Maatschappijleer aantekeningen 25-01-2012 t/m 20-06-2012 25-01-2012 Staatsinrichting (Parlementaire democratie) Hoe is de politieke besluitsvorming in Nederland geregeld? De politieke besluitsvorming in Nederland is Parlementair-democratisch geregeld. Politiek = Alles wat met het bestuur te maken heeft. Hoe wordt er bestuurd? = Door wie wordt er bestuurd? demos = volk crataia - macht/ heerschappij Wie mag er meedoen aan het bestuur? Herodotos is de vader van de geschiedschrijving. Hij schreef over de Perzische oorlogen. Herodotos beschrijft in zijn historium (= onderzoek) een scène die hij verzonnen heeft, aan het hof van de Perzische koning (andere naam Perzië: Azia-minor, nu gebied Turkije). De Perzische koning heeft veel Griekse onderdanen. De koning van Perzië wil de beste bestuursvormen van Griekenland weten, hij roept 3 mensen bij zich die ieder hun bestuursvorm beschrijven en verdedigen. 1. Autocratie (zelfbesturend) 2. Aristocratie (heerschappij van ´de besten´, de ´adel´) 3. Democratie (het volk regeert; demos = volk) NB: Deze 3 vormen zijn de klassieke bestuursvormen. Adel = familie waar je vandaan komt. Als je van adel betekent dat ook dat de bestuurlijke macht wordt doorvererft (= doorgegeven op generatie). Functie van de adel: Officier zijn (militaire functie), om die functie kreeg de adel grond. Aristocratie valt onder oligarchie (= regering van weinigen/ een minderheid). 01-02-2012 Wie heeft de politieke macht? De parlementaire democratie is de representieve (= vertegenwoordigende) democratie; de indirecte democratie. Directe democratie is mannen op de Pnyx; de volksvergadering waarbij Griekse mannen bijeenkwamen op een plein. NB: De bedoeling was dat elke Griekse burger op dat plein kwam, maar niet iedereen kwam altijd. Amerika, Republikeinen; Rick Santorum. Het volk kiest volksvertegenwoordigers (1ste en 2de kamer; wetgevende macht). Volksvertegenwoordigers maken wetten. Een dictatuur is geen rechtsstaat, want van de trias politica is geen sprake bij een dictatuur. (Dictatuur = de facto). In een dictatuur zijn er vergaande bevoegdheden wat betreft geweld. In een rechtsstaat moet het geweld altijd in verhouding staan en gecontroleerd worden. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 15-02-2012 Wat is democratie? Er zijn niet maar 3 dictaturen (zoals in het boek staat vermeld), er zijn er veel meer; dit zijn slechts de meest voorkomenden. Een theocratie is een vorm van een totalitaire dictatuur. Autocratisch = zelfbesturend (in het boek: autocratisch; dit moet algemene dictatuur zijn) Junta = verbinding, raad van besturende militairen Een dictator (alleenheerser) is de leider van een dictatuur, hij: 1) Dicteert de wet; 2) Werd door de Romeinen benoemd in tijden van nood; alleenheerser voor een half jaar Dictator was oorspronkelijk geen negatieve term. In de Romeinse tijd waren er 2 consuls en de senaat. De senaat benoemde een dictator (0,5 jaar regeren) in tijden van nood (als de consuls er samen niet uitkwamen). Een totalitaire staat is altijd een dictatuur. Een totalitaire dictatuur heeft meer dan een gewone; er is totale beheersing: 1) Van de burger (daar gaat het om!) 2) Van de pers, bereikt door actieve deelname 3) Op basis van één ideologie; een massaideologie (vaak fascisme/ communisme) Wie arbeider is, zit aan de goede kant (meerderheid) en ´kan communisme maken´. Jeugd is makkelijk te beïnvloeden. Een vorm van een totalitaire staat is de theocratie. De totalitaire staat is uitgevonden om een nieuwe tegenstelling te laten ontstaan. Links (communisme) vs. rechts (fascisme); dit is de keuze die jongeren krijgen. Volgens schrijvers zou de tegenstelling democratie vs. totalitaire staat moeten zijn. Romantisch: gevoel, passie, heftige zaken op #1 Een totalitaire staat was romantisch in de tijd; democratie saai! Er was veel overheidsgeweld, controle, censuur. 22-02-2012 Psychologie + pathologie = psychiatrie Psychologie: het vak dat de geest onderzoekt Pathologie: Ziektekunde Psychiatrie onderzoekt dus de zieke geest/ genezing. 07-03-2012 Totalitaire dictatuur: totale beheersing burger + censuur Volgorde (van ´klein´ naar ´groot´): beïnvloeding, indoctrinatie, propaganda, censuur Monroe-doctrine; doctrine => doceren/ docent => leren Dus de leer van Monroe. Indoctrinatie: Het inplanten van de leer. Indoctrinatie is een vergaande vorm van beïnvloeding. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Dictatuur - Beïnvloeding, indoctrinatie, propaganda, censuur - Bewaking, geheime diensten, verklikkers Issa = Jezus theocratie = godsheerschappij kratein: heersen; theo(dorus): door god gedaan theocratie is feitelijk heerschappij der geestelijken Meest pure theocratiën: - Vaticaansstaat/ -stad - Afghanistan (onder Taliban) - Iran talib = student taliban worden opgeleid in een medressa (koranschool), dit breekt de wil Dit is een wild west terreur regime, met willekeurig geweld om angst te zaaien/ afschrikking tot het doel macht te houden/ krijgen. Machtkrijgers zijn terroristen (= vrijheidsstrijders) = verzetshelden. NB: Duitsers noemden het Nederlandse verzet in de oorlog terroristen. Bin Laden wil Saudi-Arabië (Mekka!) besturen. Afghanistan is wilde westen. - Iran heeft een werkend democratisch stelsel, aar Iran heeft nog de raad van islamitische wachters (van edelen), die op elke wet veto kunnen uitspreken. De theocratie is dus veel meer/ heel erg geordend in Iran. 14-03-2012 -oïde is een suffix (= achterhangsel); betekent ´gelijkend op´ Democratie 1) De helft + x betekent winst 2) De minderheid kan tegen haar verlies (je kan dus niet zeggen; deze wet geldt niet voor mij, want ik heb niet voor diegene gestemd die dat in heeft gesteld) 3) De meerderheid maakt geen misbruik van de minderheid. 4) Een democratie is altijd een rechtsstaat. 5) Vrijheid van meningsuiting NB: Don't get mad, get even. ad 3) In NL geldt progressief belasting geld => hoger inkomen = meer belasting, dus punt 3 geldt hier niet (helemaal). Bananenrepubliek: een staat die je niet serieus kunt nemen als staat (bv. Guatamala, Honduras) In Midden-Amerika was de export van bananen heel belangrijk. Het was in handen van de VS, dit ging fout. Als gevolg werd een staatsgreep gepleegd. De staat werd een speelbal van rijken en machtigen (persoonlijke of bedrijfsinteresse). Persvrijheid: vrij publiceren (vrijheid van meningsuiting is hierbij ingesloten). Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 NB: Media zijn meervoud (de media publiceren veel) Directe en indirecte democratie Directe => talentenjachten => voorverkiezingen: Indirecte democratie: - representatieve (= vertegenwoordigende) - parlementairrechten Ongeschikte wet: België de oorlog verklaren (want dit is tijdelijk) Wetten zijn blijvend, dus worden niet snel veranderd. Op personen stemmen in Nederland is geheim want anders kan iemand je controleren en wordt je (misschien) bevooroordeeld/ veroordeeld om jouw mening (dit is dus de vrijheid van meningsuiting). 