Universiteit Utrecht Beurtoverlap in receptieve meertaligheid Een onderzoek naar redelijke overlappen en interrupties in receptief meertalige vergaderingen in de Euregio Anne Hooiveld - 3872653 Eindwerkstuk Communicatiestudies Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen Begeleider Dr. Roos Beerkens Datum: 31-03-2015 1 Inhoudsopgave Samenvatting....................................................................................................................................... 3 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4 2. Theoretisch kader ............................................................................................................................ 5 2.1 Receptieve meertaligheid.......................................................................................................... 5 2.2 Een systematiek voor beurtwisseling ........................................................................................ 5 2.3 Beurtoverlap .............................................................................................................................. 6 2.4 Verschillen in Duitse en Nederlandse syntaxis .......................................................................... 7 2.5 Beurtwisseling in vergaderingen ............................................................................................... 8 2.6 Probleemstelling ........................................................................................................................ 8 3. Methode ........................................................................................................................................ 10 3.1 Conversatie-analyse ................................................................................................................ 10 3.2 Corpus...................................................................................................................................... 10 3.3 Subcorpus ................................................................................................................................ 11 3.4 Casus 1 - overheidsvergadering............................................................................................... 11 3.5 Casus 2 - kerkgenootschapsvergadering ................................................................................. 12 3.6 Aanpak van analyse ................................................................................................................. 12 4. Resultaten...................................................................................................................................... 14 4.1 Preallocatie & lokale allocatie ................................................................................................. 14 4.2 Verhouding redelijke overlappen en interrupties ................................................................... 14 4.3 Vergelijking overlappen per talencombinatie ......................................................................... 16 4.4 De rol van syntaxis ................................................................................................................... 17 5. Conclusie ....................................................................................................................................... 20 6. Discussie ........................................................................................................................................ 21 7. Literatuuropgave ........................................................................................................................... 22 Bijlage 1. - Transcriptconventies ....................................................................................................... 23 Bijlage 2. – Tabel beurtoverlappen in subcorpus .............................................................................. 24 2 Samenvatting Eén van de manieren om te communiceren met anderstalige gesprekspartners is door het gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Dit houdt in dat de deelnemers van een intercultureel gesprek ieder in hun eigen (moeder)taal spreken en elkaar toch kunnen verstaan. Voorwaarde voor deze communicatievorm is een passieve kennis van de andere taal, wat inhoudt dat de gespreksvoerders de taal van de ander kunnen verstaan en begrijpen. In de wetenschap is een groeiende interesse voor dit fenomeen waar te nemen. Ook in dit onderzoek was het doel om inzicht te verkrijgen in de werking van receptieve meertaligheid in de Euregio, ofwel het grensgebied tussen Duitsland en Nederland. De focus lag hierbij specifiek op beurtoverlap in receptief meertalige vergaderingen, welke voor kan komen in de vorm van redelijke overlap, of interruptie. Deze laatste variant wordt in de conversatie-analyse als storend voor het vloeiende verloop van een gesprek beschouwd. In dit onderzoek stond de vraag centraal wat er gebeurt met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij het gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. De verwachting was dat Duitsers en Nederlanders elkaar niet veel zouden interrumperen en dat de beurtoverlap die er voorkomt in het subcorpus onder de categorie ‘redelijke overlap’ zou vallen. Bovendien was de verwachting dat de interrupties die er waren het gevolg konden zijn van een misvatting van de syntaxis van de andere taal. Beurtwisseling is immers onder meer afhankelijk van syntaxis, want aan de hand daarvan kan beoordeeld worden of iemand klaar is met praten en de beurt overgenomen kan worden. Na een bestudering van het corpus volgens de conversatie-analyse was een van de eerste bevindingen dat er boven verwachting veel interrupties voorkwamen. Hiervan was namelijk sprake in zestig procent van alle beurtoverlappen. Hoewel gedacht zou kunnen worden dat dit hoge aantal interrupties verband zou houden met de communicatiemodus receptieve meertaligheid, is er van deze relatie geen sprake. Zo bleken de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis geen rol te spelen in de totstandkoming van de interrupties. Bovendien bleken er geen andere verschillen te bestaan tussen de tweetalige beurtoverlappen, namelijk Duits-Nederlands of Nederlands-Duits, en de eentalige overlappen, die volledig Duits of volledig Nederlands waren. Het hoge aantal interrupties leek eerder een gevolg te zijn van de groepsdynamiek in de vergaderingen en gaven blijk van een vlot verloop van de discussies. Concluderend kan dus gezegd worden dat dit onderzoek geen verband heeft kunnen aantonen tussen de (totstandkoming van) het hoge aantal interrupties in het corpus en het gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Des te meer biedt het een ingang voor vervolgonderzoek naar de rol van beurtwisseling in groepsgesprekken in combinatie met receptieve meertaligheid. Sleutelwoorden: receptieve meertaligheid; beurtwisseling; beurtoverlap; interruptie. 