De vereffening en verdeling van gemeenschappelijke of

advertisement
vennootschap.echtscheiding.book Page 67 Monday, October 17, 2016 5:09 PM
H OOFDSTUK 8
De vereffening en verdeling van
gemeenschappelijke of onverdeelde
aandelen
Nele MATTHYS
8.1.
TOEBEDELING VAN DE AANDELEN
Na echtscheiding behoren de gemeenschappelijke aandelen zoals hoger
gezegd tot de post-communautaire onverdeeldheid, en dienen zij vereffend
en verdeeld. Ook de onverdeelde aandelen behoren tot de te verdelen
massa1. Aan wie worden de aandelen toebedeeld?
In beginsel worden de aandelen verdeeld in natura in twee kavels, die met
het oog op eventuele lottrekking soortgelijk en gelijkwaardig moeten zijn op
grond van artikel 832 BW2. Hoewel dit met aandelen vaak3 praktisch kan, is
dit niet altijd raadzaam. Door een opsplitsing van de aandelen worden
mogelijk de betwistingen (of patstellingen) binnen de vennootschap niet
opgelost, maar zal ook een aanvankelijke meerderheidsparticipatie aanzienlijk kunnen aangetast worden in waarde4.
In afwijking op deze verdeling in natura zal in voorkomend geval de echtgenoot die aandelen in de gemeenschap heeft gebracht zich kunnen beroepen
op het recht van terugname m.b.t. goederen die werden ingebracht en nog in
natura aanwezig zijn (art. 1455 BW). Behoudens afwijkende bepaling bij
huwelijkscontract worden deze aandelen op zijn aandeel in de vereffening-verdeling toegerekend, naar hun waarde ten tijde van de verdeling (zie hoger)5.
De rechtsleer en rechtspraak nam ook sinds lang aan dat voor wat betreft de
aandelen ex artikel 1401,5° BW de toebedeling, bij wijze van een feitelijk
1
2
3
4
5
G. LESIRE, “Gehuwde vennoten. Wat gebeurt er met aandelen bij echtscheiding”, Limb.Rechtsl. 2004,
p. 218.
B. VAN DEN BERGH, “In goede en kwade dagen. De vereffening-verdeling van gemeenschappelijke of
onverdeelde aandelen na echtscheiding. En wat met de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling”, RW 2012-13, p. 289.
Eventueel is dit niet mogelijk wanneer er bijvoorbeeld statutaire beperkingen zijn en de andere echtgenoot als aandeelhouder niet aanvaard wordt: C. DE WULF, o.c., Liber amicorum Frans Bouckaert,
p. 372.
B. VAN DEN BERGH, “In goede en kwade dagen. De vereffening-verdeling van gemeenschappelijke of
onverdeelde aandelen na echtscheiding. En wat met de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling”, RW 2012-13, p. 289.
W. PINTENS, Ch. DECLERCK, J. DU MONGH en K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen,
Intersentia, 2010, p. 338, nr. 614.
LARCIER
67
vennootschap.echtscheiding.book Page 68 Monday, October 17, 2016 5:09 PM
DE VENNOOTSCHAP EN DE ECHTSCHEIDING
preferentierecht, dient te gebeuren aan de echtgenoot op wiens naam de
lidmaatschapsrechten staan, mits vergoeding aan het gemeenschappelijk
vermogen6. Dit geldt zeker sinds het Hof van Cassatie bij arrest van 20 februari 2015 ook expliciet bevestigd heeft dat de lidmaatschapsrechten ook na
echtscheiding eigen blijven en enkel de vermogenswaarde dient verdeeld.
B. Van Den Bergh7 stelt hieromtrent:
“Het eigen echtscheidingsbestendig karakter van de lidmaatschapsrechten vermijdt de
onbestuurbaarheid van het aandeel en – bij uitbreiding – van de vennootschap waarin
men deze aandelen heeft, na een relationele crisis die in een echtscheiding uitmondt.
Deze wetsbepaling biedt bovendien een autonome rechtsgrond om de aandelen, die
onder het toepassingsgebied van deze wetsbepaling vallen, toe te bedelen aan de echtgenoot-aandeelhouder. Aangezien het aandeelhouderschap een verworven en echtscheidingsbestendig recht is dat niet kan worden ontnomen, moeten de aandelen worden
toebedeeld aan de echtgenoot met de lidmaatschapsrechten. Het eigen karakter van de
lidmaatschapsrechten, dat definitief is en dat ook dient te worden nageleefd na de echtscheiding, staat de zakenrechtelijke toebedeling van de aandelen aan de echtgenootniet-vennoot in de weg. Bijgevolg ontsnappen deze aandelen ook aan de heilige koe van
de verdeling in natura (…)
Gekunstelde theorieën, zoals het feitelijk preferentierecht of ongeschreven voorkeurrecht voor de echtgenoot-houder van de lidmaatschapsrechten (…) zijn hierdoor eigenlijk overbodig”
Voor de aandelen die niet onder artikel 1401,5° BW vallen wordt ervoor
gepleit om, in voorkomend geval, de toebedeling te doen aan de beroepsactieve echtgenoot, die werkend of zaakvoerder is binnen de vennootschap.
