Pesach Veel Joodse feestdagen zijn seizoensgebonden. Ze waren vroeger gebonden aan het leven op het land. Op sommige feesten moesten offergaven van de oogst aan de Here gebracht worden. Het Paasfeest, Pesach, één van de belangrijkste feesten, moest daarom altijd in het voorjaar gevierd worden, het Wekenfeest, Sjavoeot, vond plaats in de zomer en het Loofhuttenfeest, Soekkot, vierde men in de herfst. (Deut. 16:16) Pesach is één van de drie opgangfeesten (pelgrimfeesten). Deze zijn ook werkelijk door de Eeuwige opgedragen in Exodus 23:14: ‘Houd driemaal per jaar ter ere van Mij een feest'. Pesach wordt ook Sjabbat hagadol of Chag hamatzot genoemd, wat resp. De Grote Sjabbat of Feest van de Ongezuurde broden betekent. Paasfeest Het feest van de verlossing Laatste Avondmaal – Eerste Avondmaal? Dit feest werd ingesteld bij de uittocht van de Israëlieten uit Egypte. (Ex. 12; Lev. 23:5) Met de instelling van dit feest begon voor het joodse volk een nieuwe tijd. God zelf luidde deze nieuwe tijd in en verloste hen met krachtige hand van de onderdrukking van hun overheersers. Voortaan zou deze maand het hoofd van de maanden zijn en het nieuwe jaar zou met deze maand beginnen. Het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden! Deze drie feesten viert men nog altijd in genoemde jaargetijden. Met Pesach viert het volk zijn verlossing door God uit de slavernij van Egypte en de geboorte van het Joodse volk. Zonder die uittocht zou er geen Joods volk meer hebben bestaan. Stel dat farao in zijn opzet zou zijn geslaagd. Met de moord op alle pasgeboren jongens, zou het volk uitgestorven zijn. De geschiedenis van Israël zou een korte zijn geweest en erger, Gods beloften aan Abraham zouden niet in vervulling zijn gegaan. Later in de geschiedenis werd het volk meermalen bedreigd. Maar het betrof steeds een deel van het volk. Als Haman in Perzië in zijn opzet zou zijn geslaagd, dan zou een deel vernietigd zijn. Misschien is dat wel de verklaring dat Pesach (8 dagen) zo’n populair feest is onder Joden. Uit een onderzoek onder Amerikaanse Joden blijkt dat 80% het feest viert, ook als men niets meer met het joodse geloof doet. Het Paasfeest omvatte het offer van een lam in de voorhof van de Tempel en het deelnemen aan de sedermaaltijd waarbij een deel van het geofferde lam genuttigd werd. Op de tiende van de maand Abib of Nisan moest het hele volk een lam afzonderen. Het moest een mannelijk dier zijn van één jaar oud en zonder een enkel gebrek. Voor elk huis moest er een lam zijn en was een gezin te klein voor een lam, dan werd dat gezin bij de naaste buren gevoegd. Er mocht niets van verloren gaan, want het was waardevol in Gods ogen. Dit lam werd geslacht op de avond van de veertiende Nisan en moest in de daaropvolgende nacht worden opgegeten. Het moest geheel opgegeten worden. Mocht er toch wat overblijven, dan moest dat verbrand worden. gestreken. Dit geldt niet alleen voor het Joodse volk, maar voor alle mensen. Wil de mens deel hebben aan de maaltijd die door God is bereid en behouden worden, dan moet hij nemen van het bloed. Het geloof is niet iets vanzelfsprekends, dat van ouders op kinderen overgaat. Geloven is persoonlijk gehoorzamen aan Gods stem en het offer van Gods Zoon persoonlijk aanvaarden. In ‘geloof’ ligt een handelen besloten, wat uitgedrukt wordt in het nemen van het bloed. Het geloof zinkt echter na deze eerste handeling niet amechtig in elkaar, maar blijft handelen en treedt naar buiten op, hetgeen wordt uitgedrukt in het strijken van het bloed aan de deurposten en de bovendorpel. Aan de buitenkant van het huis moest gezien worden, dat de bewoners gehoorzaam geweest waren aan Gods bevel. Voordat het lam echter werd gegeten, moesten zij van het bloed nemen en dit strijken aan de beide zijposten en de bovendorpel van het huis. Deze nacht kwam de verderfengel langs alle huizen in Egypte en in elk huis waar het bloed niet werd gezien, werd de eerstgeborene gedood. Meer dan enkel symbolisch, effectueert