworth
• Onderzocht de hechting door ze in een
“strange situation” te brengen.
• 60 % veilig gehecht
• 40 % onveilig gehecht
Onveilig gehecht
• 15% vermijdend, trekt zich terug op
zichzelf
• 15% afwerende gehechtheid : vastklampen
en afweren.
• 10% gedesorganiseerd : heftige
onvoorspelbare wijze van reageren.
Invaliderende omgevingen
• Geen rekening houden met persoonlijke
behoeften en grenzen.
• Expressie van persoonlijke belevingen en
emoties als incorrect en ongepast te
benoemen.
• Oplossingen van reele problemen onterecht
vereenvoudigen.
Invaliderende omgevingen
• Bestraft expressie van emotie of het
overbrengen van emotioneel lijden.
• Bekrachtigt escalatie van emoties op een
grillige wijze
• Doet voorkomen dat het leven simpel is
Invaliderende omgeving leert niet
• Dat emoties betekenisvol zijn in relatie tot
gebeurtenissen
• Hoe emoties gemoduleerd kunnen worden
• Persoonlijke belevingen te vertrouwen als
betrouwbare reacties op gebeurtenissen.
Invaliderende omgeving leert niet
• Tegenslagen en heftige emoties te
verdragen
• Moeilijke problemen op te lossen
• Emoties te benoemen
• Emoties over te brengen
• Pijn en lijden effectief te communiceren
Invaliderende omgeving leert wel
• Persoonlijke belevingen en uitingen af te
keuren
• Heen en weer te zwenken tussen emotionele
remming en extreme emotionele
uitbarstingen
Fonagy
• Verband tussen onveilige hechting en
geweld.
• Er was op basis van de onveilige hechting
een zeer laag niveau van reflectie
• Mentalisering faalde. Er was sprake van een
tendens tot geweld tegen het eigen of het
lichaam van de ander.
Mentaliseren
• Mentaliseren
• Vermogen om mentale toestanden, zoals
gedachten gevoelens wensen en verlangens
bij je zelf en bij de ander waar te nemen.
Veilige relatie
• Veilige relatie is nodig om te mentaliseren.
• Veilig is dat jouw opvoeder in staat is
betekenis voor jou te interpreteren en daar
taal aan te geven.(beleving en sensitiviteit)
• Als er geen betekenis wordt gegeven, maar
afwijzing gaat het kind dat overnemen en
creëert een “alien – self” (vals zelf)
Mentaliseren
• Je hebt verbeeldingskracht nodig om in te
schatten, wat anderen denken, voelen en
wensen.
• Zorgt ervoor dat wij onszelf en anderen
kunnen begrijpen.
• Is wezenlijk voor menselijke communicatie
en relaties.
Mentaliseren
• Vermogen om onszelf “van buiten af “te
zien en anderen van binnen.
• Het normale vermogen om aan menselijk
gedrag bedoelingen en betekenis toe te
schrijven
Neurologische component
• Diverse gebieden zijn erbij betrokken. M.n.
de frontale kwab heeft een functie in de
emotie regulatie.
• Mentaliseren helpt bij het reguleren van
onze emotie.
• Als we mentaliseren spiegelen we de ander
(aanmaak spiegelneuronen)
Neurologische component
• Komen we in contact met de ander. We
valideren de houding. Reageren op de
ander.
• Bij niet mentaliseren voelt de ander zich
niet begrepen (geen aanmaak van
spiegelneuronen).
• Het contact komt niet tot stand
Psychologische equivalentie
• Er is geen onderscheid tussen binnen en
buiten. Wat ik denk voel of waarneem,
denkt voelt neemt de ander ook waar.
Doen alsof modus
• Er is geen onderscheid tussen fantasie en
werkelijkheid. Opvattingen, overdenkingen
passen niet bij de werkelijkheid.
Wel of niet mentaliseren
• Als je niet kan mentaliseren heb je minder
identiteitsbesef, geen coherent zelf.
