Sluis verbindt Het geheel is meer dan de som der delen Coalitie akkoord CDA, Nieuw Gemeentebelang, VVD en D66 voor de raadsperiode 2014-2018 Inleiding Sluis verbindt Het geheel is meer dan de som der delen Verbinden. Als een rode draad loopt dit mee in de koers die wij in dit akkoord uitzetten. Deze koers borduurt voort op de afgelopen 4 jaar, waarin op divers gebied zichtbare resultaten werden geboekt. En waarin met het vaststellen van de toekomstvisies de stip aan de horizon is geplaatst. Wij vinden het belangrijk dat het openbaar bestuur continuïteit toont, zeker bij ontwikkelingen die bestuursperiodes overstijgen. Om die reden zijn de vastgestelde visies onderlegger geweest van dit akkoord. Vanuit de actualiteit is daarop enig voortschrijdend inzicht toegepast. Deze periode zal het takenpakket van de gemeente immers fors uitbreiden, zonder dat de financiën evenredig mee ontwikkelen. Hierop anticiperend vraagt dit op onderdelen om aanvulling, aanscherping of verfijning. Het sociaal domein en de (potentiële) wisselwerking met andere beleidsvelden is daarvan een belangrijk voorbeeld. Dit wordt uitgewerkt in een sociaal-economisch beleidsplan waarin naast bestaande zaken ook de nieuwe verantwoordelijkheden en beoogde effecten worden opgenomen. Het geheel is meer dan de som der delen, geeft aan dat verbinden belangrijk is en blijft. Verbinden tussen economie, zorg, wonen, onderwijs, sociale en maatschappelijke voorzieningen en een goede infrastructuur in de brede zin des woords. Door te verbinden is Sluis meer dan de som der delen. Zo heeft iedere kern zijn eigen identiteit, maar alleen door samenwerking, een grotere participatie van de inwoners zelf en verbindingen zoeken, behouden de kernen hun leefbaarheid. We kennen daarvan al goede voorbeelden. Door de combinatie van vervoersstromen, waarbij openbaar vervoer en Wmovervoer gebundeld werden, bleek gratis vervoer voor ouderen mogelijk. De ontwikkeling van de brede scholen werd mede mogelijk door geldstromen te bundelen. En door 'werk met werk' te maken kon via het project Zwakke schakels een verbetering van de toeristische infrastructuur gerealiseerd worden. Denk daarbij aan fietspaden, de toegankelijkheid van onze stranden voor mensen met een functiebeperking, verfraaiing van kunstwerken en de jachthaven Cadzand-Bad. Het op deze manier creëren van kansen zetten wij voort. Het gaat in alle gevallen om verbindingen die de ambitie verstevigen en tegelijkertijd passen bij de demografische ontwikkelingen en de financiële positie van de gemeente. Die positie maakt inzet van (extra) middelen alleen mogelijk als er op andere onderdelen bezuinigd wordt of nieuwe inkomstenbronnen worden aangeboord. Extreme belastingverhoging hoort daar in onze beleving niet bij. Indien er noodzaak is voor belastingverhoging, willen we dit relateren aan het kunnen opvangen van de loon- en prijsstijgingen. Het totale takenpakket van de gemeente met alle verantwoordelijkheden en rollen die daarbij horen, zal de komende periode veel dynamiek met zich meebrengen. Dit zal zowel ambtelijk als bestuurlijk creativiteit en koersvastheid vragen. Onze inzet zal er toe moeten leiden dat het vertrouwen in deze uitdaging, in het belang van de gemeente, met vereende krachten wordt aangegaan. Vorm en opbouw van het akkoord Het akkoord bevindt zich, in lijn van de toekomstvisies, op richtinggevend niveau (waar willen we naar toe?). Een gedetailleerde uitwerking (hoe gaan we dat concreet doen?) inclusief het bepalen van prioriteiten, tempo en het borgen van meetbaarheid vindt in de aanloop naar de begroting 2015 plaats. Wij bieden graag