Maatschappijleer aantekeningen 25-01-2012 t/m 20

advertisement
Maatschappijleer aantekeningen 25-01-2012 t/m 20-06-2012
25-01-2012
Staatsinrichting
(Parlementaire democratie)
Hoe is de politieke besluitsvorming in Nederland geregeld?
De politieke besluitsvorming in Nederland is Parlementair-democratisch geregeld.
Politiek = Alles wat met het bestuur te maken heeft.
Hoe wordt er bestuurd? = Door wie wordt er bestuurd?
demos = volk
crataia - macht/ heerschappij
Wie mag er meedoen aan het bestuur?
Herodotos is de vader van de geschiedschrijving. Hij schreef over de Perzische oorlogen.
Herodotos beschrijft in zijn historium (= onderzoek) een scène die hij verzonnen heeft,
aan het hof van de Perzische koning (andere naam Perzië: Azia-minor, nu gebied Turkije).
De Perzische koning heeft veel Griekse onderdanen.
De koning van Perzië wil de beste bestuursvormen van Griekenland weten, hij roept 3
mensen bij zich die ieder hun bestuursvorm beschrijven en verdedigen.
1. Autocratie (zelfbesturend)
2. Aristocratie (heerschappij van ´de besten´, de ´adel´)
3. Democratie (het volk regeert; demos = volk)
NB: Deze 3 vormen zijn de klassieke bestuursvormen.
Adel = familie waar je vandaan komt.
Als je van adel betekent dat ook dat de bestuurlijke macht wordt doorvererft (=
doorgegeven op generatie). Functie van de adel: Officier zijn (militaire functie), om die
functie kreeg de adel grond.
Aristocratie valt onder oligarchie (= regering van weinigen/ een minderheid).
01-02-2012
Wie heeft de politieke macht?
De parlementaire democratie is de representieve (= vertegenwoordigende) democratie; de
indirecte democratie. Directe democratie is mannen op de Pnyx; de volksvergadering
waarbij Griekse mannen bijeenkwamen op een plein. NB: De bedoeling was dat elke
Griekse burger op dat plein kwam, maar niet iedereen kwam altijd.
Amerika, Republikeinen; Rick Santorum.
Het volk kiest volksvertegenwoordigers (1ste en 2de kamer; wetgevende macht).
Volksvertegenwoordigers maken wetten. Een dictatuur is geen rechtsstaat, want van de
trias politica is geen sprake bij een dictatuur. (Dictatuur = de facto).
In een dictatuur zijn er vergaande bevoegdheden wat betreft geweld.
In een rechtsstaat moet het geweld altijd in verhouding staan en gecontroleerd worden.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
15-02-2012
Wat is democratie?
Er zijn niet maar 3 dictaturen (zoals in het boek staat vermeld), er zijn er veel meer; dit zijn
slechts de meest voorkomenden.
Een theocratie is een vorm van een totalitaire dictatuur.
Autocratisch = zelfbesturend (in het boek: autocratisch; dit moet algemene dictatuur zijn)
Junta = verbinding, raad van besturende militairen
Een dictator (alleenheerser) is de leider van een dictatuur, hij:
1) Dicteert de wet;
2) Werd door de Romeinen benoemd in tijden van nood; alleenheerser voor een half jaar
Dictator was oorspronkelijk geen negatieve term. In de Romeinse tijd waren er 2 consuls
en de senaat. De senaat benoemde een dictator (0,5 jaar regeren) in tijden van nood (als
de consuls er samen niet uitkwamen).
Een totalitaire staat is altijd een dictatuur. Een totalitaire dictatuur heeft meer dan een
gewone; er is totale beheersing:
1) Van de burger (daar gaat het om!)
2) Van de pers, bereikt door actieve deelname
3) Op basis van één ideologie; een massaideologie (vaak fascisme/ communisme)
Wie arbeider is, zit aan de goede kant (meerderheid) en ´kan communisme maken´. Jeugd
is makkelijk te beïnvloeden. Een vorm van een totalitaire staat is de theocratie. De
totalitaire staat is uitgevonden om een nieuwe tegenstelling te laten ontstaan. Links
(communisme) vs. rechts (fascisme); dit is de keuze die jongeren krijgen. Volgens
schrijvers zou de tegenstelling democratie vs. totalitaire staat moeten zijn.
Romantisch: gevoel, passie, heftige zaken op #1
Een totalitaire staat was romantisch in de tijd; democratie saai!
Er was veel overheidsgeweld, controle, censuur.
22-02-2012
Psychologie + pathologie = psychiatrie
Psychologie: het vak dat de geest onderzoekt
Pathologie: Ziektekunde
Psychiatrie onderzoekt dus de zieke geest/ genezing.
07-03-2012
Totalitaire dictatuur: totale beheersing burger + censuur
Volgorde (van ´klein´ naar ´groot´): beïnvloeding, indoctrinatie, propaganda, censuur
Monroe-doctrine; doctrine => doceren/ docent => leren
Dus de leer van Monroe.
Indoctrinatie: Het inplanten van de leer. Indoctrinatie is een vergaande vorm van
beïnvloeding.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Dictatuur
- Beïnvloeding, indoctrinatie, propaganda, censuur
- Bewaking, geheime diensten, verklikkers
Issa = Jezus
theocratie = godsheerschappij
kratein: heersen; theo(dorus): door god gedaan
theocratie is feitelijk heerschappij der geestelijken
Meest pure theocratiën:
- Vaticaansstaat/ -stad
- Afghanistan (onder Taliban)
- Iran
talib = student
taliban worden opgeleid in een medressa (koranschool), dit breekt de wil
Dit is een wild west terreur regime, met willekeurig geweld om angst te zaaien/
afschrikking tot het doel macht te houden/ krijgen. Machtkrijgers zijn terroristen (=
vrijheidsstrijders) = verzetshelden.
NB: Duitsers noemden het Nederlandse verzet in de oorlog terroristen.
Bin Laden wil Saudi-Arabië (Mekka!) besturen.
Afghanistan is wilde westen.
- Iran heeft een werkend democratisch stelsel, aar Iran heeft nog de raad van islamitische
wachters (van edelen), die op elke wet veto kunnen uitspreken. De theocratie is dus veel
meer/ heel erg geordend in Iran.
14-03-2012
-oïde is een suffix (= achterhangsel); betekent ´gelijkend op´
Democratie
1) De helft + x betekent winst
2) De minderheid kan tegen haar verlies (je kan dus niet zeggen; deze wet geldt niet voor
mij, want ik heb niet voor diegene gestemd die dat in heeft gesteld)
3) De meerderheid maakt geen misbruik van de minderheid.
4) Een democratie is altijd een rechtsstaat.
5) Vrijheid van meningsuiting
NB: Don't get mad, get even.
ad 3) In NL geldt progressief belasting geld => hoger inkomen = meer belasting, dus punt
3 geldt hier niet (helemaal).
Bananenrepubliek: een staat die je niet serieus kunt nemen als staat (bv. Guatamala,
Honduras)
In Midden-Amerika was de export van bananen heel belangrijk. Het was in handen van de
VS, dit ging fout. Als gevolg werd een staatsgreep gepleegd. De staat werd een speelbal
van rijken en machtigen (persoonlijke of bedrijfsinteresse). Persvrijheid: vrij publiceren
(vrijheid van meningsuiting is hierbij ingesloten).
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
NB: Media zijn meervoud (de media publiceren veel)
Directe en indirecte democratie
Directe => talentenjachten => voorverkiezingen:
Indirecte democratie:
- representatieve (= vertegenwoordigende)
- parlementairrechten
Ongeschikte wet: België de oorlog verklaren (want dit is tijdelijk)
Wetten zijn blijvend, dus worden niet snel veranderd.
