Geschiedenis aantekeningen 04-09-2012 t/m 10-10-2012 04-09-2012 Leopold von Ranke in de 19de eeuw ´Wie es gewesen ist´ => Hoofdvraag dit jaar Traditie=>tradere => overleveren = dat wat overgeleverd wordt van generatie op generatie Klassiek: dat wat een voorbeeld is voor later. Klassicisme = pleonastisch 05-09-2012 Klassiek => classis => klasse => kwaliteit =>dat wat een eigen klasse en kwaliteit vormt. NB: etymologie = woordgeschiedenis Klassieke Oudheid Grieks-Romeinse cultuur in de 5de en 4de eeuw voor Christus (500-300 v. Chr.): dat en wat de Grieken/ Romeinen ervan meemaakten. Een Romeins beeld is vaak een kopie van een Grieks beeld.Griekse stijlen van de beeldende kunst. Architectuur komt nog bij kunst. Beelden, schilderijen, fresco's (= soort muurschildering met mozaïek => het pleisterwerk is nog nat bij het maken van een fresco). Stijlperiodes 1) De archaïsche periode (voor 500 v. Chr.) 2) Klassieke periode (500-300 v. Chr.) 3) Hellenisme (vanaf ca. 300 v. Chr.) ad 1) De archaïsche periode (voor 500 v. Chr.) Egyptische voorbeelden A. Kouros (= een standbeeld van een jonge man): Statische kunst, weinig beweeglijk. B. Kore (= een standbeeld van een jonge vrouw). Kouros (bron:http://www.caitloon.com/ anavysos_kouros_funerary_stat _hi.jpg) Kore (bron:http://www.vanwoerkom.net /silvia/kunst/kore.jpg) Zowel A als B staat met de armen naar beneden en een domme glimlach op het gezicht. Deze beelden zijn geïdealiseerd (´mooier gemaakt´). ad 2) Klassieke periode (500-300 v. Chr.) Variatie in houding, beweeglijker dan in de archaïsche periode. Straalt nog wel waardigheid uit, dynamischer (vaak waren het sporters die werden afgebeeld). ad 3) Hellenisme (vanaf ca. 300 v. Chr.) Overdreven houdingen => gemaniëreerd (= aanstellerig, kunstmatig) De kunstenaar kan ook opscheppen (hoe alles is in moeilijke houdingen bijvoorbeeld) door dit te laten zien in zijn beelden. Er is invloed van oosterse kunst (dit komt door Alexander de Grote, die de wereld ging veroveren). Standbeeld, beeldengroep, reliëf (= hoogteverschil) Borstbeeld (stond op zuiltje). Reliëf: 1) Bas-reliëf 2) Haut-reliëf NB: Haut-reliëf is duurder dan Bas-reliëf. Het verschil zit hem in hoe diep het is uitgehakt. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 11-09-2012 Portretbuuste = een hoofd waar nog een stukje borst bijzit; een borstbeeld. De hoofden van keizers waren afgebeeld op munten. Deze hoofden waren vaak geabstraheerd (= abstract(er) gemaakt; de kern wordt benadrukt door vereenvoudiging). Abstracte kunst is vereenvoudigd en soms onherkenbaar. Abstract vs. figuratief. Abstracte kunst kun je niet van de Grieken/ Romeinen verwachten, maar wel abstraheringen! Romeinen hebben vooral de kunst van de Klassieke Periode overgenomen. Het Hellenisme (in het oosten) was echter ook bekend bij de Romeinen, hoe? De Romeinen hebben de hele Hellenistische cultuur, inclusief Egypte (NB: daar was graan!) veroverd. Isistempel => Isis was een Egyptische godin (godin van de vruchtbaarheid en de rijkdom), zuster van Osiris (heerser van de Onderwereld) en tevens zijn vrouw. Bij veel farao's is er inteelt (= ´kruisen binnen een familie/ soort´). Osiris werd Koning van het Dodenrijk, omdat hij niet ´levend genoeg´ was voor de aarde. NB: cultus = de eredienst rondom een bepaalde godheid (´de Isiscultus bv.) De Isiscultus was in de 1ste eeuw v. Chr. heel populair, vooral bij de vrouwen. Isis was ´de Oprah Winfrey van haar tijd´. Religie vs. geloof Geloof = Persoonlijk, hoeft niet georganiseerd te zijn. Religie = Een georganiseerd geloof (bv. kerk), nooit alleen (met regels) NB: Iets-isme: Ik geloof dat er iets is (bovennatuurlijke kracht o.i.d.) NB: Theo van Gogh zei: ´Ik heb mijn eigen geloof´ NB: Godslastering = blasfemie = heiligschennis NB: Gerard Reve schreef ´De Avonden´ (over Jezus, waarin hij hem belachelijk maakte) Griekse chronologie wat betreft kunst vóór 1200 v.Chr. Mythische tijd NB: Mythe = een (oud) volksverhaal met een vermoedelijk ware kern. Een sage is een oud volksverhaal en verzonnen, maar bevat vaak wel een kern van de waarheid. NB: Een historicus analyseert verhalen en haalt de ware kern van mythes eruit (het doorprikken van mythes). Historici zijn ´de Mythbusters van de verhalen´. Een mythe uit WOII bijvoorbeeld: de mythe van de Befehlsnotstand. ´We hadden geen keus, we volgden de Führer en moesten van hem Joden neerschieten´. De ware kern is dat je tot op zekere hoogte kunt weigeren. Ontmythologiseren = het doorprikken van een mythe. Welke gebieden beheerste Griekenland vóór de poleis? => Kreta => Minoïsche mythe De Minoïsche mythe wordt overschaduwd door de mythe van Mycene. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Griekse chronologie wat betreft kunst vóór 1200 Mythische tijd - Minoïsche cultuur op Kreta - Cultuur van Mycene ca. 1200 v. Chr. Dorische volksverhuizing Doriërs en Ioniërs De Doriërs kwamen uit het noorden en zakten af naar het zuiden. De Ioniërs gingen naar de westkust van Azia-minor. 