Oefening 3: Keuzes maken

advertisement
Oefening 3: Keuzes maken
In oefening 2 heeft u gezien dat keuzes gemaakt kunnen worden op basis van
belangrijkheid en urgentie. Wat belangrijk is wordt deels extern bepaald en is deels
persoonlijk. De brandweer bellen als er rook uit de keuken komt, is volledig extern: bellen
moet! Uw praatgrage oudtante bellen terwijl u eigenlijk even op bed wilt gaan liggen, is
voor een groot deel een interne beslissing. Of u op dat moment werkelijk gaat bellen,
hangt af van hoe u tegen de zaken en uw eigen waarden aankijkt. Of iets werkelijk móet,
hangt voor een groot deel af van onze eigen perceptie en gevoel. Dit is de Rationele
Effectiviteits Training, oftewel RET.
RET is een vorm van cognitieve gedragstherapie en is ontwikkeld door Albert Ellis, een
psychoanalyticus uit de Verenigde Staten. Ellis gaat uit van de veronderstelling dat het
denken (gedachten, vaste overtuigingen, interpretaties) het gevoel controleert. De RET
confronteert mensen met hun manier van denken en laat hen inzien dat veel emoties
gebaseerd zijn op irrationele ideeën. Gedachten en emoties die flexibel en productief
functioneren in de weg staan, kunnen zó worden veranderd dat ze niet meer blokkeren.
De wijze waarop iemand tegen allerlei zaken aankijkt, heeft zich gedurende het gehele
leven langzaam ontwikkeld. Een individu wordt als het ware gevoed met allerlei
opvattingen, ideeën, normen, waarden en (voor)oordelen. Het is te vergelijken met de
berichtgeving over een oorlog in twee verschillende kampen. Er wordt een verkeerde
voorstelling van zaken gemaakt en veel mensen geloven erin.
1
Het gevolg is dat gedachten bepaalde gevoelens oproepen, die weer een bepaalde
handeling tot gevolg heeft. Wanneer gedachten gebaseerd zijn op verkeerde opvattingen,
dan zullen de gevoelens en handelingen die daarop volgen dikwijls moeilijkheden en
problemen veroorzaken. Het doel van RET is te leren die verkeerde gedachten in te zien
en te corrigeren, hetgeen bevrijdend werkt.
De RET gaat uit van het zogenaamde ABCDE-model:
De RET gaat uit van een bepaalde situatie (A). Een individu ontwikkelt (negatieve)
gevoelens of ineffectief gedrag (C).
Deze reactie klinkt logisch in eerste instantie. Dat zou iedereen toch hebben in een
dergelijke situatie? Toch blijkt dat niet zo te zijn. Iemand anders kan in dezelfde situatie
ook andere emoties hebben.
2
Waarom heeft de persoon in het eerste voorbeeld negatieve emoties en de tweede
persoon niet? De ineffectieve gedachten (B) zijn hier van invloed. Die gedachten maken
de persoon angstig, terwijl de situatie op zichzelf dat niet hoeft te zijn. We voegen de
(in)effectieve gedachten toe aan beide voorbeelden.
Negatieve emoties of ineffectief gedrag komen niet voort uit bepaalde situaties (A); ze
komen voort uit eigen gedachten (B). Door zich af te vragen of de gedachten reëel zijn,
kan iemand inzien dat de gedachten tot onnodige negatieve emoties kunnen leiden. Het
toetsen van de gedachten vormt onderdeel D in het ABCDE-model. Uiteindelijk kunnen
irrationele gedachten omgezet worden in rationele gedachten (E).
Bij de RET is het belangrijk te realiseren dat het om irrationele gedachten gaat.
Gedachten die ervoor zorgen dat u zich rot voelt en dat dat van invloed is op uw gedrag.
Kortom, de gedachten helpen u niet verder, in tegendeel zelfs! U zou graag andere
emoties willen hebben bij bepaalde situaties. Dat vormt de basis om de gedachten ter
discussie te stellen. Ga daarbij uit van het positieve!
Het werken met de RET vergt voortdurende oefening. De methode is eenvoudig, maar de
gedachten beïnvloeden is lastig. Met voldoende energie en geduld kan de RET u
weldegelijk helpen!
3
Oefening 1: Wat moet ik nu doen?
Met de RET kunt u uw gedachten beïnvloeden. Hierdoor kunt u uw gedrag en uw keuzes
beïnvloeden. De volgende oefening, helpt u eveneens bij het maken van keuzes en het
stellen van prioriteiten. In de oefening staat de zin ‘Wat moet ik nu doen?’ centraal. U kunt
de zin vijf keer uitspreken, steeds met de klemtoon op een ander woord. Bij iedere keer
dat u de zin uitspreekt, kunt u zich de vraag stellen die rechts staat vermeld:
Oefening 2: Aan de slag met RET
Op de volgende pagina vindt u een formulier met een oefening over de RET-theorie.
Vul de eerste pagina individueel in. Bedenk een situatie (A), beschrijf je ideeën en
gedachten (B) en je gevoelens en gedrag (C). Wanneer blijkt dat u te maken heeft met
irrationele gedachten, vult u samen met iemand anders het tweede formulier in.
Beschrijf daar de rationele gedachten.
4
Oefenen met de RET
A: Beschrijf de situatie/gebeurtenis
B: Beschrijf de gevolgen van deze gebeurtenis
Hoe voel en gedraag ik me emotioneel in bovenstaande situatie?
C: Gedachten over de gebeurtenis (A): Wat zeg ik tegen mezelf wanneer bovenstaande
gebeurt dat ik me zo ga voelen en gedragen als ik net beschreven heb (onder B)?
1.
2.
3.
4.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Zijn deze gedachten wel rationeel?
1. Is het waar?
2. Is het logisch?
3. Is het handig dit te denken?
5
4. Helpt het mij of de ander als ik dit denk?
Wanneer 2-maal nee  gedachte is irrationeel!
Bedenk welke gedachte dan wel rationeel is
Nieuwe gedachte:
Check deze gedachte:
1: Is het waar?
2: Is het logisch?
3: Is het handig dit te denken?
4: Helpt het mij of de ander als ik dit denk?
Check de nieuwe gevolgen
6
Download