21-03-2012 -oïde betekent ´lijkend op´ België heeft stemplicht. (NL alleen stemrecht) Voor vrije verkiezingen moest geheime/ anonieme verkiezingen gelden. Bij geheime/ anonieme verkiezingen mochten deze dingen niet gelden: - Stemmachine was niet goed - Meelopen in het stemhokje (controleren) Clientèle systeem Patronus (een rijk man) helpt een cliens, in ruil voor diens stem. Een patronus kon op deze manier stemmen kopen. Deze patronus had vele clientes. Dit systeem werkt alleen in het oude Athene, want het is een directe democratie. Ostracisme: tegen een bepaald persoon stemmen/ iemand wegstemmen bv. tegen iemand die stemmen koopt. Probleem: Het stemgedrag werd mogelijk gecontroleerd, dus anonieme stemmen. => Griekenland, Italië => zonder anonieme stemmen waren er corrupte banen en was er vriendjespolitiek NB: Lintjesregen: de bekendmaking van wie lid worden van de orde van Oranje Nassau. Er zijn 2 presidentsoorten: 1. Staatshoofd (van een republiek) 2. Regeringsleider (direct door het volk gekozen) Als je president bent, maar geen regeringsleider, is de minister/ premier regeringsleider. Een president met politieke macht hoeft geen parlement te hebben, maar dat komt nauwelijks voor, omdat er dan geen goede machtenscheiding zou zijn; het parlement zou de president niet kunnen controleren. Presidentieel stelsel: Wel een parlement, er is evenwicht tussen parlement en president. NB: Een president heeft het veto-recht. Belangrijk middel: Het ontbindingsrecht (president moet het parlement opnieuw laten kiezen), als de president dit recht heeft, is het een presidentieel stelsel. De meeste stelsels hebben dit echter niet. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Tegengewicht in presidentieel stelsel: Checks & balances. NB: ´Checks and balances´: De drie machten weerhouden elkaar in het veroveren van teveel macht (´checks´) en houden elkaar in balans (´balances´). De trias politica controleren elkaar en vullen elkaar aan. Probleem? Onregeerbaar! NB: '84/ '85 Transparency International: Een organisatie die een lijst van corrupte landen maakt. 28-03-2012 Algemeen => specifiek Actoren => van ago, agere (doen, een actor is dus iemand die iets doet) Een ideologie: Verzameling ideeën (opvattingen over de gewenste inrichting van een samenleving op basis van ideeën over wat de mens is/ hoort te zijn). De idee: iets groters Het idee: iets positief groters Stelsel: systeem Adfix = aanhangsel Prefix = voorhangsel Suffix = achtervoegsel Een -isme geeft vaak een ideologie aan. Neologisme = de ideologie van nieuwe woorden (maken) (neo = nieuw, logos = woord) Liberalisme = vrijheid. De staat bemoeit zich zo min mogelijk met haar burgers op basis van het idee dat de mens vrij moet zijn. Socialisme = ´Mensen horen gelijk te zijn´ (Robespierre) Communisme = deel socialisme = leninisme/ marxisme Lenin wacht niet => revolutie moet worden voorbereid en dan volgt een staatsgreep Marx denkt dat het vanzelf gaat. Feminisme = vrouwen zijn gelijk aan mannen op alle fronten Emancipatie = gelijkstelling Sociaal-democraten => vreedzame socialisten Collectivisme vs. individualisme Collectivisme Individualisme De gemeenschappelijkheid is belangrijker dan het individu. Het individu is belangrijker dan de gemeenschap. Het nationalisme is een politieke stroming die de belangen van de natie van natiegeborenen vooropstelt (het gaat dus om afkomst). trivia zijn weetjes 88 18 HH AH Heil Hitler Adolf Hitler (8ste letter alfabet) (1ste + 8ste letter alfabet) Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Normen en waarden: uitgangspunten Confessionalisme = Stroming die vindt dat normen in het land moeten worden ingericht op basis van waarden. Confesio = geloofsbelijdenis => uitkomen voor je geloof NB: Hij bekent kleur = Hij komt voor zijn mening uit. Bijbelgordel (In VS vooral in het zuidoosten, in NL van Zeeland tot Kampen) Materialisten => economie op #1. NB: Materialisme => al het tastbare sociaaleconomisch = de verdeling van de welvaart. Nivellering => links = voor rechts = tegen Nivellering => Het reduceren van inkomensverschillen. 04-04-2012 Freak = zeldzaamheid Progressief = vooruitstrevend Conservatief = Behouden (het oude bewaren) NB: Politici willen carrière maken Linkse mensen zijn vaak progressief. Conservatieven zijn vooral christenen (SGP/ CU). De SGP en Christen Unie willen graag de theocratie, zijn vóór het hebben van een leger, maar wel vredelievend. NB: Confessioneel CDA (progressief) Politiek op basis van een geloof. Geloof vs. religie Geloof = persoonlijk Religie = Een georganiseerd geloof (bv. kerk), nooit alleen Zich op een hellend vlak bevinden => begin ontwikkeling Glijdende schaal => dingen kunnen veranderen Hangjongeren werden vroeger nozems (of met brommers: brozems) genoemd. Mentaliteit (mens = geest) = manier van denken Als je je doel bereikt hebt (progressief zijnde), wordt je misschien wel conservatief. Je hebt je doel bereikt, en dat bereikte doel wil je behouden. 1970: Veel linkse leuke dingen ingevoerd; progressieve partijen ideeën. Dit wordt nu teruggedraaid. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Marx' ideeën worden nu gezien als conservatief, terwijl deze in de 19de eeuw nog progressief waren. Dus een glijdende schaal? Heeft dit te maken met karakter? Of is het relatief? Vernieuwingen terugdraaien is reactionair. Een reactie door Marx beschreven: Een reactie is anti-Marx. Het terugdraaien van vernieuwingen/ reactionair vinden progressieven en marxisten een scheldwoord. Links vs. rechts (in de kern) Links vs. Socialisme Rechts Liberalisme Gelijkheid (rechtvaardigheid) Vrijheid Jacobijnen Girondijnen Deze 2 partijen zijn ontstaan uit de Franse Revolutie (liberté, égalité, fraternité). NB: Fraternité (nationalisme) hoort hier dus eigenlijk ook bij. Socialen + liberalen hebben 1 ding gemeenschappelijk: Beiden willen een materialistisch ingestelde school. De kern van het conflict tussen de 2 ligt bij de economie. Sociaal (etnische diversiteiten) - economisch (inkomsten + uitgaven) is dus de verdeling van de welvaart. Centraal staat de vraagrol van de overheid. Liberalen willen een kleine overheid (meer vrijheid!) en veel geld verdienen, óók anderen uitbuiten (= gebruiken maken van iets/ iemand tot het op is) 11-04-2012 Confessioneel = Politiek op basis van religie Materialisme = Uitgaan van het tastbare (manier van denken/ wetenschappelijk) -ismen: liberalisme (rechts) vs. socialisme (links) Het vraagstuk op gebied van maatschappij is het politieke, sociaaleconomische vraagstuk. Links wil verdelen, rechts niet. Een sociaaleconomische tegenstelling, waar gaat het om? Belasting (= overheid). Links wil grote rol, rechts kleine rol overheid. Links Rechts Grote rol overheid Kleine rol overheid Socialistisch (bv SP) Liberaal Occupy (anti-kapitalistisch; eten geen Nachtwakersstaat => staat die zich alleen dingen gemaakt van vlees => veganistisch) bemoeit met interne (politie) en externe (leger) veiligheid. Krakers (kraken van huizen) toestaan (liefst Beurshandelaren, want vrije economie. speculanten; rijke mensen die huizen doorverkopen) ´Lief zijn voor het milieu´ (geen kernenergie) ´Milieu kost geld!