Kunnen of mogen moslims wel integreren? Is de islam als godsdienst een hinder voor integratie? 1 Inleiding 1.1 - Vraagstelling: verhindert de islam als godsdienst de integratie van moslims? Het is een vaststelling: vergeleken met andere migranten verloopt de integratie van veel moslims moeilijk. Mijn uitgangsstelling is dat niet de religieuze inspiratie zelf de integratie van de moslims hindert maar de wettische interpretatie van die inspiratie door de meeste onder hen. De integratiepro blematiek is dus (ook) een godsdienstige vraag. Mijn bronnen zijn hoofdzakelijk moslim auteurs, voornamelijk uit het Westen. We moeten onderscheiden: islam als godsdienst, als veelzijdige cultuur en als zeer diverse concrete beleving door mensengemeenschappen. 1.2 Islam als religie in de integratieproblematiek Moslims en westerlingen vullen het begrip ‘godsdienst’ verschillend in. Er is onbegrip bij de westerling: voor hem zijn God en religie vraagtekens geworden; voor de meeste moslims zijn dat evidenties. De westerling van vandaag aanvaardt niet dat de godsdienst een bepalende invloed uitoefent op het maatschappelijk leven: godsdienst is privézaak en moet losstaan van de staat (Franse ‘laïcité’, secularisme.) De islam daarentegen is als godsdienst sterk verstrengeld met het sociale leven en daardoor ontstaan er voor moslims conflicten tussen hun godsdienstige wetten en de westerse cultuur. 1.3 De oorzaken in de geschiedenis van dit verschil tussen christendom en islam: Bij zijn ontstaan waren islam en staatsordening één terwijl het christendom en de staat in het begin vijandig stonden tegenover elkaar. Gedurende de latere ontwikkeling is er een vroege bloei en ruime verspreiding geweest van de islam maar na enkele eeuwen is verstarring opgetreden terwijl in de westerse Middeleeuwen conflicten tussen de staat en de kerk deze laatste dwongen tot bezinning en vernieuwing. In de moderne tijd: heeft de islam geen Renaissance, Verlichting, industrialisering en technologische revolutie doorgemaakt. De Verlichting heeft het christendom gedwongen tot herbronning. Het is de eerste keer in de geschiedenis dat een moslim minderheid zich in een niet-moslim maatschappij bevindt. 2. We onderkennen schematisch vier houdingen van moslims tegenover integratie: Sommige moslims willen niet integreren, andere durven niet of kunnen niet; de meerderheid denkt dat ze niet mogen. 2.1 Sommige moslims willen niet integreren 2.1.1 Voor de politieke islam of islamisten zou integreren verraad betekenen tegenover (hun opvatting van) de islam. Ze willen de wereld veranderen via de politiek: ze kiezen daarvoor al of niet voor geweld. - Jihadisten, Saïd Qutb, al-Qaida, Taliban, enz. kiezen voor geweld omdat de maatschappij (in de islamitische wereld) zich verzet tegen de islamitische wet en de islamisten vaak gewelddadig onderdrukt. Het Westen geldt als ongelovig (kafir) en mag/moet bestreden worden. 2 - Islami(s)tische partijen, Moslim-broederschap, salafisten, enz. streven naar hetzelfde maar zonder geweld: ook zij willen de politieke macht veroveren om de maatschappij her in te richten volgens islami(s)tische idealen. Over het algemeen is de politieke islam mislukt. 2.1.2 Fundamentalisten willen voornamelijk eerst de moslims religieus vernieuwen, dan de hele maatschappij. - Salafisten: zij willen voor de islamitische maatschappij, maar daarna ook voor de niet-moslim maatschappij, een terugkeer naar de ‘gulden’ tijd van de vrome voorouders (salaf) d.w.z. Mohammed en de eerste generaties. Zij oefenen vandaag de meeste invloed uit in de islamitische landen maar ook bij de moslims onder ons. - Wahabieten: voornamelijk in en vanuit Saoedi-Arabië. Zij belijden een zeer enge, wettische orthodoxie. Zij oefenen invloed uit dank zij de petro-dollars en de jaarlijkse bedevaart. 