de ruimte deze uitwerking raadsbreed te doen. Zo wordt samen de marsroute bepaald, die vervolgens vertaald wordt in de meerjarenbegroting. Om dit proces de tijd te geven, wordt er dit jaar – in navolging van veel andere gemeenten – geen perspectievennota gepresenteerd. Wel wordt de actuele stand van zaken van de financiële positie gegeven inclusief de doorwerking van een aantal voornemens die gevolgen hebben voor de komende begroting. Voor de opbouw van het akkoord is gebruik gemaakt van de hoofdstukindeling van de toekomstvisie Samen Goed. Deze indeling wordt tevens voorzien om een meer evenwichtige inrichting van de begroting 2015 te realiseren. Op deze manier kan een transparante en logische vertaling van dit akkoord naar de begroting plaatsvinden. Niet alleen op inhoud en financiële aspecten, maar ook op meetbaarheid van effecten en prestaties (indicatoren) ontstaat zo een directe verbinding. 2 Speerpunt 1: Economische motoren van Sluis Sluis heeft diverse motoren van economie en werkgelegenheid. Zij staan voor de diversiteit in onze gemeente en dragen bij aan het unieke en onderscheidend karakter daarvan. Investeringen in de economie hebben een brede spin off en werken (in)direct ook door in leefbaarheid, voorzieningen en aantrekkelijkheid van het gebied (maatschappelijke meerwaarde). De verbinding waarover in de inleiding wordt gesproken, is bij dit speerpunt dan ook meteen zichtbaar. Zo worden zorg en toerisme met elkaar in verband gebracht en participatie en economie. Om deze en andere verbindingen te realiseren, wordt een goede samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, instellingen en inwoners steeds belangrijker. De kustexploitatie is daar een voorbeeld van. Economie raakt direct aan elementen die in de andere speerpunten van dit akkoord (nader) terugkomen. Recreatie en toerisme vormen een zeer belangrijke pijler van onze lokale economie. Samen met betrokken bedrijven wordt het Activiteitenplan Recreatie en Toerisme 2.0 verder uitgewerkt en geprioriteerd. Om voldoende richting te geven aan alle acties en projecten die in de planperiode 2014-2019 opgepakt zullen worden, zijn daarbij 5 speerpunten of 'ontbrekende schakels' benoemd. Dit zijn foodregio, wellness en vitaliteit, onthaal, evenementen en de verblijfsrecreatieparadox. Met draagvlak van de sector wordt een kwaliteitsslag gemaakt. De belastingopbrengsten die de sector genereert, worden deels ingezet om deze slag mede mogelijk te maken. Om een effectievere inzet van middelen te bereiken, zal conform het strandbeleid, privatisering van de kustexploitatie overwogen worden. Slimmer samenwerken tussen bedrijven wordt gestimuleerd om de productiviteit en rentabiliteit van bestaande bedrijven te verbeteren. Gezien het economische belang moet de relatie tussen koop en toerisme verder versterkt worden. Dit verdient een specifieke facilitering vanuit de gemeente, mede in relatie tot de economische structuurversterking. Per kern wordt dit verschillend (op maat) benaderd. Landbouw vormt een belangrijke andere pijler. De behoefte aan agrarische producten stijgt door de toenemende wereldwijde vraag naar voedsel en grondstoffen. Als gevolg van deze vraag en toenemende efficiency is er een trend gaande waarbij de grootschaligheid van de landbouw verder toeneemt. In de gemeente Sluis heeft landbouw tevens een belangrijke rol als beheerder van het landschap. Hierbij dient een goede balans te zijn die ruimte geeft aan landbouw en toerisme en oog heeft voor het belang van biodiversiteit. Bij de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied dient met deze dynamiek rekening