Beurtoverlap in receptieve meertaligheid

advertisement
Universiteit Utrecht
Beurtoverlap in
receptieve
meertaligheid
Een onderzoek naar redelijke overlappen en interrupties in receptief
meertalige vergaderingen in de Euregio
Anne Hooiveld - 3872653
Eindwerkstuk Communicatiestudies
Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen
Begeleider Dr. Roos Beerkens
Datum: 31-03-2015
1
Inhoudsopgave
Samenvatting....................................................................................................................................... 3
1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2. Theoretisch kader ............................................................................................................................ 5
2.1 Receptieve meertaligheid.......................................................................................................... 5
2.2 Een systematiek voor beurtwisseling ........................................................................................ 5
2.3 Beurtoverlap .............................................................................................................................. 6
2.4 Verschillen in Duitse en Nederlandse syntaxis .......................................................................... 7
2.5 Beurtwisseling in vergaderingen ............................................................................................... 8
2.6 Probleemstelling ........................................................................................................................ 8
3. Methode ........................................................................................................................................ 10
3.1 Conversatie-analyse ................................................................................................................ 10
3.2 Corpus...................................................................................................................................... 10
3.3 Subcorpus ................................................................................................................................ 11
3.4 Casus 1 - overheidsvergadering............................................................................................... 11
3.5 Casus 2 - kerkgenootschapsvergadering ................................................................................. 12
3.6 Aanpak van analyse ................................................................................................................. 12
4. Resultaten...................................................................................................................................... 14
4.1 Preallocatie & lokale allocatie ................................................................................................. 14
4.2 Verhouding redelijke overlappen en interrupties ................................................................... 14
4.3 Vergelijking overlappen per talencombinatie ......................................................................... 16
4.4 De rol van syntaxis ................................................................................................................... 17
5. Conclusie ....................................................................................................................................... 20
6. Discussie ........................................................................................................................................ 21
7. Literatuuropgave ........................................................................................................................... 22
Bijlage 1. - Transcriptconventies ....................................................................................................... 23
Bijlage 2. – Tabel beurtoverlappen in subcorpus .............................................................................. 24
2
Samenvatting
Eén van de manieren om te communiceren met anderstalige gesprekspartners is door het gebruik
van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Dit houdt in dat de deelnemers van een
intercultureel gesprek ieder in hun eigen (moeder)taal spreken en elkaar toch kunnen verstaan.
Voorwaarde voor deze communicatievorm is een passieve kennis van de andere taal, wat inhoudt
dat de gespreksvoerders de taal van de ander kunnen verstaan en begrijpen. In de wetenschap is een
groeiende interesse voor dit fenomeen waar te nemen. Ook in dit onderzoek was het doel om inzicht
te verkrijgen in de werking van receptieve meertaligheid in de Euregio, ofwel het grensgebied tussen
Duitsland en Nederland. De focus lag hierbij specifiek op beurtoverlap in receptief meertalige
vergaderingen, welke voor kan komen in de vorm van redelijke overlap, of interruptie. Deze laatste
variant wordt in de conversatie-analyse als storend voor het vloeiende verloop van een gesprek
beschouwd.
In dit onderzoek stond de vraag centraal wat er gebeurt met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse
vergaderingen bij het gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. De verwachting
was dat Duitsers en Nederlanders elkaar niet veel zouden interrumperen en dat de beurtoverlap die
er voorkomt in het subcorpus onder de categorie ‘redelijke overlap’ zou vallen. Bovendien was de
verwachting dat de interrupties die er waren het gevolg konden zijn van een misvatting van de
syntaxis van de andere taal. Beurtwisseling is immers onder meer afhankelijk van syntaxis, want aan
de hand daarvan kan beoordeeld worden of iemand klaar is met praten en de beurt overgenomen
kan worden.
Na een bestudering van het corpus volgens de conversatie-analyse was een van de eerste
bevindingen dat er boven verwachting veel interrupties voorkwamen. Hiervan was namelijk sprake in
zestig procent van alle beurtoverlappen. Hoewel gedacht zou kunnen worden dat dit hoge aantal
interrupties verband zou houden met de communicatiemodus receptieve meertaligheid, is er van
deze relatie geen sprake. Zo bleken de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis geen rol
te spelen in de totstandkoming van de interrupties. Bovendien bleken er geen andere verschillen te
bestaan tussen de tweetalige beurtoverlappen, namelijk Duits-Nederlands of Nederlands-Duits, en
de eentalige overlappen, die volledig Duits of volledig Nederlands waren. Het hoge aantal
interrupties leek eerder een gevolg te zijn van de groepsdynamiek in de vergaderingen en gaven blijk
van een vlot verloop van de discussies. Concluderend kan dus gezegd worden dat dit onderzoek geen
verband heeft kunnen aantonen tussen de (totstandkoming van) het hoge aantal interrupties in het
corpus en het gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Des te meer biedt het
een ingang voor vervolgonderzoek naar de rol van beurtwisseling in groepsgesprekken in combinatie
met receptieve meertaligheid.
Sleutelwoorden: receptieve meertaligheid; beurtwisseling; beurtoverlap; interruptie.
3
1. Inleiding
Om te communiceren met anderstalige buren, collega’s, verenigingsgenoten of zakenpartners kan
men een lingua franca gebruiken. Dit is een veelvoorkomende communicatiemodus die het voor
gesprekspartners mogelijk maakt taalverschillen te overbruggen en zichzelf begrijpelijk te maken.
Waar veel mensen zich echter nog niet bewust van zijn is dat er een andere gespreksmethode
bestaat die ditzelfde effect bewerkstelligt, namelijk de communicatiemodus receptieve
meertaligheid. Dit is een vorm van communicatie waarbij gesprekspartners ieder hun eigen
(moeder)taal spreken en men elkaar toch verstaat. De modus gaat uit van receptieve vaardigheden
van de gespreksdeelnemers van de andere taal, ofwel het kunnen verstaan ervan. Wanneer aan deze
voorwaarde wordt voldaan door twee potentiële gesprekspartners biedt de communicatiemodus
goede mogelijkheden tot begrijpelijke interactie. In de eigen moedertaal kan een spreker zich immers
vaak op een betere manier uitdrukken, en heeft hij door zijn grote vocabulaire ook nog de
mogelijkheid om zijn uiting zo te formuleren dat de ander het begrijpt.
Ondanks deze goede mogelijkheid tot begrijpelijke interactie wordt receptieve meertaligheid nog
niet veel gebruikt. Om het bewustzijn over het bestaan van de communicatiemodus te vergroten en
inzicht te krijgen in de werking ervan is dit onderzoek opgezet. De focus ligt hierin op de
beurtwisseling in Duits-Nederlandse vergaderingen. Beurtwisseling is een onderdeel van de
conversatie dat volgens een set van regels verloopt. Deze houden kortweg in dat iemand zijn zin af
mag maken, voordat de ander begint te spreken. Uit de relevante literatuur blijkt dat sprekers zich
over het algemeen aan deze regels houden, maar dat het ook voorkomt dat sprekers tegelijk praten.
In deze gevallen spreken we van beurtoverlap. Binnen de beurtoverlap zijn twee typen te
onderscheiden, namelijk de redelijke overlap en de interruptie. In het eerste geval is de overlap van
korte duur en stoort deze het gesprek niet, in het tweede geval werkt de overlap wel storend. Voor
het ontstaan van interrupties bestaan diverse oorzaken, dit verschilt per afzonderlijk geval. De
mogelijkheid bestaat dat door toedoen van bijvoorbeeld taalverschillen, de beurtwisseling in
receptieve meertaligheid anders verloopt. Door de Duits-Nederlandse gesprekken te bestuderen is
het mogelijk het inzicht te vergroten in de werking van redelijke overlappen en interrupties in
receptief meertalige gesprekken. Hiertoe staat in dit onderzoek de volgende vraag centraal:
Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de
communicatiemodus receptieve meertaligheid?