dit geofferde lam weer voor een jaar de verlossing van het volk van God, terwijl de sedermaaltijd het verhaal levend hield en een soort tafelgemeenschap vormde tussen God en mensen. Om het paasfeest in relatie tot de tempel te kunnen vieren probeerde elke vrome Jood dit zo vaak mogelijk in Jeruzalem te vieren. Ook in het leven van hen die geloven in het bloed van Christus moet dat gemerkt worden want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid (Rom. 10:10). Dat het bloed niet op de benedendorpel moest worden gestreken wijst ons op de heiligheid van het bloed van onze Here Jezus, dat niet bestemd is om vertreden te worden (Hebr. 10:29). In dit alles zien we een duidelijke verwijzing naar Jezus Christus, het Lam Gods, dat de zonde der wereld heeft weggenomen aan het kruis. Mozes profeteert hier van Christus, het volkomen en heilige Lam van God. Zoals het joodse volk hier op de veertiende van de eerste maand de handen aan de lammeren sloeg om door het vergoten bloed behouden te worden van de toorn Gods, zo hebben zij hun handen geslagen aan Jezus en Hem gekruisigd. Jezus was Jeruzalem binnengegaan voor Pasen om zijn laatste avondmaal met zijn discipelen te vieren. Ze vroegen om instructies voor het bereiden van het Paasmaal (Joh. 13:1 en Mt. 26:17), en Hij liet ze de voorbereidingen treffen in de bovenzaal. Maar het avondmaal dat Jezus en Zijn discipelen vierden was niet de normale sedermaaltijd die immers niet op donderdagavond maar op vrijdagavond, de vooravond van de Sjabbat plaatsvond. Omdat het laatste avondmaal plaats vond op Donderdagavond, de dag voor het Paasfeest, was er geen geslacht lam uit de Tempel. Volgens Johannes vond de dood van Jezus plaats op vrijdag terwijl de lammeren geslacht werden in de Tempel (Joh. 18:28). Jezus werd inderhaast gekruisigd op Golgotha opdat men met een schone lei met het Paasfeest zou kunnen beginnen op de vooravond van de Sjabbat (vrijdagavond). Het bloed van Christus heeft dan ook dezelfde kracht tot behoud. Het moet echter wel worden genomen en aan de deurposten worden Lukas vertelt dat Jezus Zijn discipelen aan tafel zei:"Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer ik lijd. Want Ik zeg u, dat Ik Zie het Lam Gods het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het koninkrijk Gods." (Lukas 22:15-16). In andere gedeelten zoals Exodus 12:26 en 13:8 worden ouders opgeroepen het hun kinderen te vertellen. In de Tempel werd een volmaakt lam geslacht om drie uur in de middag. Als het lam was geslacht riep de priester uit: “Het is volbracht!”. Als teken dat het offer aanvaard was en de zonden vergeven waren. Paasdatum De lammeren die in de geslacht werden waren onderdeel van het Oude Verbond; het Lam geslacht op het kruis is het Nieuwe Verbond in Jezus Christus, de vervulling van de Wet en de Profeten. Jezus Christus, in het offeren van zijn Lichaam en Bloed, is plaatsvervanger van het offerlam. In plaats van het in de Tempel geofferde lam te delen offert Jezus Zichzelf op en doorbreekt de kringloop van de offercultus. Zo kreeg door het sterven en opstaan van Jezus Christus een Joodse eredienstpraktijk een nieuwe betekenis en werd de Oude Verbond vernieuwd tot Nieuw Verbond. Zo werd het sedermaal getransformeerd tot Avondmaal/Eucharistie. De sedermaaltijd Joden vieren de uittocht uit Egypte met Pesach. Het feest wordt geopend met de sedermaaltijd. De instelling vinden we terug in Exodus 12:3-11. Seder is het Hebreeuwse woord voor ‘orde’. De sedermaaltijd heeft een bepaalde orde, een bepaalde volgorde. Christenen vieren de dood en opstanding van de Here Jezus met Pasen. Beide feesten werden de eerste drie eeuwen van onze jaartelling gelijktijdig gevierd. Door toedoen van Keizer Constantijn en het concilie van Nicea werden de feestdata uit elkaar getrokken. Joden baseren hun kalender en daarmee hun feestdagen op de maan, christenen op de zon. De viering is ook een gebod: ‘En deze dag zal u een gedenkdag zijn, gij zult hem vieren als een feest voor