de neurobiologie van ons moreel functioneren1 Prof. Darcia Narvaez Wat weten we vanuit de empirische wetenschap over de moraliteit van mensen? Wat is genetisch bepaald en wat is 'plastisch' of ontwikkeld door ervaring? Kan ervaring de menselijke morele natuur beïnvloeden? In deze bijdrage bestuderen we de huidige stand van zaken over de morele evolutie van personen. 1. Probleemstelling In Descent of Man identificeerde Darwin drijfveren in de menselijke evolutie. Hij nam aan dat de volgende kenmerken horen bij morele evolutie: sympathie voor anderen; de vaardigheid om zich het verleden te herinneren en het te vergelijken met het heden; de taal; de conversatie en aandacht voor sociale opinie; en de vaardigheid om gewoonten te vormen en zijn gedrag vorm te geven als antwoord op sociale voorkeuren. Niet iedereen vertoont deze kenmerken, vooral wie in een vroeg levensstadium te lijden had onder verwaarlozing, misbruik of trauma heeft het moeilijker om ze te ontplooien. selijke hersenen nodig voor een optimaal moreel functioneren? Antropologen hebben op deze vraag antwoorden gezocht. Voorheen, in culturen met een vredevol karakter werden kinderen op een natuurlijke wijze geboren, zonder opgelegde pijnlijke procedures. Ze werden 'dikwijls gezoogd, vastgehouden, aangeraakt, of bijna voortdurend bij anderen geplaatst. Ze werden dikwijls verzorgd door individuen die niet de moeders zijn (vooral vaders en grootmoeders) maar zelden door oudere broers of zussen. Ze kregen een snel antwoord op hun drukte en kreetjes en konden in hun vroege jeugd genieten van speelgroepen van diverse leeftijd'. Inmiddels is dergelijke opvoeding Anders dan alle andere dieren worden mensen geboren met hersenen die nog voor 75% moeten ontwikkelen. Als gevolg van deze trage ontwikkeling wordt de eerste vorming van hersenen en lichaam bij kinderen in hoge mate beïnvloed door hen die voor hen zorgen, vooral in de eerste vijf jaren van hun leven. Welke zorgverlening hebben men- wezenlijk gebleken voor het welzijn van groepen mensen op korte en lange termijn. Tegelijk worden kinderen in onze consumptiemaatschappij nog zelden zo opgevoed. Er is eerder een gebrek aan ondersteuning in de kindertijd. Dat beïnvloedt niet alleen de cognitieve, emotionele en psychologische ontwikkeling, het heeft ook effect op het 1 Ingekort artikel van D. Narvaez, vertaald door Jos Vanachter. Voor meer uitgebreide bronverwijzingen zie D. NARVÁEZ, The Neurobiology of Moral Formation and Moral Functioning, in M. RIEMSLAGH et al. (eds.), After You, Leuven - Dudley, Peeters, 2011. 10 De neurobiologie van ons moreel functioneren De neurobiologie van ons moreel functioneren morele handelen. Terwijl ervaring gedurende gevoelige periodes, essentieel is voor de ontwikkeling van morele gevoeligheden. Gevoelige periodes zijn niet alleen gericht op de morele ontwikkeling, ook momenten van crisis en therapie kunnen leiden tot morele groei. Morele gevoeligheid is immers geworteld in de emotie en in onze cognitieve systemen. Krijgt een kind te weinig aanbod op zijn/haar maat, dan kan het moreel functioneren negatief beïnvloed worden. De Triune Ethics Theory (drie-ene ethiek) legt drie soorten ethiek uit elkaar die gedurende de evolutie van de mensheid achtereenvolgens zijn ontstaan. De potentie tot deze drie soorten ethiek is in onze hersenen nog steeds aanwezig. Welke ethiek dominant wordt, is grotendeels afhankelijk van twee elementen: kindervaringen en de actuele context. Vroege kinderzorgpraktijken kneden de persoonlijkheid en beïnvloeden als dusdanig de morele ontwikkeling. De actuele context roept dan weer op welke ethiek actief wordt in ons brein. De drie-ene ethiek is een theorie van morele psychologie die neurobiologische en andere menselijke wetenschappen integreert. 