transport - Kiwi Biologie

advertisement
Thema 5
Omloop
Versimpelde versie
Realistische versie
 Aders
 Meestal zuurstofarm
 Slagaders
 Meestal zuurstofrijk
 Enkele bloedsomloop
 1 keer door het hart
 Dubbele bloedsomloop
 2 keer door het hart
 Kleine bloedsomloop
 Grotebloedsomloop
Bloedsomloop van een vis
 Bloedplasma
 Bloedcellen
 Rode bloedcellen
 Witte bloedcellen
 Bloedplaatjes
 Functie algemeen
 Vervoeren van stoffen
 Zuurstof (Rode bloedcellen)
 Voedingsstoffen (bloedplasma)
 Samenstelling
 Plasma-eitwitten
 Water
 Opgeloste stoffen (zouten)
 Vervoer
 Zuurstof (zeer weinig)
 Voedingsstoffen
 Koolstofdioxide
 Afvalstoffen (lever)
 Fibrinogeen
 Fibrine
 Eiwit
 Stolling
 Dichting van wonden
 Gemaakt uit roodbeenmerg bij
platte botten.
 Witte bloedcellen ook
 Vervoer van zuurstof
 Binding met zuurstof
 Hemoglobine




Kleurstof
Oxyhemoglobine
Zuurstofrijk bloed = Licht
Zuurstof arm = Donker
 Per mm3
 Ongeveer 5 miljoen cellen
Rode bloedcellen
Er was eens (1.48 min)
 Gemaakt uit roodbeenmerg bij platte botten.
 Wel een celkern in tegenstelling tot rodebloedcellen
 Verschillende soorten bloedcellen
 Bloedcellen door wanden heen
 Bestrijding van ziekteverwerkkers
 Etter/pus
 Fagocytose
Gem. 7000 per
vierkante mm.
Fagocytose: De cel die onderdelen ‘eet’.
Fagocytose
Fagocytose =
opnemen door insluiting
Capillairwand
Leukocyt
Bacteriën
Diapedese
Leukocyten via diapedese met behulp van
fagocytose opruimen bacteriën
Fagocytose
 Geen celkern
 Delen van kapotte cellen
 Per mm3 ongeveer 300.000
bloedplaatjes
 Bloedstolling
 Bloedprop = trombose, gevaarlijk
 Stolling bij wonden
 Samenwerking fibrogeen (wordt
fibrine) en bloedplaatjes
 Wat is pus?
Bloedcellen
Trombocyten
stolling
• Worden aangemaakt in het beenmerg
• Levensduur 7-11 dagen
•Afgebroken in de milt
• Spelen centrale rol in bloedstolling
•Dekken vaatwand af, indien daar een
laesie ontstaat en voorkomen daardoor
bloedverlies
•Definitieve reparatie vindt plaats met
stollingsfactoren
 Capillaire bloeding
 schaafwond, snij wondje
weinig, helderrood bloed
 stopt spontaan
 Veneuze bloeding
 donkerrood, stromend bloed
 stopt spontaan
 Arteriële bloeding
 helderrood, pulserend,
spuitend bloed
 stopt alleen door medisch
ingrijpen, shock gevaar!
 Complex systeem, waarbij vaatwand, bloedplaatjes
en stollingsfactoren betrokken zijn
 Trombo’s of bloedplaatjes
 adhesie = bloedplaatjes kunnen vastplakken aan een
vreemd oppervlak
 aggregatie = bloedplaatjes aan elkaar hechten
 samentrekken (als een spier)
 stoffen uitscheiden (invloed op vaatwand,
stollingsproces en wondgenezing)
 Stollingsfactoren zijn in bloed opgeloste eiwitten,
met onderling samenhangende functies
 eiwitten voor fibrineaanmaak (vezels)
 eiwitten die fibrineaanmaak remmen
 eiwitten die fibrine oplossen
 Vaatwand
 vasoconstrictie (vaatvernauwing) om gat te
verkleinen
 vasodilatatie (vaatverwijding) van de vaten omgeving
wond (wondgenezing)
 Vaatvernauwing
 primair
 Secundair
 Propvorming
 trombocyten hechten aan de wondrand en aan
elkaar.
 Stolling
15
FHV2009 / Cxx53 3+4 / Anatomie &
Fysiologie - Circulatie
Bloedstolling
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Vaatkramp, vasoconstrictie
trombocyten kleven vast aan beschadigde bloedvaten
bloedplaatjes gaan kapot
er ontstaat een stof trombokinase of tromboplastine
reageert met protrombine (aanwezig niet actief in bloed)
met behulp van Ca+ en AHF wordt trombine gemaakt
Trombine reageert met fibrinogeen (aanwezig niet actief
in bloed) tot fibrine
8. Fibrine is een vezelstof die de wond dicht
Bloedstolling
 Hartspier
 Spierweefsel
 Verdikking
 Hartkleppen
 Halvemaankleppen
 Tricuspidaliskleppen
 Mitraliskleppen
 Harttussenwand
Hart (Herhaling)
 Sinusknoop
 ECG
 Glucose regulatie
 Glycogeen
 Glucose
 Eigen bloedvoorziening
Globaal
bloedsomloop
Lever anatomie en
fysiologie
 De druk van het bloed op de
wanden van aders en slagaders.
 Neemt af in aders
 Stroomsnelheid neemt ook af
 Hoe dunner het bloedvat, hoe
lager de snelheid.
 Waarom?
 Bloed vanaf je benen omhoog
krijgen?
 Spieren (kuitspier)
 Slagader en ader ligging.
 Bloeddruk
 Laag
 Hoofdpijn
 duizeligheid
 Hoog
 Folder (afb. 29.)
 Slagaderverkalking
 Atherosclerose
 Hartinfarct
 Kransslagader
 Bypassoperatie
 Nieuwe technieken
 Dotteren
DOTTEREN
 Bloeddruk
 Vocht (weefselvloeistof) door de cellaag van bloedvaten
 Voedingsstoffen en zuurstof/koolstofdioxide + witte
bloedcellen
 Deel gaat terug, deel gaat naar de lymfevaten
 Afvoer/verversing
 Rechterlymfestam en borstbuis
 Bovenste holle ader
Download