Logo Opleidingsinstelling Opleidingsinstelling Adres Telefoon fax KIJKWIJZER BEOORDELING STAGELES DOOR DE VAKMENTOR 1 Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 Schrijft een degelijke lesvoorbereiding uit. 1.2 Bestudeert en beschrijft de didactische beginsituatie (praktisch, leerling, vakinhoudelijk) voldoende. 1.3 Kiest en formuleert zinvolle en correcte doelstellingen. 1.4 Selecteert een passende leerinhoud i.f.v. beginsituatie van leerlingen, leerplan, beschikbare tijd en maatschappelijke relevantie. 1.5 Bouwt de leerinhoud gestructureerd op met aandacht voor vlotte overgangen tussen de lesfases. 1.6 Kiest en gebruikt passende werkvormen i.f.v. leerlingen, doelstellingen, lestijd en beschikbare ruimte. 1.7 Ontwikkelt en gebruikt passend didactisch materiaal (werkblad, verbetersleutel, PowerPoint, digitale bordles, praktijkmateriaal, …) 1.8 Realiseert een krachtige leeromgeving met aandacht voor heterogeniteit, motivatie, vraagstelling, instructies, activiteit, authenticiteit, ICT en reflectie. 1.9 Stelt doelgerichte vragen, taken en opdrachten voor evaluatie op. 1.10 Stelt een concrete remediëring voor aan de hand van een foutenanalyse. 1.11 Past vanuit observatie verschillende vormen van differentiatie op het goede moment toe. 1.12 Kan leerprocessen opzetten vanuit vakoverschrijdend perspectief. 2 Opvoeder 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Creëert een leer- en leefomgeving die door de leerlingen als stimulerend wordt ervaren. Bouwt positief contact op met de leerlingen. Heeft aandacht voor welbevinden en betrokkenheid bij alle leerlingen. Gaat adequaat om met de sociale en culturele diversiteit onder de leerlingen. Heeft aandacht voor een passende attitudevorming van leerlingen en bereidt hen voor op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie. 2.6 Gaat adequaat en discreet om met anderstalige leerlingen, leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. 2.7 Treedt preventief op i.v.m. probleemgedrag in de klas en op school. 3 Inhoudelijk expert 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Beheerst de vakinhoud die onderwezen wordt. Beheerst de vaardigheden eigen aan het vak. Past specifieke vakdidactische principes toe. Vertaalt de leerinhouden naar de leefwereld van de leerlingen. Raadpleegt kritisch verschillende informatiebronnen voor lesmateriaal. Actualiseert leerinhouden. Legt verticaal en horizontaal verbanden in het vakgebied. 4 Organisator Bevordert een gestructureerd werkklimaat (klasmanagement) Zorgt voor een goede timing en aangepast lestempo. Zorgt voor een goede planning en uitvoering van eigen taken in verband met lesgeven. Geeft concrete instructies bij de organisatie van diverse didactische werkvormen met oog voor veiligheid, orde, efficiëntie, … 4.5 Voert op correcte wijze een aantal administratieve taken uit die behoren tot het takenpakket. 4.6 Zorgt voor een goede materiële organisatie tijdens de les en ruimt het materiaal tijdig op. 4.1 4.2 4.3 4.4 1/2 Logo Opleidingsinstelling 5 Innovator en onderzoeker 5.1 Creëert en hanteert vernieuwend didactisch materiaal (concreet materiaal, cursustekst, werkbladen, ICT-materiaal, PowerPoint, …) en baseert zich niet uitsluitend op het beschikbare materiaal. 5.2 Gebruikt vernieuwende werkvormen (coöperatief/zelfstandig leren, integratie van ICT, thematisch werken, …) 5.3 Neemt op een gepaste manier feedback (ook negatieve) in ontvangst. 5.4 Stuurt het eigen functioneren bij en houdt rekening met eerder verkregen feedback. 6 Taal 6.1 Gebruikt een correcte en rijke mondelinge taal tijdens het lesgeven en in contact met mentoren; gebruikt consequent de je-vorm, articuleert duidelijk met een gepast tempo en stemvolume, heeft een zuivere uitspraak zonder dialectklanken, spreekt op een expressieve manier. 6.2 Gebruikt een correcte en rijke schriftelijke taal in lesvoorbereiding, werkblaadjes, e-mails, agenda en op het bord. 6.3 Hanteert een begrijpelijke taal, aangepast aan het (taal)niveau van de leerlingen. 6.4 Stimuleert correct taalgebruik van de leerlingen. 7 Attitude 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 Neemt zelfstandig beslissingen. Gedraagt zich correct in relatie met directie, mentoren en leerlingen. Is kritisch ingesteld en bereid zichzelf in vraag te stellen. Is leergierig en zoekt actief naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. Is erop gericht de taken zo te organiseren dat het doel efficiënt bereikt wordt. Is bereid samen te werken met anderen. Voelt zich verantwoordelijk voor de positieve ontwikkeling van de leerlingen. Is flexibel en bereid zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden. 8 Houding in de klas 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 Heeft een enthousiaste, expressieve uitstraling en een motiverende lichaamstaal. Heeft voldoende oogcontact met de leerlingen. Heeft een verzorgd voorkomen en houdt hierbij rekening met afspraken in de stageplaats. Heeft oog voor non-verbale signalen van leerlingen. Gebruikt de volledige ruimte. 2/2