Wanneer beide echtgenoten betrokken zijn in de vennootschap, wordt door
bepaalde auteurs voorrang gegeven aan de echtgenoot-vennoot die het
meeste aandelen of de eigenlijke leiding binnen de vennootschap heeft8.
6
7
8
68
G. LESIRE, “Gehuwde vennoten. Wat gebeurt er met aandelen bij echtscheiding”, Limb.Rechtsl. 2004,
224; L. WEYTS, “Aandelen in een vennootschap bij echtscheiding”, EJ 1996/4, 55, nr. 21; J. DU
MONGH, “Artikel 1401.5 BW bevat een eigendomsregeling van de lidmaatschapsrechten die vatbaar
zijn voor gedwongen overname of overdracht”, o.c., p. 236; B. TILLEMAN, “De vennoten in echtscheiding” in Juridische actualiteit omtrent de KMO, Leuven, Jura Falconis Libri, 1996, p. 67; B. VAN DEN BERGH,
o.c., Patrimonium 2014, 165-166; J. DU MONGH, “De toenemende invloed van de vennootschap op
het familieleven, o.c., p. 84; L. WEYTS, “Aandelen van echtgenoten-vennoten. Het einde van een quasi
dertigjarige oorlog”, noot onder Cass. 20 februari 2015, T.Not. 2016, afl. 1, p. 13. Rb. Luik 12 januari 1998, Rev.prat.soc. 1998, 421.
B. VAN DEN BERGH, “Over aandelen, lidmaatschapsrechten, en (ex-)echtgenoten: de controverse
rond artikel 1401.5 BW eindelijk beslecht”, noot onder Cass. 20 februari 2015, RW 2015-16, nr. 31,
p. 1224.
B. VAN DEN BERGH, o.c., RW 2012-13, p. 290; L. WEYTS, “Ruzie in het huishouden en ruzie in de familiale onderneming”, noot onder Gent 1 maart 2010, T.Not. 2010, p. 472.
LARCIER
vennootschap.echtscheiding.book Page 69 Monday, October 17, 2016 5:09 PM
DE VEREFFENING EN VERDELING VAN GEMEENSCHAPPELIJKE OF ONVERDEELDE AANDELEN
8.2.
WAARDESCHOMMELING VAN DE AANDELEN
8.2.1.
Tijdstip van de waardering?
De waardering van de aandelen (of andere post-communautaire goederen)
in de vereffening-verdeling wordt bepaald op het tijdstip van de verdeling, en
geen enkel ander tijdstip.
Dit vaststaande principe werd meermaals bevestigd door het Hof van Cassatie. Zie o.m.:
Cass. 12 september 2008, C.07.0394.N
“Hieruit volgt dat, bij de verdeling, de waarde van de goederen die aanvankelijk behoorden tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten en op het ogenblik
van verdeling, ingevolgde de ontbinding van het stelsel, afhangen van de tussen hen
ontstane post-communautaire onverdeeldheid, moet worden bepaald op het ogenblik
van de verdeling”
Cass. 24 februari 2011, C. 10.0286.F
“De waarde van de voorwerpen, die oorspronkelijk tot het gemeenschappelijk vermogen behoorden en die op het ogenblik van de verdeling afhingen van de onverdeeldheid
die tussen de ex-echtgenoten was ontstaan door ontbinding van het stelsel, moet bijgevolg worden bepaald op het tijdstip van de verdeling.”
Cass. 5 december 2013, C. 13.0041.N-C.13.0067.N
“Krachtens art. 890 B.W. worden, om te beoordelen of er benadeling is geweest, de
onverdeelde goederen geschat op hun waarde ten tijde van de verdeling.