12-09-2012 Figuratieve kunst = detailvol. NB: Allah = Jehova = God Donkere eeuwen: vanaf 1200 tot ca. 800 voor Christus frictie = wrijving Anachronisme = een fout in een tijd (an(a) = niet; chronos = tijd) Een voorbeeld: Napoleon smste voor versterking. Kronos/ Chronos was de god van de tijd (Saturnus bij de Romeinen). Vanaf 800 v. Chr. werden de poleis (= stadstaten) gesticht. Soeverein: niets boven je, de hoogste macht Autonomie: zelfwettigheid/ zelfbestuur; je maakt je eigen wetten (autonomie zit onder soevereiniteit). De iure/ de facto: de iure heeft het volk de soevereiniteit. Autonomie wordt geassociëerd met deelstaten. NB: Provincies hebben weinig te regelen. Vanaf 750 v. Chr. begint de Griekse kolonisatie (=> koloniseren = overzees vreemde gebieden veroveren). De koning van Mycene had belangrijke gebieden en steden verslagen en die steden moesten dan schatting (= tribuut = 'belasting') betalen. Tribuut = het geld dat de overwonnenen betalen aan de overwinnenden (vaak jaarlijks terugkerend; een soort reparatie/ herstelbetaling) Waarom zijn er 700 stadstaten ontstaan in Griekenland en maar 1 in Egypte? Griekenland heeft allemaal eilandjes, dus kunnen die eilandjes makkelijk onafhankelijk zijn. In Egypte waren er niet zulke natuurlijke grenzen, zoals de bergen in Griekenland bv. In Egypte ´kun je je niet verstoppen´. De Nijl verbindt iedereen; het is geen grens, maar een verbinding. De zee en bergen in Griekenland zorgen dus voor onafhankelijkheid. Alexander en Phillipos (beide Macedoniërs) zorgen ervoor dat Griekenland een eenheid wordt. De Grieken slaan hun vleugels uit over het Middelandse Zeegebied om het te veroveren. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Demografie = de studie van de bevolkingssamenstelling. Eerste vraag? Is het een groeiende of dalende bevolking? NB: In deze tijd groeiend in Griekenland! Er is weinig graan in Griekenland, maar er zijn veel wijnranken en olijfbomen (die vinden de bergen juist fijn om tegenaan te groeien, waar graan dat helemaal niet heeft), daarnaast is ook geitenkaas een belangrijk Grieks product. De Griekse bevolking heeft echter wel graan nodig! Zeker bij een groeiende bevolking! Dus de Grieken gaan daarheen waar graan te vinden is, en de overschotten gaan naar het moederland (handig!) Griekse kolonies vanaf 750 v. Chr. - Waren onafhankelijk van Griekenland, maar hielden wel contact - Werden soeverein bestuurd Kolonies na de Middeleeuwen - Waren afhankelijk van de ´veroveraar van de kolonie´ - Waren ondergeschikt aan Griekse kolonies NB: Soevereiniteit en autonomie zijn belangrijk voor staatlanden. Wie waren de baas van Java (nlse kolonie Nederlands-Indië) in de 19de eeuw? De Staten-Generaal (bestaat sinds 1848 => Thorbecke etc). Dus Den Haag beslist over Java, en niet Java zelf, zoals bij de Griekse kolonies het geval zou zijn geweest. Griekenland kon niet naar Egypte voor graan, want de Perzen hadden Egypte al bezet. Waar is veel graan? Zuid-Italië, dit was ook een Grieks gebied; taal was Grieks (NB: Caesar zei tegen Brutus; ´et tu, Brute?´ in het Grieks). Ook Marseille is als Griekse polis gesticht. Grieks was heel chique in die tijd. De Grieken gingen naar Sicilië (Zuid-Italië) en Oekraïne voor graan (aan de kust van de Zwarte Zee). Al in de Donkere Eeuwen werden schepen eropuit gestuurd voor graan. ´Van Athene naar Oekraïne´. Bevolkingsgroei => voedsel, vrede (meer gezag), stabiliteit. NB: Het is niet duidelijk wat eerst gebeurt, of er eerst meer voedsel wordt geproduceerd en dat de bevolking dan groeit, of andersom (kip-ei-verhaal). Donkere Eeuwen: werkeloosheid, onveilig, onzekere tijd, weinig tot geen gezag. Minotaurus => een mythe, gebaseerd op Kreta. Wie gaf deze cultuur? Mensen uit de polis Athene. Theseus II (een Athener) maakt hier een eind aan. In de Donkere Eeuwen speelde de Trojaanse oorlog zich af. Homeros schreef de Ilias en de Odyssee. Dit waren de eerste westerse boeken. De verhalen die erin staan werden al eeuwen verteld. Homeros was de eerste die ze opschreef. Bepaalde motieven in de literatuur (bv. Romeo en Julia; man leert vrouw kennen, maar ze mogen niet bij elkaar zijn vanwege afkomst) kwamen telkens terug. Topos (gemeenplaats): iets wat continu gezegd wordt; ook wel een terugkerend motief. Cliché, vooroordeel, gemeenplaats. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Voorbeeld van een (andere) topos: Een kindje wordt door de moeder achtergelaten in een rivier: Moses + Romulus en Remus. Deze gelijkende verhalen kunnen, naast ´gekopieerd´ te zijn van elkaar, ook onafhankelijk zijn ontstaan, doordat het puur menselijk is. Een literair persoon heeft eens gezegd dat het dus ook geen toeval is dat de verhalen die we kennen zo op elkaar lijken. Ook het verhaal van de wolf heeft variaties => Roodkapje en de Wolf en de Zeven Geitjes. Nadeel van opschrijven van verhalen? Verhalen worden gemodificeerd; ze worden in vaste, definitieve vorm vastgelegd. Variaties in verhalen verdwijnen hierdoor. De gebroeders Grimm waren codificatoren van sprookjes. NB: Zij hebben ook de Duitse taal gecodificeerd. Orale cultuur: Verhalen werden mondeling doorgegeven door storytellers. Technieken in de orale cultuur: Mnemotechniek (mnemo = herinneren/ onthouden). - Rijmen - Versmaat/ metrum (bv. een limerick) Donkere Eeuwen NB: Schaken is de ontvoering van een liefje NB: Incest/ inteelt => incest is vaak kindermisbruik. Vooral de adel deed veel aan inteelt. NB: Materialisme = je gaat uit van het tastbare (= economie). NB: Een odyssee is een lange zoektocht. Traditie van overlevering van de oudheid. Wat beschrijft Homeros in de Ilias? Ilion = de stad Troje. Paris, een Trojaanse prins, komt naar Sparta om met Helena, een - al met Menelaos getrouwde! - koningsdochter, te trouwen. Paris bezocht Menelaos en Helena, en Helena werd verliefd en verliet haar man voor Paris. Het verhaal is dat Menelaos zijn broer Agamemnon om hulp vroeg, die weer zei dat hij de oorlog moest verklaren aan Troje. Economische reden om Troje aan te vallen? Ligging! Troje lag vlak bij de doorgang naar de Zwarte Zee (en ook naar de graanschuur Oekraïne). Iedere keer als de Grieken daar doorheen wilden, moesten zij tol betalen. Piratennest! Waarschijnlijk is de kern van deze mythe een strafexpeditie tegen de tolheffing. Er is een aslaag gevonden, dus waarschijnlijk is Troje wel afgebrand in die tijd. Misschien was Helena wel de aanleiding tot oorlog en de tolheffing de oorzaak. Attribuut Hera: Pauw 18-09-2012 Hellenen komt van Hellas (= Griekenland). Hellenen zijn ´Grieks-achtigen´/ ´Graecoïden´. Neologisme = de ideologie van nieuwe woorden (maken) (neo = nieuw, logos = woord) Wat verbindt de Grieken met de Hellenen? Barbaren - Taal Hellenen - Religie => Olympos Het verschil is niet door de Hellenen, maar door de Grieken gemaakt! Grieken Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 NB: In Rome was er een familie (de Barbarini) in de 16de eeuw. Door deze familie is de uitspraak ´Quod barbari non fecunt, Barbarini fecunt´ ontstaan. Macedoniërs zijn bijvoorbeeld Hellenen. Chauvinisme: je voelt je beter dan anderen; versterkte vorm van patriottisme (Er wordt wel gezegd dat Amerikanen chauvinistisch zijn.) Waarom zouden de Romeinen wel of niet tot de Hellenen behoren? - Grieks was in het Romeinse keizerrijk - naast Latijn - een officiële ambtstaal. - Keizerlijke bevelen werden zowel in Latijn (westen) als in Grieks (oosten) opgeschreven - De griekse cultuur heeft veel invloed gehad op de Romeinse cultuur - Religie => Apollo heeft deze naam zowel bij de Grieken als bij de Romeinen Romeinen voelen zich dus als Hellenen. NB: Als de Romeinen Griekenland veroveren, noemen de Romeinen het ´de bevrijding van Griekenland´. NB: Zuid-Italië was ook een Grieks gebied (kolonie) en de taal was dan ook Grieks daar. NB: Vergilius schreef Aeneis, waarin de hoofdpersoon Aeneas, een Trojaan, was. (Troje x Griekenland) NB: Romulus heeft Remus gedood, waarom? Hij sprong over de muur van Romulus en overschreed daarmee de grens die Romulus getrokken had! Dit verhaal wordt verteld aan alle Romeinse kinderen; moraal? Bescherm de grens van Rome! Wat scheidt de Hellenen dan van de Grieken? Het chauvinisme van diegenen die zichzelf als echte Grieken zien. Een attribuut is ter herkenning. Bij welke religies zijn er geen attributen te zien? Bij de Islam (=> God mag niet afgebeeld worden), het protestantisme (iconoclasme => beeldenstorm) en het Jodendom (=> Exodus: tweede boek van de Hebreeuwse Bijbel (10 geboden); Mozes ontvangt deze op de berg Sinaï). De meeste heiligen komen uit de kerk; hoe dan? Door gemarteld te worden => sterven voor je geloof. Laurentius was een martelaar. Hij wordt afgebeeld met een rooster (hij werd verbrand op een rooster en zei halverwege: ´Draai me nu maar om, ik ben gaar aan deze kant.´) Een martelaar is altijd iemand die gemarteld wordt. NB: Mars is de oorlogsgod => Martel = strijdhamer. NB: Eros et tanatos => liefde & geweld is een geliefde combinatie 1793: In Frankrijk wordt de eerste verklaring van de rechten van de mens gemaakt. Olympe de Gouges is hierbij martelares van het feminisme (zij vroeg of deze rechten ook voor vrouwen golden). 19-09-2012 Barbaren/ Hellenen/ Grieken Waarom heeft het Vaticaan een afdeling neologisme? Om nieuwe woorden ´te vertalen´ naar het Latijn (bv bikini/ atoombom). Rooms-Katholieke gebruiken (rituelen): liturgie. Ritueel = een handeling of een reeks handelingen die altijd op dezelfde manier/ plaats plaatsvindt. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 NB: Palestijnen bestaan uit groeperingen; één daarvan is de Fatah; Al Aksa Martelaren Brigade. Al Aksa is een moskee in hartje Jeruzalem. De Palestijnen willen die moskee ´bevrijden´ van de Joden. De Palestijnen willen Jeruzalem als hoofdstad. Men is van plan te sterven voor die moskee. Men gebruikte daarvoor eerst bomgordels, nu niet meer. De reden daarvoor is dat de Israëliërs een 5 meter hoge muur hebben gebouwd, over de grens, op Palestijns grondgebied. NB: Demografische tijdbom Symbool vs. allegorie Symbool voor de dood: † Magere hein is de personificatie van de dood (hij heeft altijd een zeis, een soort geëvalueerde vorm van de sikkel). Personificatie = een persoon nemen voor iets abstracts. Allegorie: verbeelding van een abstract begrip door middel van bijvoorbeeld personificatie. Grens tussen symbool en allegorie? Of het een persoon is. Een persoon die voor iets staat: Dagobert Duck. Dit is ook een personificatie. Sluwheid => vos => allegorie. Rubens was de grootste schilder van zijn tijd tot de 19de eeuw, toen Rembrandt hem had vervangen, want België was sinds de 19de eeuw los van Nederland (dus een Zuid-Nederlandse schilder als Rubens was geen goed rolmodel voor Noord-Nederland). ´Minerva beschermt Pax tegen Mars´, een schilderij van Rubens. Hiermee zeg je eigenlijk: Met wijsheid kun je de vrede beschermen tegen oorlog. Dit schilderij is ter uitdrukking van de vredeswens van Rubens. NB: Irene = vrede Een belangrijk symbool van de welvaart: hoorn des overvloeds. Vrede zorgt voor welvaart. De aanwezigheid van kinderen (op het schilderij van Rubens) is ook een teken van vrede, net als dat woeste dieren vreedzaam worden (zie de tamme luipaard op het schilderij). Sileen = oudere satyr. Satyren = demonen die het liefst het wilde woeste leven leiden, doen waar ze zin in hebben. De satyr op dit Bron: http://static.guim.co.uk/sys-images/Guardian/Pix/ schilderij staat voor het goede leven, pictures/2012/8/28/1346152038325/ rubensbigger.jpg feestplezier. Dit zijn allemaal allegorieën. NB: Type Rubensvrouw => een dikke vrouw Animisme (animus = ziel/ geest): Het geloof dat de natuur bezield is => Natuurgodsdiensten. De Grieken dachten dit ook. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 NB: Quadriga = Strijdwagen met 4 paarden. NB: Prerogatief: Koninklijk NB: Biologisme = menselijk gedrag verklaren door het zien van dierlijk gedrag. Ons gedragen als dieren zit in de natuur van de mens. Grieks Romeins/ Latijn Functie Kenmerk/ attribuut Zeus Jupiter Baas/ bliksem Bliksem, adelaar Hera Juno Huis en haard/ huwelijk Pauw Pallas Athena Minerva Wijsheid Wapens, uil Kronos Saturnus Tijd Zandloper, zeis*, vaak gevleugdeld Poseidon Neptunus Wateren (zee) Drietand Aphrodite Venus Liefde Schelp/ schoonheid* Ares Mars Oorlog Wapens/ wapenrusting Apollo Apollo Zon, muziek Zonnewagen, stralenkrans, lier Hephaistos Vulcanus Vuur, smeedkunst Hamer en aambeeld Dyonisos Dyonisus Wijn Druiven(ranken) Hermes Mercurius Boodschapper, reiziger, handel Vleugels op sandalen, helm, staf Hades Pluto Onderwereld Cerberus/ kerberos *Zeis => net als Magere Hein. Alles eindigt in de dood (tijd), vandaar de zeis. *Wat is schoonheid? Jeugdigheid! Jonge mensen! Lang haar, symmetrisch gezicht etc. Jong betekent gezond en vruchtbaar. Een jeugdig uiterlijk betekent een jong en vruchtbaar persoon. 25-09-2012 Wie verraadt het werk van Hefaistos aan de mensen? Prometheus. Een bachanaal = een zuipfeest (oorspronkelijk met een religieus karakter) Polytheïsme = veel goden Marchand/ merchandise/ markt Binnen Hades is de hel van de Grieken: Tartaros Oorzaak en aanleiding Wat eruit voort rolt: gevolg Oorzaak = verklaring van een gebeurtenis Rede = ratio = verstand (Eeuw van de Rede => Eeuw van de Verlichting) Reden: oorzaak van een mens door eigen toedoen. Aanleiding: meest directe oorzaak/ laatst komende oorzaak. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 ´De druppel water die de emmer deed overlopen´ of ´De vonk in het kruitvat´. Bij de laatste hoort het volgende voorbeeld: De oorzaak van de explosie/ brand in de loods was dat er veel mensen tabak dronken (= roken) en de kruitvaten oud waren geworden. De aanleiding van de explosie/ brand was die ene sigaret die voor de ontploffing zorgde. 26-09-2012 Een -isme is een wens/ streven. Streven naar het tastbare is hebzucht. Functies stad (in stadstaten) 1) Economische functie Economie => handel => handelscentrum (in agora/ fora) Economie neemt toe bij de kolonisatie. Economische veranderingen leiden tot sociale veranderingen en ook weer tot politieke veranderingen. Deze redenering is er een volgens het ´materialisme´ => uitgaan van het tastbare bij het analyseren van de maatschappij (perspectief). Bertold Brecht: ´Erst das Fressen, dann die Moral´ Analyseren = onderzoeken (diepgravend), een volledig beeld krijgen bij iets. 2) Politieke functie Bestuurscentrum: de volksvergadering = ecclesia Griekenland: Op de Pnyx, met uitzicht op de Akropolis NB: Er werd per vak gestemd, iedereen stond op vaste plekken. Rome: - de Curia (op Forum Romanum, aan de voet van het Capitool) - het Palatijn (alleen in de keizerstijd => pals, palis => paleis) NB: ´Zou moeten...´ ´...maar het is toch beter om´ => Hamlet Alexander => de knoop doorhakken Ben jij een Alexander of een Hamlet (NB: to be or not to be, that is the question)? Dingen van 2 kanten bekijken = relativeren. 3) Militaire functie Een muur is duur. De Atheners bouwen een stadsmuur en een ommuurde weg van Athene naar Piraeus (ligt aan zee). De vluchtburcht van Athene: de Akropolis (akro = hoog; polis = stad => hoge stad) In Rome: Arx (= burcht), staat op het Capitool. Vluchtburcht vs. stadsmuur Een stadsmuur zorgt ervoor dat een stad niet wordt ingenomen, bij een vluchtburcht gaat iedereen daarin zitten en wordt de stad wèl ingenomen. 4) Religieuze functie Parthenon (op Akropolis) => Dorische stijl Atheners waren Ioniërs, Spartanen waren Doriërs. a) Dorische stijl => Spartanen => stoere stijl b) Ionische stijl => te zien aan de krul c) Korintisch => bladerwerk van de acanthus Griekenland: Het Parthenon was opgedragen aan Pallas Athena (Minerva) Rome: Het Capitolinum was opgedragen aan Jupiter (en aan Mars en Venus) Religieus centrum Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 NB: Autocratie (dictator regeert) Aristocratie (kleine groep regeert, vaak adel/ senaat: onder het motto: oud en wijs) Democratie (volk regeert) Senaat in Nederland: Eerste kamer => heeft een landsbelang, geen partijbelang. In de Eerste Kamer zitten (vaak) mensen die minister zijn geweest en het hoogtepunt van hun carrière al hebben gehad. Er is geen politieke strijd (meer) tegen de regering, dus het land staat