´ (= minder over voor ons) ´Soft on crime´ ´Law & order´-ish (hoge straffen!) Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Links denkt dat criminaliteit komt door de sociaaleconomische ongelijkheid/ het kapitalisme. NB: Hoover flag = ik ben blut President Hoover wilde dat mensen hun eigen huizen gingen bouwen, want ze konden de huur niet betalen. 18-04-2012 Associëren = waar je dan aan denkt/ waar je iets mee in verband brengt Denotatie, connotatie, associatie Denotatie = Hoofdbetekenis (gedeeld) Connotatie = Bijbetekenis Associatie = Persoonlijke bijbetekenis (alleen jij denkt bv. aan je oma als je een mariakaakje ziet, anderen niet) Bruin: denotatie = kleur, connotatie ≠, associatie = bv. poep In het Duits: braun: denotatie = kleur, connotatie = nationaal socialistisch, associatie = merk Braun d66 is de milieuvriendelijkste partij. Extreem rechts = uiterst rechts/ radicaal/ vergaand (bv. neonazi's) Extremistisch = Iemand die geweld goedkeurt/ gebruikt/ financiert. Als je zelf een extremist bent, zou je een terrorist kunnen zijn. PVV = liberaal, een beetje socialistisch en nationalistisch (racisme). De PVV is extreem rechts in de zin van nationalisme. Extreem = ´radicaal´ Radicaal = zo volledig mogelijk radix = wortel (denk aan radijs) ´Met wortel en al´, dus zo volledig mogelijk! Fundamentalistisch = zo dicht mogelijk bij de basis blijven (Al Qaeda bv.) orthodox (kleine ´o´) => orto = recht, dox komt van doctrine (= leer), dus recht in de leer NB: Orthodontist => dent = tand, orto = recht Zowel de fundamentalisten als de orthodoxen nemen de basis (vaak een openbaring, een religieus geschrift) zo letterlijk mogelijk. Creationisten zijn fundamentalisten. Zij geloven in de schepping van God, dat God de mensheid creëerde. Een fundamentalistische christen bv. Dictatuur vs. proletariaat Orthodox (grote ´o´) => Orthodox-christelijk => Orthodox-katholieke kerken (kerken die vooral in Oost-Europa/ Zuid-Oost-Europa en het Midden-Oosten zijn). Die luisteren dus niet naar de Pauz, en zijn nationaal georganiseerd. De kerkleider is de patriarch. De Orthodox-katholieke priester heet Pope (wat verwarrend is, want in het Engels is de Pope de Paus) Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Politieke Islam = islamist(isch) => Salafisme: Een manier van regeren volgens de Islam (Salafisme is een stroming binnen de Islam) Confessioneel => op basis van geloof => politiek toppunt theocratie Radicale Islam/ politieke Islam: ´Ik wil de sjaria in Nederland´ (ofwel Islam-ideeën in NL 25-04-2012 Partijvorming = scheiding van de maatschappij Polarisatie = naar de uitersten gaan (´naar de polen´) G500: Door ex-directeuren LAKS (Landelijk Actie Komitee Scholieren) bedacht. 500 jongeren moeten lid worden van de midden partijen (lid zijn = naar partijcongressen mogen) Functies politieke partijen: one-issue partij protestpartijen Regenten = bestuurders (regentencultuur) 0,1% van de bevolking heeft politieke invloed Een bepaalde elite in Nederland maakt de diensten in Nederland alleen uit. Regentencultuur: Politieke elite sluiten zoals in Achterkamers. Wie is er tegen de Achterkamers? De PVV! Is de PVV links of rechts? Is de PVV liberaal? Op sociaaleconomisch gebied is de PVV links, want daarmee krijgt de partij stemmen. PVV is rechts op het gebied van straf, want law & order-ish (hoge straffen!) PVV: milieu boeit niet, huisdieren wel! NB: Modaal inkomen: Wat je gemiddeld verdient. Stapel: Iemand die onderzoeksresultaten heeft verzonnen. Extreem liberaal: Vóór de nachtwakersstaat. Armoede is direct verbonden met criminaliteit. Nationalisme = rechts 09-05-2012 D66: De ´lerarenpartij´ Het CDA is een samenvoeging van protestanten en katholieken, want apart waren ze allebei te kleine partijen. Met het CDA is het eigenlijk altijd slecht gegaan, want er is al tijden sprake van ontkerkelijking/ ontzuiling. Verzuiling = Je leven vindt plaats in een zuil (bv protestants/ katholiek): je gaat bv. naar een katholieke basisschool/ middelbare school/ sportclub etc, omdat je in die zuil zit. Duivenmelkers: duivenhouders => Duivenmelkers => scheiding katholiek en protestants. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Er was een stijging van de welvaart van de arbeiders en samen met ontkerkelijking leidde dit tot ontzuiling. Ontzuiling = de verzuilling verdwijnt langzaamaan, men leeft niet meer in zuilen (na WOII). Een factor in de enorme katalyserende (= versnellende) werking was de televisie. Er was één zender met meerdere omroepen en dit mooie, net nieuw aangeschafte apparaat ging je niet zomaar uitzetten, ook al was ´jouw programma´ niet op tv, dus katholieken gingen ook naar protestantse omroepen kijken en vice versa. De tv was dus een katalysator van de ontzuiling. VARA: Vereniging arbeiders radio amateurs KRO: Katholieke radio omroep De staat - niet de kerk! - werd nu verantwoordelijk voor de welvaart van de burger. Groenlinks en D66 waren voor de hoogopleider => minder voor de armen! Communisten + PSP PPR + EVP noemen zich samen Groenlinks (1989), zonder een groene partij te zijn, maar noemen zich zo, omdat ´die Grünen´ in Duitsland het zo goed deden. D66 was oorspronkelijk een groene partij. RPF = christenunie Huidige politieke leiders Socialistische partij (SP) Emile Roemer Groenlinks (GL) Jolande Sap Partij voor de Dieren Marianne Thieme Partij van de Arbeid (PvdA) Diederik Samsom Democraten 66 (D66) Alexander Pechtold Christenunie (CU) Ari Slob Christen democratisch appèl ((CDA) Van Haersma Buma Volkspartij voor vrijheid en democratie (VVD) Mark Rutte Staatkundig gereformeerde partij (SGP) Kees van der Staaij Partij voor de Vrijheid (PVV) Geert Wilders In de PVV is er maar één lid: Geert Wilders. Deze partij kan verweten worden niet-democratisch georganiseerd te zijn, maar kan wel de democratie beschermen in haar doelstellingen. NB: Het leider-principe komt uit het fascisme. Kan een partij democratisch zijn zonder democratisch georganiseerd te zijn? In Duitsland zou de PVV in ieder geval niet in de verkiezingen komen. Als er veel stemmen zijn voor de PVV, moeten er wethouders etc. komen. Dus er zijn (snel) veel mensen nodig! Dit trekt vooral de verkeerde mensen aan, mensen die snel (en makkelijk) carrière willen maken. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Leefbaar Beweging, opgericht door Jan Nagel had Pim Fortuyn eerst in de partij, maar door ruzie ging Fortuyn uit de partij en richtte hij de LPF op (Lijst Pim Fortuyn). Toen Pim Fortuyn was vermoord, was de LPF heel groot. Dit leidde tot het eerste kabinet Balkenende. Wilders wil voorkomen dat hij verkeerde mensen ´krijgt´ en neemt daarom de touwtjes in handen (door het enige lid van de PVV te zijn). 