te worden gehouden. De visserij krijgt door middel van het project ‘Visserij experience’ een duurzame inbedding. Niet alleen als bedrijfstak, maar ook als toeristische trekpleister. Specifiek voor Breskens betekent dit een heroriëntatie op het havengebied met betrekking tot de jachthaven, visserijsector, projectontwikkeling en de relatie tot het koopcentrum. De zorg biedt veel lokale werkgelegenheid en is daarmee een aandachtspunt binnen de ontwikkelingen in het sociaal domein. De zorg wordt nu vooral bezien in de uitvoerende taak met betrekking tot zorg en welzijn. Vanuit zorgeconomisch oogpunt kan de zorgsector nog meer een belangrijke bijdrage leveren aan welvaart en economische groei. Dit zowel in directe zin (werkgelegenheid, arbeidsparticipatie en bijdrage van het Bruto Binnenlands Product, BBP) als in de indirecte zin (gezondheid, welzijn en daarmee maatschappelijke bloei). In dit licht biedt ook de combinatie toerisme en zorg (zorgtoerisme) mogelijkheden die nader uitgewerkt dienen te worden. De huidige bedrijventerreinen, met uitzondering van De Vlaschaard in Eede, bieden nog voldoende ruimte voor lokale en regionale bedrijven. Daar zal uitbreiding van het areaal dienen plaats te vinden en acquisitie voor nieuwe bedrijven vorm moeten krijgen. De labeling/thematisering van de terreinen wordt losgelaten. Naast werkgelegenheid in de eigen gemeente, werken veel inwoners buiten de gemeentegrens. Actieve (boven)regionale en grensoverschrijdende samenwerking (onder meer met de Kanaalzone, Vlissingen en België) op dit terrein is dan ook een must om werkgelegenheid in stand te houden en kennis en innovatie te stimuleren. 3 Dit inclusief de rol van het onderwijs (zie speerpunt 5) en het inventariseren van knelpunten zoals fiscale aspecten grensoverschrijdende arbeid, grondprijzen en mobiliteit. Duurzaamheid vormt onderdeel van het gemeentelijk inkoopbeleid. Een inkoopbeleid dat door goede informatie-uitwisseling met het lokale bedrijfsleven en optimale benutting van de regelgeving het lokale bedrijfsleven alle kansen biedt. Binnen de wetgeving willen wij zo veel mogelijk regionaal aanbesteden. De samenwerking met het huidige inkoopbureau willen wij evalueren, om een beeld te krijgen bij haar regionale 'feeling'. Een kwalitatief hoogwaardige digitale infrastructuur is randvoorwaarde voor de ontwikkeling van lokale economie. Dit pakken wij vanuit onze faciliterende rol verder op. Er zijn de afgelopen jaren stappen gezet om tot één loket voor ondernemers te komen. Deze ontwikkeling zal worden uitgebouwd (zie ook speerpunt 7). Speerpunt 2: Het buitengebied is pure beleving Het buitengebied draagt nadrukkelijk bij aan de aantrekkelijkheid en beleving van onze gemeente, en daarmee aan de economische kracht en leefbaarheid. Het grote goed van rust en ruimte moet dan ook gekoesterd blijven, wat overigens niet wil zeggen dat de spreekwoordelijke deur op slot gaat. De pure beleving blijft uitgangspunt. Het rapport ‘Zeeuws platteland 2.0’ geeft hiervoor handvatten die in dit speerpunt betrokken worden. De toegankelijkheid van het buitengebied wordt verder vergroot. In overleg met de doelgroep worden de logistieke landbouwroutes bestudeerd. Zoals verwoord in het Activiteitenplan Recreatie en Toerisme 2.0, wordt daarnaast de belevingswaarde van (grensoverschrijdende) fiets- en wandelroutes uitgebouwd en worden ontbrekende schakels in ruiter- en mountainbikeroutes ingevuld. Bestaande natuur en natuur die in ontwikkeling is, moet door de desbetreffende instanties goed onderhouden worden en meer toegankelijk gemaakt voor de inwoners en recreanten. Afstemming