Het beantwoorden van die vraag gebeurt aan de hand van de conversatie-analyse. Deze
methodologie maakt het mogelijk om interactie te beschrijven en zo inzicht in de werking van
beurtoverlappen te creëren. In het theoretisch kader worden hiervoor eerst de relevante theorieën
met betrekking tot beurtwisseling in vergaderingen besproken. Vervolgens is in het
methodehoofdstuk de conversatie-analyse verder uitgewerkt, evenals het corpus waar deze analyse
op is verricht. Deze bestaat uit beurtoverlappen en interrupties in de vier mogelijke
talencombinaties, welke in het resultatenhoofdstuk geanalyseerd zijn aan de hand van de twee
deelvragen. De focus ligt hierin met name op de totstandkoming van de interrupties. Een
verwachting is namelijk dat door het verschil van syntaxis in de Nederlandse en Duitse taal er
misverstanden ontstaan over het moment van beurtwisseling en deze bij kunnen dragen aan de
totstandkoming van de interrupties. In de conclusie is te lezen of deze verwachtingen kloppen en
staat het antwoord op de onderzoeksvraag geformuleerd.
4
2. Theoretisch kader
Om een gegronde analyse te kunnen uitvoeren naar receptieve meertaligheid is het nodig allereerst
de relevante theorieën te belichten. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van die theorieën en eindigt
in de probleemstelling die in dit onderzoek centraal staat.
2.1 Receptieve meertaligheid
In een tijd van globalisatie en grootschalige internationale samenwerkingen is effectieve
interculturele communicatie van groot belang. Een gangbare manier van communiceren is middels
het gebruik van de lingua franca Engels, wat over het algemeen als efficiënte communicatieve modus
wordt beschouwd in interculturele settings (Rehbein, ten Thije & Verschik, 2012). Toch zijn er ook
nadelen verbonden aan het gebruik van een lingua franca. Veel sprekers in interculturele settings
moeten met deze communicatiemodus overschakelen op een tweede taal, in plaats van hun
moedertaal, om zichzelf te uiten. Dit kan het moeilijk maken om een boodschap zo duidelijk mogelijk
over te brengen. Bovendien ontstaat er een kans op scheve verhoudingen in gesprekssituaties waar
de ene spreker de lingua franca beter beheerst dan de ander (Ulijn, 1995).
Een communicatiemodus waarin er gelijke mogelijkheden voor iedere gesprekspartner zijn om zich
te kunnen uiten, is de receptieve meertaligheid. Hiervan is sprake wanneer de deelnemers van een
intercultureel gesprek ieder in hun eigen (moeder)taal spreken en elkaar toch kunnen verstaan.
Voorwaarde voor deze communicatievorm is een passieve kennis van de andere taal, wat inhoudt
dat de deelnemers de taal van hun gesprekspartners kunnen verstaan en begrijpen (Rehbein, ten
Thije & Verschik, 2012). De communicatievorm maakt het voor iedere gespreksdeelnemer mogelijk
zich zo duidelijk mogelijk uit te kunnen drukken en draagt bij aan de gelijkwaardigheid van
gesprekspartners binnen een gesprek, omdat iedere spreker evenveel inspanning moet leveren om
zich begrijpelijk te maken (Doyé, 2008 in Beerkens, 2010). Het is de receptieve meertaligheid die
centraal staat in dit onderzoek. Andere termen die dit fenomeen beschrijven zijn onder meer
Luistertaal of Lingua Receptiva (Ten Thije, 2010). Voor dit onderzoek is voor het gebruik van de term
receptieve meertaligheid gekozen, omdat dit de meest volledige weergave is van het fenomeen. In
tegenstelling tot de overige termen geeft het naast het aspect van receptiviteit, blijk van een
interactie en het gebruik van meerdere talen.
Aan succesvol gebruik van receptieve meertaligheid zijn echter wel verschillende voorwaarden
verbonden. Dit is onder andere dat er bewustzijn ontstaat op diverse niveaus. Gespreksdeelnemers
moeten zich bewust zijn van de mogelijkheid van het gebruik van receptieve meertaligheid als
communicatiemodus en van hun eigen receptieve competenties met betrekking tot de andere taal.
Daarnaast is het van belang dat er inzicht komt in de mogelijkheden en beperkingen van receptieve
meertaligheid, om het gebruik ervan effectief te kunnen ondersteunen (Beerkens, 2010). Dit
onderzoek draagt bij aan de groei van het bewustzijn van het fenomeen receptieve meertaligheid,
opdat het in de toekomst wellicht vaker effectief als communicatiemodus in interculturele
gesprekken kan worden gebruikt.
2.2 Een systematiek voor beurtwisseling
Een relevant aspect van receptieve meertaligheid is de beurtwisseling. Het onderzoek hiernaar maakt
deel uit van de conversatie-analyse. Sacks, Schegloff en Jefferson (1974) geven een heldere
5
omschrijving van de systematiek die ten grondslag ligt aan beurtwisseling. Houtkoop en Koole (2000)
geven een uitleg van de conversatie-analyse en daarbij een vertaling van de systematiek van Sacks
e.a. Hieruit wordt duidelijk dat het beurtwisselingsmodel hoofdzakelijk bestaat uit twee
componenten, namelijk (1) de beurtwisselingscomponent en (2) de beurtopbouwcomponent. De
beurtwisselingscomponent wordt in de conversatie gemarkeerd door een transition relevance place
(TRP). Dit is een plaats in de uiting van de spreker waar hij mogelijk zijn beurt kan gaan afronden,
ofwel een eerste eventueel completiepunt. De TRP wil niet zeggen dat die afronding ook
daadwerkelijk moet plaatsvinden op dit punt, maar geeft aan dat bijvoorbeeld de syntaxis en
intonatie van een uiting die optie reëel maken. De turn constructional unit (TCU) markeert in de
conversatie de beurtopbouwcomponent van het beurtwisselingsmodel. Dit is een
beurtopbouweenheid, waarvan elke beurt er één of meerdere bevat. Een TCU kan uit één woord
bestaan (‘Wat?’, ‘Prima’, ‘Hier’) of uit een hele zin (‘Dat vind ik een goed idee’) (Houtkoop & Koole,
2000). Deze beurtopbouweenheid is dus een uitingselement dat op het niveau van de syntaxis
aangeeft of een TRP is bereikt of niet.
Naast deze twee componenten onderscheiden Sacks e.a. een set basisregels die gelden voor de
beurtwisseling. Deze regels treden in werking wanneer er een TRP bereikt is. Ze vormen een
procedure voor gespreksdeelnemers omtrent hoe en wanneer er van beurt gewisseld kan worden,
waardoor stiltes en overlap in gesprekken geminimaliseerd worden. Op die manier waarborgen ze
een vloeiend verloop van de conversatie:
1. De huidige spreker draagt de beurt over aan een volgende spreker;
2. Een volgende spreker neemt zelf de beurt (zelfselectie);
3. De huidige spreker gaat verder.
De nummering voor deze regels duidt op het feit dat ze een vaste volgorde hebben. Bovendien
treedt de set met regels opnieuw in werking na elke TRP (Sacks, Schegloff & Jefferson, 1974)
(Houtkoop & Koole, 2000).
2.3 Beurtoverlap
In hun publicatie constateren Sacks e.a. enkele regelmatigheden binnen de conversatie, waaronder
het feit dat er dankzij de beurtwisselingsregels voornamelijk één spreker aan het woord is.
Beurtoverlap komt evenwel regelmatig voor, maar is bijna altijd van korte duur. Houtkoop en Koole
schrijven deze vorm van beurtoverlap toe aan de linguïstische kennis van de gespreksdeelnemer.
Deze stelt hem in staat te bepalen of een TCU (bijna) compleet is, of niet. Wanneer het eerste het
geval is, kan de volgende spreker vast beginnen aan zijn uiting. Hij weet al wat er gaat komen en
hoeft het slot van de uiting van de huidige spreker niet af te wachten. Volgens Selting (1996) spelen
hierin de syntaxis en prosodie van uitingen een cruciale rol. Deze vormen namelijk een bron van
informatie voor gespreksdeelnemers om te bepalen of er sprake is van een TCU in een conversatie.
Huiskes (2010) bevestigt dit in zijn onderzoek naar beurtwisseling en geeft aan dat beurtwisseling
bovendien een pragmatisch proces is. Dit houdt in dat sprekers ook het grotere geheel van de
conversatie in acht nemen, in plaats van alleen de uiting op zich. Sprekers baseren zich in hun
beurtkeuze dus zowel op syntactische, prosodische als pragmatische informatie . Hoewel deze drie
elementen allemaal van belang zijn in de analyse van beurtoverlappen, noodzaakt de omvang van dit
onderzoek en het beschikbare materiaal ertoe de analyse te beperken tot de syntaxis van de
6
uitingen. De syntaxis vormt namelijk de basis van de uiting, waarop prosodische en pragmatische
informatie een aanvulling zijn (Huiskes, 2010).
