Bloedstolling Bloeding en bloedstelping Capillaire bloeding schaafwond, snij wondje weinig, helderrood bloed Veneuze bloeding donkerrood, stromend bloed stopt spontaan stopt spontaan Arteriële bloeding helderrood, pulserend, spuitend bloed stopt alleen door medisch ingrijpen, shock gevaar! 2 Stollingsmechanisme Complex systeem, waarbij vaatwand, bloedplaatjes en stollingsfactoren betrokken zijn Trombo’s = bloedplaatjes adhesie = bloedplaatjes kunnen vastplakken aan een vreemd oppervlak aggregatie = bloedplaatjes aan elkaar hechten samentrekken (als een spier) stoffen uitscheiden (invloed op vaatwand, stollingsproces en wondgenezing) 3 Bloedcellen - trombocyten • Worden aangemaakt in het beenmerg • Levensduur 7-11 dagen •Afgebroken in de milt • Spelen centrale rol in bloedstolling •Dekken vaatwand af, indien daar een laesie(beschadiging) ontstaat en voorkomen daardoor bloedverlies •Definitieve reparatie vindt plaats met stollingsfactoren 4 Stollingsmechanisme Stollingsfactoren zijn in bloed opgeloste eiwitten, met onderling samenhangende functies eiwitten voor fibrineaanmaak (vezels) eiwitten die fibrineaanmaak remmen eiwitten die fibrine oplossen Vaatwand vasoconstrictie (vaatvernauwing) om gat te verkleinen vasodilatatie (vaatverwijding) van de vaten omgeving wond (wondgenezing) 5 STOLLINGSFACTOREN bekende stollingsfactoren zijn: stollingsfactor I (fibrinogeen) stollingsfactor II (protrombine) stollingsfactor V stollingsfactor VII stollingsfactor VIII (anti-hemofilie-factor; deficiëntie leidt tot hemofilie A) stollingsfactor IX (Christmas factor; deficiëntie leidt tot hemofilie B) stollingsfactor X stollingsfactor XI stollingsfactor XII (Hageman factor) stollingsfactor XIII von Willebrand factor (deficiëntie leidt tot de Ziekte van Von Willebrand trombine (geactiveerd stollingsfactor II) Bloedstelping, hemostase=preventie van bloedverlies Vaatvernauwing primair secundair Propvorming (Primair) trombocyten hechten aan de wondrand en aan elkaar o.i.v. het anti hemofilie globuline AHG Stolling (Secundair) 7 Bloedstolling (bloedstelping) 1 wond 4 trombo geactiveerd 2 vaatwand constrictie 3 bloedplaatjes blijven hangen Marcoumar ® remt coumarinederivaat vitamine K 5 tromboplastine komt vrij 6 pro-trombine Ca+ AHF AHF = antihemofilie factor 7 trombine heparine remt 8 fibrinogeen 9 fibrine draden 8 Bloedstolling Trombine en Ca++ zorgen voor de omzetting van fibrinogeen (bloedeiwit) in fibrine Fibrine bestaat uit vezels, die samen met bloedcellen het stolsel vormen Deze draden trekken samen, waardoor vocht uitgestoten wordt; het stolsel wordt een korst 9 Bloedstolling Stolling treedt op onder andere bij weefselbeschadiging operatie vaatwandbeschadiging complicatie vertraging stil dotteren van de bloedstroom liggende patiënt verandering in de samenstelling van het bloed zwangeren pathologische aneurysma afwijkingen circulatie 10 Stoornissen primaire bloedstolling Thrombocytopenie (Tekort aan bloedplaatjes) Thrombocytopathie (Aangeboren afwijking aan bloedplaatjes waardoor ze niet goed werken, kan ook door NSAID’s veroorzaakt worden) Ziekte van Von Willebrand “factordeficiëntie” Vasculaire aandoeningen (zelden) Stoornissen secundaire bloedstolling Aangeboren: hemofilie A en B, erfelijke aandoening, waarbij bloedingen in spieren en gewrichten optreden door een tekort aan stollingsfactoren Verworven afwijkingen: - vitamine K deficiëntie - leverinsufficiëntie - geneesmiddelen Problemen bij stolling Tandvlees bloedingen Petechieen, ecchymosen, of