hierover met andere overheden en een brede vertegenwoordiging uit het maatschappelijk middenveld vindt plaats via het overlegplatform dat in de plaats komt van de gebiedscommissie en waarin de gemeente een regisserende rol heeft. Nieuwe Economische Dragers worden gestimuleerd. Hergebruik of sanering van (agrarische) bebouwing die niet meer in gebruik is, is daar onderdeel van. De gemeente zal ondernemers hierbij vanuit haar faciliterende rol ondersteunen. Nieuwe elementen van plattelandseconomie, waaronder oog voor biodiversiteit, worden actief opgepakt en gestimuleerd. Behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit vraagt om een heldere kijk op de inrichting van ons landschap en de diversiteit aan elementen die daar onderdeel van zijn (landschapsmix). Naast de hiervoor genoemde toegankelijkheid van het buitengebied, natuur en Nieuwe Economische Dragers worden verouderde recreatiebedrijven gestimuleerd een kwaliteitsslag te realiseren waarbij een landschappelijke inkleding voorwaarde is. Speerpunt 3: De kracht van karakteristieke kernen Uitgangspunt in de toekomstvisie is dat de gemeente de inwoners een grote mate van eigen verantwoordelijkheid geeft (participatie) en hen zelf in staat stelt invulling te geven aan de instandhouding van hun leefomgeving. In die context en in relatie tot de decentralisatiegedachte worden bij dit speerpunt onderstaande onderwerpen en uitgangspunten benoemd. Leefbaarheid in de kernen staat voorop. Conform het Masterplan Voorzieningen is minimaal het behoud of het terugbrengen van een centrale, dorpshuisachtige 4 voorziening/ontmoetingsruimte per kern het uitgangspunt. Hierbij wordt ook de relatie gelegd met gebouwen van derden (bundeling maatschappelijke voorzieningen). De stads- en dorpsraden krijgen, vanuit de sociaal domein gedachte, een grote rol en verantwoordelijkheid bij het (verder) leefbaar houden of maken van hun kern. Dit onder andere door het opstellen van dorpsplannen in relatie tot de eerdere valorisatieplannen. Binnen het sociaal domein krijgt burgerparticipatie vorm (zie speerpunt 6). Voor Schoondijke en IJzendijke worden, nu de aanpassing N61 een feit wordt, de gereserveerde middelen beschikbaar gesteld zodat uitvoering gegeven kan worden aan de voorziene plannen en maatregelen. Het leefbaarheidsfonds waartoe de gemeenteraad besloten heeft, wordt in 2014 geactiveerd en gerelateerd aan de nieuwe subsidieverordening. Sociale veiligheid dient in het veiligheidsbeleid een prominentere plek te krijgen. Speerpunt 4: Wonen naar wens Leefbaarheid en wonen zijn nauw met elkaar verbonden. Waar speerpunt 3 zich vooral richt op de voorzieningenkant (de dorpshuisachtige voorziening/ontmoetingsruimte per kern) en de betrokkenheid van de inwoners, wordt in dit speerpunt de focus gelegd op het woningbeleid zelf. De vastgestelde Woonvisie met de daarin genoemde ontwikkelingen, uitgangspunten en doelen, en het MKBA zijn daarbij leidend. Ook hierbij is overleg en samenwerking met de andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten van belang. De woningvoorraad dient zo goed mogelijk aan te sluiten bij de kwaliteitseisen van de verschillende doelgroepen en bij de demografische prognoses (Krimp als kans). In alle kernen moet ruimte blijven voor levensloopbestendige woningen, starterswoningen en kleinschalige particuliere nieuwbouw voor eigen inwoners of mensen die van buitenaf bewust naar ons gebied komen om te wonen. De focus ligt op inbreiding. Dit vraagt op onderdelen om aanpassing van de vastgestelde Woonvisie. De effecten en impact van het afschaffen van de tweede woningverordening worden