23-05-2012 Actief kiesrecht: Het recht om te mogen stemmen Passief kiesrecht: Het recht om op gestemd te mogen worden/ om te kandideren Kiesstelsels: 1. Districtenstelsel 2. Evenredige vertegenwoordiging ad 2) Als een partij ca. 6% van de stemmen krijgt, mag die ca. 6% van de zetels. Volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer heten fractie; de CDA-fractie bijvoorbeeld. De fractieleider is de belangrijkste volksvertegenwoordiger. In Nederland stem je niet op een partij, maar op een persoon. Bij de personen op de stemlijst staan ook hun woonplaats en geslacht erbij, want er zijn mensen die dat belangrijk vinden, en ook laten meewegen in hun stemming. De bovenste in de lijst is de lijsttrekker. Helemaal onderaan staat de lijstduwer. De lijstduwer zal minder snel gekozen worden, want het stemmen werkt als volgt. De meeste mensen zullen stemmen op de lijsttrekker. Alle stemmen die over zijn (en waar nog een zetel ´van te maken is´) gaan dan door naar de persoon onder de lijsttrekker, net zolang totdat de stemmen voor die partij op zijn. De lijstduwer staat helemaal onderaan, dus er moeten wel heel veel stemmen komen om de lijstduwer in de Kamer te krijgen, en deze wil dat vaak ook niet. Vaak is het een reclamestunt, waar meestal BN'ers bij worden gebruikt, bijvoorbeeld Jan Wolkers en Georgina Verbaan, die was een tijdje heel actief bezig met een anti-bont campagne (links dus, pro natuur!). Wat als mensen lager in de lijst gaan stemmen (dus niet de lijsttrekker) en de lijstduwer komt onverhoopt in de Kamer? Dan hoeft hij/ zij alsnog de Kamer niet in, als hij/ zij dat niet wil. Voorkeursstemmen: Mensen van onderin de lijst halen mensen van bovenin de lijst in. Voorkeursstemmen leidt tot ruzie binnen een partij. (De partij maakt de lijstvolgorde). Een kiesdeler is nodig: het aantal stemmen (mensen) dat je nodig hebt voor een zetel. Daar is een formule voor: n / 150, met n = aantal uitgebrachte stemmen. Bijvoorbeeld 9.000.000 stemmen, dus 9.000.000 / 150 = 60.000 Dus één zetel kost 60.000 stemmen. Stel; lijsttrekker Alexander Pechtold van D66 krijgt 120.000 stemmen, dan komt hij en degene onder hem in de Tweede Kamer. NB: Er heeft één keer een #2 (van de stemlijst) meer stemmen gekregen dan #1 (lijsttrekker); dat was Rita Verdonk in de VVD. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Rest stemmen; stel dat een partij 110.000 stemmen heeft, dan is er één zetel, en bijna nóg een zetel. De rest wordt dan verdeeld onder de andere partijen. Maar dit is voor jou niet leuk, want jouw stem gaat dan misschien naar een andere partij, waar jij helemaal niet op wilde stemmen. Daarom is er de lijstverbinding. Als bijvoorbeeld de Christen Unie (CU) reststemmen heeft, gaan die naar de Staatkundig gereformeerde partij (SGP). De stemmen die daar weer van overblijven, worden over de andere partijen verdeeld. NB: Stel dat twee lijstverbonden partijen allebei reststemmen hebben, dan gaan die naar de partij met de meeste reststemmen. NB: Als alle partijen met alle partijen verbindingen hebben, maakt het niet meer uit. ad ad 2) Evenredige vertegenwoordiging is mooi, want het is in verhouding (= evenredig). Vroeger was er in Nederland kiesdistrict; per district gaat er een persoon naar het parlement (deze persoon wordt met een relatieve meerderheid gekozen). Voorbeeld: Engeland White Chapel is een kiesdistrict. 1. Conservatives 2. Labour 3. Social Democrats 4. Lokale partij 5. Lokale dorpsgek (leipo) In Engeland representeert elk district een zetel. Dit heeft gevolgen, want als bijvoorbeeld de Social Democrats winnen in White Chapel, zal die vooral voor White Chapel gaan ´strijden´, maar is tegelijkertijd ook een Member of Parliament voor de Social Democrats. 30-05-2012 NB: Rutte geeft maatschappijleer. Kiesdeler is het centrale begrip van de evenredige vertegenwoordiging. Kiesdistrict: Per district is er één parlementariër. Kiesdistrict = burrough Een partij moet/ mag maar één vertegenwoordiger hebben bij het kiesdistrict, want anders krijg je problemen; stemmen worden verdeeld en er mag er maar 1 naar het parlement, met 2 vertegenwoordigers komen beiden misschien niet in het parlement (samen hebben ze genoeg stemmen, maar apart niet!). Werking, uitslagen en in vergelijking Voordelen districtenstelsel In de 19de eeuw was in Nederland ook het districtenstelsel (niet alleen werd de partij vertegenwoordigd, maar ook het district). Dus als burger uit het district kan je een brief schrijven naar jouw vertegenwoordiger (in Engeland MP => member of parliament). Met name de belangen van de regio's spelen een rol, met als gevolg: mensen komen allemaal uit het district, en hoe kleiner het district, hoe groter de kans dat je elkaar kent. Dit is zowel een voordeel als een nadeel (vriendjespolitiek!). Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Onevenredige werking van het districtenstelsel bv. Engeland; 16 kiesdistricten; 2 partijen (A en B). Als in Nederland 25% op partij A stemt, komt er 25% van partij A in het parlement. Als in Engeland in alle districten 25% voor partij A wordt gestemd, of zelfs nog erger; een verhouding van 49 : 51, dan zit alleen partij B in het parlement (House of Commons), terwijl 25% of zelfs 49% voor partij A had gestemd. ´The winner takes all!´ Partij C moet in Engeland bijvoorbeeld een relatieve meerderheid krijgen om in het House of Commons te komen, dus kleine partijen blijven klein. In Nederland is dat niet zo, 25% C = 25% C in parlement, in Engeland is 25% C, 0% C in House of Commons. In Duitsland is er een minimum perccentage stemmen nodig, de kiesdrempel (5%). Een partij met minder dan 5% stemmen doet dus niet mee. Kiesdrempel in Duitsland is vergelijkbaar met de kiesdeler in Nederland. In Nederland zat het districtenstelsel al in de weg bij de eerste katholieke partij. In de 19de eeuw waren er geen partijen, maar men wist toendertijd wie wie was en wie bij welk geloof hoorde. Dit wist men doordat men elkaar kende van de club; vooral rijke mannen mochten stemmen en die kennen elkaar van de club. Kieskring: organisatie verkiezingen: per kieskring zijn er 30 handtekeningen nodig. De raad = de gemeente prognose = verwachting (pro = voor; gnosis = kennis, letterlijk voorkennis) Corruptie (van corrumpere; bederven/ bedorven => verdorven) 1) Omkopen (door middel van steekpenningen) 2) Vriendjespolitiek 3) Nepotisme (familie voortrekken) 4) Verduistering (publieke middelen achterhouden voor eigen gebruik) Moraal van corruptie: Misbruik maken van je positie zodat jijzelf (of je vrienden) er beter van worden. 06-06-2012 Districtenstelsel heeft regionale belangen. Voordeel districtenstelsel: Niet veel kleine partijen Product politiek = wetten (Koninklijke Besluiten: KB's) De regeringen in Nederland werken op basis van een kamermeerderheid. Baas Nederland = Tweede Kamer (democratie; dus volk heerst) Een absolute meerderheid is al genoeg. Dus als een partij 76 zetels heeft, kan die partij een wet bepalen, zonder dat andere partijen het daarmee eens zijn. Dit is in Nederland nog nooit voorgekomen. Als gevolg moeten coalities (samenwerkingen) worden gevormd. Regering Ministers + staatssecretarissen + de koning(in) (= de kroon) Kabinet Ministers + staatssecretarissen (= bewindslieden) Ministerraad Ministers Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Om een meerderheid te krijgen in de kamer, heb je dus een coalitie nodig. Minister is altijd de baas (en verantwoordelijk voor zijn ambtenaren en wat zij uithalen). Ministerie = departement Kabinet = kamertje Minister Bewindslieden Staatssecretaris Secretaris - generaal Ambtenaren Directeuren generaal Een staatssecretaris kan op het matje worden geroepen bij de Tweede Kamer, die is namelijk verantwoordelijk voor een deel van de taken van het ministerie. De voorzitter van de ministerraad is de premier. De koning(in) is lid van de regering. 