Wanneer beurtwisseling plaatsvindt op een plek waar, gegeven de syntaxis, een TRP bijna is bereikt,
kan er gesproken worden van redelijke overlap. De beurtwisseling vindt dan plaats in de
transitieruimte. Vindt de beurtwisseling plaats buiten de transitieruimte, dan is er sprake van
interruptie. Dit verschilt fundamenteel van redelijke overlap, doordat het een inbreuk is op de uiting
van de huidige spreker, op een moment dat hij nog niet (bijna) uitgesproken is (Houtkoop & Koole,
2000). Interruptie komt dan ook niet overeen met de gebruikelijke beurtwisselingssystematiek,
terwijl redelijke overlap dit wel doet. Volgens Ulijn (1995) is interrumperen zowel voor Duitsers als
voor Nederlanders geen gebruikelijke beurtwisselingstechniek. Hij schrijft dit toe aan het feit dat de
Anglo-Germaanse cultuur, waar de beide landen onderdeel van uitmaken, een monochronic
tijdsbeleving hebben. Dit concept van Hall (1990, in Ulijn, 1995) betekent in het geval van
conversaties volgens Ulijn dat de sprekers onderwerpen en uitingen één voor één behandelen en
niet vaak door elkaar praten. Zij beschouwen interruptie dan ook als onbeleefd.
2.4 Verschillen in Duitse en Nederlandse syntaxis
In dit onderzoek wordt onder meer onderzocht of taalverschillen tussen gespreksdeelnemers
wellicht tot onbedoelde interrupties leiden, bijvoorbeeld door een misvatting van de syntaxis van de
andere taal. Die veronderstelling vereist inzicht in de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse
syntaxis. De verschillen hiertussen zijn te overzien, omdat de talen nauw verwant zijn aan elkaar.
Beide talen maken deel uit van de Germaanse taalfamilie, wat onder andere terug te zien is aan de
grote hoeveelheid gelijkende woorden (bijv. ‘Vater’ en ‘vader’, ‘Haus’ en ‘huis’) (Freie Universität
Berlin, 2014). Desalniettemin zijn er in de syntaxis enkele verschillen te ontdekken die relevant
kunnen zijn voor de bepaling van een TRP in een uiting:



De werkwoordsvolgorde in de bijzin
In het Nederlands zijn er variaties mogelijk in de plaatsing van de persoonsvorm en het
voltooid deelwoord. Zowel de zin ‘Ik ben blij, omdat ik je heb gezien’ als de zin ‘Ik ben blij,
omdat ik je gezien heb’ zijn taalkundig correct. In het Duits is die variatie niet mogelijk en kan
het voltooid deelwoord alleen maar vóór de persoonsvorm staan, zoals in de tweede
Nederlandse zin.
De tangconstructie
In zowel het Duits als het Nederlands omklemmen de persoonsvorm en een vervoegd
werkwoord het middenstuk van de zin, dit heet de tangconstructie. In het Duits is het einde
van de tangconstructie altijd een werkwoord en tevens het einde van de zin. In het
Nederlands daarentegen is er meer variatie mogelijk en kan het slot van een tangconstructie
bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord zijn: ‘Jan is gisteren na een lange werkdag en
vermoeiende treinreis neergeploft op de bank.’
De werkwoordsvolgorde in de passief voltooide vorm
De passief voltooide vorm is in het Nederlands compleet in het geval van een vervoeging van
het werkwoord zijn + voltooid deelwoord. In het Duits uit men deze vorm als een vervoeging
van het werkwoord sein + voltooid deelwoord + worden. Waar in het Nederlands dus de zin
‘Ik ben geopereerd’ volstaat als voltooide vorm, volgt er in het Duits nog een
hulpwerkwoord: ‘Ich bin operiert worden’.
7

De plaats van het infinitief
Wanneer er in een zin sprake is van een werkwoordgroep (drie of meer werkwoorden), staat
in het Nederlands altijd de betekenisdragende infinitief aan het einde van de zin. Dit verschilt
van de Duitse zin, waarin het hulpwerkwoord of een ander informatief secundair werkwoord
achteraan staat. De Nederlandse zin: ‘Eva is gaan zwemmen’ wordt in het Duits geschreven
als ‘Eva ist schwimmen gegangen.’ (Freie Universität Berlin, 2014).
De verschillen tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis kunnen gevolgen hebben voor het begrip
van de transitieruimte rond de TRP’s bij de sprekers van de andere taal. Nederlanders zouden Duitse
zinnen te vroeg kunnen onderbreken omdat ze bijvoorbeeld het slot van de passieve voltooide vorm
niet verwachten, namelijk het werkwoord werden. Duitsers daarentegen zouden in verwarring
kunnen worden gebracht door de verschillende varianten van tangconstructies, omdat ze niet
verwachten dat er na het werkwoord nog een toevoeging volgt, zoals ‘op de bank’ in de
voorbeeldzin.
2.5 Beurtwisseling in vergaderingen
De beurtwisselingssystematiek die van kracht is tijdens een conversatie, is contextafhankelijk
(Houtkoop & Koole, 2000). De tot nu toe besproken theorieën hebben voornamelijk betrekking op
alledaagse één-op-één gesprekken, maar het corpus dat centraal staat in dit onderzoek bestaat uit
opnames en transcripten van vergaderingen. Om die reden is het van belang stil te staan bij de
specifieke beurtwisselingssystematiek binnen de context van een vergadering. Huisman (2001) stelt
dat deze dezelfde is als in alledaagse conversaties, maar dat er enkele constraints in ontstaan door de
institutionele context. Dit zijn:



een voorzitter die de beurtwisseling kan reguleren;
de combinatie van preallocatie en lokale allocatie van beurten;
relatief lange beurten.
De allocatie van beurten heeft betrekking op hoe wordt vastgesteld wie de volgende beurt krijgt. Bij
preallocatie ligt dit van tevoren vast en bij lokale allocatie wordt dit gedurende het gesprek bepaald.
Een kanttekening die Huisman in haar boek maakt, is dat de gesprekstypen die doorgaan onder de
noemer ‘vergadering’ nogal van elkaar kunnen verschillen. Dit heeft zowel te maken met de mate
van formaliteit van gesprekken, als met de aard van de groep en de doelstelling van de bespreking.
Ook bestaan er verschillen in organisatiecultuur, bijvoorbeeld doordat er sprake is van hiërarchie, of
juist van gelijkheid (Huisman, 2001). Ook deze factoren zijn van invloed op de wijze waarop er van
beurt gewisseld wordt. Huismans kanttekening is relevant voor dit onderzoek omdat het corpus
waarop de analyse uitgevoerd wordt eveneens een diversiteit aan organisatieculturen betreft,
namelijk een overheidsvergadering en een kerkgenootschapsvergadering.
2.6 Probleemstelling
De tot nu toe besproken literatuur geeft inzicht in zowel receptieve meertaligheid als beurtwisseling.
Dit onderzoek beoogt deze theorieën te toetsen op een corpus van receptief meertalige
vergaderingen om te kunnen beschrijven wat er gebeurt met de beurtwisseling in een receptief
meertalige communicatiemodus. De vraag die daartoe gesteld wordt luidt:
8
Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de
communicatiemodus receptieve meertaligheid?
Om antwoord te genereren op die vraag worden eerst twee deelvragen beantwoord, die ten doel
hebben een beschrijving en interpretatie van de beurtwisseling te geven.
1. Welk type beurtoverlappen zijn er zichtbaar in het subcorpus?
2. Is er een verschil zichtbaar tussen de Duits-Duitse, Nederlands-Nederlandse, Duits-Nederlandse en
Nederlands-Duitse beurtoverlappen?
De verwachting is dat gespreksdeelnemers in een receptief meertalige communicatiemodus zich
zullen oriënteren op de beurtwisselingssystematiek van alledaagse gesprekken zoals ontwikkeld door
Sacks, Schegloff en Jefferson. De institutionele context van de vergaderingen in het corpus legt wel
enkele constraints op aan deze systematiek, maar deze zijn waarschijnlijk goed te traceren in het
subcorpus, waardoor er rekening mee gehouden kan worden in de analyse. De verwachting met
betrekking tot redelijke overlap is dat het regelmatig voorkomt. Van Duitsers en Nederlands wordt
bovendien verwacht dat zij elkaar weinig interrumperen, mede omdat dit als onbeleefd wordt
beschouwd. Desalniettemin is de kans aanwezig dat er in het corpus onbedoelde interruptie
plaatsvindt, omdat het verschil in syntaxis de spreker op het verkeerde been zet bij de bepaling van
de transitieruimte rond de TRP’s.