Hieruit volgt dat, bij de verdeling, de waarde van de goederen die aanvankelijk behoorden tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten en op het ogenblik
van verdeling, ingevolge de ontbinding van het stelsel, afhangen van de tussen hen ontstane post-communautaire onverdeeldheid, moet worden bepaald op het ogenblik van
de verdeling”
Nochtans blijven over het tijdstip van de waardering in de praktijk misverstanden ontstaan. Er heerst namelijk verwarring over het toepassingsgebied
van artikel 1278, lid 2 Ger.W. dat zoals hoger uiteengezet voorziet in de vermogensrechtelijke ontbinding van het wettelijk stelsel op de dag van het stellen van de (eerste) echtscheidingsvordering. Dit spilmoment bepaalt enkel
de samenstelling van de post-communautaire boedel9. De waardering van
deze boedel daarentegen (dus ook de aandelen die behoren tot deze boedel)
9
Antwerpen 29 april 2009, Not.Fisc.M. 2010, 152. e.v.
LARCIER
69
vennootschap.echtscheiding.book Page 70 Monday, October 17, 2016 5:09 PM
DE VENNOOTSCHAP EN DE ECHTSCHEIDING
gebeurt op datum van de verdeling ervan10. Daarom worden meerwaarden
op post-communautaire (onverdeelde) aandelen – hiermee wordt bedoeld
de meerwaarden ontstaan na de ontbindingsdatum tot aan de verdeling –
steeds vermoed te behoren tot de onverdeelde boedel.
Tussen de datum van ontbinding van het stelsel en de datum van verdeling
kan een zekere periode verlopen en de gemeenschappelijke aandelen kunnen
in tussentijd in waarde stijgen of dalen. Indien deze aandelen tijdens de
post-communautaire onverdeeldheid beheerd worden door één echtgenoot,
kan dit tot belangrijke discussies leiden. Bovendien zullen de aandelen die
onder het toepassingsgebied van artikel van artikel 1401,5 BW gelegd worden in de kavel van de echtgenoot die de lidmaatschapsrechten uitoefent
(zie supra), en zal de helft van de vermogenswaarde van de aandelen toekomen aan de andere echtgenoot. De echtgenoot-vennoot zou er belang bij
kunnen hebben om de waarde van de aandelen te doen kelderen11.
Anderzijds zijn er ook situaties waarbij de aandelen, door de inspanningen
van de beherende ex-echtgenoot, in waarde stijgen. Is het dan wel altijd zo
billijk dat de andere echtgenoot volledig deelt in deze meerwaarde?
8.2.2.
Waardestijging van de aandelen
Bepaalde rechtsleer meent dat de waardevermeerdering moet toekomen aan
de echtgenoot wanneer deze duidelijk door zijn inspanningen gerealiseerd
werd. De leer van de verrijking zonder oorzaak wordt in dat verband soms
aangehaald12. In dezelfde zin wordt verdedigd dat aan de betrokken vennoot
een vergoeding moet toegekend ten belope van de meerwaarde, wanneer
10
11
12
70
Dit is de loutere toepassing van het gemeen recht overeenkomstig art. 890 en 577-2, § 2 en § 2 BW
(J. DU MONGH, “Echtscheiding na vennootschap, On va où maintenant” in Verslagboek Notarieel Congres 2013 Arbeid en Relatie, Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2013 (ed.), Brussel, Larcier,
2013, p. 117).
De stelling van Tremmery (vóór het Cassatiearrest van 20 februari 2015) dat de aandelen onder
art. 1401,5° BW dienen gewaardeerd op datum van het inleiden van de echtscheidingsvordering
omdat de houder van de aandelen op die datum automatisch de patrimoniale waarde verwerft
(art. 1401,5° BW zou bij ontbinding komen te vervallen), kan niet worden bijgetreden: J. TREMMERY,
Topics vereffening en verdeling in de actuele rechtspraktijk na huwelijk of samenwoonst, naslagwerk studiedag
Gent 13 juni 2013. Dit standpunt (waardering op datum ontbinding) werd ook verdedigd door
Y.H. LELEU, “Régimes matrimoniaux et droit successoral civil” in X, La transmission du patrimoine professionnel, Louvain-la-Neuve, Anthemis, 2007, p. 212-213.
P. DE PAGE, “ Problèmes soulevés par l’indivision post-communautaire ou par l’indivision successorale” in Dix années d’application de la réforme des regimes matrimoniaux, Leuven/Brussel, Bruylant, 1987,
p. 319-328; B. WAÛTERS, Aandelen en echtscheiding, Maklu, Antwerpen, 2000, 492, nr. 638 en de verwijzingen in voetnoot 1077; B. VAN DEN BERGH, “De vereffening-verdeling van aandelen na echtscheiding en de interferentie met de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling. Bestaat er een draaiboek
voor de notaris” in X, Patrimonium 2014, p. 167.
LARCIER
Download