1) Formatie 2) Maandagochtendgesprek ad 1) Formatie: Hierin bepaalt de koning(in) het startpunt. Eerst benoemt hij/ zij een informateur en laat zich daarbij adviseren. De koning(in) hoeft nooit naar de Tweede Kamer (sinds 1848 is de minister verantwoordelijk, en de koning(in) onschendbaar). Dan benoemt hij/ zij de formateur, die afspraken moet maken en de regering vormt (dit wordt later vaak de premier). ad 2) De koning(in) heeft elke maandag een gesprek met de minister-president (= premier) en alles wat er tijdens dit gesprek wordt besproken is staatsgeheim. De koning(in) moet een nationaal identificatiefiguur zijn, dus moet hij/ zij neutraal blijven voor het volk (is hij/ zij natuurlijk niet). De invloed van het staatshoofd op de premier is dus onbekend. 13-06-2012 Een nieuwe coalitie is altijd op basis van afspraken op papier: het regeerakkoord. Hier staat ook in wat de regering niet doet. 2 jaar geleden was er een regeerakkoord tussen de VVD en het CDA én een gedoogakkoord (VVD + CDA + PVV). Het gedoogakkoord is voor het hebben van een meerderheid (geen ministers in deze coalitie; alleen steun=> gedogen = tolereren = dulden Bij een regeerakkoord horen ook ´poppetjes´. Het CDA is bijvoorbeeld voor de landbouw, en mensen die voor de landbouw stemmen willen Bleeker niet, dan stemmen ze niet CDA. Demissionair kabinet => na de verkiezingen in Nederland is er een demissionair kabinet Bij een demissionair kabinet bestaat de coalitie niet meer. Zolang als er een demissionair kabinet is, worden er geen belangrijke beslissingen genomen. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 De koning(in) laat zich adviseren. Hij/ zij wijst eerst een informateur aan, en daarna een formateur. Ook stuurt hij/ zij mee in de coalitie(s). In de komende formatie wordt de koningin buiten spel gezet. De rol van het staatshoofd staat in de grondwet beschreven, maar een grondwetswijziging moet 2 keer door de eerste én tweede kamer, én er moeten tussentijds verkiezingen plaatsvinden. Je zou dus denken dat de invloed van het staatshoofd niet zo makkelijk te verdrijven is, maar in de grondwt staat niet echt wat het staatshoofd precies voor invloed heeft. Dit staat in het Huisregelement. Het Huisregelement is heel makkelijk aan te passen, dus de koning(in) kan wel buiten spel worden gezet. De PVV wil de Kroon zelfs helemaal uit de regering hebben (Wilders mag Beatrix niet zo). Prinsjesdag Prinsjesdag Miljoenennota is (ongeveer) de rijksbegroting (= boekhouding in de toekomst). Begroten is financieel plannnen. Een begroting is dus de te verwachten inkomsten en uitgaven. In mei wordt bekeken in hoeverre de begroting moet worden bijgesteld (of niet). Dit heet gehaktdag. Ministers in de regering (= uitvoerende macht) Kamerleden = parlement (= wetgevende macht) Kamerleden hebben twee taken: 1. Wetten maken 2. Regering controleren (wetgevend controleert uitvoerend) Verkorte rijksbegroting = miljoenennota. Zie ook blz. 102 in het boek NB: Regeerakkoord zie blz. 102 Algemene beschouwingen: Het debat dat volgt op de troonrede door de koning(in) (de tekst is van het kabinet). De miljoenennota wordt door de minister(-president) gemaakt. De rijksbegroting is een soort verkorte versie van de miljoenennota. Gehaktdag: gehakt maken van het regeringsbeleid; een tussentijdse evaluatie. ´Jullie miljoenennota/ rijksbegroting, klopt dat wel?´ De Tweede Kamer (wetgevend) bekritiseert het kabinet (uitvoerend) op gehaktdag. Het ministerie van Algemene Zaken (het ministerie van de minister-president) schrijft het meeste van de troonrede. Debat in de Tweede Kamer: Worden mensen overtuigd van een standpunt van een ander? Nee, ze leiden wel eens tot een gedachteverandering door mensen, maar het debat is vooral een show. NB: Achterkamertjespolitiek Parlementariërs: Deze mensen stemmen naar eigen geweten en overtuigingen. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Kamerleden staan onder fractiedwang, maar kunnen niet uit de fractie worden getrapt (tenzij je echt iets heel erg fouts hebt gedaan). NB: Brinkman stapte (uit zichzelf) op. Wilders is echt uit de VVD gegooid (te fel). Rita Verdonk is zelf uit de VVD gestapt, met als gevolg TON (Trots Op Nederland), en is nu gefuseerd met Brinkman. Wat als de fractie ook meedoet aan de regering? Fractiedwang breidt zich dan uit tot coalitiedwang (=> regering steunen!). Beslissingen worden door parlementariërs genomen, voorstellen komen van zowel parlementariërs als ministers. Electoraat: De kiezers/ het stemvolk Electoraal: Alles wat met verkiezingen te maken heeft Val van een kabinet Een kamermeerderheid kan niet een minister of een regering wegsturen. Een minister kan echter alleen regeren op basis van een meerderheid achter hem. De Tweede Kamer kan wel het vertrouwen opzeggen, dat is indirect het wegsturen van een minister/ regering. 20-06-2012 Een wet gaat pas in op het moment dat het gepubliceerd is, zodat je er in ieder geval vanaf kán weten. Novelle: de mogelijkheid van de Eerste Kamer om een wet terug te kunnen sturen naar de Tweede Kamer zonder (al te veel) gedoe. De Eerste Kamer kan wetten niet aanpassen, alleen de Tweede Kamer mag dit. AmvB: Sommige dingen regel je niet in wetten (bijvoorbeeld details van wetten - zeker de variabele!). Die dingen zijn handiger om te beslissen zonder het parlement. (Raamwet..) Europese commissie: Uitvoerende macht Raad van Europa is niet hetzelfde als het EU-orgaan. Alle leden van de Europese Unie zijn lid, maar ook niet-EU-leden zijn lid van de Raad van Europa. Bespreek de Europese besluitsvorming met de volgende begrippen: - Europese Commissie - De raad van de EU (= ministers) - De Europese Raad (= regeringsleiders) - Europees Parlement (= legislatieve = wetgevende macht) Let op! De Raad van Europa hoort hier niet bij (strikvraag)! (zie boek H8) De regeringsleiders zetten de grote lijnen uit. Stel: Op een Europese top heeft de Europese Raad iets besloten. Daarna komen de ministers van het desbetreffende onderwerp van de raad van ministers. Het parlement (legislatieve macht) en 1) beslist wetten 2) controleert de regering/ executieve macht Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Gemeentes Provincies Rijk Europa Behalve Europa, gaat het altijd volgens het volgende schema: Rechters §§ maakt wetten & besluit Parlement controleert Regering kiest Volk Rechters: rechtsprekende (= judicatieve) macht Parlement: wetgevende (= legislatieve) macht: maakt besluiten/ wetten en heeft een controlerende functie (namelijk controle op de regering) Regering: uitvoerende macht (= executieve macht); de regering voert de wetten uit De Tweede Kamer heeft 8 rechten; de Eerste Kamer heeft er 6. De Eerste Kamer heeft niet het Recht van amendement, noch heeft zij het Recht van initiatief. De Eerste Kamer ´heeft´ Alle controlerende wetten => een voorstel van de minister kan op deze manier eerder worden aangenomen (maakt hier echter bijna nooit gebruik van). Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Recht van motie => Het recht hebben om een uitspraak te kunnen doen Een meerderheid moet vóór stemmen over het (slechte) gedrag van een minister voordat een motie van gedrag van wantrouwen toe kan treden. Volgorde: Motie van treurnis, dan motie van afkeuring en ten slotte motie van wantrouwen. Na een motie van gedrag van wantrouwen treedt een minister altijd af (zonder een meerderheid van de Tweede Kamer achter hem of haar kan hij of zij toch niks doen) Een motie van afkeuring leidt ook vaak tot het aftreden van ministers. NB: ´De Linda´ is een ego-glossy. Gerda Verburg (uit Balkenende 4) maakte net zo'n glossy van het geld van landbouw (= de belasting). Dit leidde tot een motie van treurnis. Vragenrecht: De regeringsleden moeten vragen binnen een bepaalde tijd (heel kort) antwoorden, en zij dienen altijd eerlijk te antwoorden. Recht van interpellatie (= tussenkomst): Een Kamerlid kan een interpellatie/ spoeddebat aanvragen. De Kamer heeft een agenda, maar mocht er iets gebeuren, dan moet de Kamer daarop kunnen reageren. Dit doet zij door middel van een spoeddebat. Er zijn 30 mensen nodig om dit debat goed te keuren en daarmee te laten plaatsvinden. Recht van enquête: Een onderzoek instellen, onafhankelijk van de Kamer. Het wapen? De mensen die zij verhoren mogen zij onder ede verhoren, dit wil zeggen dat je niet mag liegen. Liegen tegenover de rechtbank is een meineed: het wordt ontzettend zwaar gestraft; als je dit niet zou doen, zou de trias politica niet meer werken. Eed: Zweren op je geloof Belofte: Beloven Trias politica (machtenscheiding): De scheiding der machten. Er zijn 3 machten die apart moeten blijven; uitvoerende (= executieve) macht; parlement, wetgevende (= legislatieve) macht; kabinet en rechtsprekende (= judicatieve) macht; rechters. Trias politica (Montesquieu): 1) Wetgevend, legislatieve macht 2) Uitvoerend, executieve macht 3) Rechtsprekend, judicatieve macht (parlement) (kabinet) Als de minister van justitie rechters kon ontslaan, is de rechter niet onafhankelijk. Invloed van politici kan niet bij rechters. De minister zorgt alleen voor het salaris. Boek §1 t/m §5 en §8 (blz. 80 t/m 111 en blz. 120 t/m 125) Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Begrippenlijst H3 (alfabetisch gerangschikt) Actief kiesrecht: Het recht om te kiezen. Actiegroep: Een samenwerking van personen om samen een bepaald doel te behalen. Algemene Beschouwingen: Waarin (vooral) de oppositiepartijen kritiek levert en waarin verzoeken worden ingediend. Algemene Vergadering: Alle lidstaten van de Verenigde Naties. Belangenorganisaties: Instantie die pleit voor het ter harte nemen van belangen. Beslissingen worden niet genomen door het enige gekozen orgaan in de EU, maar door de benoemde Europese Commissie en de Raad van Ministers. Bestemmingsplannen: Wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag gebeuren. Budgetrecht: Het recht om in en tussen verschillende begrotingsposten te schuiven. Burgemeester: Bestuursfunctionaris op gemeentelijk niveau. CDA: Christen Democratisch Appel (politieke midden), enkele doelstellingen: vrouwen niet alleen laten beslissen over abortus; werknemers verlof laten sparen; aantal coffeeshops sterk verminderen. Coalitie: Samenwerkingsverband tussen verschillende partijen. College van Burgemeester en Wethouders (B&W): ´Bazen´ van het dagelijks bestuur van de gemeente. De gemeenteraad controleert het B&W. Commissaris van de Koningin: Voorzitter van de Gedeputeerde Staten en de Provinciale Staten. Communisme: Arbeiders nemen alle macht over door een revolutie. Gericht op een klasseloze, staatloze en socialistische samenleving. Confessionalisme: Politieke opvatting baseren op geloofsovertuiging. Uitgaan van een organische staatsopvatting. Stroming die vindt dat normen in het land moeten worden ingericht op basis van waarden. Confesio = geloofsbelijdenis => uitkomen voor je geloof. Conservatief: Behoudend, gericht op heden en verleden. Constitutionele monarchie: Waar een niet-gekozen staatshoofd van wie de macht wordt beperkt door de grondwet koning(in) is. CU: ChristenUnie (politieke midden), enkele doelstellingen: vrouwen wijzen op alternatieven voor abortus; arbeidsongeschiktheidsuitkering verhogen; overmatig drankgebruik, vloeken en porno onder militairen tegengaan. D66: Democraten 66 (politieke midden), enkele doelstellingen: Rechtsstreekse verkiezing van burgemeesters en minister-president; invoering van raadplegend en correctief Referendum; softdrugsteelt reguleren en later registreren. Decentralisatie: Het ongedaan maken van eerdere centralisaties: het streven van organisaties/ naties om zoveel mogelijk vanuit 1 punt/ door 1 orgaan te besturen. Demissionair kabinet: Een kabinet dat geen nieuwe plannen mag bedenken en alleen de lopende of spoedeisende zaken afhandelt. Democratie: Het volk regeert (demos = volk, kratein = heersen). Alle burgers hebben - vanaf een bepaalde leeftijd - evenveel recht om betrokken te zijn bij de oplossing van belangrijke problemen in hun samenleving. Democratisch tekort: Vanwege de beperkte bevoegdheden van het Europees Parlement. Dictatuur: De kern is als volgt: De trias politica is in handen van een kleine groep mensen. Autocratie: Een regeringsvorm waarbij de macht ligt bij 1 persoon (zelfbesturend). Directe democratie: ´Mannen op de Pnyx; de volksvergadering waarbij Griekse mannen bijeenkwamen op een plein.´ Directe zeggenschap an van het volk dus. Districtenstelsel (meerderheidsstelsel): Een land is verdeeld in districten, voor elk district wordt een vertegenwoordiger gekozen en die komt in het parlement. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Dualisme: Bestuurders zoals ministers kunnen geen lid zijn van het orgaan dat hen controleert; de Tweede Kamer in dit geval (anders zouden die zichzelf controleren). Ecologische stroming: Economische waarden worden ondergeschikt gemaakt aan ecologische waarden, o.a. duurzaamheid. Eerste Kamer: Controlerende functie; wetten, aangenomen door de Tweede Kamer, worden nogmaals besproken; minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer. Europees Parlement: Waarin de vertegenwoordigers van Europa zitten. Europese Commissie: Het dagelijks bestuur van de EU. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): Voorloper van de huidige EU. Europese hof van Justitie: De rechtsprekende (= judicatieve) macht in de EU. Europese Unie (EU): Organisatie die zorgt voor vrij verkeer van personen en vrije handelsmarkt. Zorgt voor economische mobiliteit en expansie. Evenredige vertegenwoordiging: Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels (3% stemmen = 3% van de zetels). Fascisme komt van fascis: ´Roedenbundel´. Als Romeinse machthebbers, consuls etc. ergens heen gingen, liep een soort roedenbundel (fascis) achter hen aan, als teken van macht, vandaar het fascisme. Fascisme: Politieke stroming met een autoritaire, nationalistische, totalitaire staatsvorm. Formateur: Nadat de informateur de best mogelijke coalitie heeft gevonden, gaat de formateur het kabinet vormen van ministers en staatssecretarissen. Fundamentalisme: Zo dicht mogelijk bij de basis blijven; bepaalde grondbeginselen strikt en letterlijk opvolgen. Gedeputeerde Staten: Het dagelijks bestuur van een provincie. Gemeente: De bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat. Gemeenteraad: Het bestuur van de gemeente. GroenLinks: (links/ progressief) Enkele doelstellingen: minder economische groei en meer bescherming milieu; meer geld voor ontwikkelingssamenwerking; uitbreiding ov als alternatief voor auto. Grondwet: Waarin de algemene kenmerken van de democratie zijn vastgelegd. Ideologie: Een samenhangend geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de gewenste inrichting van de samenleving. Voorbeeld: het italiaanse fascisme. Indirecte democratie: Het volk kiest vertegenwoordigers die de belangrijkste beslissingen nemen. Verschil in indirecte democratie: Parlementair en presidentieel stelsel. Indoctrinatie: Indringende geestelijke beïnvloeding (vergaande beïnvloeding; het inplanten van de leer (docus, docere => leren). Informateur: Onderzoekt welke combinatie van partijen (welke coalitie) de meeste kans van slagen heeft. Informatiefunctie: Stimuleren om mensen hun eigen mening te laten vormen door middel van het - ook buiten verkiezingstijd - laten weten van de standpunten van een politieke partij. Integratiefunctie: Opvattingen van een politieke partij bundelen tot 1 politiek programma. Intergouvernementele besluitvorming: Besluiten kunnen alleen genomen worden met instemming van alle afzonderlijke landen. Kabinet: Ministers en staatssecretarissen (bewindslieden). Kabinetscrisis: Situatie waarin het kabinet dreigt te vallen of werkelijk zijn ontslag aanbiedt. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Kabinetsformatie: Koning(in) wordt geadviseerd, op basis van adviezen benoemt de koning(in) een informateur en de laatste onderzoekt welke combinatie van partijen (welke coalitie) de meeste kans van slagen heeft. Nadat dit is gebeurd, benoemt de koning(in) de formateur: iemand die het kabinet gaat vormen van ministers en staatssecretarissen. Kiesdeler: De hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om 1 zetel te krijgen. Koningin: Staatshoofd. Liberalisme: Individu is belangrijk; gaat het goed met het individu, dan gaat het goed met de maatschappij, weinig invloed van de staat. Lijsttrekker: Bovenste in de kandidatenlijst van een politieke partij bij verkiezingen. Links: Principe: Gelijkwaardigheid en gelijke kansen op gebied van onderwijs, inkomen en werk. Maatschappelijk middenveld: Mensen zijn verantwoordelijk voor elkaar. Organisaties, bijna onafhankelijk van de overheid (overheid heeft maar een kleine rol), die deelnemen in het proces rond de vorming van beleid. Het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigt verschillende groepen, meningen en belangen, zonder het streven naar winst. Miljoenennota: Verkorte rijksbegroting. Minister zonder portefeuille: Een minister zonder eigen ministerie/ departement. Minister: Persoon die verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsterrein. Ministeriële verantwoordelijkheid: Hieronder valt de koning(in). De ministers dragen de verantwoordelijkheid als er iets mis gaat. Ministerraad: Vergadering van ministers. Motie van afkeuring: Uiting van afkeuring door de Tweede Kamer voor een bepaalde minister. Leidt -net als een motie van wantrouwen- ook vaak tot het aftreden van ministers. Motie van wantrouwen: Opzeggen van het vertrouwen door de Tweede Kamer naar de minister toe; na een dergelijke motie treedt een minister (eigenlijk) altijd af, want zonder een meerderheid van de Tweede Kamer achter hem of haar kan hij of zij toch niks doen. NAVO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie; opgericht om individuele landen te beschermen tegen eventuele agressors (= aanvallers). De NAVO zendt zelfstandig troepen uit voor vredesmissies of ondersteunt VN-missies. Niet-democratische partijen: Waarbij het volk niet regeert. One-issuepartijen: Zich op 1 aspect van de samenleving gerichte partijen. Onschendbaarheid: Koninklijk Huis: De koning(in) hoeft nooit naar de Tweede Kamer, hij of zij moet een icoon/ symbool blijven voor het hele land, en daarom worden zijn/ haar uitspraken ook niet algemeen bekend. De ministers zijn wél verantwoordelijk. Ontbindingsrecht: Het recht om het parlement te ontbinden. (De president moet altijd zijn plannen ter goedkeuring aan het parlement voorleggen, en heeft dus ook geen ontbindingsrecht, dit is als beperking voor zijn macht.) Organische staatsopvatting: De samenleving is vergelijkbaar met een menselijk lichaam waarin alle onderdelen van elkaar afhankelijk zijn en ook alleen in onderlinge samennhang kunnen functioneren. Parlementair stelsel: Burgers kiezen de leden van het parlementair. Parlementaire democratie: Als burger kun je je niet elke dag met het bestuur van je land bemoeien, dus nemen de volksvertegenwoordigers (parlementariërs) die taak op zich. Participatiefunctie: Kiezers/ burgers interesseren om zelf politiek mee te doen. Partij voor de Dieren: (links/ progressief) Enkele doelstellingen: Dierenmishandeling strenger straffen; verbod op oormerken vee; verbod op genetische manipulatie en klonen van dieren. Passief kiesrecht: Het recht om gekozen te worden. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Polarisatie: Het veroorzaken van een conflict of het versterken van tegenstellingen tussen partijen/ bevolkingsgroepen. Poldermodel: De bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen. Politiek: De manier waarop een land wordt bestuurd. Politieke cultuur: De tradities en gewoonten van de manier waarop de regering en het parlement samenwerken. Politieke grondrechten: Bij vrije en geheime verkiezingen kunnen burgers zelf hun bestuurders kiezen en zichzelf verkiesbaar stellen. Politieke macht: De mogelijkheid om invloed en controle uit te oefenen op politieke besluiten. Politieke midden: Principe: Benadrukken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers en overheid. Politieke partijen in het politieke midden zijn o.a. CDA en D66. Politieke partij: Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale samenleving. Politieke stroming: Het totaal van mensen die op dezelfde manier denken, o.a. -ismen. Populisme: ´In naam van het volk.