3 1. Inleiding Om te communiceren met anderstalige buren, collega’s, verenigingsgenoten of zakenpartners kan men een lingua franca gebruiken. Dit is een veelvoorkomende communicatiemodus die het voor gesprekspartners mogelijk maakt taalverschillen te overbruggen en zichzelf begrijpelijk te maken. Waar veel mensen zich echter nog niet bewust van zijn is dat er een andere gespreksmethode bestaat die ditzelfde effect bewerkstelligt, namelijk de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Dit is een vorm van communicatie waarbij gesprekspartners ieder hun eigen (moeder)taal spreken en men elkaar toch verstaat. De modus gaat uit van receptieve vaardigheden van de gespreksdeelnemers van de andere taal, ofwel het kunnen verstaan ervan. Wanneer aan deze voorwaarde wordt voldaan door twee potentiële gesprekspartners biedt de communicatiemodus goede mogelijkheden tot begrijpelijke interactie. In de eigen moedertaal kan een spreker zich immers vaak op een betere manier uitdrukken, en heeft hij door zijn grote vocabulaire ook nog de mogelijkheid om zijn uiting zo te formuleren dat de ander het begrijpt. Ondanks deze goede mogelijkheid tot begrijpelijke interactie wordt receptieve meertaligheid nog niet veel gebruikt. Om het bewustzijn over het bestaan van de communicatiemodus te vergroten en inzicht te krijgen in de werking ervan is dit onderzoek opgezet. De focus ligt hierin op de beurtwisseling in Duits-Nederlandse vergaderingen. Beurtwisseling is een onderdeel van de conversatie dat volgens een set van regels verloopt. Deze houden kortweg in dat iemand zijn zin af mag maken, voordat de ander begint te spreken. Uit de relevante literatuur blijkt dat sprekers zich over het algemeen aan deze regels houden, maar dat het ook voorkomt dat sprekers tegelijk praten. In deze gevallen spreken we van beurtoverlap. Binnen de beurtoverlap zijn twee typen te onderscheiden, namelijk de redelijke overlap en de interruptie. In het eerste geval is de overlap van korte duur en stoort deze het gesprek niet, in het tweede geval werkt de overlap wel storend. Voor het ontstaan van interrupties bestaan diverse oorzaken, dit verschilt per afzonderlijk geval. De mogelijkheid bestaat dat door toedoen van bijvoorbeeld taalverschillen, de beurtwisseling in receptieve meertaligheid anders verloopt. Door de Duits-Nederlandse gesprekken te bestuderen is het mogelijk het inzicht te vergroten in de werking van redelijke overlappen en interrupties in receptief meertalige gesprekken. Hiertoe staat in dit onderzoek de volgende vraag centraal: Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid? Het beantwoorden van die vraag gebeurt aan de hand van de conversatie-analyse. Deze methodologie maakt het mogelijk om interactie te beschrijven en zo inzicht in de werking van beurtoverlappen te creëren. In het theoretisch kader worden hiervoor eerst de relevante theorieën met betrekking tot beurtwisseling in vergaderingen besproken. Vervolgens is in het methodehoofdstuk de conversatie-analyse verder uitgewerkt, evenals het corpus waar deze analyse op is verricht. Deze bestaat uit beurtoverlappen en interrupties in de vier mogelijke talencombinaties, welke in het resultatenhoofdstuk geanalyseerd zijn aan de hand van de twee deelvragen. De focus ligt hierin met name op de totstandkoming van de interrupties. Een verwachting is namelijk dat door het verschil van syntaxis in de Nederlandse en Duitse taal er misverstanden ontstaan over het moment van beurtwisseling en deze bij kunnen dragen aan de totstandkoming van de interrupties. In de conclusie is te lezen of deze verwachtingen kloppen en staat het antwoord op de onderzoeksvraag geformuleerd. 4 2. Theoretisch kader Om een gegronde analyse te kunnen uitvoeren naar receptieve meertaligheid is het nodig allereerst de relevante theorieën te belichten. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van die theorieën en eindigt in de probleemstelling die in dit onderzoek centraal staat. 2.1 Receptieve meertaligheid In een tijd van globalisatie en grootschalige internationale samenwerkingen is effectieve interculturele communicatie van groot belang. Een gangbare manier van communiceren is middels het gebruik van de lingua franca Engels, wat over het algemeen als efficiënte communicatieve modus wordt beschouwd in interculturele settings (Rehbein, ten Thije & Verschik, 2012). Toch zijn er ook nadelen verbonden aan het gebruik van een lingua franca. Veel sprekers in interculturele settings moeten met deze communicatiemodus overschakelen op een tweede taal, in plaats van hun moedertaal, om zichzelf te uiten. Dit kan het moeilijk maken om een boodschap zo duidelijk mogelijk over te brengen. Bovendien ontstaat er een kans op scheve verhoudingen in gesprekssituaties waar de ene spreker de lingua franca beter beheerst dan de ander (Ulijn, 1995). Een communicatiemodus waarin er gelijke mogelijkheden voor iedere gesprekspartner zijn om zich te kunnen uiten, is de receptieve meertaligheid. Hiervan is sprake wanneer de deelnemers van een intercultureel gesprek ieder in hun eigen (moeder)taal spreken en elkaar toch kunnen verstaan. Voorwaarde voor deze communicatievorm is een passieve kennis van de andere taal, wat inhoudt dat de deelnemers de taal van hun gesprekspartners kunnen verstaan en begrijpen (Rehbein, ten Thije & Verschik, 2012). De communicatievorm maakt het voor iedere gespreksdeelnemer mogelijk zich zo duidelijk mogelijk uit te kunnen drukken en draagt bij aan de gelijkwaardigheid van gesprekspartners binnen een gesprek, omdat iedere spreker evenveel inspanning moet leveren om zich begrijpelijk te maken (Doyé, 2008 in Beerkens, 2010). Het is de receptieve meertaligheid die centraal staat in dit onderzoek. Andere termen die dit fenomeen beschrijven zijn onder meer Luistertaal of Lingua Receptiva (Ten Thije, 2010). Voor dit onderzoek is voor het gebruik van de term receptieve meertaligheid gekozen, omdat dit de meest volledige weergave is van het fenomeen. In tegenstelling tot de overige termen geeft het naast het aspect van receptiviteit, blijk van een interactie en het gebruik van meerdere talen. Aan succesvol gebruik van receptieve meertaligheid zijn echter wel verschillende voorwaarden verbonden. Dit is onder andere dat er bewustzijn ontstaat op diverse niveaus. Gespreksdeelnemers moeten zich bewust zijn van de mogelijkheid van het gebruik van receptieve meertaligheid als communicatiemodus en van hun eigen receptieve competenties met betrekking tot de andere taal. Daarnaast is het van belang dat er inzicht komt in de mogelijkheden en beperkingen van receptieve meertaligheid, om het gebruik ervan effectief te kunnen ondersteunen (Beerkens, 2010). Dit onderzoek draagt bij aan de groei van het bewustzijn van het fenomeen receptieve meertaligheid, opdat het in de toekomst wellicht vaker effectief als communicatiemodus in interculturele gesprekken kan worden gebruikt. 2.2 Een systematiek voor beurtwisseling Een relevant aspect van receptieve meertaligheid is de beurtwisseling. Het onderzoek hiernaar maakt deel uit van de conversatie-analyse. Sacks, Schegloff en Jefferson (1974) geven een heldere 5 omschrijving van de systematiek die ten grondslag ligt aan beurtwisseling. Houtkoop en Koole (2000) geven een uitleg van de conversatie-analyse en daarbij een vertaling van de systematiek van Sacks e.a. Hieruit wordt duidelijk dat het beurtwisselingsmodel hoofdzakelijk bestaat uit twee componenten, namelijk (1) de beurtwisselingscomponent en (2) de beurtopbouwcomponent. De beurtwisselingscomponent wordt in de conversatie gemarkeerd door een transition relevance place (TRP). Dit is een plaats in de uiting van de spreker waar hij mogelijk zijn beurt kan gaan afronden, ofwel een eerste eventueel completiepunt. De TRP wil niet zeggen dat die afronding ook daadwerkelijk moet plaatsvinden op dit punt, maar geeft aan dat bijvoorbeeld de syntaxis en intonatie van een uiting die optie reëel maken. De turn constructional unit (TCU) markeert in de conversatie de beurtopbouwcomponent van het beurtwisselingsmodel. Dit is een beurtopbouweenheid, waarvan elke beurt er één of meerdere bevat. Een TCU kan uit één woord bestaan (‘Wat?’, ‘Prima’, ‘Hier’) of uit een hele zin (‘Dat vind ik een goed idee’) (Houtkoop & Koole, 2000). Deze beurtopbouweenheid is dus een uitingselement dat op het niveau van de syntaxis aangeeft of een TRP is bereikt of niet. Naast deze twee componenten onderscheiden Sacks e.a. een set basisregels die gelden voor de beurtwisseling. Deze regels treden in werking wanneer er een TRP bereikt is. Ze vormen een procedure voor gespreksdeelnemers omtrent hoe en wanneer er van beurt gewisseld kan worden, waardoor stiltes en overlap in gesprekken geminimaliseerd worden. Op die manier waarborgen ze een vloeiend verloop van de conversatie: 1. De huidige spreker draagt de beurt over aan een volgende spreker; 2. Een volgende spreker neemt zelf de beurt (zelfselectie); 3. De huidige spreker gaat verder. De nummering voor deze regels duidt op het feit dat ze een vaste volgorde hebben. Bovendien treedt de set met regels opnieuw in werking na elke TRP (Sacks, Schegloff & Jefferson, 1974) (Houtkoop & Koole, 2000). 