Titel: verzin een ‘pakkende’ titel die wel weergeeft wat voor werkvorm het is. Verzin hem zelf en neem hem niet over! Bijvoorbeeld ‘google it’ als het een google opdracht is. Wanneer je een werkvorm beschrijft wat gaat over een brainstorm, mag je het best gewoon brainstorm noemen. Vorm (weghalen wat niet van toepassing is): Instructievorm Interactievorm Opdrachtvorm Samenwerkingsvorm / Coöperatief leren Spelvorm Lesidee Verwerkingsopdracht ………….. Skill: Digitale geletterdheid en ICT vaardigheden Vaardigheid (weghalen wat niet van toepassing is): - de basiskennis van digitalisering, computers en computernetwerken en de daarmee gepaard gaande houding die wel als computational thinking wordt omschreven. Het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken, het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware, het kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen (tekstverwerkers, spreadsheetprogramma’s en presentatiesoftware), het kunnen omgaan met softwareprogramma’s op mobiele apparaten; het kunnen werken met internet (browsers, e-mail) en het op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten. - - - het gebruik van informatie en communicatie en van het gereedschap dat daartoe beschikbaar is. informatievaardigheden: het kunnen formuleren van een zoekvraag, het genereren van trefwoorden, het (kritisch en deskundig) beoordelen van informatie en websites, het integreren van informatie uit verschillende bronnen en het (creatief) kunnen organiseren van de gevonden informatie Het hanteren van normen en waarden, het inschatten van kansen en risico’s en het afwegen van eigendom, privacy en vrijheid zijn voortdurende uitdagingen om actief en verantwoord deel te nemen aan de informatiemaatschappij Beschrijving van de inhoud (beschrijf hier de inhoud van de werkvorm/opdracht. Wees kort en bondig maar compleet!): Bron (internetsite, boek, zelfbedacht?): Gemaakt door: Beschrijving van de vormen: Instructievormen Instructievormen zijn vooral geschikt voor: Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte tijd aan grote groepen. Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt. Het samenvatten van veel leerstof. Het geven van richtlijnen voor taken. Interactievormen Door interactievormen leren kinderen om: Te overleggen. Vragen te stellen Te luisteren naar anderen. Hun mening te verwoorden. Opdrachtvormen Opdrachtvormen zijn werkvormen die de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren. Bij deze werkvorm leren de leerlingen verbanden te leggen tussen basiskennis en de context. Het proces is belangrijk. Een goede opdracht geeft structuur, maar geeft wel ruimte voor een eigen planning en werkwijze. De opdrachtvormen zijn in drie groepen te verdelen: Werkvormen die gericht zijn op studeren of onderzoeken. Bijvoorbeeld: o Verzamelen van informatie, uit een krant, archief, interview. o Verkennen. o Experimenten. Werkvormen die gericht zijn op weergeven. Bijvoorbeeld: o Berichten; informatie geordend doorgeven. o Voordragen. o Uiteenzetten. Werkvormen gericht op zelfstandig werken. Bijvoorbeeld: o Uitvoeren van een handeling. o Ontwerpen. o Maken van een werkstuk: een essay, een maquette, enz. Samenwerkingsvormen en Coöperatief leren Bij samenwerkend leren ligt het accent op de volgende vaardigheden: Goed en actief luisteren. Uitleg geven. Elkaar helpen. Elkaar vragen stellen. Samen beslissingen nemen. Respect voor de ander. Conflicten oplossen. Iedereen erbij betrekken en verantwoordelijk maken. Met en van elkaar leren door gestructureerd samenwerken. Samenwerkend leren is geen synoniem van werken in groepen. Bij echt samenwerkend leren is sprake van: Face-to-face interactie. Positieve onderlinge afhankelijkheid. Individuele aanspreekbaarheid. Samenwerkingsvaardigheden. Groepsprocessen. Spelvormen Er zijn verschillende soorten spel vormen: Leerspelen. Gestructureerde discussievormen. Rollenspelen. Dramatische werkvormen. Simulaties.