´ Het volk staat centraal bij deze stijl van politiek. Portefeuille: Beleidsterrein; elke bestuurder heeft dit. Presidentieel stelsel: De president als staatshoofd heeft veel macht, en kan zelf ministers benoemen en ontslaan. Ministers zijn in eerste instantie verantwoording schuldig aan de president. Progressief: Vooruitstrevend, op de toekomst gericht, veranderingsgezind. Protestpartijen: Kritiek op/ Onvrede met de bestaande politiek en als gevolg daarvan een partij oprichten. Protestpartijen houden het vaak niet lang uit. Provinciale Staten: Geheel van volksvertegenwoordigers binnen de provincie. Provincie: Taken: Ruimtelijke ordening en milieu. PvdA: Partij van de Arbeid (links/ progressief), enkele doelstellingen: meer banen (zodat werkelozen kunnen participeren); leerlingpopulatie van scholen een afspiegeling laten zijn van de wijk; gratis kinderopvang voor alle ouders gedurende enkele dagen per week. PVV: Partij voor de Vrijheid (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen: immigratiestop voor 5 jaar; werkplicht voor mensen met bijstandsuitkering; na 3 zware geweldsmisdrijven levenslang, niet-Nederlandse wetsovertreders direct het land uit. Raad van Ministers (Raad van de Europese Unie): Waarin de regeringen van de lidstaten zijn vertegenwoordigd. Raamwet: Waarin kaders, uitgangspunten en doelstellingen vermeld staan, die uitgewerkt worden in AMvB's. De invulling is dus makkelijker; er is een algemene (raam)wet, bijvoorbeeld over het aantal uren gym, en die invulling wordt per AMvB geregeld (minder rompslomp). Reactionair: Achteruitstrevend, terugwillend, bepaalde dingen willen herstellen. Recht van amendement: Het recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen aan te passen. Recht van enquête: Het recht van de Tweede Kamer om een zelfstandig onderzoek in te stellen. Recht van initiatief: Het recht van de Tweede Kamer om ook zelf wetten in te dienen. Recht van interpellatie: Het recht van de Tweede Kamer om een interpellatie/ spoeddebat aan te vragen. Recht van motie: Het recht van de Tweede Kamer om een uitspraak te doen op bijvoorbeeld een wetsvoorstel; ministers/ staatssecretarissen zetten aanvullende stappen. Rechts-extremisme: Uiterst rechts/ radicaal/ vergaand (bv. neonazi's) Rechts: Principe: Eigen verantwoordelijkheid en vrijheid van mensen. ´Zelf regelen!´ Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Referendum: Een volksstemming over een bepaald wetsvoorstel. Regeerakkoord: Waarin hoofdlijnen en afspraken worden opgenomen. Regering: Leidt het dagelijks bestuur van Nederland; ministers + staatssecretarissen + de koning(in) (= de kroon). Rentmeesterschap: De mens heeft de taak om goed voor de door God aan ons toevertrouwde aarde en het vruchtgebruik ervan te zorgen. Ruimtelijke ordening: Waarin de ruimte van bijv. een provincie wordt benut en ingericht. Secretaris-generaal: Van een ministerie: De hoogste ambtenaar ervan. Selectiefunctie: Een selectie/ keuzemogelijkheid maken van kandidaten, waardoor burgers makkelijker kunnen kiezen. Senaat: De Eerste Kamer. SGP: Staatkundig Gereformeerde Partij (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen: huwelijk uitsluitend tussen man en vrouw (tegen homohuwelijk); verplichte winkelsluiting op zondag; invoering van doodstraf bij moord. Sociaaldemocraten: Principe: Maatschappelijke verbeteringen bereiken langs parlementaire weg. Sociaaleconomische verhoudingen: De verdeling (sociaal) van de welvaart (economie). Socialisme: Solidariteit is belangrijk: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Socialisme wil gelijkheid! SP: Socialistische Partij (links/ progressief), enkele doelstellingen: kinderbijslag en zorgtoeslag inkomensafhankelijk; beperking hypotheekrenteaftrek; stijging sociaal minimum. Staatssecretaris: Persoon die een onderdeel van het takenpakket van een minister uitvoert. Staten-Generaal: De Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Stemrecht bij wetsontwerpen: Recht van een Tweedekamerlid om te stemmen of een wetsvoorstel daadwerkelijk een wet mag worden. Streekplannen: Waarin precies staat aangegeven welke activiteiten in een gebied passen. Subsidiariteit: Hogere instanties moeten niet het werk doen dat lagere instanties kunnen. Supranationale organisatie: De aangesloten landen hebben hun bevoegdheden grotendeels overgedragen aan de EU. Theocratie: De godsdienst is verheven tot staatsideologie. Een godheid wordt voorgesteld als onmiddellijke gezagsdrager. Totalitaire dictatuur: De macht wordt door een grotere groep mensen uitgeoefend (dan bij autocratie). De staat oefent een sterke controle uit op de bevolking en ook het persoonlijke leven van burgers controleert of dat probeert. Er is 1 grote partij die een bepaalde ideologie uitdraagt en vaak sprake van indoctrinatie via massamedia. Trias politica (machtenscheiding): De scheiding der machten. Er zijn 3 machten die apart moeten blijven; uitvoerende (= executieve) macht; parlement, wetgevende (= legislatieve) macht; kabinet en rechtsprekende (= judicatieve) macht; rechters. Troonrede: Waarin het regeerakkoord wordt bijgesteld en aangevuld. Tweede Kamer: Waar regeringscoalities en wetten ontstaan en ministers op het matje worden geroepen. Tweede Kamerleden: Volksvertegenwoordigers. Van de NAVO: Voorzitter van de North Atlantic Council en algemene vertegenwoordiger. Veiligheidsraad: Waarin 15 landen zitten om als eerste en vooral het handhaven van de internationale veiligheid en vrede, in het kader van de doelstellingen van de VN. Verdrag van Maastricht: Waarbij de EU werd opgericht. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012 Verenigde Naties (VN): Mondiale organisatie die samenwerkt op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid , behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Verkiezingsprogramma: Waarin de belangrijkste standpunten van de politieke partij staan Verkiezingsstrijd: Strijd tussen politieke partijen. Vetorecht: Het recht om een besluit dat met meerderheid van de stemmen is aangenomen, te verbieden. VN-vredesmissie: Als de Veiligheidsraad akkoord gaat met uitvoering van een resolutie, wordt een VN-vredesmissie gevormd met soldaten uit verschillende landen. Voorjaarsnota: Eerste bijstelling van de miljoenennota, de regering legt hierbij verantwoording af over het beleid dat in de miljoenennota werd toegezegd. Voorkeursstemmen: Mensen van onderin de lijst halen mensen van bovenin de lijst in. Vragenrecht: Het recht van de Tweede Kamer om vragen te stellen. Vrijemarkteconomie: Prijzen komen tot stand door middel van vraag en aanbod. Overheid bemoeit zich niet/ nauwelijks met de economie. VVD: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (rechts/ conservatief), enkele doelstellingen: Ontslagrecht versoepelen; files bestrijden; legalisering van softdrugs alleen in Europees verband regelen. Wet, totstandkoming van Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB): Het uitvoeringssbesluit behorende bij een wet, genomen door de Kroon/ regering en heeft een algemene inhoud. Wetsvoorstel: Een ontwerp van een wet dat nog niet door alle organen is goedgekeurd. zijn op een andere partij te stemmen dan waarmee zij zijn verbonden. Zwevende kiezers: Personen die niet verbonden zijn met een politieke partij of die bereid Bronnen nl.wikipedia.org Thema's maatschappijleer Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk MA 25-01-2012 t/m 20-06-2012 © Tara Fokker 2012