2.3 Beurtoverlap In hun publicatie constateren Sacks e.a. enkele regelmatigheden binnen de conversatie, waaronder het feit dat er dankzij de beurtwisselingsregels voornamelijk één spreker aan het woord is. Beurtoverlap komt evenwel regelmatig voor, maar is bijna altijd van korte duur. Houtkoop en Koole schrijven deze vorm van beurtoverlap toe aan de linguïstische kennis van de gespreksdeelnemer. Deze stelt hem in staat te bepalen of een TCU (bijna) compleet is, of niet. Wanneer het eerste het geval is, kan de volgende spreker vast beginnen aan zijn uiting. Hij weet al wat er gaat komen en hoeft het slot van de uiting van de huidige spreker niet af te wachten. Volgens Selting (1996) spelen hierin de syntaxis en prosodie van uitingen een cruciale rol. Deze vormen namelijk een bron van informatie voor gespreksdeelnemers om te bepalen of er sprake is van een TCU in een conversatie. Huiskes (2010) bevestigt dit in zijn onderzoek naar beurtwisseling en geeft aan dat beurtwisseling bovendien een pragmatisch proces is. Dit houdt in dat sprekers ook het grotere geheel van de conversatie in acht nemen, in plaats van alleen de uiting op zich. Sprekers baseren zich in hun beurtkeuze dus zowel op syntactische, prosodische als pragmatische informatie . Hoewel deze drie elementen allemaal van belang zijn in de analyse van beurtoverlappen, noodzaakt de omvang van dit onderzoek en het beschikbare materiaal ertoe de analyse te beperken tot de syntaxis van de 6 uitingen. De syntaxis vormt namelijk de basis van de uiting, waarop prosodische en pragmatische informatie een aanvulling zijn (Huiskes, 2010). Wanneer beurtwisseling plaatsvindt op een plek waar, gegeven de syntaxis, een TRP bijna is bereikt, kan er gesproken worden van redelijke overlap. De beurtwisseling vindt dan plaats in de transitieruimte. Vindt de beurtwisseling plaats buiten de transitieruimte, dan is er sprake van interruptie. Dit verschilt fundamenteel van redelijke overlap, doordat het een inbreuk is op de uiting van de huidige spreker, op een moment dat hij nog niet (bijna) uitgesproken is (Houtkoop & Koole, 2000). Interruptie komt dan ook niet overeen met de gebruikelijke beurtwisselingssystematiek, terwijl redelijke overlap dit wel doet. Volgens Ulijn (1995) is interrumperen zowel voor Duitsers als voor Nederlanders geen gebruikelijke beurtwisselingstechniek. Hij schrijft dit toe aan het feit dat de Anglo-Germaanse cultuur, waar de beide landen onderdeel van uitmaken, een monochronic tijdsbeleving hebben. Dit concept van Hall (1990, in Ulijn, 1995) betekent in het geval van conversaties volgens Ulijn dat de sprekers onderwerpen en uitingen één voor één behandelen en niet vaak door elkaar praten. Zij beschouwen interruptie dan ook als onbeleefd. 2.4 Verschillen in Duitse en Nederlandse syntaxis In dit onderzoek wordt onder meer onderzocht of taalverschillen tussen gespreksdeelnemers wellicht tot onbedoelde interrupties leiden, bijvoorbeeld door een misvatting van de syntaxis van de andere taal. Die veronderstelling vereist inzicht in de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis. De verschillen hiertussen zijn te overzien, omdat de talen nauw verwant zijn aan elkaar. Beide talen maken deel uit van de Germaanse taalfamilie, wat onder andere terug te zien is aan de grote hoeveelheid gelijkende woorden (bijv. ‘Vater’ en ‘vader’, ‘Haus’ en ‘huis’) (Freie Universität Berlin, 2014). Desalniettemin zijn er in de syntaxis enkele verschillen te ontdekken die relevant kunnen zijn voor de bepaling van een TRP in een uiting: De werkwoordsvolgorde in de bijzin In het Nederlands zijn er variaties mogelijk in de plaatsing van de persoonsvorm en het voltooid deelwoord. Zowel de zin ‘Ik ben blij, omdat ik je heb gezien’ als de zin ‘Ik ben blij, omdat ik je gezien heb’ zijn taalkundig correct. In het Duits is die variatie niet mogelijk en kan het voltooid deelwoord alleen maar vóór de persoonsvorm staan, zoals in de tweede Nederlandse zin. De tangconstructie In zowel het Duits als het Nederlands omklemmen de persoonsvorm en een vervoegd werkwoord het middenstuk van de zin, dit heet de tangconstructie. In het Duits is het einde van de tangconstructie altijd een werkwoord en tevens het einde van de zin. In het Nederlands daarentegen is er meer variatie mogelijk en kan het slot van een tangconstructie bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord zijn: ‘Jan is gisteren na een lange werkdag en vermoeiende treinreis neergeploft op de bank.’ De werkwoordsvolgorde in de passief voltooide vorm De passief voltooide vorm is in het Nederlands compleet in het geval van een vervoeging van het werkwoord zijn + voltooid deelwoord. In het Duits uit men deze vorm als een vervoeging van het werkwoord sein + voltooid deelwoord + worden. Waar in het Nederlands dus de zin ‘Ik ben geopereerd’ volstaat als voltooide vorm, volgt er in het Duits nog een hulpwerkwoord: ‘Ich bin operiert worden’. 7 De plaats van het infinitief Wanneer er in een zin sprake is van een werkwoordgroep (drie of meer werkwoorden), staat in het Nederlands altijd de betekenisdragende infinitief aan het einde van de zin. Dit verschilt van de Duitse zin, waarin het hulpwerkwoord of een ander informatief secundair werkwoord achteraan staat. De Nederlandse zin: ‘Eva is gaan zwemmen’ wordt in het Duits geschreven als ‘Eva ist schwimmen gegangen.’ (Freie Universität Berlin, 2014). De verschillen tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis kunnen gevolgen hebben voor het begrip van de transitieruimte rond de TRP’s bij de sprekers van de andere taal. Nederlanders zouden Duitse zinnen te vroeg kunnen onderbreken omdat ze bijvoorbeeld het slot van de passieve voltooide vorm niet verwachten, namelijk het werkwoord werden. Duitsers daarentegen zouden in verwarring kunnen worden gebracht door de verschillende varianten van tangconstructies, omdat ze niet verwachten dat er na het werkwoord nog een toevoeging volgt, zoals ‘op de bank’ in de voorbeeldzin. 