voorop. De taak van de Eerste Kamer is wetten te controleren. Kip-ei-verhaal: Handel nam toe <=> steden werden bezet Handwerk en handel horen bij de stad en nemen toe. Politieke veranderingen hebben te maken met economische en sociale veranderingen. Handel wordt belangrijker. Handelaren en handwerkers worden belangrijker en willen mee gaan praten in de politiek. Dit gaat parallel met militaire vranderingen. Legitimering van macht/ gezag => macht is onofficieel, gezag is macht volgens de wet. macht: de mogelijkheid om menselijk gedrag structureel te kunnen beïnvloeden. gezag: wettelijk gelegimiteerde macht/ officiële macht (bijv. Mark Rutte in NL) Verschil? macht => iets kunnen voorschrijven gezag => iets mogen voorschrijven Een Dorische zuil heeft geen voestuk. Trommels: gestapelde delen Geen trommels (= uit één stuk gemaakt)? Monolitisch. Obelisk = zonnewijzer Pilaster = een nepzuil (niet ter steun, maar tegen de muur aangezet, bijvoorbeeld in Het Kleine Weeshuis in A'dam, NB: weesjes waren gekleed op kleuren A'dam) Kapiteel = kopstuk (hoort bij de zuil) Architraaf = draagbalk (zit boven het kopstuk) Tympanon = geveldriehoek Versieringen:- in felle kleuren beschilderde gebouwen Dorisch, Ionisch, Korintisch Bron:http:// buitengewoondebilt.nl/bijzonderegebouw (zowel in Griekenland als in Italië). en/files/2011/09/GreekColumn.jpg - reliëf (vaak in vorm van een stripverhaal) Fries = doorlopende voorstelling (in de lengte); dit is bijvoorbeeld handig op een draagbalk Tryglief = 3 gleuf (tussen trygliefen in is er plaats voor de Fries; het reliëf) => fries Er is een traditie ontstaan: de Ionische bouwstijl is vrouwelijk, de Dorische mannelijk. De Dorische stijl heeft geen fries. Van welk materiaal werden de eerste (oudste) Griekse tempels gemaakt? Hout. Dit is terug te zien in de stijl, want aan de uiteinden van balken hout zitten gleufen. Hier zijn trygliefen op gebaseerd. Griekse zuilen zijn zelden monolitisch. Terugkeer van de klassieken - Vooral in de Renaissance - Rond 1800 Classicisme (L'Empire uit Frankrijk) - Neoclassicisme (eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw) NB: Empire-stijl (kleding): hoog getailleerd en recht naar beneden, vaak wit (onschuld) Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Politiek De macht van de heerser moet worden gerechtvaardigd. Waaruit leidt de heerser zijn macht af? Het volk! J.J. Rousseau => Eeuw van de Verlichting NB: Voltaire/ Montesquieu Rousseau's theorie: du contrat social Tegenovergestelde: le droit divin Absolutisme = streven naar absolute vorstenmacht. Beatrix: ´van Gods genade en door de wil van het volk´ Waar komt de macht vandaan en hoe wordt die gelegimiteerd? 02-10-2012 Trireem Galei Een beeld ontworpen door Rousseau: ´Waar komt macht vandaan?´ Van jager/ verzamelaar naar veeteelthouder => landbouw. Landbouw => mensen gaan in nederzettingen wonen. Sociale overeenkomst => de groep geeft de bestuusmacht als mandaat (= opdracht: lett. ´de hand geven´). NB: Mandaatsgebieden Oikos = domus = huis => sociale eenheid (bij een oikos/ domus horen de dieren, bedienden en slaven). Een libertus (vrijgelatene) heeft een eigen sociale stand in het Romeinse Rijk. Een libertus heeft meer rechten dan een slaaf, maar is nog geen Romeins burger. Burger - vrije - libertus - slaaf De kinderen van vrijgelatenen zullen vrij zijn => dit wordt van vader op zoon doorgegeven. Slavernij: zwaar onbetaald worden en niet vrij zijn. Adel heeft als voornaamste, eerste taak een militaire functie. Ook jaagt de adel vaak. Adel krijgt macht/ leiding, omdat die de sterkste zou zijn en de macht wil houden óf omdat die het volk kan beschermen. Kampioen: de beste vechter vb: Martin Luther King was de kampioen van de Amerikaanse burgerrechten in de jaren '50/ '60. De slimste (en sterkste) leidt ons. (een ´dom´ persoon haalt het niet, al is die nog zo sterk) Irrigatie = waterhuishouding => hard nodig in Egypte! Er valt vanalles te regelen in nederzettingen (kolonies), dus moet er een bestuur komen dat dat regelt. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Weerbaar = dat je je kunt verdedigen (weerbaar tegen beledigingen bijvoorbeeld). Weerbaarheid leidt tot (de wens naar) politieke participatie. Wie het land verdedigt, wil meepraten in het bestuur. Wat nou als de koning sterft? Dan komt er een nieuwe koning. Volgens Rousseau wordt die koning gekozen door het volk, maar wat gebeurt er? De zoon van de koning wordt automatisch zijn opvolger, zonder gekozen te zijn! Bestuurlijke macht wordt doorgegeven binnen een familie, als erfenis. Dit heet erfopvolging. Erfopvolging is de kern van de adel. Een adels-/ heersersgeslacht heet een dynastie. Het geslacht = vanaf voorouders t/m de nog ongeboren nakomelingen. Dynastie staat voorop, een edelman denkt dus altijd eerst aan zijn familie. Een koning kan niet een heel dorp in zijn eentje verdedigen. Hij heeft soldaten nodig die ook vechten voor het dorp. De smid maakt (bronzen) wapens. Hoe verkrijg je wapens? Door ze te kopen bij de smid. Ook zijn paarden handig bij het vechten, dus is er grond nodig, waar de paarden op kunnen leven. Wie heeft er veel grond? De adel, dus de adel kan zich paarden veroorloven. Hij moet daarvoor wel 12 gezinnen onder hem hebben staan. NB: Adel kan verarmen Edellieden vechten en betalen