2. De sociale neurobiologische ontwikkeling van de moraliteit: Triune Ethics Theory (drie-ene ethiek) Moraliteit, zoals intelligentie in het algemeen, is geworteld in de emotiestructuren van de hersenen, structuren die van kleins af ontwikkelen. Van wezenlijk belang voor het sociaal en moreel functioneren is de gepaste ontwikkeling van de juiste hersenen. Bij attent, fijngevoelig ouderschap ontwikkelen deze hersenzones. Ouders die een kind ondersteunen met een 'voldoende dragende omgeving' helpen het kind om een 'verwantschapsaanwezigheid' met de zorgverlener te onderhouden, een factor die verbonden is met latere mentale gezondheid en sociaal functioneren. De drie-ene ethiek poneert drie fundamentele morele oriënteringen. Het is een theorie van morele psychologie die neurobiologische en andere menselijke wetenschappen integreert. Daarbij worden drie ethische oriëntaties onderscheiden die in de neurobiologie geworteld zijn: de ethiek van beveiliging, de ethiek van hechting en de ethiek van de verbeeldingskracht. Deze drie vormen van ethiek en hun onderverdelingen spruiten voort uit verschillende delen van de hersenen. Elke vorm van ethiek vertegenwoordigt een typisch geheel van geactiveerde emotie en fysiologische systemen die kennis en actie beïnvloeden. Elke oriëntering beïnvloedt de waarden die primeren en die, als zij nagestreefd worden, andere waarden oproepen en zo een ethiek vormen. 2.1. Ethiek van beveiliging De ethiek van beveiliging ontstaat wanneer het handelen gestuurd wordt door overleving. Het houdt verband met territorialiteit, imitatie, misleiding, strijd om de macht, onderhoud van routine en het volgen van gewoonten. Als een dreiging ontstaat, dan zal de ethiek van beveiliging het overnemen en erop toezien dat het zelf zich aanpast aan wat het meest voordelig is om intact te overleven. Beveiliging is het standaard- Pastorale Perspectieven Nr. 153 - 2011/4 11 systeem voor het organisme als al het andere faalt. Echter, omwille van haar op zichzelf geconcentreerde natuur ondermijnt zij op lange termijn het morele functioneren. Zij is een egocentrische moraliteit, gegrond op instinctieve overleving. Als mensen bevreesd zijn voor hun eigen veiligheid of hun zelfbewustzijn, dan zijn zij minder geneigd om anderen te helpen en meer gericht op zelfbehoud. Als competitie de norm is, dan kan de ethiek van beveiliging dominant worden onder de leden van een groep. Wanneer de emotiesystemen, die aan de basis liggen van de andere vormen van ethiek, gekwetst zijn door een trauma of verzwakt door armoedige zorg, zal de ethiek van beveiliging de persoonlijkheid domineren. Die dominantie kan op twee manieren gebeuren. Vooreerst kan de ethiek van beveiliging zich manifesteren als een toestand van te grote controle – een teruggetrokken, depressieve muurbloempjesbeveiliging – die neigt naar een bevroren of onderdanig antwoord als morele gewoonte. Dit is o.a. te merken bij hen die langdurig misbruikt worden. Eeuwenlang werd de moraliteit van muurbloempjesveiligheid verwacht van huisvrouwen, slaven en kinderen. Ten tweede kan de ethiek van beveiliging een weerstand biedende bunkerbeveiliging weerspiegelen, een te weinig gecontroleerde agressieve houding als een middel tot zelfbescherming. 