2.5 Beurtwisseling in vergaderingen De beurtwisselingssystematiek die van kracht is tijdens een conversatie, is contextafhankelijk (Houtkoop & Koole, 2000). De tot nu toe besproken theorieën hebben voornamelijk betrekking op alledaagse één-op-één gesprekken, maar het corpus dat centraal staat in dit onderzoek bestaat uit opnames en transcripten van vergaderingen. Om die reden is het van belang stil te staan bij de specifieke beurtwisselingssystematiek binnen de context van een vergadering. Huisman (2001) stelt dat deze dezelfde is als in alledaagse conversaties, maar dat er enkele constraints in ontstaan door de institutionele context. Dit zijn: een voorzitter die de beurtwisseling kan reguleren; de combinatie van preallocatie en lokale allocatie van beurten; relatief lange beurten. De allocatie van beurten heeft betrekking op hoe wordt vastgesteld wie de volgende beurt krijgt. Bij preallocatie ligt dit van tevoren vast en bij lokale allocatie wordt dit gedurende het gesprek bepaald. Een kanttekening die Huisman in haar boek maakt, is dat de gesprekstypen die doorgaan onder de noemer ‘vergadering’ nogal van elkaar kunnen verschillen. Dit heeft zowel te maken met de mate van formaliteit van gesprekken, als met de aard van de groep en de doelstelling van de bespreking. Ook bestaan er verschillen in organisatiecultuur, bijvoorbeeld doordat er sprake is van hiërarchie, of juist van gelijkheid (Huisman, 2001). Ook deze factoren zijn van invloed op de wijze waarop er van beurt gewisseld wordt. Huismans kanttekening is relevant voor dit onderzoek omdat het corpus waarop de analyse uitgevoerd wordt eveneens een diversiteit aan organisatieculturen betreft, namelijk een overheidsvergadering en een kerkgenootschapsvergadering. 2.6 Probleemstelling De tot nu toe besproken literatuur geeft inzicht in zowel receptieve meertaligheid als beurtwisseling. Dit onderzoek beoogt deze theorieën te toetsen op een corpus van receptief meertalige vergaderingen om te kunnen beschrijven wat er gebeurt met de beurtwisseling in een receptief meertalige communicatiemodus. De vraag die daartoe gesteld wordt luidt: 8 Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid? Om antwoord te genereren op die vraag worden eerst twee deelvragen beantwoord, die ten doel hebben een beschrijving en interpretatie van de beurtwisseling te geven. 1. Welk type beurtoverlappen zijn er zichtbaar in het subcorpus? 2. Is er een verschil zichtbaar tussen de Duits-Duitse, Nederlands-Nederlandse, Duits-Nederlandse en Nederlands-Duitse beurtoverlappen? De verwachting is dat gespreksdeelnemers in een receptief meertalige communicatiemodus zich zullen oriënteren op de beurtwisselingssystematiek van alledaagse gesprekken zoals ontwikkeld door Sacks, Schegloff en Jefferson. De institutionele context van de vergaderingen in het corpus legt wel enkele constraints op aan deze systematiek, maar deze zijn waarschijnlijk goed te traceren in het subcorpus, waardoor er rekening mee gehouden kan worden in de analyse. De verwachting met betrekking tot redelijke overlap is dat het regelmatig voorkomt. Van Duitsers en Nederlands wordt bovendien verwacht dat zij elkaar weinig interrumperen, mede omdat dit als onbeleefd wordt beschouwd. Desalniettemin is de kans aanwezig dat er in het corpus onbedoelde interruptie plaatsvindt, omdat het verschil in syntaxis de spreker op het verkeerde been zet bij de bepaling van de transitieruimte rond de TRP’s. 9 3. Methode De concrete aanpak die nodig is voor dit onderzoek staat in dit hoofdstuk beschreven. Het beschrijft de gekozen methodologie, het gebruikte corpus en de stappen die moeten worden gezet om tot een gefundeerd antwoord op de onderzoeksvraag te kunnen komen. 3.1 Conversatie-analyse Om antwoorden te genereren op de gestelde onderzoeksvragen is een benadering vanuit de conversatie-analyse nodig. Dit is een onderzoeksmethode die gebruikt wordt om authentieke gespreksvoering te beschrijven in zowel informele als institutionele settings, zoals een vergadering. Kenmerkend aan de conversatie-analyse is de observatie van feitelijke omstandigheden. Motivaties van sprekers om bepaalde middelen in gesprekken in te zetten worden dus niet bevraagd. Het gaat om de reactie van de hoorder op de uiting van de spreker, en hoe deze die uiting interpreteert. De conversatie-analyse is dan ook vooral beschrijvend en probeert niet te duiden waarom uitingen gedaan worden. Het idee dat achter deze methodologie schuilgaat is dat sociale interactie een kwestie is van interactionele totstandkoming en sprekers zich in hun conversatie dus constant op elkaar afstemmen (Houtkoop & Koole, 2000). De keuze voor de conversatie-analyse als methodologie voor dit onderzoek is gebaseerd op het feit dat redelijke overlap vanuit ditzelfde perspectief begrepen kan worden. Hierin maken gespreksdeelnemers namelijk gebruik van de transitieruimte om van beurt te wisselen, wat betekent dat ze rekening houden met elkaar(s uitingen). Bovendien is dit gedrag terug te zien in de communicatiemodus receptieve meertaligheid, waarin gespreksdeelnemers discoursestrategieën inzetten om hun uiting begrijpelijk te maken voor hun hoorders (Beerkens, 2010). De conversatie-analyse beschouwt de constructie van een uiting als wisselwerking tussen de spreker en de hoorder en daarom kunnen de handelingen van sprekers en hoorders niet los van elkaar worden onderzocht. Op het gebied van beurtoverlap betekent dit bijvoorbeeld dat het bij een interruptie nodig is om zowel de uiting van de eerste spreker als van de tweede spreker te analyseren, om iets te kunnen zeggen over de aard van de interruptie. In die analyse is dan vooral de eventuele constructie van TCU’s van belang. Die maakt het namelijk mogelijk om iets over de beurtoverlap te zeggen op het niveau van de syntaxis. Het verschilt echter per afzonderlijke beurtoverlap en interruptie hoe deze tot stand komt. Om inzicht te verkrijgen in eventuele patronen die zich voordoen in de receptief meertalige conversaties is het daarom nodig al deze overlappen apart van elkaar te analyseren (Houtkoop & Koole, 2010). 3.2 Corpus De conversatie-analyse als methodologie voor dit onderzoek noodzaakt het gebruik van authentieke data. Deze is verkregen door dr. Roos Beerkens, gedurende haar promotieonderzoek in Münster naar receptieve meertaligheid (Beerkens, 2010). Het corpus bestaat uit receptief meertalige vergaderingen die opgenomen zijn in het Duits-Nederlandse grensgebied rond de steden Enschede, Münster en Osnabrück; de Euregio. Het gaat om vergaderingen in zowel formele context, namelijk binnen de overheidssector, als om vergaderingen in meer informele context binnen de sector van het maatschappelijk middenveld. Beerkens heeft de gesprekken opgenomen en op basis van de audiobestanden getranscribeerd. De gehanteerde transcriptconventies staan beschreven in bijlage 1 van dit onderzoek. Deze maken het mogelijk om in dit onderzoek met name de syntaxis te 10 onderzoeken. Beerkens heeft ook enkele prosodische elementen getranscribeerd, maar deze bieden niet genoeg grond om een grondige analyse op uit te voeren. 3.3 Subcorpus Om de beurtoverlap in het hierboven beschreven corpus te analyseren is het nodig een subcorpus samen te stellen. Deze bestaat uit twee transcripten van vergaderingen uit het corpus van Beerkens. De keuze voor dit aantal is gebaseerd op de relatief grote hoeveelheid beurtoverlappen die hierin voorkomen. Die vormen voor de omvang van dit onderzoek genoeg grond om eerste uitspraken over de beurtoverlap te kunnen doen. Zoals eerder beschreven ontstaat er met het gebruik van receptieve meertaligheid een kans op een verkeerde inschatting van de transitieruimte en dus het ontstaan van interruptie. Om de eventuele rol van taalverschillen in de totstandkoming van beurtoverlap te kunnen beschrijven is het dan ook nodig om vooral de interrupties te analyseren. De redelijke overlappen veronderstellen namelijk een beurtwisseling die verloopt zoals het hoort, in tegenstelling tot de interruptie, waar de beurtwisseling niet loopt volgens de beurtwisselingssystematiek. Om een uitspraak te kunnen doen over wat er gebeurt in de tweetalige interrupties moet een vergelijking gemaakt worden met eentalige interrupties. Om die reden behoren alle interrupties in de vier mogelijke talencombinaties tot het object van analyse. In de keuze voor de transcripten is ook de taal van de voorzitter van belang. De keuze hiervoor gaat terug naar eerste bevindingen bij bestudering van het