9
3. Methode
De concrete aanpak die nodig is voor dit onderzoek staat in dit hoofdstuk beschreven. Het beschrijft
de gekozen methodologie, het gebruikte corpus en de stappen die moeten worden gezet om tot een
gefundeerd antwoord op de onderzoeksvraag te kunnen komen.
3.1 Conversatie-analyse
Om antwoorden te genereren op de gestelde onderzoeksvragen is een benadering vanuit de
conversatie-analyse nodig. Dit is een onderzoeksmethode die gebruikt wordt om authentieke
gespreksvoering te beschrijven in zowel informele als institutionele settings, zoals een vergadering.
Kenmerkend aan de conversatie-analyse is de observatie van feitelijke omstandigheden. Motivaties
van sprekers om bepaalde middelen in gesprekken in te zetten worden dus niet bevraagd. Het gaat
om de reactie van de hoorder op de uiting van de spreker, en hoe deze die uiting interpreteert. De
conversatie-analyse is dan ook vooral beschrijvend en probeert niet te duiden waarom uitingen
gedaan worden. Het idee dat achter deze methodologie schuilgaat is dat sociale interactie een
kwestie is van interactionele totstandkoming en sprekers zich in hun conversatie dus constant op
elkaar afstemmen (Houtkoop & Koole, 2000). De keuze voor de conversatie-analyse als methodologie
voor dit onderzoek is gebaseerd op het feit dat redelijke overlap vanuit ditzelfde perspectief
begrepen kan worden. Hierin maken gespreksdeelnemers namelijk gebruik van de transitieruimte om
van beurt te wisselen, wat betekent dat ze rekening houden met elkaar(s uitingen). Bovendien is dit
gedrag terug te zien in de communicatiemodus receptieve meertaligheid, waarin
gespreksdeelnemers discoursestrategieën inzetten om hun uiting begrijpelijk te maken voor hun
hoorders (Beerkens, 2010).
De conversatie-analyse beschouwt de constructie van een uiting als wisselwerking tussen de spreker
en de hoorder en daarom kunnen de handelingen van sprekers en hoorders niet los van elkaar
worden onderzocht. Op het gebied van beurtoverlap betekent dit bijvoorbeeld dat het bij een
interruptie nodig is om zowel de uiting van de eerste spreker als van de tweede spreker te
analyseren, om iets te kunnen zeggen over de aard van de interruptie. In die analyse is dan vooral de
eventuele constructie van TCU’s van belang. Die maakt het namelijk mogelijk om iets over de
beurtoverlap te zeggen op het niveau van de syntaxis. Het verschilt echter per afzonderlijke
beurtoverlap en interruptie hoe deze tot stand komt. Om inzicht te verkrijgen in eventuele patronen
die zich voordoen in de receptief meertalige conversaties is het daarom nodig al deze overlappen
apart van elkaar te analyseren (Houtkoop & Koole, 2010).
3.2 Corpus
De conversatie-analyse als methodologie voor dit onderzoek noodzaakt het gebruik van authentieke
data. Deze is verkregen door dr. Roos Beerkens, gedurende haar promotieonderzoek in Münster naar
receptieve meertaligheid (Beerkens, 2010). Het corpus bestaat uit receptief meertalige
vergaderingen die opgenomen zijn in het Duits-Nederlandse grensgebied rond de steden Enschede,
Münster en Osnabrück; de Euregio. Het gaat om vergaderingen in zowel formele context, namelijk
binnen de overheidssector, als om vergaderingen in meer informele context binnen de sector van het
maatschappelijk middenveld. Beerkens heeft de gesprekken opgenomen en op basis van de
audiobestanden getranscribeerd. De gehanteerde transcriptconventies staan beschreven in bijlage 1
van dit onderzoek. Deze maken het mogelijk om in dit onderzoek met name de syntaxis te
10
onderzoeken. Beerkens heeft ook enkele prosodische elementen getranscribeerd, maar deze bieden
niet genoeg grond om een grondige analyse op uit te voeren.
3.3 Subcorpus
Om de beurtoverlap in het hierboven beschreven corpus te analyseren is het nodig een subcorpus
samen te stellen. Deze bestaat uit twee transcripten van vergaderingen uit het corpus van Beerkens.
De keuze voor dit aantal is gebaseerd op de relatief grote hoeveelheid beurtoverlappen die hierin
voorkomen. Die vormen voor de omvang van dit onderzoek genoeg grond om eerste uitspraken over
de beurtoverlap te kunnen doen. Zoals eerder beschreven ontstaat er met het gebruik van
receptieve meertaligheid een kans op een verkeerde inschatting van de transitieruimte en dus het
ontstaan van interruptie. Om de eventuele rol van taalverschillen in de totstandkoming van
beurtoverlap te kunnen beschrijven is het dan ook nodig om vooral de interrupties te analyseren. De
redelijke overlappen veronderstellen namelijk een beurtwisseling die verloopt zoals het hoort, in
tegenstelling tot de interruptie, waar de beurtwisseling niet loopt volgens de
beurtwisselingssystematiek. Om een uitspraak te kunnen doen over wat er gebeurt in de tweetalige
interrupties moet een vergelijking gemaakt worden met eentalige interrupties. Om die reden
behoren alle interrupties in de vier mogelijke talencombinaties tot het object van analyse.
In de keuze voor de transcripten is ook de taal van de voorzitter van belang. De keuze hiervoor gaat
terug naar eerste bevindingen bij bestudering van het corpus. Daarin leken steeds lange stukken
Duitse interacties te volgen op lange stukken Nederlandse interacties, waardoor de DuitsNederlandse interactie beperkt leek. Het vermoeden ontstond daardoor dat gespreksdeelnemers
wellicht eerder op een spreker van hun eigen taal zouden reageren dan op een spreker van de
andere taal. Om die reden is de keuze gemaakt voor één vergadering met een Duitse voorzitter en
één vergadering met een Nederlandse voorzitter. De voorzitter leidt namelijk het gesprek en is
daarbij waarschijnlijk veel aan het woord. Mocht de zojuist beschreven bevinding juist blijken, dan is
met de keuze voor de ene keer een Duitse en de andere keer een Nederlandse voorzitter de
gelijkheid tussen de transcripten gewaarborgd. Tot slot is voor de samenstelling van het subcorpus
het type vergadering van belang. De vergadering met de Nederlandse voorzitter vond plaats binnen
de overheidssector en de vergadering met de Duitse voorzitter binnen de sector van het
maatschappelijk middenveld. De verschillen tussen deze vergaderingen op het gebied van
doelstelling, formaliteit van gesprekken, etc. hebben volgens Huisman (2001) invloed op de
beurtwisseling en daarom is ervoor gekozen van beide typen vergadering er één te analyseren. Dit
draagt bij aan de variëteit van het subcorpus en kan nuttig zijn in de interpretatie van de resultaten.
De gekozen cases worden in de volgende paragrafen omschreven.
3.4 Casus 1 – overheidsvergadering
De eerste casus betreft een 3+3 conferentie op de Universiteit van Wageningen, in december 2007
(Beerkens, 2010). Dit is een vergadering die twee keer in het jaar plaatsvindt en waar
grensoverschrijdende activiteiten besproken worden. De onderwerpen die aan bod komen zijn van
tevoren vastgesteld en voorbereid. De deelnemers aan deze vergadering zijn de commissarissen van
de koningin van de provincies Gelderland, Overijssel en Limburg en de Regierungspräsidenten van de
districten Münster, Keulen en Düsseldorf, naast nog enkele afgevaardigden. De voorzitter van de
vergadering is de commissaris van de koningin van Gelderland, vertegenwoordiger van de
organiserende partij. De vergadering start om 10.30 uur en duurt een uur en veertig minuten. Het
11
taalgebruik is relatief formeel. In totaal nemen er dertien mensen deel aan de vergadering, waarvan
zeven Nederlanders (waaronder Beerkens) en zes Duitsers. In tabel 1 zijn de gespreksvoerders
weergegeven en hun functies. De genummerde afkortingen verwijzen naar de sprekers en geven het
geslacht en de moedertaal van die persoon aan.1
Tabel 1. Gegevens gespreksdeelnemers casus 1 – 3+3 conferentie
Gespreksdeelnemer
S1mDut
S2mDut
S3mDut
S4mDut
S5mGer
S6mGer
S7mGer
S8mDut
S9fDut
S10mGer
S11fGer
S12fGer
(Bron: Beerkens, 2010, pp.130-131)
Functie en organisatie
Gastheer, Universiteit van Wageningen
Commissaris van de koningin, provincie Overijssel
Commissaris van de koningin, provincie Limburg
Afgevaardigde, provincie Limburg
Regierungspräsident, district Münster
Afgevaardigde, district Münster
Vervanger Regierungspräsident, district Düsseldorf
Commissaris van de koningin, provincie Gelderland (voorzitter)
Afgevaardigde, provincie Gelderland
Regierungspräsident, district Keulen
Afgevaardigde, district Keulen
Afgevaardigde, ministerie Noordrijn-Westfalen, Düsseldorf
Een relevante factor in deze casus voor de analyse is het feit dat de onderwerpen van tevoren
vaststaan en voorbereid worden. Dit kan duiden op preallocatie van beurten, omdat al eerder is
vastgesteld wat er besproken gaat worden en waarschijnlijk ook wie daarover het woord zal krijgen.