2.2 Veel moslims durven niet integreren De sociale controle binnen de gemeenschap belemmert elke zichtbare integratie: de traditie die identiteit en zekerheid biedt durft men niet loslaten en is dus een rem. De jongeren? Ze zwalpen tussen twee culturen. 2.3 Veel moslims kunnen niet integreren Zeker de eerste generatie is laag geschoold op algemeen cultureel niveau en intellectueel niet sterk genoeg om kritisch te reageren wanneer hun islamitische traditie botst met de cultuur in het Westen. De eerste generatie,maar ook de volgende, zijn laag geschoold in kennis van de islam: ze hebben te weinig kennis over de islam en zijn niet in staat om hoofd- en bijzaken uit elkaar te houden of kritisch te reageren op de traditie, de imams, enz. Gevolg: zij houden vast aan de traditie die identiteit en zekerheid biedt. De jongeren? Hun kennis van de islam verbeteren vergt van hen een (vaak te?) grote inspanning. Is de islam achterlijk? De islamitische wereld heeft een schitterende cultuur voortgebracht in het verleden maar heeft vanaf de Middeeuwen een sterke verstarring gekend. Die verstarring duurt tot in onze tijd. De Arabische component met zijn dominante positie en zijn patriarchalische stammencultuur en gehoorzaamheidsideologie was en blijft een rem op de vernieuwing van de islam. Het ontzag voor de taal van de openbaring en de aanwezigheid in Saoedi-Arabië van de twee belangrijkste heilige steden, Mekka en Medina, ondersteunen die dominante positie. 2.4 De meeste moslims menen niet(s) te mogen veranderen 2.4.1 De reden voor dat ‘niet mogen’ ligt in hun opvatting over de openbaring. De islam is een openbaringsgodsdienst d.w.z. de moslims belijden een God die tot de mensen spreekt. Dat veronderstelt als basisparadigma het bestaan van een tweevoudige werkelijkheid: God en de wereld. De elementen van een dergelijke openbaring zijn een bepaald godsbeeld, een godservaring, een mondelinge overlevering opgetekend in openbaringsschrift(en). De gewone historische ontwikkeling is dat de inspiratie een institutie wordt met cultus, dogma’s, wetten, tradities, enz. 3 2.4.2 De moslims huldigen een exclusief verticale en a-historische opvatting over openbaring Verticaliteit: de Koran is Allah’s letterlijk eigen woord van boven af en dus bekleed met goddelijk gezag. Mohammed heeft slechts – passief - doorgegeven wat hem door de bemiddeling van de engel Djibril (Gabriel) van Godswege is meegedeeld. Deze opvatting is a-historisch: het islamitisch begrip van openbaring houdt geen rekening met onvermijdelijke evoluties en veranderingen in de geschiedenis. 2.4.3 Kenmerken van de islamitische openbaring: Het fundament is de eenheid van God (tawhid). De boodschap is onveranderlijk want God is onveranderlijk; de boodschap is onbetwijfelbaar want alleen God kent de waarheid; de boodschap is alomvattend: zij bepaalt zowel de schepping en de maatschappijordening als het concrete individuele leven. 2.4.4 Houding van de mens tegenover die openbaring: Tegenover die openbaring van Godswege is maar een houding geoorloofd: islam (overgave). De door God voorgeschreven weg is de islamitische wet (sjaria). Voorlopig besluit: de Islam als puur godsdienstige, koranische inspiratie hoeft geen rem te zijn op integratie maar door zijn innige verstrengeling met het sociale leven verhindert hij vaak de integratie van moslims. De vraag is ‘waarom?’ 