2.2. Ethiek van hechting en maatschappelijk engagement De ethiek van hechting en maatschappelijk engagement zit elders in onze hersenen: in een goed functionerend visceraal-emotioneel zenuwstelsel op de as van de hypothalamus-limbus en een goed ontwikkelde 12 rechter hersenhelft. Deze zones maken leren en sociaal engagement mogelijk. De hechtingsethiek is gebaseerd op emoties van intimiteit en actuele tussenpersoonlijke harmonie. Maatschappelijk engagement als een 'moraliteit van harmonie' gaat over de bevordering van liefde, zorg en gehechtheid. De ethiek van maatschappelijke engagement gaan uit van eerbied en gemeenschapsgevoelen. De maatschappelijke betrokkenheid is 'hier en nu', de persoon biedt volledige aanwezigheid in de stroom van het leven en verbindt zich met anderen op dit eigenste ogenblik. Hoewel onze culturele vooruitgang gebaseerd is op relaties met elkaar, staan we er amper bij stil dat de basis van deze vooruitgang stoelt op de zorg voor toekomstige generaties. De hechtingsethiek is voor haar volledige ontwikkeling afhankelijk van een ondersteunende emotionele ervaring tijdens gevoelige periodes. Wanneer de zorgverlening armoedig is, wordt de adaptieve natuur van de emotiesystemen verstoord, en wanneer deze traumatisch is, wordt de sociale kennis ondermijnd. Ideale zorgverlening brengt 'limbische resonantie teweeg, een symfonie van wederzijdse uitwisseling en interne aanpassing waarbij twee zoogdieren op elkaars innerlijke toestand afgestemd worden'. Limbische resonantie versterkt het empathisch vermogen wat, omgezet in sociaal engagement, gedurende de volwassen leeftijd verder kan ontwikkelen. De neurobiologie van ons moreel functioneren De neurobiologie van ons moreel functioneren 2.3. Ethiek van de verbeeldingskracht De ethiek van de verbeeldingskracht is idealiter gegrond in een goed functionerend somatisch-cognitief zenuwstelsel op de as van de thalamus-neocortex. Het is afhankelijk van de meer recentelijk ontwikkelde frontale hersenkwabben en vooral de prefrontale cortex. Zones in de prefrontale cortex bevatten uitvoeringsfuncties zoals plannen, gevolgen voorzien, het stoppen en starten van acties en het perspectief van de anderen nemen. Deze vaardigheden laten een breder zicht op handelingsmogelijkheden toe. De ethiek van de verbeelding heeft drie vormen. Wanneer de verbeelding losgemaakt is van de emotie en geconcentreerd op het hier-en-nu, wat betekent dat ze gedomineerd wordt door de rechter hersenhelft, kan dit leiden tot een afstandelijke verbeelding. In deze gerationaliseerde emotie wordt het leven opgedeeld in afzonderlijke stukken. Geabstraheerde morele problemen worden opgelost zonder aandacht te besteden aan de rijke context. Er wordt een rationele logica gebruikt om sociale en morele beslissingen te nemen. Moraliteit kan eng geconcentreerd raken en vervalt dan in een stel procedures. Indien een persoon diep verwaarloosd werd, kan het zijn dat het visceraal-emotioneel zenuwstelsel niet in staat is om met anderen te 'weerklinken'. Het resultaat is een 'functioneel reptielachtig organisme, gewapend met de geslepenheid van de neocorticale hersenen' – , het brein van een psychopaat. De linker hersenhelft wordt dominant maar bovendien ook nog gevoed door de primitieve emoties van boosheid die een boosaardige verbeelding vormt, aangedreven door het handig zoeken naar macht. Wreedheid wordt noodzakelijk geacht voor controle. Dit is een egocentrische moraliteit die meer gesofisticeerd en reflectief is dan bunkerveiligheid. Holistische inzichten worden bespot, alles wat het behoud van de macht in de weg staat, wordt vernietigd. Als competitie de norm is, dan kan de ethiek van beveiliging dominant worden onder de leden van een groep. Hoewel onze culturele vooruitgang gebaseerd is op relaties met elkaar, staan we er amper bij stil dat de basis van deze vooruitgang stoelt op de zorg voor toekomstige generaties. Basis daarvan is gemeenschapsverbeelding, de vaardigheid tot het voelen van verbinding voorbij onmiddellijke relaties. Is de ethiek actief die daaraan ten grondslag ligt, dan worden de vaardigheden van de geest ingezet op een manier