de Here; in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende inzetting vieren’. (Exodus 12:14). De ingrediënten, een paaslam, bittere kruiden en ongezuurd brood worden genoemd. De datum van de eerste paasdag volgens de christelijke kalender, valt op de eerste zondag na volle maan na het begin van de lente (21 maart), een spreiding dus van 34 dagen (22 maart–25 april). Het joodse paasfeest (Pesach) begint op de avond van de 14de van de maand Nisan (maart–april), of met andere woorden: op de datum waarop het volle maan is in de maand waarvan de 14de dag, van de nieuwe maan af gerekend, valt op of na de lente-equinox. Door deze verschillende berekeningen kunnen de data van het christelijke en het joodse paasfeest soms ver uit elkaar liggen. Wel Pesach, geen Pasen Tussen Joden en Christenen nemen Messiasbelijdende Joden een aparte positie in. Velen van hen in Israël identificeren zich als Jood, terwijl ze door hun joodse omgeving als Christen beschouwd worden. Ze vieren geen Pasen, wel Pesach en voeren daar twee redenen voor aan. In de eerste plaats wijzen ze op de Here Jezus en zijn discipelen. Jezus die gezegd heeft dat Hij kwam om de wet te vervullen en niet te ontbinden, vierde de avond voor Zijn kruisdood Pesach - de sedermaaltijd - met Zijn discipelen. Hij schafte het feest niet af, maar gaf het door Zijn dood en opstanding een diepere betekenis. In de tweede plaats wijzen Messiasbelijdende Joden op het feit dat hun erkenning dat Jezus de Messias is, niet betekent dat hun Joodzijn ophoudt. Nog steeds behoren ze tot het vleselijke Israël, nog steeds zijn ze fysieke afstammelingen van Abraham. Alle reden om de feesten van Israël, zoals de uittocht uit Egypte met Pesach te vieren. Messiasbelijdende Joden in Israël gaan daarin mee met hun overwegend joodse omgeving die op de 14e Nisan de seder viert. Voor Messiasbelijdende Joden in bijvoorbeeld Nederland ligt dat lastiger. Door het vieren van Pesach onderscheiden ze zich nadrukkelijk van de Christelijke kerk. Tijdens de Pesachmaaltijd / sedermaaltijd stelde Jezus het avondmaal in. Het brood dat Hij nam en brak, was ongezuurd brood. De beker met wijn, was één van de vier bekers die traditioneel met deze maaltijd gedronken worden. Het thema van de sedermaaltijd is verlossing, bij de Joden verlossing uit Egypte. Veel symboliek aan de sedertafel verwijst naar die verlossing. Messiasbelijdende Joden grijpen die symboliek aan om te wijzen naar de verlossing die de Here Jezus teweeg bracht. ‘Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. Verwijder al op de eerste dag alle gist uit de huizen. Want wie iets eet waarin gist is verwerkt, zal uit de gemeenschap gestoten worden.' De gezuurde broden, chameets, mogen geen eens in huis zijn. Het is de Gemeente van Christus, niet bestaande in een of andere organisatorische eenheid, maar bestaande uit levende stenen. Het is één Lichaam, waarvan alle leden op elkaar moeten zijn afgesteld. Een waarachtige éénheid wordt alléén daar geboren, waar men zich samen buigt over de gehele Schrift, opdat er één HEER is over allen. Voordat de sedermaaltijd begint worden door de vrouw des huizes de kaarsen aangestoken en hierbij spreekt zij de zegen uit: “Gezegend bent U, de Eeuwige onze God, Koning voor eeuwig, die ons apart heeft gezet door Uw Woord en Geest en in wiens naam wij deze kaarsen aansteken. Gezegend bent U die scheiding maakt tussen onheilig en heilig. Gezegend bent U de Eeuwige onze God, Koning voor eeuwig, U die ons het leven heeft geschonken, ons bewaard heeft en ons dit feest laat beleven”. Één huis en één lam Het aantal personen bij het eten van het Pascha werd gerekend naar de grootte van het lam. Er mocht niets van het lam buiten de deur worden gedragen en het moest helemaal opgegeten worden. Wanneer een gezin te klein was voor een lam dan moest het toenadering zoeken tot de naaste buren. God vroeg hier niet naar de onderlinge verhoudingen. Hij gaf hen geen gelegenheid naar eigen goeddunken te handelen. Zij