gemonitord en in de tweede helft van de bestuursperiode geëvalueerd. Daarvoor wordt een evaluatieplan opgesteld. Er worden binnen de begroting middelen gezocht of anders ingezet om de dorpsplannen gefaseerd tot uitvoering te brengen. Het reeds opgestelde dorpsplan Retranchement staat daarbij bovenaan de lijst. Daarnaast wordt de mogelijkheid beoordeeld om de extra opbrengst van een mogelijke verhoging van de forensenbelasting ten gunste te laten komen van de leefbaarheid in de kernen en de herstructurering van de bestaande woningvoorraad (labeling). In regionaal verband worden er afspraken gemaakt met de woningcorporaties over de planningslijsten om een evenwichtige verdeling te realiseren. Dit zal zijn beslag krijgen in een regionale woonvisie. De uitvoering van het Masterplan Aantrekkelijk Oostburg wordt gecontinueerd evenals de overlegmomenten met de ondernemersvereniging voor een optimale uitvoering van het plan. De verbinding tussen wonen en zorg wordt nadrukkelijker afgestemd. In toenemende mate wordt van alle actoren zelfredzaamheid gevraagd. Voor de gemeente kan dit betekenen dat door woningaanpassing meer een beroep op de Wmo wordt gedaan. Voor zorgleveranciers dat meer zorg aan huis moet worden geregeld en voor burgers dat zij wellicht meer of op andere wijze vervoer moeten organiseren. 5 Langdurige leegstand van woon- en bedrijfspanden is ongewenst, zeker omdat het in veel gevallen een opmaat is voor verpaupering en daarmee de leefbaarheid aantast. De vastgestelde leegstandsverordening is het handvat om hierop te reageren. Deze verordening wordt, conform raadsbesluit, in 2015 tussentijds geëvalueerd. Speerpunt 5: Onderwijs legt stevige basis Onderwijs is het fundament voor de ontwikkeling van de jeugd en randvoorwaarde voor participatie in het arbeidsproces. Passend onderwijs vormt niet voor niets onderdeel van de decentralisaties in het sociaal domein. De demografische ontwikkelingen leiden tot verkleining van het aantal scholen. Kwalitatief onderwijs en het belang van het kind staan voorop en gaan boven kwantiteit. Een pro-actieve en planmatige aanpak met heldere procesafspraken is noodzakelijk om onze jeugd primair onderwijs te kunnen garanderen. De financiële consequenties dienen daarbij duidelijk in beeld gebracht te worden. Bij scholen die niet langer de zelfstandigheid en de kwaliteit kunnen borgen, wordt ingestoken op samenwerking tussen scholen in een zelfde kern of concentratie met een school in een andere kern met daarbij een goede (financiële) regeling voor schoolvervoer. Krachtenbundeling door (een verdergaande vorm van) samenwerking tussen Escalda en Scoba is daarbij onmisbaar. In een gezamenlijk traject met de Zeeuws-Vlaamse schoolbesturen, kinderopvangorganisaties, gemeenten en de onderwijsautoriteit Zeeland wordt een plan opgesteld voor de toekomstige integrale kindcentra. In deze gedachte hebben brede scholen uiteraard hun functie. In dit verband kunnen de scholen tevens een belangrijke rol spelen in het kader van de vrijetijdsbesteding van kinderen. Aansluitend aan het primair onderwijs dient bestuurlijke krachtenbundeling in het voortgezet onderwijs om er aan bij te dragen, dat de beroepsopleidingen aansluiten bij de arbeidsmarkt. Verbindingen met onder meer HZ University of Applied Sciences en de universiteit van Gent zorgen er voor dat meer jongeren in onze streek blijven wonen. In dit kader willen we de samenwerking met het onderwijs en het bedrijfsleven in het Werk Service Punt (WSP) continueren. Het Zwincollege vormt een belangrijke basisvoorziening voor het voortgezet onderwijs, maar kan ook een mogelijkheid