Op personen stemmen in Nederland is geheim want anders kan iemand je controleren en
wordt je (misschien) bevooroordeeld/ veroordeeld om jouw mening (dit is dus de vrijheid
van meningsuiting).
21-03-2012
-oïde betekent ´lijkend op´
België heeft stemplicht. (NL alleen stemrecht)
Voor vrije verkiezingen moest geheime/ anonieme verkiezingen gelden.
Bij geheime/ anonieme verkiezingen mochten deze dingen niet gelden:
- Stemmachine was niet goed
- Meelopen in het stemhokje (controleren)
Clientèle systeem
Patronus (een rijk man) helpt een cliens, in ruil voor diens stem. Een patronus kon op deze
manier stemmen kopen. Deze patronus had vele clientes.
Dit systeem werkt alleen in het oude Athene, want het is een directe democratie.
Ostracisme: tegen een bepaald persoon stemmen/ iemand wegstemmen bv. tegen iemand
die stemmen koopt. Probleem: Het stemgedrag werd mogelijk gecontroleerd, dus
anonieme stemmen. => Griekenland, Italië => zonder anonieme stemmen waren er
corrupte banen en was er vriendjespolitiek
NB: Lintjesregen: de bekendmaking van wie lid worden van de orde van Oranje Nassau.
Er zijn 2 presidentsoorten: 1. Staatshoofd (van een republiek)
2. Regeringsleider (direct door het volk gekozen)
Als je president bent, maar geen regeringsleider, is de minister/ premier regeringsleider.
Een president met politieke macht hoeft geen parlement te hebben, maar dat komt
nauwelijks voor, omdat er dan geen goede machtenscheiding zou zijn; het parlement zou
de president niet kunnen controleren.
Presidentieel stelsel: Wel een parlement, er is evenwicht tussen parlement en president.
NB: Een president heeft het veto-recht.
Belangrijk middel: Het ontbindingsrecht (president moet het parlement opnieuw laten
kiezen), als de president dit recht heeft, is het een presidentieel stelsel. De meeste stelsels
hebben dit echter niet.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Tegengewicht in presidentieel stelsel: Checks & balances.
NB: ´Checks and balances´: De drie machten weerhouden elkaar in het veroveren van
teveel macht (´checks´) en houden elkaar in balans (´balances´). De trias politica
controleren elkaar en vullen elkaar aan.
Probleem? Onregeerbaar!
NB: '84/ '85
Transparency International: Een organisatie die een lijst van corrupte landen maakt.
28-03-2012
Algemeen => specifiek
Actoren => van ago, agere (doen, een actor is dus iemand die iets doet)
Een ideologie: Verzameling ideeën (opvattingen over de gewenste inrichting van een
samenleving op basis van ideeën over wat de mens is/ hoort te zijn).
De idee: iets groters
Het idee: iets positief groters
Stelsel: systeem
Adfix = aanhangsel
Prefix = voorhangsel
Suffix = achtervoegsel
Een -isme geeft vaak een ideologie aan.
Neologisme = de ideologie van nieuwe woorden (maken) (neo = nieuw, logos = woord)
Liberalisme = vrijheid. De staat bemoeit zich zo min mogelijk met haar burgers op basis
van het idee dat de mens vrij moet zijn.
Socialisme = ´Mensen horen gelijk te zijn´ (Robespierre)
Communisme = deel socialisme = leninisme/ marxisme
Lenin wacht niet => revolutie moet worden voorbereid en dan volgt een staatsgreep
Marx denkt dat het vanzelf gaat.
Feminisme = vrouwen zijn gelijk aan mannen op alle fronten
Emancipatie = gelijkstelling
Sociaal-democraten => vreedzame socialisten
Collectivisme vs. individualisme
Collectivisme
Individualisme
De gemeenschappelijkheid is belangrijker
dan het individu.
Het individu is belangrijker dan de
gemeenschap.
Het nationalisme is een politieke stroming die de belangen van de natie van
natiegeborenen vooropstelt (het gaat dus om afkomst).
trivia zijn weetjes
88
18
HH
AH
Heil Hitler
Adolf Hitler
(8ste letter alfabet)
(1ste + 8ste letter alfabet)
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Normen en waarden: uitgangspunten
Confessionalisme = Stroming die vindt dat normen in het land moeten worden ingericht op
basis van waarden.
Confesio = geloofsbelijdenis => uitkomen voor je geloof
NB:
Hij bekent kleur = Hij komt voor zijn mening uit.
Bijbelgordel (In VS vooral in het zuidoosten, in NL van Zeeland tot Kampen)
Materialisten => economie op #1.
NB: Materialisme => al het tastbare
sociaaleconomisch = de verdeling van de welvaart.
Nivellering
=>
links = voor
rechts = tegen
Nivellering => Het reduceren van inkomensverschillen.
04-04-2012
Freak = zeldzaamheid
Progressief = vooruitstrevend
Conservatief = Behouden (het oude bewaren)
NB: Politici willen carrière maken
Linkse mensen zijn vaak progressief. Conservatieven zijn vooral christenen (SGP/ CU).
De SGP en Christen Unie willen graag de theocratie, zijn vóór het hebben van een leger,
maar wel vredelievend.
NB: Confessioneel CDA (progressief)
Politiek op basis van een geloof.
Geloof vs. religie
Geloof = persoonlijk
Religie = Een georganiseerd geloof (bv. kerk), nooit alleen
Zich op een hellend vlak bevinden => begin ontwikkeling
Glijdende schaal => dingen kunnen veranderen
Hangjongeren werden vroeger nozems (of met brommers: brozems) genoemd.
Mentaliteit (mens = geest) = manier van denken
Als je je doel bereikt hebt (progressief zijnde), wordt je misschien wel conservatief. Je hebt
je doel bereikt, en dat bereikte doel wil je behouden.
1970: Veel linkse leuke dingen ingevoerd; progressieve partijen ideeën. Dit wordt nu
teruggedraaid.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Marx' ideeën worden nu gezien als conservatief, terwijl deze in de 19de eeuw nog
progressief waren. Dus een glijdende schaal? Heeft dit te maken met karakter? Of is het
relatief?
Vernieuwingen terugdraaien is reactionair. Een reactie door Marx beschreven: Een reactie
is anti-Marx. Het terugdraaien van vernieuwingen/ reactionair vinden progressieven en
marxisten een scheldwoord.
Links vs. rechts (in de kern)
Links
vs.
Socialisme
Rechts
Liberalisme
Gelijkheid (rechtvaardigheid)
Vrijheid
Jacobijnen
Girondijnen
Deze 2 partijen zijn ontstaan uit de Franse Revolutie (liberté, égalité, fraternité).
NB: Fraternité (nationalisme) hoort hier dus eigenlijk ook bij.
Socialen + liberalen hebben 1 ding gemeenschappelijk: Beiden willen een materialistisch
ingestelde school. De kern van het conflict tussen de 2 ligt bij de economie.
Sociaal (etnische diversiteiten) - economisch (inkomsten + uitgaven) is dus de verdeling
van de welvaart. Centraal staat de vraagrol van de overheid.
Liberalen willen een kleine overheid (meer vrijheid!) en veel geld verdienen, óók anderen
uitbuiten (= gebruiken maken van iets/ iemand tot het op is)
11-04-2012
Confessioneel = Politiek op basis van religie
Materialisme = Uitgaan van het tastbare (manier van denken/ wetenschappelijk)
-ismen: liberalisme (rechts) vs. socialisme (links)
Het vraagstuk op gebied van maatschappij is het politieke, sociaaleconomische vraagstuk.
Links wil verdelen, rechts niet. Een sociaaleconomische tegenstelling, waar gaat het om?
Belasting (= overheid). Links wil grote rol, rechts kleine rol overheid.