3.5 Casus 2 – kerkgenootschapsvergadering
De tweede casus betreft een vergadering van de christelijke organisatie Oase, in mei 2008 (Beerkens,
2010). Het doel van de organisatie is om de dialoog te stimuleren tussen Duitse en Nederlandse
kerkgenootschappen. Het bestuur belegt een aantal vergaderingen per jaar en de vergadering in
kwestie vindt buiten plaats, op een grasveld naast het gebouw van de vereniging. Deze is gepland om
19.30 uur en duurt anderhalf uur. Het taalgebruik is relatief informeel. De tien gespreksdeelnemers
zijn de bestuursleden van de organisatie, namelijk vijf Duitsers en vijf Nederlanders. De voorzitter is
een Duitse man. In tabel 2 zijn de gespreksvoerders weergegeven en hun functies.
Tabel 2. Gegevens gespreksdeelnemers casus 2 - Oase
Gespreksdeelnemer
S1mGer
S2fGer
S3fDut
S4fGer
S5fDut
S6fDut
S7mGer
S8fGer
S9fDut
(Bron: Beerkens, 2010, p.146)
1
Functie en organisatie
Lid van Oase (voorzitter)
Lid van Oase
Lid van Oase
Lid van Oase en predikant
Lid van Oase (sinds korte tijd)
Lid van Oase
Lid van Oase (organisator van meeste events)
Lid van Oase
Lid van Oase
Deze zijn niet vertaald vanuit de originele Engelse bron, omdat ze in het transcript zo voorkomen.
12
3.6 Aanpak van analyse
Voor beantwoording van de eerste deelvraag is het nodig de transcripten in het subcorpus door te
nemen en alle beurtoverlappen te noteren. Hierbij staat in welk transcript de overlap voorkomt, de
moedertaal van de sprekers in kwestie en in welke regel de overlap plaatsvindt. Vervolgens volgt de
analyse aan de hand van een stappenplan, dat uiteindelijk inzicht geeft in wat er gebeurt met de
beurtoverlap in het corpus. Dit stappenplan is als volgt opgesteld:
1.
2.
3.
4.
5.
Om welk type vergadering gaat het?
Zijn de betrokken beurten gevolg van preallocatie of lokale allocatie?
Welke moedertaal hebben de sprekers in kwestie?
Is er sprake van redelijke overlap of interruptie?
Hoe komt de interruptie tot stand?
De gegevens die resulteren uit de analyse volgens dit stappenplan dienen als basis voor de
beantwoording van de tweede deelvraag. Ze worden weergegeven in een tabel als overzicht van alle
beurtoverlappen die in het corpus voorkomen. Daarop volgt een beschrijving van de patronen die
zichtbaar zijn en worden enkele voorbeelden gegeven die aantonen hoe de beurtoverlappen tot
stand komen. De syntaxis in de interrupties wordt vergeleken met de afwijkingen die er bestaan
tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis. Op die manier kan bijvoorbeeld aangetoond worden of
het de afwijking in de Duitse en Nederlandse variant van de syntaxis is, die tot het ontstaan van een
interruptie heeft geleid. Verder zal de verkregen informatie inzicht bieden in mogelijke patronen die
er ontstaan op het gebied van beurtoverlap in receptieve meertaligheid.
13
4. Resultaten
Dit hoofdstuk geeft de resultaten weer van de analyse aan de hand van het stappenplan. Het eerste
deel is een globale beschrijving van de beurtoverlappen die in het subcorpus voorkomen, evenals
een antwoord op de eerste deelvraag. Het tweede deel gaat dieper in op eventuele verschillen
tussen de beurtoverlappen in het Duits-Nederlands en Nederlands-Duits, ten opzichte van de
eentalige beurtoverlappen. Ook geeft het tweede deel van dit hoofdstuk een antwoord op de
tweede deelvraag. Dit gebeurt onder andere door de beschrijving van enkele voorbeelden uit het
subcorpus.
4.1 Preallocatie & lokale allocatie
Eén van de eerste dingen die opvalt in het corpus, is dat er in beide vergaderingen weinig sprake is
van preallocatie van beurten. Dit wil zeggen dat het slechts een enkele keer voorkomt dat van
tevoren vaststaat wie de beurt krijgt, of dat een beurtoverlap voorkomt doordat de voorzitter vanuit
zijn functie noodzakelijkerwijs moet interrumperen. Van de 215 aangetroffen beurtoverlappen in het
corpus, zijn er acht (3,7%) gevolg van preallocatie. De overige 207 (96,3%) beurtoverlappen zijn
gevolg van lokale allocatie en kunnen worden begrepen aan de hand van de besproken
beurtwisselingssystematiek.
4.2 Verhouding redelijke overlappen en interrupties
De tabel met alle beurtoverlappen die geconstrueerd is aan de hand van het stappenplan is
weergegeven in bijlage 2 van dit onderzoek. Hierin is een onderscheid te zien tussen de twee typen
van beurtoverlap zoals omschreven in het theoretisch kader, namelijk de redelijke overlap en de
interruptie. Figuur 1 en 2 zijn voorbeelden van respectievelijk een redelijke overlap en een
interruptie zoals deze in het subcorpus voorkomen. De voorbeelden tonen eveneens de twee
manieren waarop de beurtoverlappen in de transcripten zijn weergegeven. Zowel de uitingen in de
transcripten die onder elkaar staan (figuur 1), als die volgen op een (…), namelijk een onderbreking
(figuur 2), gelden als beurtoverlap.
..
S1mDut [v]
vijfendertig ((unv 0,5s)) één/derde is uit het buitenland • ja. komen, ja. • • Dit is de
S5mGer [v]
S6mGer [v]
S6mGer [sup]
140
S1mDut [v]
141
142
universiteit. Nou, wij krijgen… Wij krijgen vijfenzestig procent binnen op grond van
—
S5mGer [v]
Die Universität • ja.
S6mGer [v]
S6mGer [sup]
Figuur 1. Nederlands-Duitse redelijke overlap (nr. 102 in tabel)
Op basis van de syntaxis is de beurtoverlap in figuur 1 te categoriseren als redelijke overlap. Spreker
S5mGer begint namelijk met spreken in de transitieruimte en in dit geval zelfs precies bij het
bereiken van een TRP. De zin ‘‘Dit is de universiteit’’ is een complete TCU en volgens de regels van de
beurtwisseling kan er na de afronding hiervan redelijkerwijs van beurt gewisseld worden. Doordat
14
S1mDut hierna echter nog verder gaat met zijn beurt ontstaat er een beurtoverlap, maar deze kan als
redelijk worden beschouwd omdat de overlappende uiting plaatsvond in de transitieruimte.
..
S1mDut [v]
we niet' dan zeggen we 'ja • nou • ok • niet bij ons'. En als je van één afhankelijk bent
..
S1mDut [v]
219
ga je toch • een beetje • meer…
Jetzt müssen wir aufpassen, wer weiß, was jetzt
S5mGer [v]
..
220
221
222
Ja?
S1mDut [v]
S2mDut [v]
S5mGer [v]
S8mDut [v]
((laughs 2s))
kommt! ((laughs 2s)) ((unv. 2s)) • Aber jetzt verstehe ich auch die Geld(route). Ja ja.