corpus. Daarin leken steeds lange stukken Duitse interacties te volgen op lange stukken Nederlandse interacties, waardoor de DuitsNederlandse interactie beperkt leek. Het vermoeden ontstond daardoor dat gespreksdeelnemers wellicht eerder op een spreker van hun eigen taal zouden reageren dan op een spreker van de andere taal. Om die reden is de keuze gemaakt voor één vergadering met een Duitse voorzitter en één vergadering met een Nederlandse voorzitter. De voorzitter leidt namelijk het gesprek en is daarbij waarschijnlijk veel aan het woord. Mocht de zojuist beschreven bevinding juist blijken, dan is met de keuze voor de ene keer een Duitse en de andere keer een Nederlandse voorzitter de gelijkheid tussen de transcripten gewaarborgd. Tot slot is voor de samenstelling van het subcorpus het type vergadering van belang. De vergadering met de Nederlandse voorzitter vond plaats binnen de overheidssector en de vergadering met de Duitse voorzitter binnen de sector van het maatschappelijk middenveld. De verschillen tussen deze vergaderingen op het gebied van doelstelling, formaliteit van gesprekken, etc. hebben volgens Huisman (2001) invloed op de beurtwisseling en daarom is ervoor gekozen van beide typen vergadering er één te analyseren. Dit draagt bij aan de variëteit van het subcorpus en kan nuttig zijn in de interpretatie van de resultaten. De gekozen cases worden in de volgende paragrafen omschreven. 3.4 Casus 1 – overheidsvergadering De eerste casus betreft een 3+3 conferentie op de Universiteit van Wageningen, in december 2007 (Beerkens, 2010). Dit is een vergadering die twee keer in het jaar plaatsvindt en waar grensoverschrijdende activiteiten besproken worden. De onderwerpen die aan bod komen zijn van tevoren vastgesteld en voorbereid. De deelnemers aan deze vergadering zijn de commissarissen van de koningin van de provincies Gelderland, Overijssel en Limburg en de Regierungspräsidenten van de districten Münster, Keulen en Düsseldorf, naast nog enkele afgevaardigden. De voorzitter van de vergadering is de commissaris van de koningin van Gelderland, vertegenwoordiger van de organiserende partij. De vergadering start om 10.30 uur en duurt een uur en veertig minuten. Het 11 taalgebruik is relatief formeel. In totaal nemen er dertien mensen deel aan de vergadering, waarvan zeven Nederlanders (waaronder Beerkens) en zes Duitsers. In tabel 1 zijn de gespreksvoerders weergegeven en hun functies. De genummerde afkortingen verwijzen naar de sprekers en geven het geslacht en de moedertaal van die persoon aan.1 Tabel 1. Gegevens gespreksdeelnemers casus 1 – 3+3 conferentie Gespreksdeelnemer S1mDut S2mDut S3mDut S4mDut S5mGer S6mGer S7mGer S8mDut S9fDut S10mGer S11fGer S12fGer (Bron: Beerkens, 2010, pp.130-131) Functie en organisatie Gastheer, Universiteit van Wageningen Commissaris van de koningin, provincie Overijssel Commissaris van de koningin, provincie Limburg Afgevaardigde, provincie Limburg Regierungspräsident, district Münster Afgevaardigde, district Münster Vervanger Regierungspräsident, district Düsseldorf Commissaris van de koningin, provincie Gelderland (voorzitter) Afgevaardigde, provincie Gelderland Regierungspräsident, district Keulen Afgevaardigde, district Keulen Afgevaardigde, ministerie Noordrijn-Westfalen, Düsseldorf Een relevante factor in deze casus voor de analyse is het feit dat de onderwerpen van tevoren vaststaan en voorbereid worden. Dit kan duiden op preallocatie van beurten, omdat al eerder is vastgesteld wat er besproken gaat worden en waarschijnlijk ook wie daarover het woord zal krijgen. 3.5 Casus 2 – kerkgenootschapsvergadering De tweede casus betreft een vergadering van de christelijke organisatie Oase, in mei 2008 (Beerkens, 2010). Het doel van de organisatie is om de dialoog te stimuleren tussen Duitse en Nederlandse kerkgenootschappen. Het bestuur belegt een aantal vergaderingen per jaar en de vergadering in kwestie vindt buiten plaats, op een grasveld naast het gebouw van de vereniging. Deze is gepland om 19.30 uur en duurt anderhalf uur. Het taalgebruik is relatief informeel. De tien gespreksdeelnemers zijn de bestuursleden van de organisatie, namelijk vijf Duitsers en vijf Nederlanders. De voorzitter is een Duitse man. In tabel 2 zijn de gespreksvoerders weergegeven en hun functies. Tabel 2. Gegevens gespreksdeelnemers casus 2 - Oase Gespreksdeelnemer S1mGer S2fGer S3fDut S4fGer S5fDut S6fDut S7mGer S8fGer S9fDut (Bron: Beerkens, 2010, p.146) 1 Functie en organisatie Lid van Oase (voorzitter) Lid van Oase Lid van Oase Lid van Oase en predikant Lid van Oase (sinds korte tijd) Lid van Oase Lid van Oase (organisator van meeste events) Lid van Oase Lid van Oase Deze zijn niet vertaald vanuit de originele Engelse bron, omdat ze in het transcript zo voorkomen. 12 3.6 Aanpak van analyse Voor beantwoording van de eerste deelvraag is het nodig de transcripten in het subcorpus door te nemen en alle beurtoverlappen te noteren. Hierbij staat in welk transcript de overlap voorkomt, de moedertaal van de sprekers in kwestie en in welke regel de overlap plaatsvindt. Vervolgens volgt de analyse aan de hand van een stappenplan, dat uiteindelijk inzicht geeft in wat er gebeurt met de beurtoverlap in het corpus. Dit stappenplan is als volgt opgesteld: 1. 2. 3. 4. 5. Om welk type vergadering gaat het? Zijn de betrokken beurten gevolg van preallocatie of lokale allocatie? Welke moedertaal hebben de sprekers in kwestie? Is er sprake van redelijke overlap of interruptie? Hoe komt de interruptie tot stand? De gegevens die resulteren uit de analyse volgens dit stappenplan dienen als basis voor de beantwoording van de tweede deelvraag. Ze worden weergegeven in een tabel als overzicht van alle beurtoverlappen die in het corpus voorkomen. Daarop volgt een beschrijving van de patronen die zichtbaar zijn en worden enkele voorbeelden gegeven die aantonen hoe de beurtoverlappen tot stand komen. De syntaxis in de interrupties wordt vergeleken met de afwijkingen die er bestaan tussen de Duitse en Nederlandse syntaxis. Op die manier kan bijvoorbeeld aangetoond worden of het de afwijking in de Duitse en Nederlandse variant van de syntaxis is, die tot het ontstaan van een interruptie heeft geleid. Verder zal de verkregen informatie inzicht bieden in mogelijke patronen die er ontstaan op het gebied van beurtoverlap in receptieve meertaligheid. 13 4. Resultaten Dit hoofdstuk geeft de resultaten weer van de analyse aan de hand van het stappenplan. Het eerste deel is een globale beschrijving van de beurtoverlappen die in het subcorpus voorkomen, evenals een antwoord op de eerste deelvraag. Het tweede deel gaat dieper in op eventuele verschillen tussen de beurtoverlappen in het Duits-Nederlands en Nederlands-Duits, ten opzichte van de eentalige beurtoverlappen. Ook geeft het tweede deel van dit hoofdstuk een antwoord op de tweede deelvraag. Dit gebeurt onder andere door de beschrijving van enkele voorbeelden uit het subcorpus. 4.1 Preallocatie & lokale allocatie Eén van de eerste dingen die opvalt in het corpus, is dat er in beide vergaderingen weinig sprake is van preallocatie van beurten. Dit wil zeggen dat het slechts een enkele keer voorkomt dat van tevoren vaststaat wie de beurt krijgt, of dat een beurtoverlap voorkomt doordat de voorzitter vanuit zijn functie noodzakelijkerwijs moet interrumperen. Van de 215 aangetroffen beurtoverlappen in het corpus, zijn er acht (3,7%) gevolg van preallocatie. De overige 207 (96,3%) beurtoverlappen zijn gevolg van lokale allocatie en kunnen worden begrepen aan de hand van de besproken beurtwisselingssystematiek. 