Links
Rechts
Grote rol overheid
Kleine rol overheid
Socialistisch (bv SP)
Liberaal
Occupy (anti-kapitalistisch; eten geen
Nachtwakersstaat => staat die zich alleen
dingen gemaakt van vlees => veganistisch) bemoeit met interne (politie) en externe
(leger) veiligheid.
Krakers (kraken van huizen) toestaan (liefst Beurshandelaren, want vrije economie.
speculanten; rijke mensen die huizen
doorverkopen)
´Lief zijn voor het milieu´ (geen kernenergie) ´Milieu kost geld!´ (= minder over voor ons)
´Soft on crime´
´Law & order´-ish (hoge straffen!)
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Links denkt dat criminaliteit komt door de sociaaleconomische ongelijkheid/ het
kapitalisme.
NB: Hoover flag = ik ben blut
President Hoover wilde dat mensen hun eigen huizen gingen bouwen, want ze konden de
huur niet betalen.
18-04-2012
Associëren = waar je dan aan denkt/ waar je iets mee in verband brengt
Denotatie, connotatie, associatie
Denotatie = Hoofdbetekenis (gedeeld)
Connotatie = Bijbetekenis
Associatie = Persoonlijke bijbetekenis (alleen jij denkt bv. aan je oma als je een
mariakaakje ziet, anderen niet)
Bruin: denotatie = kleur, connotatie ≠, associatie = bv. poep
In het Duits: braun: denotatie = kleur, connotatie = nationaal socialistisch, associatie =
merk Braun
d66 is de milieuvriendelijkste partij.
Extreem rechts = uiterst rechts/ radicaal/ vergaand (bv. neonazi's)
Extremistisch = Iemand die geweld goedkeurt/ gebruikt/ financiert. Als je zelf een extremist
bent, zou je een terrorist kunnen zijn.
PVV = liberaal, een beetje socialistisch en nationalistisch (racisme). De PVV is extreem
rechts in de zin van nationalisme.
Extreem = ´radicaal´
Radicaal = zo volledig mogelijk
radix = wortel (denk aan radijs)
´Met wortel en al´, dus zo volledig mogelijk!
Fundamentalistisch = zo dicht mogelijk bij de basis blijven (Al Qaeda bv.)
orthodox (kleine ´o´) => orto = recht, dox komt van doctrine (= leer), dus recht in de leer
NB: Orthodontist => dent = tand, orto = recht
Zowel de fundamentalisten als de orthodoxen nemen de basis (vaak een openbaring, een
religieus geschrift) zo letterlijk mogelijk.
Creationisten zijn fundamentalisten. Zij geloven in de schepping van God, dat God de
mensheid creëerde. Een fundamentalistische christen bv.
Dictatuur vs. proletariaat
Orthodox (grote ´o´) => Orthodox-christelijk => Orthodox-katholieke kerken (kerken die
vooral in Oost-Europa/ Zuid-Oost-Europa en het Midden-Oosten zijn). Die luisteren dus
niet naar de Pauz, en zijn nationaal georganiseerd. De kerkleider is de patriarch.
De Orthodox-katholieke priester heet Pope (wat verwarrend is, want in het Engels is de
Pope de Paus)
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Politieke Islam = islamist(isch) => Salafisme: Een manier van regeren volgens de Islam
(Salafisme is een stroming binnen de Islam)
Confessioneel => op basis van geloof => politiek toppunt theocratie
Radicale Islam/ politieke Islam: ´Ik wil de sjaria in Nederland´ (ofwel Islam-ideeën in NL
25-04-2012
Partijvorming = scheiding van de maatschappij
Polarisatie = naar de uitersten gaan (´naar de polen´)
G500: Door ex-directeuren LAKS (Landelijk Actie Komitee Scholieren) bedacht. 500
jongeren moeten lid worden van de midden partijen (lid zijn = naar partijcongressen
mogen)
Functies politieke partijen:
one-issue partij
protestpartijen
Regenten = bestuurders (regentencultuur)
0,1% van de bevolking heeft politieke invloed
Een bepaalde elite in Nederland maakt de diensten in Nederland alleen uit.
Regentencultuur: Politieke elite sluiten zoals in Achterkamers. Wie is er tegen de
Achterkamers? De PVV!
Is de PVV links of rechts? Is de PVV liberaal?
Op sociaaleconomisch gebied is de PVV links, want daarmee krijgt de partij stemmen.
PVV is rechts op het gebied van straf, want law & order-ish (hoge straffen!)
PVV: milieu boeit niet, huisdieren wel!
NB:
Modaal inkomen: Wat je gemiddeld verdient.
Stapel: Iemand die onderzoeksresultaten heeft verzonnen.
Extreem liberaal: Vóór de nachtwakersstaat.
Armoede is direct verbonden met criminaliteit.
Nationalisme = rechts
09-05-2012
D66: De ´lerarenpartij´
Het CDA is een samenvoeging van protestanten en katholieken, want apart waren ze
allebei te kleine partijen.
Met het CDA is het eigenlijk altijd slecht gegaan, want er is al tijden sprake van
ontkerkelijking/ ontzuiling.
Verzuiling = Je leven vindt plaats in een zuil (bv protestants/ katholiek): je gaat bv. naar
een katholieke basisschool/ middelbare school/ sportclub etc, omdat je in die zuil zit.
Duivenmelkers: duivenhouders => Duivenmelkers => scheiding katholiek en protestants.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Er was een stijging van de welvaart van de arbeiders en samen met ontkerkelijking leidde
dit tot ontzuiling. Ontzuiling = de verzuilling verdwijnt langzaamaan, men leeft niet meer in
zuilen (na WOII).
Een factor in de enorme katalyserende (= versnellende) werking was de televisie. Er was
één zender met meerdere omroepen en dit mooie, net nieuw aangeschafte apparaat ging
je niet zomaar uitzetten, ook al was ´jouw programma´ niet op tv, dus katholieken gingen
ook naar protestantse omroepen kijken en vice versa. De tv was dus een katalysator van
de ontzuiling.
VARA: Vereniging arbeiders radio amateurs
KRO: Katholieke radio omroep
De staat - niet de kerk! - werd nu verantwoordelijk voor de welvaart van de burger.
Groenlinks en D66 waren voor de hoogopleider => minder voor de armen!
Communisten + PSP PPR + EVP noemen zich samen Groenlinks (1989), zonder een
groene partij te zijn, maar noemen zich zo, omdat ´die Grünen´ in Duitsland het zo goed
deden.
D66 was oorspronkelijk een groene partij.
RPF = christenunie
Huidige politieke leiders
Socialistische partij (SP)
Emile Roemer
Groenlinks (GL)
Jolande Sap
Partij voor de Dieren
Marianne Thieme
Partij van de Arbeid (PvdA)
Diederik Samsom
Democraten 66 (D66)
Alexander Pechtold
Christenunie (CU)
Ari Slob
Christen democratisch appèl ((CDA)
Van Haersma Buma
Volkspartij voor vrijheid en democratie
(VVD)
Mark Rutte
Staatkundig gereformeerde partij (SGP)
Kees van der Staaij
Partij voor de Vrijheid (PVV)
Geert Wilders
In de PVV is er maar één lid: Geert Wilders. Deze partij kan verweten worden
niet-democratisch georganiseerd te zijn, maar kan wel de democratie beschermen in haar
doelstellingen.
NB: Het leider-principe komt uit het fascisme.
Kan een partij democratisch zijn zonder democratisch georganiseerd te zijn? In Duitsland
zou de PVV in ieder geval niet in de verkiezingen komen.
Als er veel stemmen zijn voor de PVV, moeten er wethouders etc. komen. Dus er zijn
(snel) veel mensen nodig! Dit trekt vooral de verkeerde mensen aan, mensen die snel (en
makkelijk) carrière willen maken.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Leefbaar Beweging, opgericht door Jan Nagel had Pim Fortuyn eerst in de partij, maar
door ruzie ging Fortuyn uit de partij en richtte hij de LPF op (Lijst Pim Fortuyn). Toen Pim
Fortuyn was vermoord, was de LPF heel groot. Dit leidde tot het eerste kabinet
Balkenende.