((laughs 2s))
Figuur 2. Nederlands-Duitse interruptie (nr. 89 in tabel)
De beurtoverlap in figuur 2 is een interruptie, omdat deze plaatsvindt buiten de transitieruimte. Aan
de syntaxis van de uiting van S1mDut is namelijk te zien dat hij nog geen TRP heeft bereikt en dit ook
niet bijna het geval is. De uiting van S5mGer is dus echt een interruptie op de uiting van S1mDut.
Een opvallend resultaat is dat het merendeel van de overlappen onder de categorie interruptie valt,
dit is namelijk 134 van de 215 keer het geval (62,3%). Dit lijkt een incongruentie met de bewering van
Ulijn (1995) dat het niet binnen de Nederlandse en Duitse cultuur past om te interrumperen. Tevens
is het resultaat opvallend omdat er in de beurtwisselingssystematiek vanuit gegaan wordt dat
gespreksdeelnemers zich inzetten om een gesprek vloeiend te laten verlopen, want interruptie wordt
gezien als een storende factor hiervoor. Wat wel opgemerkt moet worden is dat het grootste
gedeelte van de beurtoverlappen in de kerkgenootschapsvergadering plaatsvindt (72,1%). De
overheidsvergadering verloopt gestructureerder wanneer het gaat om beurtwisseling. Het verschil
hiertussen is te verklaren door het verschil in organisatiecultuur en de mate van formaliteit waarvan
sprake is. Deze beïnvloeden volgens Huisman (2001) het verloop van het gesprek. De vergadering van
het kerkgenootschap is duidelijk minder formeel. Dit staat toe dat er af en toe een minder geordend
gesprek is, waarbij mensen veel op elkaar reageren, soms meerdere gesprekken tegelijk voeren en er
meer beurtoverlappen zijn. Dit wil niet zeggen dat de hoeveelheid interrupties daarmee ook hoger is.
In tabel 3 is te zien dat er naar verhouding ongeveer evenveel redelijke overlappen en interrupties
voorkomen in de kerkgenootschapsvergadering, als in de overheidsvergadering. In de tabel staat
achter de naam van de casus het absolute aantal beurtoverlappen aangegeven.
Tabel 3. Verdeling beurtoverlappen per vergadering over 'redelijke overlap' en 'interruptie' in procenten
Casus
1 – 3+3 conferentie (N=60)
2 – Oase (N=155)
Redelijke overlap
38,3
37,4
Interruptie
61,7
62,6
Deze resultaten vormen het antwoord op de deelvraag ‘Welke typen beurtoverlappen zijn er
zichtbaar in het subcorpus?’ Dit blijken veel interrupties te zijn, ten opzichte van de redelijke
overlappen. Hoewel verwacht werd dat er meer redelijke overlappen zouden zijn omdat deze binnen
de beurtwisselingssystematiek passen, blijkt ruim 62 procent van de overlappen een interruptie te
zijn.
15
4.3 Vergelijking overlappen per talencombinatie
Voor een volledig antwoord op de onderzoeksvraag is het vervolgens nodig om eventuele verschillen
tussen de eentalige en tweetalige beurtoverlappen te belichten. De tabel in de bijlage geeft een
categorisering van de vier talencombinaties in het subcorpus. Deze zijn aangeduid met de
afkortingen DU-DU, NL-NL, DU-NL of NL-DU. De laatste twee varianten geven de volgorde van de
uitingen aan. Bij DU-NL is de eerste uiting van een Duitse spreker en die daarop volgt van een
Nederlandse spreker, en bij NL-DU vice versa.
Zoals besproken komen er in het subcorpus meer interrupties voor dan redelijke beurtoverlappen. In
tabel 4 is een overzicht gegeven van het aantal beurtoverlappen per talencombinatie en de verdeling
daarvan over redelijke overlappen en interrupties. Achter de talencombinatie staat het absolute
aantal beurtoverlappen per talencombinatie.
Tabel 4. Verdeling beurtoverlappen per talencombinatie over 'redelijke overlap' en 'interruptie' in procenten
Talencombinatie
Duits-Duits (N=45)
Nederlands-Nederlands (N=75)
Duits-Nederlands (N=40)
Nederlands-Duits (N=55)
Redelijke overlap
35,5
32
37,5
47,3
Interruptie
64,4
68
62,5
52,7
Het blijkt dat de talencombinatie geen groot verschil maakt in de verhouding redelijke
overlap/interruptie. In alle vier de combinaties is ongeveer een gelijke verhouding van de twee typen
beurtoverlap te zien, met steeds een merendeel aan interrupties. Wat wel opvalt is dat er beduidend
meer Nederlands-Nederlandse overlappen zijn, dan bijvoorbeeld Duits-Nederlandse. In
onderstaande tabel is te zien dat dit vooral in de kerkgenootschapsvergadering het geval is. Van de
75 Nederlands-Nederlandse beurtoverlappen vinden er in totaal 53 plaats in de
kerkgenootschapsvergadering (34,2%). Tabel 5 geeft een overzicht van deze overlappen per
talencombinatie en per transcript.
Tabel 5. Verdeling beurtoverlappen per talencombinatie per transcript in procenten
Casus
1 - 3+3 conferentie (N=60)
2 - Oase (N=155)
DU-DU
13,3
23,9
NL-NL
36,6
34,2
DU-NL
13,3
20,6
NL-DU
36,6
21,3
In dit overzicht valt het hoge percentage van Nederlands-Nederlandse beurtoverlappen in de
kerkgenootschapsvergadering op. In de overheidsvergadering komt deze talencombinatie ook veel
voor, maar verschilt die in aantal niet van de Nederlands-Duitse overlappen. In de
kerkgenootschapsvergadering daarentegen springt het hoge aantal Nederlands-Nederlandse
beurtoverlappen eruit, doordat deze gemiddeld tien tot veertien procent hoger is dan in alle andere
talencombinaties. Ook in vergelijking met het totale aantal uitingen dat er door Nederlanders en
Duitsers in deze casus is gedaan is dit een opvallend hoog getal. Duitsers nemen namelijk 52,8
procent van alle uitingen voor hun rekening en Nederlanders 47,2 procent (Beerkens, 2010).
Desalniettemin is 34,2 procent van de beurtoverlappen Nederlands-Nederlands. De verwachting dat
de moedertaal van de voorzitter invloed heeft op de taal waarin de meeste beurtoverlappen
voorkomen blijkt in dit geval dus niet te kloppen. De voorzitter van de kerkgenootschapsvergadering
16
was namelijk een Duitser. Er is middels de gebruikte analyse geen verklaring te geven voor dit
kwantitatieve verschil in overlappen. De volgende paragraaf beschrijft de inhoudelijke analyse van
het subcorpus, namelijk de eventuele rol van het verschil in syntaxis op de totstandkoming van
interrupties.
4.4 De rol van syntaxis
Eén van de verwachtingen was dat de afwijkende Nederlandse en Duitse syntaxis een rol zou spelen
in de totstandkoming van interrupties. Om dit te onderzoeken is steeds gekeken naar de zinsopbouw
van de eerste uiting van de tweetalige interrupties en of hierin sprake was van complete TCU’s of
niet. Hieruit blijkt dat de syntaxis vaak niet doorslaggevend is voor de totstandkoming van een
interruptie. Van de in het theoretisch kader beschreven verschillen is hier namelijk geen sprake. Wat
daarentegen juist opvalt zijn de patronen die blijk geven van begrip van de voorgaande uiting.
Regelmatig komen er woorden voor die aantonen dat de tweede spreker vroegtijdig voortborduurt
op de eerste spreker, zonder dat daaruit blijkt dat hij de syntaxis niet goed ingeschat heeft. Een
voorbeeld van zo’n patroon is de bevestiging, welke te herkennen is aan het woordje ‘ja’ dat in de
interrumperende uiting gebruikt wordt. Dit gebeurt zowel in de eentalige als in de tweetalige
overlappen. Figuur 3 en 4 zijn voorbeelden van respectievelijk een Duits-Nederlandse en NederlandsDuitse interruptie, waaruit een bevestiging blijkt.
95
S1mGer [v]
ja genau.
S8mGer [v]
Ja.
S10mDut [v]
Oder vielleicht man kommt einmal und guckt sich es an
Op die zondag dan.
..
S1mGer [v]
96
97
98
99
und dann können wir überlegen, ob wir da nächstes Jahr mit machen.
Ja.
S3fDut [v]
Ja, dat je begrip krijgt voor de situatie, ja.