uitrusting, en dus willen ze gaan meepraten in het bestuur. Hierdoor wordt er een senaat toegelaten in de autocratie, waarbij alleen patriciërs mee mochten doen in de senaat. De senaat was het politieke instrument van de adel. Mensen van adel dienden ter raadgeving. Wapenrusting gemaakt van ijzer zorgt voor meer participatie van families (ijzer is goedkoper, dus wordt het voor meer mensen beschikbaar). Er zijn meer soldaten. Mensen van adel worden officieren, maar wie vecht er dan? Het voetvolk. Sparta vond deze nieuwe manier van vechten uit, de falanx: een slagorde => een manier van vechten waarbij het voetvolk het belangrijkst is. 03-10-2012 Sparta had geen stadsmuren, want de muren van Sparta waren de soldaten => een muur van schilden en speren. Er waren voetsoldaten nodig. In Sparta was dit geen probleem, maar hoe kom je eraan? Burgers (slaven gebruik je daarvoor niet)! NB: Politie was er wel, maar dit waren buitenlanders, dus die konden niet in het voetleger. De falanx was een groot succes. Wat is echter het probleem als burgers moeten vechten? Arme burgers kunnen geen wapens kopen. Λ => Iaconië => Streek Sparta Men vocht met gevlochten rieten schilden (erg buigzaam); zo was er veel kans op het ´vangen´ van een speer. En riet was natuurlijk erg goedkoop. Hoe vechten de Grieken? Het idee van de falanx breekt tegelijkertijd door als er economische verschuivingen plaatsvinden. In veel Griekse poleis ontstaat een middenstand (bestaande uit kooplieden en ambachtslieden), dat veel geld verdient! De handel neemt toe (door kolonies etc.). Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Wijn en olijfolie waren exportmiddelen van Griekenland. Grieken willen opeens Egyptische dingen hebben en Egyptenaren Griekse dingen => dit betekent meer welvaart. Mensen van de middenstand worden voetsoldaten in de falanx, aagezien zij genoeg geld hebben om de wapenrusting te betalen en zij geen officieren worden. De middenstand wil nu ook inspraak in de politiek, want die beschermt immers het land. Hoplos = schild => hoplieten zijn voetsoldaten Als je een hopliet was, ´hoorde je erbij´ (inspraak in de politiek). Groepen: schuttersgilde De beroemdste schuttersgilde? De Nachtwacht. Een schuttersgilde oefende altijd in ´De Doelen´. De senaat is een instrument van de adel. De ecclesia (église!) is de volksvergadering (in sommige poleis zijn hier overblijfselen van) politikon => politicus/ politiek Attica = de streek/ het land rondom Athene Sparta had 2 koningen: de senaat en de ecclesia. Wie is het machtigst? => checks and balances => ze controleren elkaar en houden elkaar in de gaten; ze kunnen elkaar vetoën. Er was echter meer overwicht van de adel/ gerousia (= de senaat). Democratie: Kleisthenes van Athene 509 v. Chr. (grondlegger van de democratie). Hij heeft de senaat afgeschaft. NB: In België is er niet alleen stemrecht, maar ook stemplicht. In het oude Griekenland is er directe democratie (op de Pnyx). Niet iedereen is altijd aanwezig. De adel wel, want die hoefde niet te werken, de middenstand moest dat wel. De adel werd dus heel politiek. Ook in Griekenland is er stemplicht. Het viel op als je er niet was, en natuurlijk was het stemmen niet anoniem. Hoe zijn arm en rijk verbonden? Door het clientèle systeem. Dit is bijzonder interessant als de volksvergadering de macht heeft. Hoe heet de groep aristocraten in Rome? Patriciërs. Plebejers (plebs) => laaggeborenen/ ´het ''gewone'' volk´ In welke stand (plebejer/ patriciër) je zat werd bepaald door geboorte. Top patriciërs waren ´senatorenstand´ Clientèlesysteem: De patronus is rijk en machtig, heeft veel invloed, de beschermheer voor zijn hele domus Hij heeft clientes (klanten). patronus cliens cliens cliens cliens cliens Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Clientes kloppen aan bij de patronus als ze problemen hebben. Vaak zijn dit geldproblemen, maar ook conflicten tussen clientes onderling. De patronus was dus ook een bemiddelaar. Als tegendaad moeten de clientes wel stemmen op hun patronus. Waarom werkt dit nu niet meer? Stemmen is anoniem, dus je kunt het niet controleren. In Griekenland en Bulgarije werkt het clientèle systeem nog wel, hoe kan dat? In Griekenland bijvoorbeeld werkt het door de werkloosheid; een baantje voor een stem. Groot probleem in Griekenland? Vriendjespolitiek. In de bouwwereld is grote corruptie (gemeente politiek) Fraude = schriftelijk bedrog Corruptie => corrupt => verrot/ verdorven - Omkoping (d.m.v. steekpenningen) - Vriendjespolitiek - Nepotisme (familie ´voortrekken´) - Verduistering Overeenkomst: gemeenschappelijke belangen die jij vertegenwoordigt/ de invloed die je hebt misbruiken (voor jezelf of anderen). C.O.S. = consulaat Ostracisme/ schervengericht: anonieme verkiezing in de ecclesia, 1 keer per jaar: wie gaan we verbannen? Ostracon = Pottenscherf => er waren veel pottenscherven, want potten dienden als verpakkingsmateriaal. Waarom werd er echter zelden iemand weggestuurd? Er moest een (in ieder geval absolute) meerderheid zijn. Ostracisme voorkomt autocratie. Absolute meerderheid Relatieve meerderheid Versterkte meerderheid de helft + 1 de grootste groep 2/3 Quorum = het minimum aantal aanwezigen om een stemming door te laten gaan. Bij het schervengericht op de Pnyx was het quorum 6000. Blasfemie = godslastering/ heiligschennis Zwarte propaganda Een belangrijke familie is een dynastie. Perzische oorlogen: de laatste grote (beslissende zeeslag) was de Zeeslag bij Salamis 480: Zeeslag bij Salamis bij Attica/ Piraeus (= de havenstad bij Athene). Perzen verliezen. Burgerrecht = burgerplicht Sociaal = groepen in een maatschappij Welke mannen konden dus niet meedoen aan de falanx en daarmee ook niet aan de ecclesia? De armen. ´Wie zijn land verdedigt, mag erover meepraten.´ Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 18 jaar geeft stemrecht Vrouwenkiesrecht WOI => Mannen waren 4 jaar aan het verrotten in loopgraven/ aan het front en wilden kogels/ munitie hebben. De fabrieken/ economie (vooral de oorlogseconomie) moest wel door blijven gaan. Dus na WOI krijgen vrouwen dat wat ze vóór de oorlog al hadden gevraagd: kiesrecht. Franse Revolutie: de koning had huurlingenlegers/ huursoldaten. Waar haalde Lodewijk de 16de het geld vandaan om de soldaten te betalen? Belasting van de stedelingen/ boeren. Het gevolg is dat de stedelingen/ boeren mee willen praten in de politiek. (oplossing hiervoor is de guillotine) Financieren van een land Economie Politiek Krijgskunde Waarom komt de westerse filosofie uit Griekenland? ´God zegt wat goed en slecht is, en stelt goede regels´ De Griekse goden gedragen zich als gewone mensen. Deze goden zijn erg wispelturig. In de filosofie is de grote vraag: Hoe moet ik me gedragen/ hoe moet ik lezen, dus van die Griekse goden kun je dan heel goed leren. Sociale samenstelling is belangrijk. Vergilius schreef Aeneas Livius schreef serieuzere geschiedschrijving => Ab urbe condita 09-10-2012 Romeinse geschiedschrijving Volk - Vergilius - Livius -. 1) Nationale betekenis 2) Niet-elite, het gewone volk 3) Mensen, volluk, klandizie Patriciërs (=> staatsadel) en senaatsfamilies. Landadel had veel meer grond dan andere adel. Standen 1) Patriciaat 2) Equites 3) Plebs (burgers) => had dienstplicht 4) Vrijen (buitenlanders) 5) Liberalites (vrijgelatenen, maar wel gebonden aan domus!) 6) Slaven Theten: dagloners Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 10-10-2012 Wat is een stand? Stand komt van toestand. Een stand is geordend op hiërarchie. Samenlevingen zijn altijd gelaagd. Standen zijn vormen van lagen. Rijk zijn en opleiding geeft een nauw verband weer (als je slim bent, kun je veel verdienen). De stand is dus een soort van laag. Wat is dan een klasse? Het idee van klassen komt van Marx, volgens hem zijn er 2, namelijk 1) De heersende/ bezittende klasse 2) De onderdrukte/ niet-bezittende klasse ad 1) De Bourgeoisie Verschil tussen 1) en 2): Grond, productiemiddelen De economie staat altijd op #1. Marx zegt over het Romeinse Rijk dat het een slavenoudersmaatschappij is. De slaven zijn zowel productiemiddelen als werkkrachten. Alles komt van de economie, dus diegene die de productiemiddelen bezit, behoort tot de heersende klasse (waar je dus grond + slaven voor nodig hebt). Productiemiddelen afpakken van de heersende klasse = revolutie. Historischmaterialisme => voor slavenouderstijdperk Er is een tweedeling in klassen. Instrumentaliseren = gebruik maken van/ gebruiksklaar maken Een stand is een ondoordringbare laag. Meestal wordt je stand bepaald door je geboorte. Wetten 1) Belangrijk 2) Nodig, omdat het blijkbaar gebeurt (´gij zult niet doden´) Uit normen kun je waarden herleiden. Als een republiek tot stand komt, wie is hier dan de drijvende kracht achter? De patriciërs. Standenstrijd, hoogtepunt in 494: het plebs vs. het patriciaat ´Zoek het maar uit! Als wij niet meer mee mogen besturen, terwijl wij wèl de stad beschermen, dan vechten wij niet meer´, zegt het plebs, en vervolgens gaat het uit de stad, naar de Mons Sacra. Als gevolg hiervan ontstaat er een nieuwe volksvergadering, alleen voor het plebs. Er worden volkstribunen gekozen, de tribunia plebis. Deze mannen hadden 1 functie, namelijk het beschermen van het plebs tegen de patriciërs. Deze volkstribunen werden gekozen door het plebs zelf, en hadden als middel het vetorecht (net zoals consuls dit recht hadden). Belangrijke voorwaarde om een politicon te kunnen zijn: Rijkdom! Je werd namelijk niet betaald voor deze baan. In die tijd was het normaal om te geven en nemen wat betreft staatsgeld. Het was gewoon om zo nu en dan geld in je eigen zak te steken, maar ook om geld uit eigen zak te doneren aan de staat. De geest van Nero spookte in Rome. Nero is voor de christenen hét toonbeeld van een slechterik. Hij vervolgde christenen. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Domus Aurea => de brand in Rome, waarbij bijna een kwart van Rome voor Nero's paleis is gebruikt. Terwijl de brand bezig is worden er op het Marsveld huizen gebouwd. Het gerucht gaat natuurlijk dat Nero de stad in brand heeft gestoken, ook al was hij op dat moment niet eens in de stad. Anderen zeggen juist dat het goed was dat er een oude sloppenwijk was afgebrand en er nieuwe, mooie huizen bijkwamen. Christenen waren altijd de zondebok, want er was een minderheid. NB: Een zondebok is vaak een minderheid, maar die minderheid moet er ook wel zijn! Als er 2 christenen zouden zijn ergens in Afrika, waarvan Nero dan zou zeggen dat zij al het kwaad veroorzaakt hebben, zou dat niet zo geloofwaardig zijn. Een zondebok moet voldoen aan de volgende dingen: - In de minderheid zijn - Aanwezig zijn - Herkenbaar anders zijn Waarom waren er 2 consuls? Zodat er evenwicht was, en de 1 niet teveel macht krijgt. Curia = senaatsgebouw Palatijn = waar de keizer woont Curia is niet de plek waar Caesar is vermoord. Hij werd op het Lago Argentina (op het Kattenforum) vermoord. De ironie van de geschiedenis? Caesar liet de ´gewone´ Curia opknappen op eigen kosten en hij is vermoord voor de tijdelijke Curia, de idem van maart 44. Verschil vóór Caesar en ná invoering van de Juliaanse kalender? Schrikkeljaar in de Gregoriaanse kalender. De Heilige Therese van Avila is gestorven in de nacht van 4 op 15 oktober 1584. Dit is namelijk de nacht waarop Paus Gregorius bevolen had 10 dagen over te slaan (dit is een gezichtsuitdrukking). Discrepantie = verschil Liberalites = euergetisme = vrijgevendheid/ weldoenerij Van rijke romeinen met hoge functies en die streven naar macht wordt verwacht dat zij uit eigen zak verbeteringen voor de staat betalen. Panem et circenses is hier een voorbeeld van. ´Geef ze brood en spelen!´ Hoe heeft Marx dit geïnterpreteerd? Marx ziet dit als een trucje van de adel/ heersende klasse om het volk ´dom´ en tevreden te houden, en een eventuele opstand te voorkomen. Maar dat ik graan krijg of naar de spelen mag, betekent niet niet dat ik geen mening meer heb! Dit gedrag van het patriciaat was gewoon, en werd zozeer van je verwacht, dat mensen ontevreden zouden kunnen worden als je het niet deed. Marx denkt hier te simpel over: het was voor iedereen logisch dat de rijken dingen als panem et circenses organiseerden voor de arme(re)n. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Voor een politieke carrière zijn de volgende dingen belangrijk: - Afkomst (behalve als je volkstribuun was, dan maakte afkomst niet echt uit) - Geld 1) voor liberalites 2) voor clientèlesysteem (stemmen kopen was gewoon geaccepteerd) - Wapenfeiten (militaire successen) Bv Caesar: - Kwam uit de Julius familie (veel aanzien dus) - Verovering van Gallië, dus veel geld - Wapenfeiten bij Gallië, dus militaire successen NB: In tijd van Caesar waren er huurlingenlegers NB: Wapenfeiten leiden tot oorlogsbuit. Caesar laat zich benoemen tot dictator, alleenheerser dus, maar er is een groot verschil tussen tirannos (= een tiran) en een dictator. dictator vs. usurpator Een usurpator is iemand die de macht geusurpeerd heeft (= gegrepen heeft). Een dictator werd benoemd voor een bepaalde tijd => een legale functie die hoort bij het begrensde alleenheerschappij. Caesar laat zich benoemen voor 10 jaar. Dit is zijn doodsvonnis geworden. ´Dictator op levenstijd´ werd er ook wel gezegd over Caesar. De senaat wilde dit echter niet, want dit begon te lijken op een koning. Augustus is de opvolger van Caesar. Hij heeft een goede omgang met mensen, is charmant, aimabel (= geliefd, iemand die je kunt liefhebben/ sympathiek), een echt mensenmens. Hij schaft de Republiek niet af. De senaat en consulverkiezingen gaan door tot 297, wanneer Diocletianus er een eind aan maakt. Van 27 tot 297 is het principaat, vanaf 297 het dominaat. Banen verdwijnen als de Republiek wordt afgeschaft (vooral banen waarmee men eer en aanzien verkrijgen kan). De senaat probeert niet terug te gaan naar de oorspronkelijke republiek, omdat die bang is voor de reactie van het volk. Eerst is er een burgeroorlog, hierna begint de Pax Romana Augustus is een norm/ standaard. Hij noemt zichzelf de princeps, de eerste burger. Primus inter parus Dominus = heerser (vanaf Diocletianus) Proskinese = knieval Trucje van Augustus: in 27 v. Chr. wordt Octavianus Augustus, de verhevene/ opgetilde. Hij heeft zichzelf opgetild. Augustus doet alsof de staatsorganen nog intact zijn, maar heeft eigenlijk de macht. Op deze manier blijven veel banen (met aanzien!) behouden. Waarom werkt deze truc? Mensen zijn bang voor Augustus. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012 Augustus zit als een spin in het web van de Republiek. Augustus heeft sommige perioden functies die hij andere perioden niet heeft (o.a. consul, volkstribuun, want daarvoor moet je worden gekozen). Augustus: - Regelmatig volkstribuun - Consul - Pontifex maximus (de opperpriester in Rome, moet in Jupiter Capitolinum offeren) - Proconsulaat Het andere standbeen van de macht van Augustus is het proconsulaat. Het proconsulaat houdt in dat je provinciebestuurder bent, ´gouverneur´, de hoogste bestuurder in een provincie. Augustus was proconsul van Latium, de streek rond Rome. Hij verbiedt dat er troepen gelegerd zijn in Latium, uit angst voor een staatsgreep. Alleen de troepen die er al waren, mochten blijven (dat waren namelijk de troepen van Augustus zelf. NB: Paus: Pons max fecit = dit is gebouwd door Paus ... 753 v. Chr. 510 v. Chr. - begin monarchie 7 koningen van Romulus tot Superbus - begin aristocratie (republiek): res publica: openbare zaak => SPQR Senatus PopulusQue Romanum (de senaat is een machtsmiddel van de adel) 394 n. Chr. - splitsing van het rijk 476 n. Chr. - Val van Rome einde van het West Romeinse Rijk 1453 n. Chr. - Val van Constantinopel (nu Istanbul), val van het Oost Romeinse Rijk 476 - 1453 Middeleeuwen Boek H1 Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk GS 04-09-2012 t/m 10-10-2012 © Tara Fokker 2012