Wilders wil voorkomen dat hij verkeerde mensen ´krijgt´ en neemt daarom de touwtjes in
handen (door het enige lid van de PVV te zijn).
23-05-2012
Actief kiesrecht: Het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht: Het recht om op gestemd te mogen worden/ om te kandideren
Kiesstelsels: 1. Districtenstelsel
2. Evenredige vertegenwoordiging
ad 2) Als een partij ca. 6% van de stemmen krijgt, mag die ca. 6% van de zetels.
Volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer heten fractie; de CDA-fractie bijvoorbeeld.
De fractieleider is de belangrijkste volksvertegenwoordiger.
In Nederland stem je niet op een partij, maar op een persoon. Bij de personen op de
stemlijst staan ook hun woonplaats en geslacht erbij, want er zijn mensen die dat
belangrijk vinden, en ook laten meewegen in hun stemming.
De bovenste in de lijst is de lijsttrekker. Helemaal onderaan staat de lijstduwer.
De lijstduwer zal minder snel gekozen worden, want het stemmen werkt als volgt.
De meeste mensen zullen stemmen op de lijsttrekker. Alle stemmen die over zijn (en waar
nog een zetel ´van te maken is´) gaan dan door naar de persoon onder de lijsttrekker, net
zolang totdat de stemmen voor die partij op zijn. De lijstduwer staat helemaal onderaan,
dus er moeten wel heel veel stemmen komen om de lijstduwer in de Kamer te krijgen, en
deze wil dat vaak ook niet. Vaak is het een reclamestunt, waar meestal BN'ers bij worden
gebruikt, bijvoorbeeld Jan Wolkers en Georgina Verbaan, die was een tijdje heel actief
bezig met een anti-bont campagne (links dus, pro natuur!).
Wat als mensen lager in de lijst gaan stemmen (dus niet de lijsttrekker) en de lijstduwer
komt onverhoopt in de Kamer? Dan hoeft hij/ zij alsnog de Kamer niet in, als hij/ zij dat niet
wil. Voorkeursstemmen: Mensen van onderin de lijst halen mensen van bovenin de lijst in.
Voorkeursstemmen leidt tot ruzie binnen een partij. (De partij maakt de lijstvolgorde).
Een kiesdeler is nodig: het aantal stemmen (mensen) dat je nodig hebt voor een zetel.
Daar is een formule voor: n / 150, met n = aantal uitgebrachte stemmen.
Bijvoorbeeld 9.000.000 stemmen, dus 9.000.000 / 150 = 60.000
Dus één zetel kost 60.000 stemmen. Stel; lijsttrekker Alexander Pechtold van D66 krijgt
120.000 stemmen, dan komt hij en degene onder hem in de Tweede Kamer.
NB: Er heeft één keer een #2 (van de stemlijst) meer stemmen gekregen dan #1
(lijsttrekker); dat was Rita Verdonk in de VVD.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Rest stemmen; stel dat een partij 110.000 stemmen heeft, dan is er één zetel, en bijna nóg
een zetel. De rest wordt dan verdeeld onder de andere partijen. Maar dit is voor jou niet
leuk, want jouw stem gaat dan misschien naar een andere partij, waar jij helemaal niet op
wilde stemmen. Daarom is er de lijstverbinding. Als bijvoorbeeld de Christen Unie (CU)
reststemmen heeft, gaan die naar de Staatkundig gereformeerde partij (SGP). De
stemmen die daar weer van overblijven, worden over de andere partijen verdeeld.
NB: Stel dat twee lijstverbonden partijen allebei reststemmen hebben, dan gaan die naar
de partij met de meeste reststemmen.
NB: Als alle partijen met alle partijen verbindingen hebben, maakt het niet meer uit.
ad ad 2) Evenredige vertegenwoordiging is mooi, want het is in verhouding (= evenredig).
Vroeger was er in Nederland kiesdistrict; per district gaat er een persoon naar het
parlement (deze persoon wordt met een relatieve meerderheid gekozen).
Voorbeeld: Engeland
White Chapel is een kiesdistrict.
1. Conservatives
2. Labour
3. Social Democrats
4. Lokale partij
5. Lokale dorpsgek (leipo)
In Engeland representeert elk district een zetel. Dit heeft gevolgen, want als bijvoorbeeld
de Social Democrats winnen in White Chapel, zal die vooral voor White Chapel gaan
´strijden´, maar is tegelijkertijd ook een Member of Parliament voor de Social Democrats.
30-05-2012
NB: Rutte geeft maatschappijleer.
Kiesdeler is het centrale begrip van de evenredige vertegenwoordiging.
Kiesdistrict: Per district is er één parlementariër.
Kiesdistrict = burrough
Een partij moet/ mag maar één vertegenwoordiger hebben bij het kiesdistrict, want anders
krijg je problemen; stemmen worden verdeeld en er mag er maar 1 naar het parlement,
met 2 vertegenwoordigers komen beiden misschien niet in het parlement (samen hebben
ze genoeg stemmen, maar apart niet!).
Werking, uitslagen en in vergelijking
Voordelen districtenstelsel
In de 19de eeuw was in Nederland ook het districtenstelsel (niet alleen werd de partij
vertegenwoordigd, maar ook het district). Dus als burger uit het district kan je een brief
schrijven naar jouw vertegenwoordiger (in Engeland MP => member of parliament).
Met name de belangen van de regio's spelen een rol, met als gevolg: mensen komen
allemaal uit het district, en hoe kleiner het district, hoe groter de kans dat je elkaar kent. Dit
is zowel een voordeel als een nadeel (vriendjespolitiek!).
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Onevenredige werking van het districtenstelsel
bv. Engeland; 16 kiesdistricten; 2 partijen (A en B).
Als in Nederland 25% op partij A stemt, komt er 25% van partij A in het parlement. Als in
Engeland in alle districten 25% voor partij A wordt gestemd, of zelfs nog erger; een
verhouding van 49 : 51, dan zit alleen partij B in het parlement (House of Commons),
terwijl 25% of zelfs 49% voor partij A had gestemd. ´The winner takes all!´
Partij C moet in Engeland bijvoorbeeld een relatieve meerderheid krijgen om in het House
of Commons te komen, dus kleine partijen blijven klein. In Nederland is dat niet zo, 25% C
= 25% C in parlement, in Engeland is 25% C, 0% C in House of Commons.
In Duitsland is er een minimum perccentage stemmen nodig, de kiesdrempel (5%).
Een partij met minder dan 5% stemmen doet dus niet mee.
Kiesdrempel in Duitsland is vergelijkbaar met de kiesdeler in Nederland.
In Nederland zat het districtenstelsel al in de weg bij de eerste katholieke partij. In de 19de
eeuw waren er geen partijen, maar men wist toendertijd wie wie was en wie bij welk geloof
hoorde. Dit wist men doordat men elkaar kende van de club; vooral rijke mannen mochten
stemmen en die kennen elkaar van de club.
Kieskring: organisatie verkiezingen: per kieskring zijn er 30 handtekeningen nodig.
De raad = de gemeente
prognose = verwachting (pro = voor; gnosis = kennis, letterlijk voorkennis)
Corruptie (van corrumpere; bederven/ bedorven => verdorven)
1) Omkopen (door middel van steekpenningen)
2) Vriendjespolitiek
3) Nepotisme (familie voortrekken)
4) Verduistering (publieke middelen achterhouden voor eigen gebruik)
Moraal van corruptie: Misbruik maken van je positie zodat jijzelf (of je vrienden) er beter
van worden.
06-06-2012
Districtenstelsel heeft regionale belangen.