4.2 Verhouding redelijke overlappen en interrupties De tabel met alle beurtoverlappen die geconstrueerd is aan de hand van het stappenplan is weergegeven in bijlage 2 van dit onderzoek. Hierin is een onderscheid te zien tussen de twee typen van beurtoverlap zoals omschreven in het theoretisch kader, namelijk de redelijke overlap en de interruptie. Figuur 1 en 2 zijn voorbeelden van respectievelijk een redelijke overlap en een interruptie zoals deze in het subcorpus voorkomen. De voorbeelden tonen eveneens de twee manieren waarop de beurtoverlappen in de transcripten zijn weergegeven. Zowel de uitingen in de transcripten die onder elkaar staan (figuur 1), als die volgen op een (…), namelijk een onderbreking (figuur 2), gelden als beurtoverlap. .. S1mDut [v] vijfendertig ((unv 0,5s)) één/derde is uit het buitenland • ja. komen, ja. • • Dit is de S5mGer [v] S6mGer [v] S6mGer [sup] 140 S1mDut [v] 141 142 universiteit. Nou, wij krijgen… Wij krijgen vijfenzestig procent binnen op grond van — S5mGer [v] Die Universität • ja. S6mGer [v] S6mGer [sup] Figuur 1. Nederlands-Duitse redelijke overlap (nr. 102 in tabel) Op basis van de syntaxis is de beurtoverlap in figuur 1 te categoriseren als redelijke overlap. Spreker S5mGer begint namelijk met spreken in de transitieruimte en in dit geval zelfs precies bij het bereiken van een TRP. De zin ‘‘Dit is de universiteit’’ is een complete TCU en volgens de regels van de beurtwisseling kan er na de afronding hiervan redelijkerwijs van beurt gewisseld worden. Doordat 14 S1mDut hierna echter nog verder gaat met zijn beurt ontstaat er een beurtoverlap, maar deze kan als redelijk worden beschouwd omdat de overlappende uiting plaatsvond in de transitieruimte. .. S1mDut [v] we niet' dan zeggen we 'ja • nou • ok • niet bij ons'. En als je van één afhankelijk bent .. S1mDut [v] 219 ga je toch • een beetje • meer… Jetzt müssen wir aufpassen, wer weiß, was jetzt S5mGer [v] .. 220 221 222 Ja? S1mDut [v] S2mDut [v] S5mGer [v] S8mDut [v] ((laughs 2s)) kommt! ((laughs 2s)) ((unv. 2s)) • Aber jetzt verstehe ich auch die Geld(route). Ja ja. ((laughs 2s)) Figuur 2. Nederlands-Duitse interruptie (nr. 89 in tabel) De beurtoverlap in figuur 2 is een interruptie, omdat deze plaatsvindt buiten de transitieruimte. Aan de syntaxis van de uiting van S1mDut is namelijk te zien dat hij nog geen TRP heeft bereikt en dit ook niet bijna het geval is. De uiting van S5mGer is dus echt een interruptie op de uiting van S1mDut. Een opvallend resultaat is dat het merendeel van de overlappen onder de categorie interruptie valt, dit is namelijk 134 van de 215 keer het geval (62,3%). Dit lijkt een incongruentie met de bewering van Ulijn (1995) dat het niet binnen de Nederlandse en Duitse cultuur past om te interrumperen. Tevens is het resultaat opvallend omdat er in de beurtwisselingssystematiek vanuit gegaan wordt dat gespreksdeelnemers zich inzetten om een gesprek vloeiend te laten verlopen, want interruptie wordt gezien als een storende factor hiervoor. Wat wel opgemerkt moet worden is dat het grootste gedeelte van de beurtoverlappen in de kerkgenootschapsvergadering plaatsvindt (72,1%). De overheidsvergadering verloopt gestructureerder wanneer het gaat om beurtwisseling. Het verschil hiertussen is te verklaren door het verschil in organisatiecultuur en de mate van formaliteit waarvan sprake is. Deze beïnvloeden volgens Huisman (2001) het verloop van het gesprek. De vergadering van het kerkgenootschap is duidelijk minder formeel. Dit staat toe dat er af en toe een minder geordend gesprek is, waarbij mensen veel op elkaar reageren, soms meerdere gesprekken tegelijk voeren en er meer beurtoverlappen zijn. Dit wil niet zeggen dat de hoeveelheid interrupties daarmee ook hoger is. In tabel 3 is te zien dat er naar verhouding ongeveer evenveel redelijke overlappen en interrupties voorkomen in de kerkgenootschapsvergadering, als in de overheidsvergadering. In de tabel staat achter de naam van de casus het absolute aantal beurtoverlappen aangegeven. Tabel 3. Verdeling beurtoverlappen per vergadering over 'redelijke overlap' en 'interruptie' in procenten Casus 1 – 3+3 conferentie (N=60) 2 – Oase (N=155) Redelijke overlap 38,3 37,4 Interruptie 61,7 62,6 Deze resultaten vormen het antwoord op de deelvraag ‘Welke typen beurtoverlappen zijn er zichtbaar in het subcorpus?’ Dit blijken veel interrupties te zijn, ten opzichte van de redelijke overlappen. Hoewel verwacht werd dat er meer redelijke overlappen zouden zijn omdat deze binnen de beurtwisselingssystematiek passen, blijkt ruim 62 procent van de overlappen een interruptie te zijn. 15 4.3 Vergelijking overlappen per talencombinatie Voor een volledig antwoord op de onderzoeksvraag is het vervolgens nodig om eventuele verschillen tussen de eentalige en tweetalige beurtoverlappen te belichten. De tabel in de bijlage geeft een categorisering van de vier talencombinaties in het subcorpus. Deze zijn aangeduid met de afkortingen DU-DU, NL-NL, DU-NL of NL-DU. De laatste twee varianten geven de volgorde van de uitingen aan. Bij DU-NL is de eerste uiting van een Duitse spreker en die daarop volgt van een Nederlandse spreker, en bij NL-DU vice versa. Zoals besproken komen er in het subcorpus meer interrupties voor dan redelijke beurtoverlappen. In tabel 4 is een overzicht gegeven van het aantal beurtoverlappen per talencombinatie en de verdeling daarvan over redelijke overlappen en interrupties. Achter de talencombinatie staat het absolute aantal beurtoverlappen per talencombinatie. Tabel 4. Verdeling beurtoverlappen per talencombinatie over 'redelijke overlap' en 'interruptie' in procenten Talencombinatie Duits-Duits (N=45) Nederlands-Nederlands (N=75) Duits-Nederlands (N=40) Nederlands-Duits (N=55) Redelijke overlap 35,5 32 37,5 47,3 Interruptie 64,4 68 62,5 52,7 Het blijkt dat de talencombinatie geen groot verschil maakt in de verhouding redelijke overlap/interruptie. In alle vier de combinaties is ongeveer een gelijke verhouding van de twee typen beurtoverlap te zien, met steeds een merendeel aan interrupties. Wat wel opvalt is dat er beduidend meer Nederlands-Nederlandse overlappen zijn, dan bijvoorbeeld Duits-Nederlandse. In onderstaande tabel is te zien dat dit vooral in de kerkgenootschapsvergadering het geval is. Van de 75 Nederlands-Nederlandse beurtoverlappen vinden er in totaal 53 plaats in de kerkgenootschapsvergadering (34,2%). Tabel 5 geeft een overzicht van deze overlappen per talencombinatie en per transcript. Tabel 5. Verdeling beurtoverlappen per talencombinatie per transcript in procenten Casus 1 - 3+3 conferentie (N=60) 2 - Oase (N=155) DU-DU 13,3 23,9 NL-NL 36,6 34,2 DU-NL 13,3 20,6 NL-DU 36,6 21,3 In dit overzicht valt het hoge percentage van Nederlands-Nederlandse beurtoverlappen in de kerkgenootschapsvergadering op. In de overheidsvergadering komt deze talencombinatie ook veel voor, maar verschilt die in aantal niet van de Nederlands-Duitse overlappen. In de kerkgenootschapsvergadering daarentegen springt het hoge aantal Nederlands-Nederlandse beurtoverlappen eruit, doordat deze gemiddeld tien tot veertien procent hoger is dan in alle andere talencombinaties. Ook in vergelijking met het totale aantal uitingen dat er door Nederlanders en Duitsers in deze casus is gedaan is dit een opvallend hoog getal. Duitsers nemen namelijk 52,8 procent van alle uitingen voor hun rekening en Nederlanders 47,2 procent (Beerkens, 2010). Desalniettemin is 34,2 procent van de beurtoverlappen Nederlands-Nederlands. De verwachting dat de moedertaal van de voorzitter invloed heeft op de taal waarin de meeste beurtoverlappen voorkomen blijkt in dit geval dus niet te kloppen. De voorzitter van de kerkgenootschapsvergadering 16 was namelijk een Duitser. Er is middels de gebruikte analyse geen verklaring te geven voor dit kwantitatieve verschil in overlappen. De volgende paragraaf beschrijft de inhoudelijke analyse van het subcorpus, namelijk de eventuele rol van het verschil in syntaxis op de totstandkoming van interrupties. 