die diep prosociaal is. Verbeelding van de gevolgen van iemands handelingen voor toekomstige generaties wordt opgeroepen of het effect op mogelijke sociale vertakkingen wordt voorzien. Door gebruik te maken van deze imaginaire uitvoeringsfuncties is de persoon in staat plannen te maken en de uitvoering van de actie op te volgen. Het ontstaan van deze vaardigheden is afhankelijk van belichaamde zorgervaringen. Alleen wie deze diepe ervaring heeft, is in staat om zich toekomstige mogelijkheden nauwgezet en volledig te verbeelden. Mensen zonder deze Pastorale Perspectieven Nr. 153 - 2011/4 13 ervaring zullen eerder handelen vanuit een afstandelijke verbeelding. Idealiter spreken we van bedachtzame moraliteit wanneer de gemeenschapsverbeelding toegang heeft tot de volledige hersenen en een verbond sluit met de hechtingsethiek om op dit moment aanwezig te zijn, emotioneel open en tegelijk in staat om als partner een hoger abstract denkpatroon te gebruiken. Bedachtzame moraliteit coördineert het rechter- en linkerdeel van de hersenen, de intuïtie en de bewuste rede. Bedachtzame moraliteit houdt volledige aanwezigheid (maatschappelijke betrokkenheid) op dit ogenblik in, dit is intersubjectiviteit en resonantie met de ander. Zij behelst ook het gebruik van abstractievaardigheden, gegrond in de ervaring om morele problemen op te lossen die gebaseerd zijn op een diepe ethische knowhow van de bijzondere situatie (gemeenschapsverbeelding). Bedachtzame moraliteit laat het individu toe om over morele situaties te beraadslagen: het zich verbeelden van veelvoudige opties, keuzemogelijkheden en resultaten; het overwegen van gevolgen en resultaten; het afwegen van principes, situationele uniciteit, doelen en mogelijkheden. Dit is morele wijsheid. Voortkomend uit goed geïnformeerde ervaring laat de morele verbeelding reflectie toe op deugd en ondeugd. Als een deel van de overwegende geest kan de bedachtzame moraliteit emotionele reacties in de oudere delen van de hersenen (beveiligingsethiek) herroepen. Op die manier kan zij wat anders een instinctieve respons zou zijn, een halt toeroepen. Zij kan ook de omstandigheden kiezen waarin intuïties (en karakter) gevormd worden. 14 2.4. De actuele context Drie-ene ethiek suggereert dat iemands ethische houding van ogenblik tot ogenblik kan veranderen. De ethiek die actief is, kan door de situatie opgeroepen worden. Meer nauwkeurig uitgedrukt, het al dan niet ervaren van een bepaalde emotie beïnvloedt het type van morele identiteit die men in de context aanneemt. Als men persoonlijk overstuur is (bevreesd, bezorgd, depressief), dan zal men eerder beslissingen nemen die gebaseerd zijn op de beveiligingsethiek – datgene wat het zelf en zijn bezittingen Iemand kan bijvoorbeeld bij hem thuis gewoonlijk vriendelijk en meevoelend zijn maar in een andere context meedogenloos. beschermt, wordt geacht moreel juist te zijn. Wanneer men daarentegen positieve relationele emoties voelt zoals sympathie, kan men meer vanuit de ethiek van maatschappelijke betrokkenheid handelen. Is de rechter hersenhelft afgesloten en is men meer geconcentreerd op het abstracte, dan zal actie eerder gevoerd worden vanuit de ethiek van de afstandelijke verbeelding. Idealiter wordt emotionele windstilte behouden, kan men volledig de rechter hersenhelft inzetten, gebruikt men de abstracte vaardigheden van de linker hersenhelft en voert men actie vanuit een houding van bedachtzame moraliteit. Gewoonteneigingen, die sinds het prille leven uit ervaring gegroeid zijn, staan in De neurobiologie van ons moreel functioneren De neurobiologie van ons moreel functioneren wisselwerking met de kracht van de situatie om het individuele gedrag te beïnvloeden. Alhoewel bijzondere omgevingen individuen dus kunnen dwingen om een of andere ethiek te activeren, speelt ook de persoonlijke aard een rol. Persoonlijkheidskenmerken staan in wisselwerking met actuele situaties zodat in diverse omstandigheden verschillende mensen bij iemand een andere ethiek, een andere morele identiteit oproepen. Iemand kan bijvoorbeeld bij hem thuis gewoonlijk vriendelijk en meevoelend zijn (handelen vanuit de hechtingsethiek), maar in een andere context meedogenloos (bijvoorbeeld op het werk handelen vanuit harteloze verbeelding). 