Voordeel districtenstelsel: Niet veel kleine partijen
Product politiek = wetten (Koninklijke Besluiten: KB's)
De regeringen in Nederland werken op basis van een kamermeerderheid.
Baas Nederland = Tweede Kamer (democratie; dus volk heerst)
Een absolute meerderheid is al genoeg. Dus als een partij 76 zetels heeft, kan die partij
een wet bepalen, zonder dat andere partijen het daarmee eens zijn. Dit is in Nederland
nog nooit voorgekomen. Als gevolg moeten coalities (samenwerkingen) worden gevormd.
Regering
Ministers + staatssecretarissen + de koning(in) (= de kroon)
Kabinet
Ministers + staatssecretarissen (= bewindslieden)
Ministerraad Ministers
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Om een meerderheid te krijgen in de kamer, heb je dus een coalitie nodig.
Minister is altijd de baas (en verantwoordelijk voor zijn ambtenaren en wat zij uithalen).
Ministerie = departement
Kabinet = kamertje
Minister
Bewindslieden
Staatssecretaris
Secretaris - generaal
Ambtenaren
Directeuren generaal
Een staatssecretaris kan op het matje worden geroepen bij de Tweede Kamer, die is
namelijk verantwoordelijk voor een deel van de taken van het ministerie.
De voorzitter van de ministerraad is de premier.
De koning(in) is lid van de regering.
1) Formatie
2) Maandagochtendgesprek
ad 1) Formatie: Hierin bepaalt de koning(in) het startpunt. Eerst benoemt hij/ zij een
informateur en laat zich daarbij adviseren. De koning(in) hoeft nooit naar de Tweede
Kamer (sinds 1848 is de minister verantwoordelijk, en de koning(in) onschendbaar). Dan
benoemt hij/ zij de formateur, die afspraken moet maken en de regering vormt (dit wordt
later vaak de premier).
ad 2) De koning(in) heeft elke maandag een gesprek met de minister-president (= premier)
en alles wat er tijdens dit gesprek wordt besproken is staatsgeheim. De koning(in) moet
een nationaal identificatiefiguur zijn, dus moet hij/ zij neutraal blijven voor het volk (is hij/ zij
natuurlijk niet). De invloed van het staatshoofd op de premier is dus onbekend.
13-06-2012
Een nieuwe coalitie is altijd op basis van afspraken op papier: het regeerakkoord. Hier
staat ook in wat de regering niet doet.
2 jaar geleden was er een regeerakkoord tussen de VVD en het CDA én een
gedoogakkoord (VVD + CDA + PVV). Het gedoogakkoord is voor het hebben van een
meerderheid (geen ministers in deze coalitie; alleen steun=> gedogen = tolereren = dulden
Bij een regeerakkoord horen ook ´poppetjes´. Het CDA is bijvoorbeeld voor de landbouw,
en mensen die voor de landbouw stemmen willen Bleeker niet, dan stemmen ze niet CDA.
Demissionair kabinet => na de verkiezingen in Nederland is er een demissionair kabinet
Bij een demissionair kabinet bestaat de coalitie niet meer. Zolang als er een demissionair
kabinet is, worden er geen belangrijke beslissingen genomen.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
De koning(in) laat zich adviseren. Hij/ zij wijst eerst een informateur aan, en daarna een
formateur. Ook stuurt hij/ zij mee in de coalitie(s).
In de komende formatie wordt de koningin buiten spel gezet. De rol van het staatshoofd
staat in de grondwet beschreven, maar een grondwetswijziging moet 2 keer door de
eerste én tweede kamer, én er moeten tussentijds verkiezingen plaatsvinden. Je zou dus
denken dat de invloed van het staatshoofd niet zo makkelijk te verdrijven is, maar in de
grondwt staat niet echt wat het staatshoofd precies voor invloed heeft. Dit staat in het
Huisregelement. Het Huisregelement is heel makkelijk aan te passen, dus de koning(in)
kan wel buiten spel worden gezet.
De PVV wil de Kroon zelfs helemaal uit de regering hebben (Wilders mag Beatrix niet zo).
Prinsjesdag
Prinsjesdag
Miljoenennota is (ongeveer) de rijksbegroting (= boekhouding in de toekomst). Begroten is
financieel plannnen. Een begroting is dus de te verwachten inkomsten en uitgaven.
In mei wordt bekeken in hoeverre de begroting moet worden bijgesteld (of niet). Dit heet
gehaktdag.
Ministers in de regering (= uitvoerende macht)
Kamerleden = parlement (= wetgevende macht)
Kamerleden hebben twee taken: 1. Wetten maken
2. Regering controleren (wetgevend controleert
uitvoerend)
Verkorte rijksbegroting = miljoenennota.
Zie ook blz. 102 in het boek
NB: Regeerakkoord zie blz. 102
Algemene beschouwingen: Het debat dat volgt op de troonrede door de koning(in) (de
tekst is van het kabinet). De miljoenennota wordt door de minister(-president) gemaakt. De
rijksbegroting is een soort verkorte versie van de miljoenennota.
Gehaktdag: gehakt maken van het regeringsbeleid; een tussentijdse evaluatie. ´Jullie
miljoenennota/ rijksbegroting, klopt dat wel?´
De Tweede Kamer (wetgevend) bekritiseert het kabinet (uitvoerend) op gehaktdag. Het
ministerie van Algemene Zaken (het ministerie van de minister-president) schrijft het
meeste van de troonrede.
Debat in de Tweede Kamer: Worden mensen overtuigd van een standpunt van een ander?
Nee, ze leiden wel eens tot een gedachteverandering door mensen, maar het debat is
vooral een show.
NB: Achterkamertjespolitiek
Parlementariërs: Deze mensen stemmen naar eigen geweten en overtuigingen.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Kamerleden staan onder fractiedwang, maar kunnen niet uit de fractie worden getrapt
(tenzij je echt iets heel erg fouts hebt gedaan).
NB: Brinkman stapte (uit zichzelf) op. Wilders is echt uit de VVD gegooid (te fel). Rita
Verdonk is zelf uit de VVD gestapt, met als gevolg TON (Trots Op Nederland), en is nu
gefuseerd met Brinkman.
Wat als de fractie ook meedoet aan de regering?
Fractiedwang breidt zich dan uit tot coalitiedwang (=> regering steunen!). Beslissingen
worden door parlementariërs genomen, voorstellen komen van zowel parlementariërs als
ministers.
Electoraat: De kiezers/ het stemvolk
Electoraal: Alles wat met verkiezingen te maken heeft
Val van een kabinet
Een kamermeerderheid kan niet een minister of een regering wegsturen. Een minister kan
echter alleen regeren op basis van een meerderheid achter hem. De Tweede Kamer kan
wel het vertrouwen opzeggen, dat is indirect het wegsturen van een minister/ regering.
20-06-2012
Een wet gaat pas in op het moment dat het gepubliceerd is, zodat je er in ieder geval
vanaf kán weten.
Novelle: de mogelijkheid van de Eerste Kamer om een wet terug te kunnen sturen naar de
Tweede Kamer zonder (al te veel) gedoe. De Eerste Kamer kan wetten niet aanpassen,
alleen de Tweede Kamer mag dit.
AmvB: Sommige dingen regel je niet in wetten (bijvoorbeeld details van wetten - zeker de
variabele!). Die dingen zijn handiger om te beslissen zonder het parlement. (Raamwet..)
Europese commissie: Uitvoerende macht
Raad van Europa is niet hetzelfde als het EU-orgaan.
Alle leden van de Europese Unie zijn lid, maar ook niet-EU-leden zijn lid van de Raad van
Europa.
Bespreek de Europese besluitsvorming met de volgende begrippen:
- Europese Commissie
- De raad van de EU (= ministers)
- De Europese Raad (= regeringsleiders)
- Europees Parlement (= legislatieve = wetgevende macht)
Let op! De Raad van Europa hoort hier niet bij (strikvraag)! (zie boek H8)
De regeringsleiders zetten de grote lijnen uit.