3.1 Religieus-culturele factoren: Een te sterke wettische interpretatie van de Koran en de Soenna (de traditie van en over de profeet) en de universalisering van oorspronkelijk lokale (Arabische) elementen verlammen een mogelijke vernieuwing die integratie zou bevorderen. De traditionele moslims miskennen of houden geen rekening met de historische cultuurgebondenheid van hun schriften en traditie. 3.2 . Elke godsdienst is cultuurgebonden: Elke godsdienst is ontstaan binnen een historische context. Bij Mohammed is dat de stad Mekka en haar cultuur. Er was eerst een mondelinge overlevering via Mohammed en de eerste generatie. Vervolgens stelde de gemeenschap die mondelinge overlevering – binnen een historische context – op schrift om haar zo getrouw mogelijk te bewaren. Voor de islam zijn dat de redactie van de Koran en de hadith (overleveringen van en over de profeet die niet in de Koran zijn opgenomen). Er is de historische context en de ontwikkeling van de taal van die schrift(en) en die traditie. Bij het ontstaan van de islam was het Aramees de culturele ‘lingua franca’ voor het Midden-Oosten. Daarna onwikkelde zich de Arabische taal tot haar klassieke, standaard- en dialectale vormen. Parallel daarmee volgt de historische ontwikkeling van de leer en de godsdienstige wetten op basis van de schrift(en). In de tijd van onze Middeleeuwen treedt er een verstarring op van de islamitische theologie. Betrouwbare sporen uit de eerste twee eeuwen van de islam ontbreken veelal: inschriften, munten, schrijvers uit die tijd, enz. Die situatie is een historiografisch probleem. 3.3 Fundamentalisme 4 3.3.1 Het fundamentalisme negeert de cultuurgebondenheid. Vermits de moslims belijden dat de koran het letterlijke eigen woord van God is en niet gebonden aan een bepaalde cultuur houden zij het bij een letterlijke lezing en interpretatie van de teksten. Deze letterlijke lezing is niet in overeenstemming met de moderne benadering van oude - ook godsdienstige - teksten. Letterlijk lezen en verstaan kan niet; elk lezen is interpreteren. 3.3.2 De moslimsgemeenschap heeft recht op haar zogezegd letterlijke lezing; De concrete gevolgen van die letterlijke interpretatie zijn meestal niet nadelig voor de moslims zelf. Hoewel: de houding tegenover de vrouw, lichaamsstraffen, enz. nog altijd vragen oproepen. Deze lezing schept wel problemen voor de gehele samenleving wanneer moslims hun wetten en gebruiken willen opdringen ook aan niet-moslims. De letterlijke lezing leidt tot verstarring zoals blijkt uit de geschiedenis.. Deze wijze van interpreteren hindert de inpassing in de moderne samenleving en wetenschap. Deze verstarring (vooral van de islamitische wet) is een rem op de integratie. 4 Wat te denken over re-islamisering? Mystieke belevingen en persoonlijke vroomheid houden de echte islam levend. Er is geen botsing met het christendom, wel met de moderniteit als algemeen aanvaard paradigma, althans in het Westen. De Wahabieten en de salafisten beïnvloeden de islambeleving wereldwijd. De poging tot reislamisering beoogt een godsdienstige ‘revival’ maar houdt te weinig rekening met de maatschappelijke realiteit en haar gevolgen. 5 Conclusie De koranische islam als godsdienstige inspiratie hoeft geen rem te zijn op de integratie. De moslims geloven dat de Koran het letterlijk gedicteerde woord van God is en kennen zo aan het boek een eenzijdig absoluut goddelijk gezag toe dat elke meervoudige interpretatie blokkeert. Culturele factoren als de traditionele letterlijke en wettische lezing en interpretatie van de basisteksten hebben praktische gevolgen die wel een rem zijn op de integratie. De invloed van die culturele factoren op de islam als godsdienst maken van de integratieproblematiek (ook) een godsdienstig probleem. Paul De Greef s.j.