moesten zich wenden tot de naaste buren. Hierin ligt voor ons een rijke les. De verdeeldheid van ons als gelovigen wordt hier wel danig aan de kaak gesteld en het gebed van onze Heer, dat Hij wil, dat Zijn volgelingen allen één zijn, krijgt hier opnieuw betekenis. Op deze 1e avond (sederavond) (in orthodoxe kring buiten Israël ook op de tweede avond) wordt het verhaal van de uittocht uit Egypte (de Haggada sjel Pesach) verteld. Dit vertellen gebeurd m.b.v. liedjes en symbolen. Gedurende de seder drinken de deelnemers vier bekers wijn. De wijn (vertreden vrucht van de wijnstok) staat voor het bloed van de Here Jezus, dat vergoten is. Iedere beker heeft een betekenis en gaat gepaard met een tekst uit Ex. 6 en wordt voorafgegaan door verplichte reiniging van de handen. De Tora spreekt in Exodus 6:6-7 van vier soorten van verlossing: * De eerste beker: De beker der heiliging “Ik zal jullie wegvoeren van de Egyptische dwangarbeid”. Dit is een verlossing van fysieke arbeid”. Stelt u maar eens voor, dat in de kudde van het joodse volk een lam gevonden was, dat groot genoeg was om allen te verzadigen, dan hadden zij één huis moeten zoeken, waar alle gezinnen voor die nacht onderdak moesten hebben om samen het Pascha te gebruiken. Het lijkt ongerijmd, maar in werkelijkheid is het niet anders! Christus is gegeven tot verzadiging van alle mensen. Een ander lam is er niet! Met het drinken van de eerste beker wijn wordt de volgende zegen uitgesproken door de vader van het gezin, of de belangrijkste van het gezelschap, aan het hoofd, die het brood brak en dat aan ieder geeft: “Gezegend bent U, de Eeuwige onze God, Koning voor Eeuwig. U die de vrucht van de wijnstok geschapen heeft”. Er is ook maar één huis, waar wij deel kunnen hebben aan het lijden en sterven van Christus. * De tweede beker: De beker van de plagen “Ik zal jullie redden uit de slavernij”. Alle sporen van de status van dienstbare slaven worden weggenomen. Dan stellen ze de Ma nisjtana. Dat zijn vier vragen die gesteld worden door het jongste kind en beantwoord moeten worden door het oudsten: Het voorlopige antwoord op deze vier vragen luidt: Wèchâl hammar`bbeh lèsappèr bietsie`at mits`râjiem harej zèh mesjoebbat; En ieder die heel veel vertelt over de uittocht uit Egypte, verdient onze waardering. Met het drinken van de tweede beker worden ook de tien plagen genoemd die God over Egypte bracht en elke keer als er een plaag wordt uitgesproken, sprenkelt men een druppeltje wijn op een servetje. 1. Bloed,2. Kikkers,3. Luizen, 4. Steekvliegen, 5. Veepest, 6. Zweren, 7. Hagel, 8. Sprinkhanen, 9. 3 dagen duisternis, 10. Alle eerstgeborenen sterven. Hierna wordt het servetje verfrommeld en over de schouder weggegooid. * De derde beker: De beker der verlossing “Ik zal jullie verlossen met uitgestrekte arm”. Dat betreft de daadwerkelijk verwijdering van de Joden uit Egypte. Ma nisjtana halajla hazè mikol haleelot: Wat is het verschil tussen deze avond en alle andere avonden? 1. Sjèbechol haleelot anoe ochlien chameets oematsa, halajla hazè koelo matsa: Andere avonden eten we gezuurd of ongezuurd brood; waarom vanavond alleen ongezuurd? 2. Sjèbechol haleelot anoe ochlien sje'ar jerakot, halajla hazè maror: Andere avonden eten we alle soorten groenten; waarom vanavond bittere kruiden? 3. Sjèbechol haleelot een anoe matbielien afieloe pa'am èchat, halajla hazè sjtee fe'amiem: Andere avonden dopen we kruiden zelfs niet eenmaal in: waarom vanavond tweemaal? (Jezus doopt samen met Judas in) 4. Sjèbechol haleelot anoe ochlien been josjwien oeween mesoebien, halajla hazè koelanoe mesoebien: Andere avonden eten we rechtop zittend of gebogen: waarom buigen / leunen we vanavond allemaal? Joden staan stil bij de Uittocht uit Egypte. Messiasbelijdende Joden ook, maar denken tegelijkertijd aan de Verlossing die Jezus teweeg bracht, met uitgestrekte armen aan een kruis. Dit is ook de beker die Jezus nam na de maaltijd. Lukas 22:20: “Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en