Stel: Op een Europese top heeft de Europese Raad iets besloten. Daarna komen de
ministers van het desbetreffende onderwerp van de raad van ministers.
Het parlement (legislatieve macht)
en
1) beslist wetten
2) controleert de regering/ executieve macht
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Gemeentes
Provincies
Rijk
Europa
Behalve Europa, gaat het altijd volgens het volgende schema:
Rechters
§§
maakt wetten &
besluit
Parlement
controleert
Regering
kiest
Volk
Rechters: rechtsprekende (= judicatieve) macht
Parlement: wetgevende (= legislatieve) macht: maakt besluiten/ wetten en heeft een
controlerende functie (namelijk controle op de regering)
Regering: uitvoerende macht (= executieve macht); de regering voert de wetten uit
De Tweede Kamer heeft 8 rechten; de Eerste Kamer heeft er 6.
De Eerste Kamer heeft niet het Recht van amendement, noch heeft zij het Recht van
initiatief.
De Eerste Kamer ´heeft´ Alle controlerende wetten => een voorstel van de minister kan op
deze manier eerder worden aangenomen (maakt hier echter bijna nooit gebruik van).
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Recht van motie => Het recht hebben om een uitspraak te kunnen doen
Een meerderheid moet vóór stemmen over het (slechte) gedrag van een minister voordat
een motie van gedrag van wantrouwen toe kan treden.
Volgorde: Motie van treurnis, dan motie van afkeuring en ten slotte motie van wantrouwen.
Na een motie van gedrag van wantrouwen treedt een minister altijd af (zonder een
meerderheid van de Tweede Kamer achter hem of haar kan hij of zij toch niks doen)
Een motie van afkeuring leidt ook vaak tot het aftreden van ministers.
NB: ´De Linda´ is een ego-glossy. Gerda Verburg (uit Balkenende 4) maakte net zo'n
glossy van het geld van landbouw (= de belasting). Dit leidde tot een motie van treurnis.
Vragenrecht: De regeringsleden moeten vragen binnen een bepaalde tijd (heel kort)
antwoorden, en zij dienen altijd eerlijk te antwoorden.
Recht van interpellatie (= tussenkomst): Een Kamerlid kan een interpellatie/ spoeddebat
aanvragen.
De Kamer heeft een agenda, maar mocht er iets gebeuren, dan moet de Kamer daarop
kunnen reageren. Dit doet zij door middel van een spoeddebat. Er zijn 30 mensen nodig
om dit debat goed te keuren en daarmee te laten plaatsvinden.
Recht van enquête: Een onderzoek instellen, onafhankelijk van de Kamer.
Het wapen? De mensen die zij verhoren mogen zij onder ede verhoren, dit wil zeggen dat
je niet mag liegen.
Liegen tegenover de rechtbank is een meineed: het wordt ontzettend zwaar gestraft; als je
dit niet zou doen, zou de trias politica niet meer werken.
Eed: Zweren op je geloof
Belofte: Beloven
Trias politica (machtenscheiding): De scheiding der machten. Er zijn 3 machten die
apart moeten blijven; uitvoerende (= executieve) macht; parlement, wetgevende
(= legislatieve) macht; kabinet en rechtsprekende (= judicatieve) macht; rechters.
Trias politica (Montesquieu):
1) Wetgevend, legislatieve macht
2) Uitvoerend, executieve macht
3) Rechtsprekend, judicatieve macht
(parlement)
(kabinet)
Als de minister van justitie rechters kon ontslaan, is de rechter niet onafhankelijk.
Invloed van politici kan niet bij rechters. De minister zorgt alleen voor het salaris.
Boek
§1 t/m §5 en §8
(blz. 80 t/m 111 en blz. 120 t/m 125)
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Begrippenlijst H3 (alfabetisch gerangschikt)
Actief kiesrecht: Het recht om te kiezen.
Actiegroep: Een samenwerking van personen om samen een bepaald doel te behalen.
Algemene Beschouwingen: Waarin (vooral) de oppositiepartijen kritiek levert en waarin
verzoeken worden ingediend.
Algemene Vergadering: Alle lidstaten van de Verenigde Naties.
Belangenorganisaties: Instantie die pleit voor het ter harte nemen van belangen.
Beslissingen worden niet genomen door het enige gekozen orgaan in de EU, maar door
de benoemde Europese Commissie en de Raad van Ministers.
Bestemmingsplannen: Wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag gebeuren.
Budgetrecht: Het recht om in en tussen verschillende begrotingsposten te schuiven.
Burgemeester: Bestuursfunctionaris op gemeentelijk niveau.
CDA: Christen Democratisch Appel (politieke midden), enkele doelstellingen: vrouwen niet
alleen laten beslissen over abortus; werknemers verlof laten sparen; aantal coffeeshops
sterk verminderen.
Coalitie: Samenwerkingsverband tussen verschillende partijen.
College van Burgemeester en Wethouders (B&W): ´Bazen´ van het dagelijks bestuur
van de gemeente. De gemeenteraad controleert het B&W.
Commissaris van de Koningin: Voorzitter van de Gedeputeerde Staten en de
Provinciale Staten.
Communisme: Arbeiders nemen alle macht over door een revolutie. Gericht op een
klasseloze, staatloze en socialistische samenleving.
Confessionalisme: Politieke opvatting baseren op geloofsovertuiging. Uitgaan van een
organische staatsopvatting. Stroming die vindt dat normen in het land moeten worden
ingericht op basis van waarden. Confesio = geloofsbelijdenis => uitkomen voor je geloof.
Conservatief: Behoudend, gericht op heden en verleden.
Constitutionele monarchie: Waar een niet-gekozen staatshoofd van wie de macht wordt
beperkt door de grondwet koning(in) is.
CU: ChristenUnie (politieke midden), enkele doelstellingen: vrouwen wijzen op
alternatieven voor abortus; arbeidsongeschiktheidsuitkering verhogen; overmatig
drankgebruik, vloeken en porno onder militairen tegengaan.
D66: Democraten 66 (politieke midden), enkele doelstellingen: Rechtsstreekse verkiezing
van burgemeesters en minister-president; invoering van raadplegend en correctief
Referendum; softdrugsteelt reguleren en later registreren.
Decentralisatie: Het ongedaan maken van eerdere centralisaties: het streven van
organisaties/ naties om zoveel mogelijk vanuit 1 punt/ door 1 orgaan te besturen.
Demissionair kabinet: Een kabinet dat geen nieuwe plannen mag bedenken en alleen de
lopende of spoedeisende zaken afhandelt.
Democratie: Het volk regeert (demos = volk, kratein = heersen). Alle burgers hebben
- vanaf een bepaalde leeftijd - evenveel recht om betrokken te zijn bij de oplossing van
belangrijke problemen in hun samenleving.
Democratisch tekort: Vanwege de beperkte bevoegdheden van het Europees Parlement.
Dictatuur: De kern is als volgt: De trias politica is in handen van een kleine groep mensen.
Autocratie: Een regeringsvorm waarbij de macht ligt bij 1 persoon (zelfbesturend).
Directe democratie: ´Mannen op de Pnyx; de volksvergadering waarbij Griekse mannen
bijeenkwamen op een plein.´ Directe zeggenschap an van het volk dus.
Districtenstelsel (meerderheidsstelsel): Een land is verdeeld in districten, voor elk
district wordt een vertegenwoordiger gekozen en die komt in het parlement.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Dualisme: Bestuurders zoals ministers kunnen geen lid zijn van het orgaan dat hen
controleert; de Tweede Kamer in dit geval (anders zouden die zichzelf controleren).