bieden voor de ontwikkeling van een culturele-educatieve campus (openbare bibliotheek, volwasseneducatie en muziekschool). Een bredere wisselwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs realiseren. Het bedrijfsleven kan meer op de scholen doen en faciliteiten bieden voor (maatschappelijke) stages. Dit biedt wederzijds kansen. Speerpunt 6: Sociale en maatschappelijke voorzieningen, samen goed voor elkaar Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente een grote verantwoordelijkheid op het sociaal domein. De gemeenteraad heeft voor dit domein begin 2014 ambitieuze kaders vastgesteld. De komende maanden zal nog veel werk verricht moeten worden om op 1 januari 2015 klaar te staan voor onze inwoners. Op dit moment tekent zich enigszins af dat door de gemaakte afspraken omtrent de jeugdzorg, zoals de omzetgarantie en de gekozen bekostigingssystematiek, de eerste jaren niet alle doelstellingen gehaald zullen worden. Veel onderdelen zitten nog in het stadium van onderhandeling. Zaken zoals inkoop krijgen een zodanige regionale en provinciale inbedding, dat de vraag rijst in hoeverre individueel maatwerk per gemeente op korte termijn mogelijk is. Invulling aan het begrip solidariteit (gezamenlijk dragen van de lusten en lasten) en de effecten daarvan op de budgetten vormen zo'n open eind. Het zal daarom meer tijd vergen om de gestelde kaders te kunnen halen. 6 Bij de begroting 2015 zal op basis van de dan bekende cijfers en uitkomsten van de diverse arrangementen de financiële vertaling plaatsvinden. In het najaar 2014 zal de noodzakelijke (aanpassing) van lokale regelgeving plaatsvinden. Gelet op de grote financiële belangen (het budget zal indicatief met 20 miljoen euro stijgen) voert de gemeente nadrukkelijk de regierol inclusief monitoring en uitvoering van de uitgaven in relatie tot de budgetten. Om financiële ruimte te creëren is het noodzakelijk de burger meer verantwoordelijk te maken voor de eigen leefomgeving inclusief het eigen gezin en de voorzieningen. De eerste jaren is de bestedingsvrijheid van budgetten beperkt gelet op verplichtingen die er naar de huidige instellingen bestaan. In het kader van de nieuwe taken moet burgerparticipatie nader vorm krijgen. In afstemming met de stads- en dorpsraden zal via pilots en experimenten, waaronder met wijk- en buurtteams en buurtcoaches, en op basis van gedegen evaluatie een definitieve koers worden uitgezet. Gebruikmaken van de digitale media voor een jongerenplatform en/of een burgerpanel willen wij onderzoeken. Aandacht voor jongeren, ouderen en vrijwilligers en mantelzorgers. Als wij van mantelzorgers meer gaan vragen dan nu al het geval is, dient respijtzorg een nadrukkelijker plaats te krijgen. Vrijwilligers zijn van essentieel belang voor de samenleving. Vrijwilligerswerk dient gestimuleerd te worden, maar is niet vrijblijvend, wel vrijwillig. Het netwerk zal verder opgebouwd dienen te worden. Dit vraagt om een centraal aanspreekpunt bij de gemeente, waar hiervoor ondersteuning wordt geboden (zie speerpunt 7). Door slim verbindingen te leggen met andere beleidsterreinen kan meer bereikt worden dan de som der delen. Een integrale planmatige benadering mede in relatie met de economische ontwikkelingen wordt opgezet (sociaal-economisch beleidsplan). Inwoners met een beperking verdienen zorg, ook zij horen een plaats te krijgen op de arbeidsmarkt. De wijze waarop de huidige sociale werkvoorziening vorm dient te krijgen mede in relatie met de regionale werkbedrijven, verdient een nadere (financiële en sociale) analyse. Afhankelijk van hoe de regionale samenwerking vorm krijgt, kan