zei: Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het Nieuwe Verbond, dat door Mijn bloed gesloten wordt”. * De vierde beker: De beker van aanneming en lofprijzing “Ik zal jullie voor Mij nemen als een volk”. Dit wijst op een geestelijke verheffing van de Joden tot Gods eigen uitverkozen volk. Bij het drinken van deze beker wordt er op de sjofar geblazen en worden de Hallelpsalmen, Psalm 115-118 en 136, gezongen of voorgelezen. Matt. 26:30 “Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg”. Na de maaltijd nodigt degene aan het hoofd met een beker wijn gemengd met water de anderen uit om te delen in zijn dankzegging met de woorden: "Laat ons de Heer, onze God, dankzeggen." En de aanwezigen antwoorden: "Gezegend hij wiens vrijgevigheid ons voedsel gegeven heeft en wiens goedheid ons het leven gegeven heeft." Door Gods genade is dit mogelijk. Elke zonde, die gebracht wordt onder het bloed van Christus wordt tot in der eeuwigheid niet meer herdacht. God werpt haar in de poel van de eeuwige vergetelheid. Halleluja. Wanneer wij zo in Christus zijn, dan zijn wij waarlijk volmaakt in Hem. Alleen in deze houding en gezindheid mogen wij deel hebben aan ons Pascha, hetwelk is Jezus Christus. Ja waarlijk, laat ons dan zo feest houden! * Soms een 5e beker: voor Elia, evenals een bord en een stoel. Het paasfeest heeft ons echter nog meer te zeggen. Met dit feest begon de eerste oogst van het koren. Voordat zij echter mochten gaan oogsten waren moest men op de eerste dag na de sabbat van het feest der ongezuurde broden een garve der eerstelingen (handvol koren) te offeren. De priester hief de garve op en bewoog deze voor het Aangezicht des Heren. Hierna mochten zij tot de oogst ingaan, omdat door de heiliging van de eerstelingen, de gehele oogst heilig was. Het feest van de ongezuurde broden / Afikoman Naast het Pascha was er echter ook het eten van de ongezuurde broden gedurende 7 dagen. Op de eerste dag van dit feest moest al het zuurdesem uit de huizen worden weggedaan. In deze paasbroden zien wij het beeld van het verbroken lichaam van Christus, zoals Hij het ons zelf heeft verklaard bij de instelling van het Avondmaal. Het zuurdesem is hier een type van de zonde, het kwaad. Het is dan ook alleen de Heiland, die geen zonden gekend heeft, die Zich kan vereenzelvigen met deze ongezuurde broden. In Christus zijn ook wij als gelovigen ongezuurd en Paulus spoort ons aan om feest te houden in de ongezuurde broden van de oprechtheid en de waarheid (1Cor. 5:6-8). Het Joodse volk ondernam aan het begin van dit feest een ware speurtocht opdat er geen enkel kruimeltje zuurdesem in hun land werd gevonden. Daarna werd het voor hen feest! (Denk aan de grote schoonmaak, die voor Pasen klaar moest zijn…) Willen wij ook deze feestvreugde smaken, dan moeten wij het zuurdesem van de zonde uit ons leven wegdoen. Een ieder, die zijn zonden belijdt, wordt gereinigd van de zonden. Het bloed van Christus maakt ons witter dan sneeuw. De Heilige Geest helpt ons met het zoeken naar dit zuurdesem van de zonde. Wanneer zij echter ontdekt zijn, moeten zij ook weggedaan worden. Drie ongezuurde broden (matses) liggen op tafel: De rabbijnen geven verschillende betekenissen aan deze drie ongezuurde broden: - De bovenste matse is Cohen, de priester, - De middelste Levi, de levieten en - De onderste het volk. Een driedeling in de Israëlische maatschappij die stamt uit de tijd van de Tempel. Een andere verklaring is dat - De bovenste matse symbolisch is voor de Almachtige, - De onderste het volk en - De middelste de priester die tussen God en volk in staat. Messiasbelijdende Joden gebruiken de laatste verklaring. Aan het begin van de sedermaaltijd wordt de middelste matse, de priester tussen God en volk, zoals Hij in de Hebreeënbrief wordt beschreven, gebroken. Eén deel, Afikoman geheten, (geen Hebreeuws woord, maar Grieks en betekent: Degene die komt) wordt in een doek gewikkeld en verstopt. Voordat de derde beker gedronken