Ecologische stroming: Economische waarden worden ondergeschikt gemaakt aan
ecologische waarden, o.a. duurzaamheid.
Eerste Kamer: Controlerende functie; wetten, aangenomen door de Tweede Kamer,
worden nogmaals besproken; minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer.
Europees Parlement: Waarin de vertegenwoordigers van Europa zitten.
Europese Commissie: Het dagelijks bestuur van de EU.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): Voorloper van de huidige EU.
Europese hof van Justitie: De rechtsprekende (= judicatieve) macht in de EU.
Europese Unie (EU): Organisatie die zorgt voor vrij verkeer van personen en vrije
handelsmarkt. Zorgt voor economische mobiliteit en expansie.
Evenredige vertegenwoordiging: Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het
beschikbare aantal zetels (3% stemmen = 3% van de zetels).
Fascisme komt van fascis: ´Roedenbundel´. Als Romeinse machthebbers, consuls etc.
ergens heen gingen, liep een soort roedenbundel (fascis) achter hen aan, als teken van
macht, vandaar het fascisme.
Fascisme: Politieke stroming met een autoritaire, nationalistische, totalitaire staatsvorm.
Formateur: Nadat de informateur de best mogelijke coalitie heeft gevonden, gaat de
formateur het kabinet vormen van ministers en staatssecretarissen.
Fundamentalisme: Zo dicht mogelijk bij de basis blijven; bepaalde grondbeginselen strikt
en letterlijk opvolgen.
Gedeputeerde Staten: Het dagelijks bestuur van een provincie.
Gemeente: De bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat.
Gemeenteraad: Het bestuur van de gemeente.
GroenLinks: (links/ progressief) Enkele doelstellingen: minder economische groei en
meer bescherming milieu; meer geld voor ontwikkelingssamenwerking; uitbreiding ov als
alternatief voor auto.
Grondwet: Waarin de algemene kenmerken van de democratie zijn vastgelegd.
Ideologie: Een samenhangend geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en
de gewenste inrichting van de samenleving. Voorbeeld: het italiaanse fascisme.
Indirecte democratie: Het volk kiest vertegenwoordigers die de belangrijkste beslissingen
nemen. Verschil in indirecte democratie: Parlementair en presidentieel stelsel.
Indoctrinatie: Indringende geestelijke beïnvloeding (vergaande beïnvloeding; het
inplanten van de leer (docus, docere => leren).
Informateur: Onderzoekt welke combinatie van partijen (welke coalitie) de meeste kans
van slagen heeft.
Informatiefunctie: Stimuleren om mensen hun eigen mening te laten vormen door middel
van het - ook buiten verkiezingstijd - laten weten van de standpunten van een politieke
partij.
Integratiefunctie: Opvattingen van een politieke partij bundelen tot 1 politiek programma.
Intergouvernementele besluitvorming: Besluiten kunnen alleen genomen worden met
instemming van alle afzonderlijke landen.
Kabinet: Ministers en staatssecretarissen (bewindslieden).
Kabinetscrisis: Situatie waarin het kabinet dreigt te vallen of werkelijk zijn ontslag
aanbiedt.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Kabinetsformatie: Koning(in) wordt geadviseerd, op basis van adviezen benoemt de
koning(in) een informateur en de laatste onderzoekt welke combinatie van partijen (welke
coalitie) de meeste kans van slagen heeft. Nadat dit is gebeurd, benoemt de koning(in) de
formateur: iemand die het kabinet gaat vormen van ministers en staatssecretarissen.
Kiesdeler: De hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om 1 zetel te krijgen.
Koningin: Staatshoofd.
Liberalisme: Individu is belangrijk; gaat het goed met het individu, dan gaat het goed met
de maatschappij, weinig invloed van de staat.
Lijsttrekker: Bovenste in de kandidatenlijst van een politieke partij bij verkiezingen.
Links: Principe: Gelijkwaardigheid en gelijke kansen op gebied van onderwijs, inkomen en
werk.
Maatschappelijk middenveld: Mensen zijn verantwoordelijk voor elkaar. Organisaties,
bijna onafhankelijk van de overheid (overheid heeft maar een kleine rol), die deelnemen in
het proces rond de vorming van beleid. Het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigt
verschillende groepen, meningen en belangen, zonder het streven naar winst.
Miljoenennota: Verkorte rijksbegroting.
Minister zonder portefeuille: Een minister zonder eigen ministerie/ departement.
Minister: Persoon die verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsterrein.
Ministeriële verantwoordelijkheid: Hieronder valt de koning(in). De ministers dragen de
verantwoordelijkheid als er iets mis gaat.
Ministerraad: Vergadering van ministers.
Motie van afkeuring: Uiting van afkeuring door de Tweede Kamer voor een bepaalde
minister. Leidt -net als een motie van wantrouwen- ook vaak tot het aftreden van ministers.
Motie van wantrouwen: Opzeggen van het vertrouwen door de Tweede Kamer naar de
minister toe; na een dergelijke motie treedt een minister (eigenlijk) altijd af, want zonder
een meerderheid van de Tweede Kamer achter hem of haar kan hij of zij toch niks doen.
NAVO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie; opgericht om individuele landen te
beschermen tegen eventuele agressors (= aanvallers). De NAVO zendt zelfstandig
troepen uit voor vredesmissies of ondersteunt VN-missies.
Niet-democratische partijen: Waarbij het volk niet regeert.
One-issuepartijen: Zich op 1 aspect van de samenleving gerichte partijen.
Onschendbaarheid: Koninklijk Huis: De koning(in) hoeft nooit naar de Tweede Kamer, hij
of zij moet een icoon/ symbool blijven voor het hele land, en daarom worden zijn/ haar
uitspraken ook niet algemeen bekend. De ministers zijn wél verantwoordelijk.
Ontbindingsrecht: Het recht om het parlement te ontbinden. (De president moet altijd zijn
plannen ter goedkeuring aan het parlement voorleggen, en heeft dus ook geen
ontbindingsrecht, dit is als beperking voor zijn macht.)
Organische staatsopvatting: De samenleving is vergelijkbaar met een menselijk lichaam
waarin alle onderdelen van elkaar afhankelijk zijn en ook alleen in onderlinge samennhang
kunnen functioneren.
Parlementair stelsel: Burgers kiezen de leden van het parlementair.
Parlementaire democratie: Als burger kun je je niet elke dag met het bestuur van je land
bemoeien, dus nemen de volksvertegenwoordigers (parlementariërs) die taak op zich.
Participatiefunctie: Kiezers/ burgers interesseren om zelf politiek mee te doen.
Partij voor de Dieren: (links/ progressief) Enkele doelstellingen: Dierenmishandeling
strenger straffen; verbod op oormerken vee; verbod op genetische manipulatie en klonen
van dieren.
Passief kiesrecht: Het recht om gekozen te worden.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Polarisatie: Het veroorzaken van een conflict of het versterken van tegenstellingen tussen
partijen/ bevolkingsgroepen.
Poldermodel: De bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen.
Politiek: De manier waarop een land wordt bestuurd.
Politieke cultuur: De tradities en gewoonten van de manier waarop de regering en het
parlement samenwerken.
Politieke grondrechten: Bij vrije en geheime verkiezingen kunnen burgers zelf hun
bestuurders kiezen en zichzelf verkiesbaar stellen.
Politieke macht: De mogelijkheid om invloed en controle uit te oefenen op politieke
besluiten.
Politieke midden: Principe: Benadrukken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van
burgers en overheid. Politieke partijen in het politieke midden zijn o.a. CDA en D66.
Politieke partij: Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale
samenleving.
Politieke stroming: Het totaal van mensen die op dezelfde manier denken, o.a. -ismen.
Populisme: ´In naam van het volk.´ Het volk staat centraal bij deze stijl van politiek.
Portefeuille: Beleidsterrein; elke bestuurder heeft dit.