3. De invloed van cultuur en religie op het moreel functioneren Culturele praktijken die de hersenen vorm geven, worden in hoge mate beïnvloed door de verhalen van de cultuur. Culturele praktijken, zoals het opvoeden van kinderen, bevorderen bepaalde hersenpakketten en emotiesystemen. Culturele en religieuze verhalen bevestigen wat beschouwd wordt als normaal. Ze beïnvloeden welke sociale ondersteuning een moeder en andere zorgverleners ontvangen. De lagen van betekenis en betekenisgeving die het kind omringen, raken het als persoon. Cultureel-religieuze verhalen verklaren het verleden evenals iemands rol in het leven, en ze bundelen iemands energie om het gekozen verhaal te vervullen. In het licht van culturele invloed worden drie types van moraliteit onderzocht: bunkerveiligheid, afstandelijke moraliteit en bedachtzame moraliteit. 3.1. Bunkerveiligheid en boosaardige verbeelding Religieuze verhalen spelen een rol die te vergelijken is met die van culturele verhalen. Sommige religieuze verhalen zijn meer bevorderlijk voor vreedzame coëxistentie en respect dan andere. Wanneer religies wantrouwen tegen buitenstaanders beklemtonen, een 'wij-tegen-hen' oriëntering of een gevoelen van blijvende dreiging, bevorderen zij een ethiek van bunkerveiligheid of zelfs een ethiek van boosaardige verbeelding. Eidelson en Eidelson vonden vijf 'gevaarlijke ideeën', die elk op hun beurt groepen naar een conflict kunnen leiden: een gevoelen van kwetsbaarheid, wantrouwen, een gevoelen van hulpeloosheid, het geloof dat er onrecht is aangedaan aan het zelf of de groep, en een gevoelen van superioriteit. Fundamentalistische theologieën beklemtonen kenmerkend deze types van gevaarlijke ideeën. Omdat ze voortdurend gericht zijn op dreiging, beschouwen fundamentalisten zichzelf als een deel van een kosmische strijd tussen goed en kwaad en demoniseren zij de anderen buiten de groep. Een oriëntering die de anderen negeert, versterkt bunkerveiligheid en moedigt een boosaardige verbeelding aan. Dergelijke neigingen worden ook aangetroffen bij zogezegd normale leden van de samenleving. Bijvoorbeeld, in een evangelische gemeenschap die traditioneel de klemtoon legde op exclusiviteit, gingen 90% van de leden weg nadat de voorganger begon te preken dat de hele wereld gered zou worden en niet alleen de leden van hun eigen geloofsgemeente.2 Het voor- 2 Membership plummets after pastor preaches whole world will be saved, in National Catholic Reporter, 2005, p. 3. Pastorale Perspectieven Nr. 153 - 2011/4 15 beeld van de evangelische Kerk toont de interactie tussen het individu en de cultuur. Gelovigen kunnen de religieuze doctrine en leiding beoordelen volgens hun verschillende vormen van ethiek, afhankelijk van hun eigen persoonlijke narratieve kader en aard. Bij het bestuderen van de 'evolutie van God', toont Wright hoe de visie op God in het Oude Testament in grote mate wisselde afhankelijk van het gevoelen van veiligheid van de Israëlieten. Als zij zich bedreigd voelden, werd het 'woord van God' op een onverdraagzame manier geïnterpreteerd. Als de zaken goed gingen, werd het woord op een welwillende manier geïnterpreteerd. Dit ondersteunt de gedachte