ook verder vorm en inhoud gegeven worden aan werkzaamheden en taken die nu door vele instellingen verricht worden. Deze variëren van jeugdzorg en stichting Welzijn tot onze scholen. Slim combineren van de diverse vormen van (openbaar) vervoer zal bijdragen aan de leefbaarheid in de kernen. Daarbij wordt mede gekeken naar de ontwikkeling en het inverdieneffect door het duurdere Wmo-vervoer. Wij leveren een uiterste inspanning om het openbaar vervoer toegankelijk en betaalbaar te houden. De provincie Zeeland wordt, als bevoegd gezag, gehouden aan haar afspraak inzake het in stand houden van het fiets-voetveer tussen Breskens en Vlissingen en het aantal afvaarten. Uitgangspunt bij betaald parkeren is het regulerend karakter. In deze context wordt ook bezien hoe om te gaan met parkeerplaatsen voor medewerkers van bedrijven/winkels in de kernen of aan de kust. De inzet van handhaving bij betaald parkeren wordt geëvalueerd. Met inachtneming van de wetgeving gaan wij een duidelijk kader stellen voor de inhoud van de tegenprestatie en welke grenzen er gelden ten aanzien van re-integratie en omvang van de werkzaamheden. Preventie kan kostenbesparend werken, voorkomen is beter dan genezen. Vanuit die gedachte wordt ingezet op voorlichting op diverse gebieden zoals roken, alcohol en drugs. 7 Dit in samenwerking met gemeenschappelijke regelingen of instanties die daarin gespecialiseerd zijn (bijvoorbeeld de GGD). Onze inspanningen op het gebied van participatie zijn primair gericht op het versterken van het zelfoplossend vermogen van het individu en van de samenleving. Onze primaire taak is niet 'zorgen voor' maar 'zorgen dat'. Het einddoel is een inclusieve samenleving waarin iedereen meedoet en mee kan doen. Iedereen draagt daarbij verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de samenleving en wat daarin gebeurt. Cultuur is onderdeel van de integrale visies waarop wij in dit akkoord voortborduren. Het is op veel terreinen benoemd en in perspectief gezet. Musea, muziekonderwijs, bibliotheek, cultureel erfgoed, archeologie, toerisme, wonen, landschap. Projecten zoals de ontwikkeling van de musea in het Belfort (inclusief het project 'writers in residence'), Aardenburg en Nieuwvliet geven aan dat een nieuwe manier van financiering meer perspectief kan bieden dan menigeen dacht. In toenemende mate zullen creatieve vormen van 'crowd funding' de basis gaan vormen voor cultuur. Wij zullen zelf een enorme inspanning moeten leveren voor het in stand houden van waardevolle monumenten die in ons eigen bezit zijn. In een participatiesamenleving waarin iedereen meedoet, is sport een uitgelezen middel ter bevordering van de gezondheid en veiligheid. Sport helpt ook de schooluitval en criminaliteit te voorkomen. Een professionele begeleiding vanuit de Wmo kan sport een nieuwe stimulans geven. Speerpunt 7: Krachtig en dienstbaar bestuur De gemeentelijke rol verandert steeds meer van uitvoerder naar regisseur. Burgers hebben meer dan ooit de kans en de verantwoordelijkheid om zelf vorm te geven aan de maatschappij. In de vorige hoofdstukken is die facilitaire rol van de gemeente op diverse punten benoemd. In aanvulling daarop worden bij dit speerpunt enkele gemeentebrede elementen verwoord. Samenwerking wordt steeds belangrijker om efficiencywinst, vermindering van de kwetsbaarheid, kwaliteitsverbetering en kennisdeling te realiseren. In dat kader willen wij de regionale samenwerking, de grensoverschrijdende samenwerking (GOS, maar ook breder waar dit kan) en de samenwerking met Amsterdam, Heerlen en Delfzijl in het kader van de krimp continueren. Dat geldt