Presidentieel stelsel: De president als staatshoofd heeft veel macht, en kan zelf ministers
benoemen en ontslaan. Ministers zijn in eerste instantie verantwoording schuldig aan de
president.
Progressief: Vooruitstrevend, op de toekomst gericht, veranderingsgezind.
Protestpartijen: Kritiek op/ Onvrede met de bestaande politiek en als gevolg daarvan een
partij oprichten. Protestpartijen houden het vaak niet lang uit.
Provinciale Staten: Geheel van volksvertegenwoordigers binnen de provincie.
Provincie: Taken: Ruimtelijke ordening en milieu.
PvdA: Partij van de Arbeid (links/ progressief), enkele doelstellingen: meer banen (zodat
werkelozen kunnen participeren); leerlingpopulatie van scholen een afspiegeling laten zijn
van de wijk; gratis kinderopvang voor alle ouders gedurende enkele dagen per week.
PVV: Partij voor de Vrijheid (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen: immigratiestop
voor 5 jaar; werkplicht voor mensen met bijstandsuitkering; na 3 zware geweldsmisdrijven
levenslang, niet-Nederlandse wetsovertreders direct het land uit.
Raad van Ministers (Raad van de Europese Unie): Waarin de regeringen van de
lidstaten zijn vertegenwoordigd.
Raamwet: Waarin kaders, uitgangspunten en doelstellingen vermeld staan, die uitgewerkt
worden in AMvB's. De invulling is dus makkelijker; er is een algemene (raam)wet,
bijvoorbeeld over het aantal uren gym, en die invulling wordt per AMvB geregeld (minder
rompslomp).
Reactionair: Achteruitstrevend, terugwillend, bepaalde dingen willen herstellen.
Recht van amendement: Het recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen aan te
passen.
Recht van enquête: Het recht van de Tweede Kamer om een zelfstandig onderzoek in te
stellen.
Recht van initiatief: Het recht van de Tweede Kamer om ook zelf wetten in te dienen.
Recht van interpellatie: Het recht van de Tweede Kamer om een interpellatie/
spoeddebat aan te vragen.
Recht van motie: Het recht van de Tweede Kamer om een uitspraak te doen op
bijvoorbeeld een wetsvoorstel; ministers/ staatssecretarissen zetten aanvullende stappen.
Rechts-extremisme: Uiterst rechts/ radicaal/ vergaand (bv. neonazi's)
Rechts: Principe: Eigen verantwoordelijkheid en vrijheid van mensen. ´Zelf regelen!´
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Referendum: Een volksstemming over een bepaald wetsvoorstel.
Regeerakkoord: Waarin hoofdlijnen en afspraken worden opgenomen.
Regering: Leidt het dagelijks bestuur van Nederland; ministers + staatssecretarissen + de
koning(in) (= de kroon).
Rentmeesterschap: De mens heeft de taak om goed voor de door God aan ons
toevertrouwde aarde en het vruchtgebruik ervan te zorgen.
Ruimtelijke ordening: Waarin de ruimte van bijv. een provincie wordt benut en ingericht.
Secretaris-generaal: Van een ministerie: De hoogste ambtenaar ervan.
Selectiefunctie: Een selectie/ keuzemogelijkheid maken van kandidaten, waardoor
burgers makkelijker kunnen kiezen.
Senaat: De Eerste Kamer.
SGP: Staatkundig Gereformeerde Partij (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen:
huwelijk uitsluitend tussen man en vrouw (tegen homohuwelijk); verplichte winkelsluiting
op zondag; invoering van doodstraf bij moord.
Sociaaldemocraten: Principe: Maatschappelijke verbeteringen bereiken langs
parlementaire weg.
Sociaaleconomische verhoudingen: De verdeling (sociaal) van de welvaart (economie).
Socialisme: Solidariteit is belangrijk: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Socialisme wil gelijkheid!
SP: Socialistische Partij (links/ progressief), enkele doelstellingen: kinderbijslag en
zorgtoeslag inkomensafhankelijk; beperking hypotheekrenteaftrek; stijging sociaal
minimum.
Staatssecretaris: Persoon die een onderdeel van het takenpakket van een minister
uitvoert.
Staten-Generaal: De Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
Stemrecht bij wetsontwerpen: Recht van een Tweedekamerlid om te stemmen of een
wetsvoorstel daadwerkelijk een wet mag worden.
Streekplannen: Waarin precies staat aangegeven welke activiteiten in een gebied
passen.
Subsidiariteit: Hogere instanties moeten niet het werk doen dat lagere instanties kunnen.
Supranationale organisatie: De aangesloten landen hebben hun bevoegdheden
grotendeels overgedragen aan de EU.
Theocratie: De godsdienst is verheven tot staatsideologie. Een godheid wordt
voorgesteld als onmiddellijke gezagsdrager.
Totalitaire dictatuur: De macht wordt door een grotere groep mensen uitgeoefend (dan
bij autocratie). De staat oefent een sterke controle uit op de bevolking en ook het
persoonlijke leven van burgers controleert of dat probeert. Er is 1 grote partij die een
bepaalde ideologie uitdraagt en vaak sprake van indoctrinatie via massamedia.
Trias politica (machtenscheiding): De scheiding der machten. Er zijn 3 machten die
apart moeten blijven; uitvoerende (= executieve) macht; parlement, wetgevende
(= legislatieve) macht; kabinet en rechtsprekende (= judicatieve) macht; rechters.
Troonrede: Waarin het regeerakkoord wordt bijgesteld en aangevuld.
Tweede Kamer: Waar regeringscoalities en wetten ontstaan en ministers op het matje
worden geroepen.
Tweede Kamerleden: Volksvertegenwoordigers.
Van de NAVO: Voorzitter van de North Atlantic Council en algemene vertegenwoordiger.
Veiligheidsraad: Waarin 15 landen zitten om als eerste en vooral het handhaven van de
internationale veiligheid en vrede, in het kader van de doelstellingen van de VN.
Verdrag van Maastricht: Waarbij de EU werd opgericht.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Verenigde Naties (VN): Mondiale organisatie die samenwerkt op het gebied van
internationaal recht, mondiale veiligheid , behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de
wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
Verkiezingsprogramma: Waarin de belangrijkste standpunten van de politieke partij staan
Verkiezingsstrijd: Strijd tussen politieke partijen.
Vetorecht: Het recht om een besluit dat met meerderheid van de stemmen is
aangenomen, te verbieden.
VN-vredesmissie: Als de Veiligheidsraad akkoord gaat met uitvoering van een resolutie,
wordt een VN-vredesmissie gevormd met soldaten uit verschillende landen.
Voorjaarsnota: Eerste bijstelling van de miljoenennota, de regering legt hierbij
verantwoording af over het beleid dat in de miljoenennota werd toegezegd.
Voorkeursstemmen: Mensen van onderin de lijst halen mensen van bovenin de lijst in.
Vragenrecht: Het recht van de Tweede Kamer om vragen te stellen.
Vrijemarkteconomie: Prijzen komen tot stand door middel van vraag en aanbod.
Overheid bemoeit zich niet/ nauwelijks met de economie.
VVD: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen:
Ontslagrecht versoepelen; files bestrijden; legalisering van softdrugs alleen in Europees
verband regelen.
Wet, totstandkoming van Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB): Het
uitvoeringssbesluit behorende bij een wet, genomen door de Kroon/ regering en heeft een
algemene inhoud.
Wetsvoorstel: Een ontwerp van een wet dat nog niet door alle organen is goedgekeurd.
zijn op een andere partij te stemmen dan waarmee zij zijn verbonden.
Zwevende kiezers: Personen die niet verbonden zijn met een politieke partij of die bereid
Bronnen
nl.wikipedia.org
Thema's maatschappijleer
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012
© Tara Fokker 2012
Download