• Als je wel mentaliseert:
– - benen op de grond
– - voel je wat je voelt
– - ben je daar bewust van
Fysiek geweld
• Fysiek geweld is alleen mogelijk als we
opzettelijk de mogelijkheid uitsluiten dat de
persoon die we mishandelen een geest heeft.
Je beschouwt de ander als een fysiek object
of als lid van een vreemde groep, maar niet
als een individu met belangen en wensen.
Geweld en hechting
• Als het te gevaarlijk is ga je niet nadenken
wat de ander bedoelt.
• Je leert je dus niet te verplaatsen (of
ongezond).
• Je kan niet interpreteren. Het was veel te
onveilig.
• Als er gevaar is zoek je bescherming. Die
krijg je niet. Zorgt voor onveilige hechting.
Niet mentaliseren
• Zeer veel details zonder drijfveren,
gevoelens of gedachten
• Focus op externe factoren
• Focus op fysieke en structurele etiketten
(moe, lui, slim, zelf destructief, depressief,
kort lontje)
• Zaken letterlijk opnemen
Niet mentaliseren
• Gepreoccupeerd met regels
• Ontkenning van betrokkenheid bij het
probleem
• Zoeken naar de schuldige, de foute
• Stelligheid over gevoelens en gedachten van
anderen. “Weten”.
• Vijandigheid
Niet mentaliseren
• Actieve vermijding
• Letterlijke betekenis van woorden
Het vreemde of valse zelf
• Internalisatie van niet contingente reflecties
van de opvoeder.
• Het mentalisatievermogen van de opvoeder
faalt.
• Er bestaat psychologische verwaarlozing of
mis interpretatie van de affectieve toestand.
• Dit als gevolg van eigen psychopathologie
of onverwerkte levenservaringen.
Het vreemde of oneigen zelf
• Of een opvoeder die op de emotionele
uitdrukking van het kind reageert met
terugtrekking of angstaanjagende reactie.
• Er is een gedrevenheid om innerlijk
betekenis te zoeken van zijn eigen ervaring.
• Daartoe neemt hij de geestestoestand van de
opvoeder over als deel van de eigen
zelfervaring
Houding van de begeleider
• De onwetende houding.
• Niet op zoek naar complexe onbewuste
motieven
• Gericht op het hier en nu.
• Focus op het verleden is zinloos
• Trigger ligt in het heden
• En dat wordt geëxploreerd
Houding van de begeleider
• De begeleider is voortdurend bezig om zich
een beeld te vormen om zo de client te
helpen begrijpen wat hij/zij voelt
• En dat valideren.
• Mentaliseren bestaat uit gedeelde aandacht
voor de mentale toestand van de client.
Houding van de begeleider
•
•
•
-
Om meerder gezichtpunten te ontdekken
Om zich te bevrijden van één werkelijkheid.
Begeleider stelt zichzelf de vraag?
wat gebeurt er nu?
waarom zegt de client dit nu?
waarom doet de client dat nu?
wat voel ik nu?
Houding van de begeleider
• Wat is er onlangs gebeurd dat de actuele
mentale toestand rechtvaardigt?
Fasen in het werken
•
-
Steun en empathie
Verhelderen
Basaal mentaliseren
Mentaliseren van de overdracht
Oefening mentaliseren
• Doel van de eerste fase: mentaliseren terug
tot leven brengen of bevorderen.
• Niet: door het aanleren van een cognitieve
vaardigheid.
• Niet door cliënt te vertellen dat hij verkeerd
denkt/reageert of te zeggen hoe hij wel zou
kunnen denken of gedrag zou moeten
interpreteren.
Oefening mentaliseren
• Wel door de cliënt zelf te mentaliseren,
door voortdurend een expliciete
mentaliserende houding tegenover de cliënt
zelf aan te nemen. Door voortdurend de
focus te leggen op de gevoelens, de
gedachten, de verlangens…die een
verklaring kunnen zijn voor wat de cliënt
zegt.
Casus
Download