wordt, mogen de kinderen de Afikoman zoeken. (Het kind dat de Afikoman gevonden heeft, krijgt een cadeautje. Er wordt gelijk naar gekeken of het hele huis werkelijk schoon is, daarnaast blijven de kinderen zo langer wakker) Tot zover is de viering van Joden en Messiasbelijdende Joden identiek. De uitleg verschilt echter: Messiasbelijdende Joden wijzen erop dat zij een ‘Priester’ kennen, die gebroken werd, in doeken gewikkeld en ‘begraven’. De Afikoman komt weer tevoorschijn aan het einde van de maaltijd. En hier komt ook de sederviering van Jezus en zijn discipelen om de hoek kijken. Messiasbelijdende Joden wijzen erop dat met de instelling van het avondmaal in Lucas 14:20 Jezus de beker nam ‘na de maaltijd’. Ervan uitgaande dat aan de orde van de maaltijd in 2000 jaar niet veel veranderd is, betekent dit dat het ‘brood’ dat Jezus nam en brak, de Afikoman was. Daarmee is de verwijzing naar het verlossingswerk van Messias Jezus compleet. De middelste matse, die de priester voorstelt, wordt niet alleen gebroken en begraven maar staat ook weer op, aan het einde van de maaltijd komt de matse weer te voorschijn. En het mooiste is, dat Jezus dit stukje matse heeft gebruikt toen hij tegen zijn discipelen zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, doet dit tot mijn gedachtenis.’ De beker die Jezus vervolgens neemt is de beker ‘na de maaltijd’, de derde beker. Deze beker draagt als betekenis verlossing. Op tafel staat verder nog de sederschaal met daarop: 1. bittere kruiden – mierikswortel,andijvie, peterselie radijs of selderij. slavernij en ellende van het Joodse volk. Het is bitter om slaaf te zijn. 2. groene kruiden, gedoopt in zout water – beeld van de tranen en de Rode Zee, 3. zoete vruchtjes – beeld van de zoete vrijheid 4. gekookt ei – symbool van het nieuwe leven en het herinnert aan de extra offers in de Tempel 5. een lamsboutje, als verwijzing naar het lam dat geslacht is bij de uittocht. Vroeger, toen de Tempel er nog stond, lag er een lamsbout op tafel, als regelrechte verwijzing naar de uittocht. Met Pesach werd er in de tempel een lam geslacht. Met het verdwijnen van de tempel is op tafel het lamsbout vervangen door een kippenboutje. Joden willen niet de indruk wekken dat ze buiten de Tempel een offer brengen. Bij verscheidene Messiasbelijdende Joden is de lamsbout weer terug op tafel. Als een directe heenwijzing naar het lam dat geslacht werd. Niet alleen bij de uittocht maar jaren later op Golgotha. Na de Sederavond In de Orthodoxe kringen kennen zij na de sederavond een nacht van waken. Dus het is van de nacht van de Sederavond op de Pesach. Deze nachtwake is naar aanleiding van Exodus 12:42: Een nacht van waken was dit voor de Here, om hen uit het land Egypte te leiden. Dit is de nacht van waken ter ere van de Here voor alle Israelieten in hun geslachten. Daarna gaan de vrouwen en kinderen slapen en de jongens die hun bar mitswa al hebben gehad, blijven met de mannen deze nacht waken. Dit gebeurd na de lofzangen. Er wordt afgesloten met een tekstje uit de Talmoed met betrekking tot de De Mezoezá.** “Een gewone koning van vlees en bloed slaapt in zijn paleis en zijn bewakers staan buiten op wacht. Maar wij slapen in ons bed in ons huis, wij hoeven niets te doen, en onze Koning, Koning van alle koningen, waakt over ons, buiten voor de deur”. ** Dat buisje waarin een perkamentrolletje zit met de woorden uit Deuteronomium 6: 4- 9 en 11: 13- 20. Er staat nl geschreven: “Gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten”. Een complete sedermaaltijd kan zo wel meer dan 4 uur duren! Als we aan het Avondmaal gaan kunnen we 5 richtingen uitkijken: 1. naar binnen – voor dat zelfonderzoek: 1 Kor. 5:7,8: “Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons Pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met het oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid”. Moeten wij nu ook de sedermaaltijd gaan gebruiken? Nee, wij moeten dat niet, we mogen het wel, maar het Oude Testament werd in de eerste plaats geschreven voor het Oude Israel en niet voor ons. Wíj zijn immers niet uit Egypte geleid. Wíj hebben niet bij de berg Sinai gestaan om de wet te ontvangen. Voor óns geldt de opdracht niet om te besnijden, of de verplichting om de Sabbat en de spijswetten te houden. Wij mogen de dood van Christus vieren met brood (matses?) en wijn. 1 Kor. 10:16: “Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?” Net zoals het hele huis van de Joodse mensen wordt gereinigd voor men aan het Pesach mag beginnen, moeten ook wij ons laten reinigen en zonde uit ons leven wegdoen. 