ook voor onze positie in de P10. Wij zijn in afwachting van de uitwerking van de Tafel van 15. In algemene zin geldt wel dat samenwerking de beoogde meerwaarde daadwerkelijk moet opleveren. We evalueren en beoordelen onze samenwerkingsverbanden daarom steeds op de voornoemde doelstellingen. Deregulering moet actief vorm krijgen. De afgelopen periode is er op diverse punten overbodige regelgeving verdwenen. Er liggen echter kansen voor meer. Ingezet wordt daarom om jaarlijks 2 experimenten te doen om verdergaande deregulering te realiseren. De gemeentelijke communicatie groeit mee met de dienstverlening. Daar horen onder andere de woorden actief, digitaal, social media, voortraject en meepraten bij. De communicatienota 2012-2015 wordt hiertoe herzien. De komende jaren blijft een duurzaam sluitende begroting uitgangspunt. Het budget van onze begroting stijgt weliswaar tot ruim 90 miljoen, maar daarvoor moeten wij taken die in het sociaal domein gedecentraliseerd worden met minder geld uitvoeren. Om deze financiële uitdaging aan te kunnen, moeten keuzes gemaakt worden. Indien er noodzaak is voor belastingverhoging, willen we dit relateren aan het kunnen opvangen van de loon- en prijsstijgingen. De lastendruk voor de burger moet beperkt blijven. Onze burgers, bedrijven, vrijwilligers en instellingen verwachten dat de gemeente, wanneer zij iets vragen of nodig hebben, als één geheel naar buiten treedt. Met dat uitgangspunt moet in onze dienstverlening bij complexere aanvragen gewerkt worden met ‘accountmanagers’ 8 (bijvoorbeeld het ondernemersloket). Deze zijn niet alleen bij de concrete (aan)vraag contactpersoon, maar dragen zorg voor tijdige afwikkeling en blijven het hele traject het eerste aanspreekpunt. Wij treden onze klanten met een open, flexibele houding tegemoet. Geen ‘nee, tenzij’, maar ‘ja, mits’. Het daartoe ingezette cultuurtraject wordt gecontinueerd. Als iets onverhoopt écht niet kan, wordt dit transparant en onderbouwd gecommuniceerd, en denken we mee over eventuele alternatieven. Wij werken aan de doelstellingen van het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP), waaraan alle overheden zich hebben gecommitteerd. Eén van de ambities is dat in 2017 zoveel mogelijk diensten voor burgers en bedrijven digitaal verkrijgbaar zijn. Om die ambitie te bereiken, hebben VNG en de ministeries van BZK en EZ het programma 'Beter en concreter, goede regels - gerichte service' opgesteld. Dit heeft als doel regeldruk te verminderen en dienstverlening te verbeteren. Een concreet element waarmee wij aan de slag willen, is eHerkenning. Dat is een uniforme en veilige digitale sleutel waarmee ondernemers zich eenvoudig bekend kunnen maken aan de overheid. Voor burgers is er DigiD, voor ondernemers eHerkenning. Zo kunnen bedrijven met één authenticatiemiddel zaken doen met alle overheden. Dat bespaart gemeenten en ondernemers veel tijd. Een efficiencyslag in de organisatie en de bedrijfsvoering krijgt verder vorm door onder andere het verder lean maken van processen, samenwerking met andere gemeenten op het gebied van de bedrijfsvoering en een versnelde digitalisering van werkprocessen. Op termijn zal dit geheel een besparing opleveren. Een eenmalige financiële impuls van de bedrijfsvoering op onder andere het gebied van digitalisering is hierbij verantwoord. Ondertekening Raadsfractie CDA Raadsfractie Nieuw Gemeentebelang de heer P.P.M. Ploegaert MPM Fractievoorzitter mevrouw C.E.M. van de Vijver-Claerhoudt Fractievoorzitter Raadsfractie VVD Raadsfractie D66 de heer S.A.W.J. Lauret Fractievoorzitter de heer A.O. de Bruijn Fractievoorzitter 9