4.4 De rol van syntaxis Eén van de verwachtingen was dat de afwijkende Nederlandse en Duitse syntaxis een rol zou spelen in de totstandkoming van interrupties. Om dit te onderzoeken is steeds gekeken naar de zinsopbouw van de eerste uiting van de tweetalige interrupties en of hierin sprake was van complete TCU’s of niet. Hieruit blijkt dat de syntaxis vaak niet doorslaggevend is voor de totstandkoming van een interruptie. Van de in het theoretisch kader beschreven verschillen is hier namelijk geen sprake. Wat daarentegen juist opvalt zijn de patronen die blijk geven van begrip van de voorgaande uiting. Regelmatig komen er woorden voor die aantonen dat de tweede spreker vroegtijdig voortborduurt op de eerste spreker, zonder dat daaruit blijkt dat hij de syntaxis niet goed ingeschat heeft. Een voorbeeld van zo’n patroon is de bevestiging, welke te herkennen is aan het woordje ‘ja’ dat in de interrumperende uiting gebruikt wordt. Dit gebeurt zowel in de eentalige als in de tweetalige overlappen. Figuur 3 en 4 zijn voorbeelden van respectievelijk een Duits-Nederlandse en NederlandsDuitse interruptie, waaruit een bevestiging blijkt. 95 S1mGer [v] ja genau. S8mGer [v] Ja. S10mDut [v] Oder vielleicht man kommt einmal und guckt sich es an Op die zondag dan. .. S1mGer [v] 96 97 98 99 und dann können wir überlegen, ob wir da nächstes Jahr mit machen. Ja. S3fDut [v] Ja, dat je begrip krijgt voor de situatie, ja. S9mDut [v] Ja, er gaan S10mDut [v] ook/ er gaan ook • sommige van ons uh/ • ik sta er Figuur 3. Duits-Nederlandse interruptie met bevestiging (nr. 57,58 in tabel) .. 494 495 S3fDut [v] Nou ja, en/ en hadden we het geweten, dan had/ • was hier S6fDut [v] Nee. S9mDut [v] dat is niet uh... ((Laughs • •)). S10mDut [v] .. S3fDut [v] 496 497 genoeg ruimte geweest om eventjes (te zeggen). S8mGer [v] Ja, man kann dahinten ja iregendwie ein Vorhang S9mDut [v] Ja. Figuur 4. Nederlands-Duitse interruptie met bevestiging (nr. 122 in tabel) Aan de syntaxis van de eerste uitingen in deze voorbeelden is te zien dat de sprekers nog geen TRP bereikt hadden, maar dat het ook geen verschil in syntaxis betreft zoals beschreven in het 17 theoretisch kader. Logischerwijs volgt er na de woorden ‘‘und dann’’ en ‘‘können wir’’ in figuur 3 nog een vervolg, want de TCU is nog niet compleet. Desalniettemin interrumperen S9mDut en S10mDut de uiting van S1mGer door vroegtijdig te bevestigen en vervolgens zelf door te gaan op wat hij gezegd heeft. Dit is in figuur 4 hetzelfde geval, waar na de woorden ‘‘ruimte geweest om’’ de TCU nog niet compleet is. Hier laat S8mGer eveneens vroegtijdig zien dat hij de uiting begrepen heeft en ermee instemt. Een ander herkenbaar patroon in de interrupties, zijn de uitingen die het woord ‘maar’ of ‘aber’ bevatten. Die uitingen kunnen verschillende betekenissen hebben, namelijk een ontkenning, een bezwaar, een nuancering, een opheldering, etc. Wat er in ieder geval uit blijkt is dat de tweede spreker de uiting op zich snapt, maar er nog wat aan toe wil voegen of over wil vragen. Ook dit geeft blijk van een begrip van de uiting, in plaats van een misvatting van de syntaxis. Figuur 5 en 6 zijn voorbeelden van een dergelijke interruptie in de talencombinaties Nederlands-Duits en NederlandsNederlands. .. 569 Ja. S3fDut [v] S8mGer [v] (man) sagt so, bei dem Veranstaltung bist du hier der Zuarbeiter von Bernd, .. 571 572 Maar dat was nu ook wel. S6fDut [v] S8mGer [v] 570 oder Bernd bezieht dich voll mit ein, und man/ • derjenige... 573 Ja. 574 S1mGer [v] Hm̄, jaa aber nicht in der S3fDut [v] Nee, maar • de dingen om wat/ S6fDut [v] Norbert heeft dat toch bij de/ bij de buren... .. 575 S1mGer [v] Planung. S3fDut [v] regel/ 576 577 Ja. • • de regelingen, wat gebeuren moet. Planung. S4fGer [v] Nee, aber es ist geht S7mGer [v] Hm̌, ja. S8mGer [v] Figuur 5. Nederlands-Duitse en Nederlands-Nederlandse interruptie met ‘maar’ en ‘aber’ (nr. 60, 108 & 169 in tabel) 778 779 spreken over • de ontwikkelingen op uhm europese • schaal. • • En dat we niet/ ik S3mDut [v] — .. S3mDut [v] S8mDut [v] denk dat dat… 780 781 782 Nee. Maar we maken er geen apart programma van, dat zou politiek Figuur 6. Nederlands-Nederlandse interruptie met ‘maar’ (nr. 143 in tabel) De woordjes ‘maar’ en ‘aber’ in figuur 5 getuigen van nuancering en tegenspraak op de eerste spreker. Ook hier is aan de syntaxis te zien dat de sprekers nog geen TRP hebben bereikt voordat de tweede spreker begint. Ondanks dat kan niet gezegd worden dat er sprake is van een misverstand op talig niveau, maar eerder dat er een levendige discussie gaande is waarin de beurtwisseling vlot 18 verloopt. Deze tweetalige interrupties zijn vergelijkbaar met de eentalige interrupties met het woordje ‘maar’, zo blijkt uit figuur 6. Ook die interruptie geeft blijk van een vlot lopende discussie. S8mDut trekt met zijn nuancerende uiting namelijk vast de conclusie van wat S3mDut zojuist gezegd heeft, en deze bevestigt dit direct. Deze voorbeelden van overlappen in discussies zijn representatief voor de interrupties in het subcorpus en geven blijk van wederzijds begrip tussen de sprekers op talig niveau. Deze bevindingen vormen het antwoord op de tweede deelvraag: ‘Is er een verschil zichtbaar tussen de Duits-Duitse, Nederlands-Nederlandse, Duits-Nederlandse en Nederlands-Duitse beurtoverlappen?’ Inhoudelijk is dit verschil er niet. Er komen weliswaar meer NederlandsNederlandse overlappen voor dan bijvoorbeeld Duits-Nederlandse, maar de vorm die deze overlappen hebben wijkt niet af van die in andere talencombinaties. Taalverschillen hebben hier dus geen invloed op de beurtoverlap in de receptief meertalige gesprekken. Dit is ook te zien aan het feit dat de afwijking in de Duitse en Nederlandse syntaxis geen rol speelt in de totstandkoming van interrupties. Sterker nog, er kan gesteld worden dat hoewel er interrupties voorkomen, deze het vloeiende verloop van de conversatie niet verstoren. De interrupties zijn passend binnen de dynamiek van het groepsgesprek en de patronen die erin voorkomen wijzen op begrip van de uiting. 19 5. Conclusie Het doel van dit onderzoek is om het bewustzijn van de werking van de communicatiemodus receptieve meertaligheid te vergroten. De analyses van de beurtoverlappen in het subcorpus leveren hiertoe nieuwe inzichten op het gebied van de beurtwisselingssystematiek. Deze kunnen worden samengevat middels de beantwoording van de hoofdvraag: Wat gebeurt er met de beurtoverlap in Duits-Nederlandse vergaderingen bij gebruik van de communicatiemodus receptieve meertaligheid? Het meest opvallende resultaat is het aantal interrupties in het subcorpus in verhouding tot het aantal redelijke overlappen. Dit zijn er meer dan verwacht kon worden op basis van de literatuur. Daarin leek interruptie een uitzondering te zijn op de regel, omdat Duitsers en Nederlanders zich in principe aan de regels voor beurtwisseling houden. Wat van belang is om hierin op te merken, is dat interruptie wordt gezien als een storende factor voor het vloeiende verloop van een gesprek. Dit blijkt in het subcorpus echter lang niet altijd het geval te zijn. De patronen van interruptie als bevestiging, als tegenspraak of nuancering van de voorgaande uiting, duiden op een vlot lopende discussie, met de dynamiek van een groepsgesprek. Bovendien bleek de interruptie die met recht een storende