S9mDut [v]
Ja, er gaan
S10mDut [v]
ook/ er gaan ook • sommige van ons uh/ • ik sta er
Figuur 3. Duits-Nederlandse interruptie met bevestiging (nr. 57,58 in tabel)
..
494
495
S3fDut [v]
Nou ja, en/ en hadden we het geweten, dan had/ • was hier
S6fDut [v]
Nee.
S9mDut [v]
dat is niet uh...
((Laughs • •)).
S10mDut [v]
..
S3fDut [v]
496
497
genoeg ruimte geweest om eventjes (te zeggen).
S8mGer [v]
Ja, man kann dahinten ja iregendwie ein Vorhang
S9mDut [v]
Ja.
Figuur 4. Nederlands-Duitse interruptie met bevestiging (nr. 122 in tabel)
Aan de syntaxis van de eerste uitingen in deze voorbeelden is te zien dat de sprekers nog geen TRP
bereikt hadden, maar dat het ook geen verschil in syntaxis betreft zoals beschreven in het
17
theoretisch kader. Logischerwijs volgt er na de woorden ‘‘und dann’’ en ‘‘können wir’’ in figuur 3 nog
een vervolg, want de TCU is nog niet compleet. Desalniettemin interrumperen S9mDut en S10mDut
de uiting van S1mGer door vroegtijdig te bevestigen en vervolgens zelf door te gaan op wat hij
gezegd heeft. Dit is in figuur 4 hetzelfde geval, waar na de woorden ‘‘ruimte geweest om’’ de TCU
nog niet compleet is. Hier laat S8mGer eveneens vroegtijdig zien dat hij de uiting begrepen heeft en
ermee instemt.
Een ander herkenbaar patroon in de interrupties, zijn de uitingen die het woord ‘maar’ of ‘aber’
bevatten. Die uitingen kunnen verschillende betekenissen hebben, namelijk een ontkenning, een
bezwaar, een nuancering, een opheldering, etc. Wat er in ieder geval uit blijkt is dat de tweede
spreker de uiting op zich snapt, maar er nog wat aan toe wil voegen of over wil vragen. Ook dit geeft
blijk van een begrip van de uiting, in plaats van een misvatting van de syntaxis. Figuur 5 en 6 zijn
voorbeelden van een dergelijke interruptie in de talencombinaties Nederlands-Duits en NederlandsNederlands.
..
569
Ja.
S3fDut [v]
S8mGer [v]
(man) sagt so, bei dem Veranstaltung bist du hier der Zuarbeiter von Bernd,
..
571
572
Maar dat was nu ook wel.
S6fDut [v]
S8mGer [v]
570
oder Bernd bezieht dich voll mit ein, und man/ • derjenige...
573
Ja.
574
S1mGer [v]
Hm̄, jaa aber nicht in der
S3fDut [v]
Nee, maar • de dingen om wat/
S6fDut [v]
Norbert heeft dat toch bij de/ bij de buren...
..
575
S1mGer [v]
Planung.
S3fDut [v]
regel/
576
577
Ja.
• • de regelingen, wat gebeuren moet.
Planung.
S4fGer [v]
Nee, aber es ist geht
S7mGer [v]
Hm̌, ja.
S8mGer [v]
Figuur 5. Nederlands-Duitse en Nederlands-Nederlandse interruptie met ‘maar’ en ‘aber’ (nr. 60, 108 & 169 in tabel)
778
779
spreken over • de ontwikkelingen op uhm europese • schaal. • • En dat we niet/ ik
S3mDut [v]
—
..
S3mDut [v]
S8mDut [v]
denk dat dat…
780
781
782
Nee.
Maar we maken er geen apart programma van, dat zou politiek
Figuur 6. Nederlands-Nederlandse interruptie met ‘maar’ (nr. 143 in tabel)
De woordjes ‘maar’ en ‘aber’ in figuur 5 getuigen van nuancering en tegenspraak op de eerste
spreker. Ook hier is aan de syntaxis te zien dat de sprekers nog geen TRP hebben bereikt voordat de
tweede spreker begint. Ondanks dat kan niet gezegd worden dat er sprake is van een misverstand op
talig niveau, maar eerder dat er een levendige discussie gaande is waarin de beurtwisseling vlot
18
verloopt. Deze tweetalige interrupties zijn vergelijkbaar met de eentalige interrupties met het
woordje ‘maar’, zo blijkt uit figuur 6. Ook die interruptie geeft blijk van een vlot lopende discussie.
S8mDut trekt met zijn nuancerende uiting namelijk vast de conclusie van wat S3mDut zojuist gezegd
heeft, en deze bevestigt dit direct. Deze voorbeelden van overlappen in discussies zijn representatief
voor de interrupties in het subcorpus en geven blijk van wederzijds begrip tussen de sprekers op talig
niveau.
Deze bevindingen vormen het antwoord op de tweede deelvraag: ‘Is er een verschil zichtbaar tussen
de
Duits-Duitse,
Nederlands-Nederlandse,
Duits-Nederlandse
en
Nederlands-Duitse
beurtoverlappen?’ Inhoudelijk is dit verschil er niet. Er komen weliswaar meer NederlandsNederlandse overlappen voor dan bijvoorbeeld Duits-Nederlandse, maar de vorm die deze
overlappen hebben wijkt niet af van die in andere talencombinaties. Taalverschillen hebben hier dus
geen invloed op de beurtoverlap in de receptief meertalige gesprekken. Dit is ook te zien aan het feit
dat de afwijking in de Duitse en Nederlandse syntaxis geen rol speelt in de totstandkoming van
interrupties. Sterker nog, er kan gesteld worden dat hoewel er interrupties voorkomen, deze het
vloeiende verloop van de conversatie niet verstoren. De interrupties zijn passend binnen de
dynamiek van het groepsgesprek en de patronen die erin voorkomen wijzen op begrip van de uiting.
19
5. Conclusie
Het doel van dit onderzoek is om het bewustzijn van de werking van de communicatiemodus
receptieve meertaligheid te vergroten. De analyses van de beurtoverlappen in het subcorpus leveren
hiertoe nieuwe inzichten op het gebied van de beurtwisselingssystematiek. Deze kunnen worden
samengevat middels de beantwoording van de hoofdvraag:
Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de
communicatiemodus receptieve meertaligheid?
Het meest opvallende resultaat is het aantal interrupties in het subcorpus in verhouding tot het
aantal redelijke overlappen. Dit zijn er meer dan verwacht kon worden op basis van de literatuur.
Daarin leek interruptie een uitzondering te zijn op de regel, omdat Duitsers en Nederlanders zich in
principe aan de regels voor beurtwisseling houden. Wat van belang is om hierin op te merken, is dat
interruptie wordt gezien als een storende factor voor het vloeiende verloop van een gesprek. Dit
blijkt in het subcorpus echter lang niet altijd het geval te zijn. De patronen van interruptie als
bevestiging, als tegenspraak of nuancering van de voorgaande uiting, duiden op een vlot lopende
discussie, met de dynamiek van een groepsgesprek. Bovendien bleek de interruptie die met recht
een storende factor had kunnen worden genoemd, namelijk degene die ontstaat door een
misverstand over de syntaxis, niet voor te komen in het subcorpus. Dit talige verschil heeft dus geen
invloed gehad op de beurtoverlap in de vergaderingen. Het taalverschil in het algemeen bleek hier
geen invloed op te hebben, want in elke talencombinatie kwamen dezelfde vormen van interruptie
voor.
Concluderend kan worden gezegd dat er niet veel gebeurt met de beurtoverlap in de DuitsNederlandse vergaderingen, door toedoen van de communicatiemodus receptieve meertaligheid.
Wat de beurtoverlap wel lijkt te beïnvloeden is de dynamiek van het groepsgesprek. Hierdoor lijken
veel interrupties te ontstaan die weliswaar technisch gezien een uiting hinderen, maar het vloeiende
verloop van een gesprek niet storen. Dit is een element dat nader onderzocht moet worden voor een
volledig beeld over beurtoverlap in receptief meertalige vergaderingen. Desalniettemin kan op dit
punt in het bredere onderzoek naar receptieve meertaligheid gesteld worden dat het inzicht in de
werking van beurtoverlap is vergroot. Het is duidelijk dat in het geval van deze Duits-Nederlandse
receptief meertalige vergaderingen, de talige verschillen de beurtoverlap niet rechtstreeks
beïnvloeden.