2. naar achteren - naar Jezus en Zijn verlossingswerk, 3. naar boven – naar Jezus als de Opgestane en verheerlijkte Christus aan Gods rechterhand, 4. om ons heen – gemeenschap met alle christenen op aarde met wie wij verbonden zijn en in één lichaam maar ook naar de machten om ons heen aan wie wij de dood van de Heer proclameren, 5. naar voren – onze hoopvolle toekomst in Christus Jezus en naar de uiteindelijke vestiging van Zijn koninkrijk op aarde. We gedenken Christus, Zijn lijden en sterven en wat dat betekende voor Hemzelf, voor de Vader, voor de hele wereld, voor de hele gemeente en voor ons individueel. Misschien kunnen we het Avondmaal nu met andere ogen zien; met ogen die de relatie zien met het O. T. Met ogen die anders naar Jezus kijken. Hij die zo verlaten hing aan het kruis dat zelfs Zijn Vader in de hemel Hem in de steek moest laten. Hij heeft het volbracht, ons verlost en door Zijn dood bewerkt dat wij mogen weten nooit meer verlaten te zullen worden!!! Dat leidt automatisch tot aanbidding…. Als dat geen ware liefde is! *** Dus Pesach en Avondmaal zijn niet hetzelfde, maar hebben alles met elkaar te maken! Avondmaal: is heel belangrijk: ga er serieus mee om! ….en tot zelfonderzoek: Belangrijk is dat wij onszelf onderzoeken voor we aan het Avondmaal gaan. Dat kunnen we lezen in 1 Kor. 11. Voor wie is het Avondmaal? Voor iedereen die erkent een zondaar te zijn en Jezus Christus heeft aangenomen als Verlosser en Heer en Hem wil volgen. En die bereid is een grote schoonmaak in zijn leven te houden. Als je bereid bent om het zuurdesem uit je leven weg te doen dan wordt Pesach/Pasen een bevrijdingsfeest van vroeger, nu en in de toekomst! Opdat alles vervuld worde Wij willen nu vooral letten op de bijzondere vervulling van dit feest door Christus' sterven en opstanding. Jezus heeft ons gezegd, dat Hij niet is gekomen om de wet te ontbinden, maar om haar te vervullen. Hij heeft tevens gezegd, dat geen tittel of jota van de wet verloren zal gaan, totdat alles vervuld zal zijn (Matth. 5:17, 18). Wanneer wij nauwkeurig letten op dat, wat Christus reeds heeft vervuld, dan gaan onze gedachten uit naar deze woorden van de Heiland en worden wij vervuld met een heilig ontzag. Christus stierf niet zo maar op een willekeurige dag. Menigmaal hebben Zijn vijanden Hem gevangen willen nemen, maar Christus gaf zichzelf over op de dag, die daartoe door Zijn Vader bepaald was. Het is dan ook wonderbaar te zien hoe Christus Jezus het Paasfeest letterlijk vervuld heeft. De volgende delen van het feest werden letterlijk op dezelfde data door Christus vervuld: a. Het afzonderen van het lam op de tiende van de eerste maand Nisan: Palmpasen. b. Het slachten van het lam op de veertiende Nisan: Kruisiging c. Het offeren van de garve der eerstelingen op de dag volgend op de eerste sabbat na de veertiende Nisan: Opstanding. Palmpasen Wij kennen allen de geschiedenis van de intocht te Jeruzalem waarbij Jezus op het veulen van een ezelin de stad binnen rijdt. Het volk begroet Hem met het roepen van "Hosanna, gezegend is Hij die komt in de Naam des Heren" (Joh. 12:13). Heeft u er echter wel eens bij stilgestaan, dat dit juist plaats vond op de tiende van de eerste maand? Christus komt hier als het Lam Gods en geeft Zichzelf bewust over als het Paaslam ter afzondering om geslacht te worden en zo de wet Gods te vervullen. Kruisiging ** Op de