dat mensen veranderen van ethische identiteit (d.w.z. veiligheid, maatschappelijke betrokkenheid, verbeelding) afhankelijk van de omstandigheden. Ze volgen de emoties die de context veroorzaakt. van dominantie eerder dan op een model van coöperatie. Het model van dominantie stelt dat men anderen moet dwingen voor zijn eigen overleving, dat de eigen groep superieur is, en dat enkel sommige mensen de moeite zijn om in leven te houden. De rest van de aarde en haar levensvormen mogen naar willekeur gebruikt worden. Dit is de benadering van de afstandelijke verbeelding van de linker hersenhelft. Diamond toont in Collapse dat de rijken doorheen de eeuwen van hiërarchische samenlevingen elkaar opjagen om meer en uiteindelijk alle grondstoffen te consumeren, waarbij hun eigen toekomst en die van hun kinderen ondermijnd wordt. Wij schijnen heel snel in deze richting te evolueren, en zelfs op wereldschaal. De machtigen werken met de wetenschap, religie en zakenwereld samen om inheemse manieren van leven te vernietigen, systemen die eeuwenlang bestaan hebben op ecologisch Kenmerken die ooit als ondeugden houdbare gronden. Kenmerken die ooit als bestempeld werden – hebzucht, wellust, ondeugden bestempeld werden – hebzucht, afgunst – werden omgebogen wellust, afgunst – werden omgebogen tot tot deugden in het moderne kapitalisme. deugden in het moderne kapitalisme. Al deze krachten van de beveiligingsethiek worden gestuurd door de klemtoon op 3.2. Afstandelijke moraliteit in de westerse beschaving primitieve mechanismen van overleving/ De westerse wereld heeft al zo lang het lichaam van de geest gescheiden en de emotie van de rede, en zichzelf buiten het tegenwoordige moment van zijn gesteld, dat hij niet langer het trauma kan voelen waaraan hij lijdt en dat hij doorheen alle ecosystemen veroorzaakt in het leven en de levens. Het is gebaseerd op een hiërarchisch model waarde zijn wanneer een hartelijke opvoe- 16 dominantie die de menselijke standaardding of een ondersteunende cultuur ontbreekt, of wanneer de competitiekoorts aangestoken wordt. Deze destructieve krachten kunnen tegengesteld worden aan het type van moreel functioneren dat optimaal zou zijn voor de waarborg van de toekomst van de mensheid. De neurobiologie van ons moreel functioneren De neurobiologie van ons moreel functioneren 3.3. Het cultiveren van vredelievende morele naturen Op hun best beklemtonen de grote religies van de wereld medeleven, liefde en zorg voor vreemdelingen en toekomstige generaties, met andere woorden: bedachtzame moraliteit. Bedachtzame moraliteit geeft een volledige betekenis aan het beeld van de God van de mensheid. Bedachtzame moraliteit bevordert onze belichaamde morele zin. Onze morele zin vertelt ons dat we geschapen zijn voor een diepe verwantschap met anderen en met de natuurlijke wereld. Bedachtzame moraliteit gaat over het omkeren (metanoia), weg van de klemtoon op het zelf, de ego-identiteit, het hebben en het verwerven. Het is afstand nemen van ik/mij/zij/u tegenstellingen en van het opdelen van het leven en het één worden met de Geest. De Jezus van het Nieuwe Testament veroordeelde hen die de klemtoon legden op de bekommernissen van de ethiek van veiligheid (wie is boven, wie is onder, wie is beter/slechter) en op de bekommernissen van de afstandelijke verbeelding (de regels in acht nemen, procedures volgen), want beide verharden het hart. In de plaats beklemtoonde Jezus het aanwezig zijn bij anderen in het hier-en-nu. Hoe kunnen we een oriëntering tot bedachtzame moraliteit cultiveren? Aangepaste ethische deskundigheid is een verankerde 'ethische knowhow'. Anders dan routineuze deskundigheid laat ze een flexibele, innoverende respons toe in een situatie. Hoe