20
6. Discussie
De analyse van dit onderzoek heeft enkele interessante inzichten opgeleverd over beurtoverlap in
receptief meertalige gesprekken. Aan de hand van de conversatie-analyse was het mogelijk de
verhouding tussen redelijke overlappen en interrupties te schetsen en een indruk te geven van hoe
deze tot stand komen. Een mindere factor hierin was wel dat, hoewel de vergaderingen heel
gedetailleerd getranscribeerd zijn, de interpretatie van de beurtoverlappen soms moeilijk was. Er
moest steeds een inschatting gemaakt worden van de setting waarin de overlap had plaatsgevonden
en dat is minder betrouwbaar dan wanneer de situatie door de onderzoeker zelf zou zijn
waargenomen. Het onderzoek had daarnaast vollediger kunnen zijn als in deze analyse ook de
prosodie en pragmatische informatie binnen de interactie waren meegenomen. De totstandkoming
van beurtoverlappen is gebaseerd op een samenspel van deze elementen in combinatie met de
syntaxis, maar in dit onderzoek was slechts ruimte voor het onderzoeken van dit laatste element.
Idealiter was er meer tijd geweest om deze volledige wisselwerking te bestuderen en waren ook de
transcriptconventies hier meer op toegespitst. In een dergelijk uitgebreid onderzoek zou het ook
beter zijn om het corpus uit te breiden om zo de bevindingen betrouwbaarder te maken.
Het huidige onderzoek ging bovendien vooral om verschillen tussen de verhouding van interrupties
en redelijke overlappen in de talencombinaties en de manier waarop de interrupties tot stand
komen. Deze focus bood geen ruimte om een verklaring te vinden voor het feit dat er in de
kerkgenootschapsvergadering een groot aantal Nederlands-Nederlandse overlappen voorkomen.
Voor een nog beter inzicht in de werking van receptieve meertaligheid in Duits-Nederlandse
vergaderingen zou deze bevinding nader onderzocht kunnen worden. Tot slot werd in de analyse
duidelijk dat de dynamiek van het groepsgesprek een rol heeft in de totstandkoming van
beurtoverlappen. De literatuur die voor dit onderzoek is gebruikt betrof een combinatie van
theorieën over één-op-één gesprekken en theorieën over beurtwisseling in vergaderingen, maar de
factor van het groepsgesprek kwam hierin niet duidelijk naar voren. Een interessante invalshoek voor
vervolgonderzoek zou zijn om theorieën over beurtwisseling in groepsgesprekken te toetsen op een
corpus van receptief meertalige gesprekken.
21
7. Literatuuropgave
Beerkens, R. (2010). Receptive multilingualism as a language mode in the Dutch-German border area.
Münster: Waxmann.
Braunmüller, K. (2013). Communication based on receptive multilingualism: advantages and
disadvantages. In: International Journal of Multilingualism, 10:2, 214-223.
Freie Universität Berlin. (2014). Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands: Enkele
verschijnselen. Geraadpleegd 15-02-2015, op:
http://neon.niederlandistik.fuberlin.de/nl/nedling/syntax/phenomenons#wordorder3
Houtkoop, H. & Koole, T. (2000). Taal in Actie. Bussum: Countinho.
Huiskes, M. (2010). The role of the clause for turn-taking in Dutch conversations. Utrecht: LOT.
Huisman, M. (2001). Besluitvorming in vergaderingen, interactie en taalgebruik. Utrecht: LOT.
Mazeland, H. (2003). Inleiding in de conversatie-analyse. Bussum: Coutinho.
Rehbein, J., Thije, J.D. ten & Verschik, A. (2012). Lingua Receptiva (LaRa): Remarks on the
Quintessence of Receptive Multilingualism. In: International Journal of Bilingualism, 16:3,
248-264.
Sacks H., Schegloff E.A., Jefferson G. (1974). A simplest systematics for the organization of turn taking
for conversation. In: Language, 50, 696–735.
Selting, M. (1996). On the interplay of syntax and prosody in the constitution of turn-constructional
units and turns in conversation. In: Pragmatics, 6, 371-388.
Thije, J.D. ten (2010). Lingua receptiva als bouwsteen voor de transnationale neerlandistiek.
Besumusma, E., Gelderblom, A., Thije, Jan D. ten (red). In: Internationale Neerlandistiek, 4,
54-62.
Ulijn, J. (1995). The Anglo-Germanic and Latin concepts of politeness and time in cross-atlantic
business communication: from cultural misunderstandig to management succes. In:
Journal of Linguistics, 15, 53-79.
22
Bijlage 1. - Transcriptconventies
/ = herstel
… = onderbreking
• = pauze
• • = geschatte pauze tot een halve seconde
• • • = geschatte pauze tot 3/4 van een seconde
((5s)) = gemeten of geschatte pauze vanaf één seconde
( = begin van een passage die moeilijk te verstaan is
) = einde van een passage die moeilijk te verstaan is
(( = begin van een passage die moeilijk te verstaan is, of begin van een pauze vanaf één seconde
)) = einde van een passage die moeilijk te verstaan is, of start van een pauze vanaf één seconde
So = klemtoon
ˇ = dalende of stijgende toon
‾ = gelijkmatige toon
Sporen
V = verbaal (uitingen in de moedertaal)
Ger/Dut = verbaal (uitingen in de andere taal)
ENGtr = Engelse vertaling
sup = commentaar
Codering van gespreksdeelnemers
S1 = nummer van de spreker
m / f = male (mannelijk) / female (vrouwelijk)
Ger = German (Duits)
Dut = Dutch (Nederlands)
23
Bijlage 2. – Tabel beurtoverlappen in subcorpus
Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
Talen
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
DU-DU
Transcript Regelnr. Allocatie
casus 1
685 Lokale allocatie
casus 1
693 Lokale allocatie
casus 1
693 Lokale allocatie
casus 1
1077 Lokale allocatie
casus 1
1093 Lokale allocatie
casus 1
775 Lokale allocatie
casus 1
952 Lokale allocatie
casus 1
1013 Lokale allocatie
casus 2
217 Lokale allocatie
casus 2
218 Lokale allocatie
casus 2
222 Lokale allocatie
casus 2
306 Lokale allocatie
casus 2
533 Lokale allocatie
casus 2
613 Lokale allocatie
casus 2
792 Lokale allocatie
casus 2
806 Lokale allocatie
casus 2
93 Lokale allocatie
casus 2
173 Lokale allocatie
casus 2
222 Lokale allocatie
casus 2
394 Lokale allocatie
casus 2
451 Lokale allocatie
casus 2
523 Lokale allocatie
casus 2
531 Lokale allocatie
casus 2
616 Lokale allocatie
casus 2
648 Lokale allocatie
casus 2
650 Lokale allocatie
casus 2
676 Lokale allocatie
casus 2
794 Lokale allocatie
casus 2
825 Lokale allocatie
casus 2
850 Lokale allocatie
casus 2
208 Preallocatie
casus 2
834 Lokale allocatie
casus 2
207 Lokale allocatie
casus 2
750 Lokale allocatie
casus 2
56 Lokale allocatie
casus 2
75 Lokale allocatie
casus 2
144 Lokale allocatie
casus 2
145 Lokale allocatie
casus 2
394 Lokale allocatie
casus 2
396 Lokale allocatie
casus 2
529 Lokale allocatie
casus 2
551 Lokale allocatie
casus 2
612 Lokale allocatie
Type overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
24
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
DU-DU
DU-DU
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
DU-NL
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
casus 2
casus 2
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
84
224
254
501
770
186
583
331
177
488
655
685
807
71
71
290
354
413
538
539
567
568
648
827
438
453
579
591
613
826
170
34
287
797
69
70
73
291
604
784
857
283
152
190
219
222
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
25
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
255
347
700
754
533
591
602
686
695
159
212
87
168
192
246
432
206
421
355
743
743
685
310
350
452
606
716
734
817
437
453
453
577
672
412
741
862
863
8
35
471
752
837
182
188
305
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
26
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-DU
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 1
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
445
451
820
590
862
163
725
730
873
988
805
113
162
313
338
407
542
885
338
982
470
490
808
545
406
619
913
185
188
253
255
303
309
355
388
441
441
443
445
481
489
496
593
593
597
717
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Preallocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
27
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
NL-NL
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
casus 2
256
301
373
380
387
399
492
498
502
515
540
605
739
740
752
753
581
585
379
471
320
302
491
239
43
253
254
302
312
404
416
485
491
492
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Lokale allocatie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Interruptie
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
Redelijke overlap
28
Download