veertiende Nisan werd Christus gevangen genomen en gekruisigd. Op de dag dat de lammeren geslacht werden voor het Pascha werd Jezus aan het kruis genageld. Op deze dag herdacht Israël de uittocht van het Joodse volk uit Egypte en zo heeft Christus de gebonden mensheid uitgeleid uit het diensthuis der zonde en heeft getriomfeerd over de macht van Satan. Zijn Naam zij daarvoor eeuwig geloofd en geprezen! Opstanding Tot slot zien wij hoe de opstanding van Christus op de dag van de garve der eerstelingen viel, waar Jezus als Eersteling uit de doden opstaat en met de opgestane Heiligen gesteld wordt als eerste vrucht van een rijke oogst, die geheel door Hem geheiligd is. Halleluja. Een handvol koren, waarvan de vrucht zal ruisen als de Libanon! (Ps. 72:16). Nu ligt het oogstveld open. Het fundament is gelegd. De discipelen kregen de opdracht om er op verder te bouwen, maar daarvoor moest het eerst Pinksteren worden. ** Er is verschil van mening over de juiste datum, waarop Christus is gekruisigd. Volgens de Evangeliën van Matthéus, Marcus en Lucas zou geconcludeerd kunnen worden, dat Jezus op de 15e Nisan gekruisigd is. Zie ook: http://www.joodsleven.nl/Encyclopedie/Feestdagen/Pesach/Pesach.doc http://www.oasearnhem.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=125&Ite mid=112 http://www.faq-online.nl/index.php?file=article&art_id=32 http://noemewv.nl/liturgica/litEChLitJ7039.html http://www.kerkenisrael.nl/voi/voi49-2b.php http://www.schatkamervoordewereld.nl/studies/Opdat_alles_vervuld_worde/ (Omdat er ruimte over is voor nog een stukje) Naar aanleiding van studie 11 uit het boekje “ Jezus leren kennen” Het koperen altaar (Exodus 27) Het offeren bij het altaar en de betekenis ervan Het altaar was niet bedacht door Mozes; God had het hem op de berg geopenbaard. Het was het grootste voorwerp dat bij de eredienst werd gebruikt en was altijd beschikbaar voor de Israëlieten, zodat zij hun zonden konder verzoenen. Voor christenen heeft het altaar een grote symbolische betekenis en is het vol geestelijk onderricht. Het koperen altaar was bedoeld om te offeren. Zonder offers kon er geen vergeving van zonden zijn (Lev.17:11; Hebr. 9:22) De Israëlieten brachten de voorgeschreven offergaven, waaraan niets mocht mankeren, naar de priesters die bij de ingang van de tabernakel stonden om de offers in ontvangst te nemen. De mensen legden hun handen op de koppen van de offergaven, een symbolische handeling die aangaf dat het dier plaatsvervangend voor hen werd gedood – hun zonden werden overgedragen op de offergaven en het leven van de offergaven werd overgedragen op hen. De offeraars doodden de dieren terwijl de priesters, die dienst deden als middelaars, sprengden het bloed op het altaar en goten de rest an het bloed in het bekken aan de voet van het altaar. Vervolgens sneden de priesters de offergaven in stukken, wasten de ingewanden en verbrandden verschillende stukken op het altaar tot een liefelijke reuk voor de Heere. Bij het altaar droeg een onschuldig lam de straf van de schuldigen. Christus het Lam van de gelovigen (Joh.1:29; Openb.13:8), stierf op het altaar aan het kruis om de straf van Gods toorn over onze zonden te dragen (Jes.53:3-6; Rom.4:25). Het offer dat op het altaar werd verbrand tot een liefelijke reuk voor God (Lev.1:9) symboliseerde Christus, Die werd geofferd ‘tot een offerande en een slachtoffer Gode tot een welriekende reuk’ (Ef.5:2) Het woord altaar betekent hoge plaats. Het offer moest worden opgetild op het verhoogde altaar (Lev.9:22). Christus’ verhoging aan het kruis als ons Offer staat symbool voor deze handeling (Joh.3:14). Het vuur dat voortdurend op het altaar brandde had een tweeledige betekenis. Het verkondigde Gods heiligheid en gerechtigheid, en stond symbool voor Zijn bereidheid om de offergaven van de mensen te allen tijde te ontvangen om hen van hun zonden te reinigen. Uit: De Tabernakel, Over offers, diensten en priesters – David M. Levy Hervormde Gemeente Giessenburg Januari 2010