onderrichten wij ethische knowhow? Trainingsdeskundigen tonen een praktijk van geconcentreerd, intensief coachen. Knowhow wordt in een context geplaatst of is situatiespecifiek. Ethische knowhow is relationeel. Dat betekent dat er situatiespecifieke vaardigheden nodig zijn voor moreel gedrag op de momenten dat het nodig is. Bedachtzame moraliteit gaat over het omkeren, weg van de klemtoon op het zelf, de ego-identiteit, het hebben en het verwerven. Welke soorten van vaardigheden zijn er nodig voor bedachtzame moraliteit3? Ethische deskundigheid behelst individuele vaardigheden op het gebied van (1) ethische gevoeligheid (waarneming, verbeelding, gevoelen); (2) ethisch oordeel (redenering, reflectie); (3) ethische concentratie (aandacht, motivering, identiteit); (4) ethische actie (doeltreffendheid, standvastigheid). Actieschema's voor elk van deze componenten worden aangescherpt tot hoge niveaus van automatisme. Zoals andere soorten van intelligentie wordt morele intelligentie belichaamd in actie. Het is niet voldoende om empathie of sympathie te voelen of goed te redeneren en een goed moreel oordeel te vellen of gemotiveerd te worden om een morele actie te ondernemen. Uiteindelijk is het de actie die telt. 3 Voor een uitgebreide beschrijving van deze vaardigheden die Narvaez aangeeft, zie M. RIEMSLAGH, Beveiligingsdrang, gehechtheid of verbeeldingskracht. Het verband tussen de structuur van onze hersenen en het verloop van pastorale gesprekken, in G. VAN EDOM (ed.), Lichaam en levensadem. Pastorale zorg voor de hele levende mens, Antwerpen, Halewijn, 2010, 169-188. Pastorale Perspectieven Nr. 153 - 2011/4 17 4. Groeien in morele transformatie 5. Besluit Hoe kweken wij morele waarde aan in onszelf en onze gesprekspartners? Hoe kunnen wij meer vredelievende morele identiteiten cultiveren? Hoe helpen wij individuen om tenminste een ethiek van maatschappelijke betrokkenheid maar beter nog een bedachtzame moraliteit te ontwikkelen, vooral in een wereld van voortdurende verandering? Het Geïntegreerde Ethische Ontwikkelingsmodel is ontworpen om opvoeders in klaslokalen te begeleiden om de morele persoonlijkheid te cultiveren. Het is mogelijk om dezelfde stappen in een situatie van begeleider-gesprekspartner te gebruiken. Er zijn vijf stappen in het originele model: bouw een zorgende en veilige relatie op (1), verschaf een ondersteunend klimaat voor ethiek en uitmundendheid daarin (2), cultiveer ethische vaardigheden door een beginneling-deskundige aanpak (3), cultiveer 'zelfauteurschap', verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen leven (4), en herstel het ondersteunende netwerk (5). In ons menselijk brein zijn drie soorten ethiek actief die naargelang de situatie aan zet zijn: beveiligingsethiek, hechtingsethiek en ethiek van de verbeeldingskracht of bedachtzame moraliteit. De menselijke 'morele zin' is dus niet ingeboren maar wordt gevormd door voortdurende opbouw van ervaringen. Wanneer individuen vanaf een jonge leeftijd niet de nodige ondersteunende en bemoedigende relaties ondervinden die noodzakelijk zijn voor een optimale ontwikkeling van de hersenen en het moreel functioneren, bestaan er verschillende interventies die de groei van bedachtzame moraliteit kunnen vergemakkelijken. Alhoewel moraliteit een zaak is van 'zelfauteurschap', kan zij toch gecultiveerd worden door begeleid leren en een netwerk van ondersteuning. Zij vereist ondersteunende relaties en een bevorderlijk klimaat voor haar ontplooiing. Beide kunnen aangereikt worden door pastorale begeleiders. OVER DE AUTEUR Prof. Darcia Narvaez doceert psychologie aan de University of Notre Dame (Indiana). E-mail: [email protected] 18 De neurobiologie van ons moreel functioneren