hemarthrose Antistolling Marcoumar ® remt de aanmaak van protrombine in de lever Heparine Leo ® Heparine remt de omzetting van fibrinogeen in fibrine Detail informatie over geneesmiddelen op: Farmacotherapeutisch kompas Repertorium 14 Vitamine K antagonist (VKA) antagonist =tegenpool Acenocoumarol -antistolling Fenprocoumon (Marcoumar) Werking – Secundaire bloedstolling Competitieve verdringing vitamine K Functioneel defect vitamine K afhankelijke stollingsfactoren (factoren II, VII, IX, X, proteïne -C, -S) Remt de vorming van fibrine VKA, coumarines Bij het opstarten van coumarines is er een inductiefase (verschillend effect op de verschillende factoren) met nadien een stabiele fase. PT= prothrombinetijd voor bepalen niveau antistolling Door de World Health Organization gestandaardiseerde test INR (INR= International Normalized Ratio) INR= _____PT patiënt______ PT gemiddelde normaal Labbepalingen PT: Prothrombinetijd. De protrombinetijd is een maat die aangeeft hoe lang het duurt voordat er in bloed fibrine gevormd wordt. De protrombinetijd is een maat die van laboratorium tot laboratorium erg kon verschillen, waardoor de resultaten van de verschillende onderzoeken niet met elkaar te vergelijken waren. Vandaar dat de INR is ingevoerd. INR: International Normalized Ratio (0.9-1.15) Geeft aan hoeveel langzamer het bloed van de patiënt stolt dan bij iemand zonder afwijkende stolling. Als de INR van iemand bijvoorbeeld 3,0 is, betekent dat diens bloed 3,0 keer zo langzaam stolt als van iemand zonder afwijkende bloedstolling.. VKA, coumarines Hoe vaak controle INR? voor start- na 3 dagen ,5 dagen, 2x/week - 1x/week als stabiel: 1 à 2 x/maand Indirecte thrombine remmers Niet-gefractioneerd heparine (Heparine moleculen van verschillende grootte) LMWH low molecular weight heparin Fraxiparine Fondaparinux Heparine en bloedstolling Bijvoorbeeld bij invasieve behandeling zoals een dotter behandeling Bij dotteren beschadig of verander je de vaatwand en daardoor grote kans stolling Heparine wordt snel opgenomen dus geeft maar korte tijd ontstolling Bij open hart operatie volledige ontstolling 20 Non-VKA Orale AntiCoagulantia Voordelen • Elke dag zelfde dosering • Geen INR controle • Minder interactie • Minder snel ‘doorschieten’ Nadelen • Geen controle • Geen ‘tegengif’ • Afhankelijk van nierfunctie Trombocytenaggregatieremmers = samenklontering (= aggregatie) van bloedplaatsjes (= trombocyten) remmen. Acetylsalicylzuur (Carbasalaatcalcium, ascal, aspirine) Clopidogrel Werking: Remt trombocyten Effect Levensduur van trombocyt: ca. 7-10 dagen Indicatie Primair: aorta-coronaire bypass, bij shunt voor nierdialyse Secundair: AP, MI, TIA, CVA Trombocytenaggregatieremmers indicatie Ascal Clopidogrel • Primaire & secundaire preventie • AP, MI, TIA, CVA, aortacoronaire bypass, bij shunt voor nierdialyse • Bij contra-indicatie ascal/ vitamine-k antagonist • In combinatie met Ascal bij secundaire preventie kort na een gebeurtenis als bv: • CVA, stent plaatsing • Hoog bloedingsrisico, vaak na 6 weken staken FIBRINOLYSE Het natuurlijk proces waarbij een bloedstolsel langzaam wordt afgebroken. Dit is het tegenovergestelde van stolling. Een te hoge fibrinolyse-activiteit zorgt voor bloedingsneigingen terwijl een te lage activiteit kan zorgen voor trombose Fibrinolytica (trombolytica) = Urokinase, Actilyse, Streptokinase, Breken in stolsels aanwezig fibrine en in plasma circulerend fibrinogeen af. Wordt in ziekenhuis onder controle gegeven, risico op bloedingen.