factor had kunnen worden genoemd, namelijk degene die ontstaat door een misverstand over de syntaxis, niet voor te komen in het subcorpus. Dit talige verschil heeft dus geen invloed gehad op de beurtoverlap in de vergaderingen. Het taalverschil in het algemeen bleek hier geen invloed op te hebben, want in elke talencombinatie kwamen dezelfde vormen van interruptie voor. Concluderend kan worden gezegd dat er niet veel gebeurt met de beurtoverlap in de DuitsNederlandse vergaderingen, door toedoen van de communicatiemodus receptieve meertaligheid. Wat de beurtoverlap wel lijkt te beïnvloeden is de dynamiek van het groepsgesprek. Hierdoor lijken veel interrupties te ontstaan die weliswaar technisch gezien een uiting hinderen, maar het vloeiende verloop van een gesprek niet storen. Dit is een element dat nader onderzocht moet worden voor een volledig beeld over beurtoverlap in receptief meertalige vergaderingen. Desalniettemin kan op dit punt in het bredere onderzoek naar receptieve meertaligheid gesteld worden dat het inzicht in de werking van beurtoverlap is vergroot. Het is duidelijk dat in het geval van deze Duits-Nederlandse receptief meertalige vergaderingen, de talige verschillen de beurtoverlap niet rechtstreeks beïnvloeden. 20 6. Discussie De analyse van dit onderzoek heeft enkele interessante inzichten opgeleverd over beurtoverlap in receptief meertalige gesprekken. Aan de hand van de conversatie-analyse was het mogelijk de verhouding tussen redelijke overlappen en interrupties te schetsen en een indruk te geven van hoe deze tot stand komen. Een mindere factor hierin was wel dat, hoewel de vergaderingen heel gedetailleerd getranscribeerd zijn, de interpretatie van de beurtoverlappen soms moeilijk was. Er moest steeds een inschatting gemaakt worden van de setting waarin de overlap had plaatsgevonden en dat is minder betrouwbaar dan wanneer de situatie door de onderzoeker zelf zou zijn waargenomen. Het onderzoek had daarnaast vollediger kunnen zijn als in deze analyse ook de prosodie en pragmatische informatie binnen de interactie waren meegenomen. De totstandkoming van beurtoverlappen is gebaseerd op een samenspel van deze elementen in combinatie met de syntaxis, maar in dit onderzoek was slechts ruimte voor het onderzoeken van dit laatste element. Idealiter was er meer tijd geweest om deze volledige wisselwerking te bestuderen en waren ook de transcriptconventies hier meer op toegespitst. In een dergelijk uitgebreid onderzoek zou het ook beter zijn om het corpus uit te breiden om zo de bevindingen betrouwbaarder te maken. Het huidige onderzoek ging bovendien vooral om verschillen tussen de verhouding van interrupties en redelijke overlappen in de talencombinaties en de manier waarop de interrupties tot stand komen. Deze focus bood geen ruimte om een verklaring te vinden voor het feit dat er in de kerkgenootschapsvergadering een groot aantal Nederlands-Nederlandse overlappen voorkomen. Voor een nog beter inzicht in de werking van receptieve meertaligheid in Duits-Nederlandse vergaderingen zou deze bevinding nader onderzocht kunnen worden. Tot slot werd in de analyse duidelijk dat de dynamiek van het groepsgesprek een rol heeft in de totstandkoming van beurtoverlappen. De literatuur die voor dit onderzoek is gebruikt betrof een combinatie van theorieën over één-op-één gesprekken en theorieën over beurtwisseling in vergaderingen, maar de factor van het groepsgesprek kwam hierin niet duidelijk naar voren. Een interessante invalshoek voor vervolgonderzoek zou zijn om theorieën over beurtwisseling in groepsgesprekken te toetsen op een corpus van receptief meertalige gesprekken. 21 7. Literatuuropgave Beerkens, R. (2010). Receptive multilingualism as a language mode in the Dutch-German border area. Münster: Waxmann. Braunmüller, K. (2013). Communication based on receptive multilingualism: advantages and disadvantages. In: International Journal of Multilingualism, 10:2, 214-223. Freie Universität Berlin. (2014). Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands: Enkele verschijnselen. Geraadpleegd 15-02-2015, op: http://neon.niederlandistik.fuberlin.de/nl/nedling/syntax/phenomenons#wordorder3 Houtkoop, H. & Koole, T. (2000). Taal in Actie. Bussum: Countinho. Huiskes, M. (2010). The role of the clause for turn-taking in Dutch conversations. Utrecht: LOT. Huisman, M. (2001). Besluitvorming in vergaderingen, interactie en taalgebruik. Utrecht: LOT. Mazeland, H. (2003). Inleiding in de conversatie-analyse. Bussum: Coutinho. Rehbein, J., Thije, J.D. ten & Verschik, A. (2012). Lingua Receptiva (LaRa): Remarks on the Quintessence of Receptive Multilingualism. In: International Journal of Bilingualism, 16:3, 248-264. Sacks H., Schegloff E.A., Jefferson G. (1974). A simplest systematics for the organization of turn taking for conversation. In: Language, 50, 696–735. Selting, M. (1996). On the interplay of syntax and prosody in the constitution of turn-constructional units and turns in conversation. In: Pragmatics, 6, 371-388. Thije, J.D. ten (2010). Lingua receptiva als bouwsteen voor de transnationale neerlandistiek. Besumusma, E., Gelderblom, A., Thije, Jan D. ten (red). In: Internationale Neerlandistiek, 4, 54-62. Ulijn, J. (1995). The Anglo-Germanic and Latin concepts of politeness and time in cross-atlantic business communication: from cultural misunderstandig to management succes. In: Journal of Linguistics, 15, 53-79. 22 Bijlage 1. - Transcriptconventies / = herstel … = onderbreking • = pauze • • = geschatte pauze tot een halve seconde • • • = geschatte pauze tot 3/4 van een seconde ((5s)) = gemeten of geschatte pauze vanaf één seconde ( = begin van een passage die moeilijk te verstaan is ) = einde van een passage die moeilijk te verstaan is (( = begin van een passage die moeilijk te verstaan is, of begin van een pauze vanaf één seconde )) = einde van een passage die moeilijk te verstaan is, of start van een pauze vanaf één seconde So = klemtoon ˇ = dalende of stijgende toon ‾ = gelijkmatige toon Sporen V = verbaal (uitingen in de moedertaal) Ger/Dut = verbaal (uitingen in de andere taal) ENGtr = Engelse vertaling sup = commentaar Codering van gespreksdeelnemers S1 = nummer van de spreker m / f = male (mannelijk) / female (vrouwelijk) Ger = German (Duits) Dut = Dutch (Nederlands) 23 Bijlage 2. – Tabel beurtoverlappen in subcorpus Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 Talen DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU DU-DU Transcript Regelnr. Allocatie casus 1 685 Lokale allocatie casus 1 693 Lokale allocatie casus 1 693 Lokale allocatie casus 1 1077 Lokale allocatie casus 1 1093 Lokale allocatie casus 1 775 Lokale allocatie casus 1 952 Lokale allocatie casus 1 1013 Lokale allocatie casus 2 217 Lokale allocatie casus 2 218 Lokale allocatie casus 2 222 Lokale allocatie casus 2 306 Lokale allocatie casus 2 533 Lokale allocatie casus 2 613 Lokale allocatie casus 2 792 Lokale allocatie casus 2 806 Lokale allocatie casus 2 93 Lokale allocatie casus 2 173 Lokale allocatie casus 2 222 Lokale allocatie casus 2 394 Lokale allocatie casus 2 451 Lokale allocatie casus 2 523 Lokale allocatie casus 2 531 Lokale allocatie casus 2 616 Lokale allocatie casus 2 648 Lokale allocatie casus 2 650 Lokale allocatie casus 2 676 Lokale allocatie casus 2 794 Lokale allocatie casus 2 825 Lokale allocatie casus 2 850 Lokale allocatie casus 2 208 Preallocatie casus 2 834 Lokale allocatie casus 2 207 Lokale allocatie casus 2 750 Lokale allocatie casus 2 56 Lokale allocatie casus 2 75 Lokale allocatie casus 2 144 Lokale allocatie casus 2 145 Lokale allocatie casus 2 394 Lokale allocatie casus 2 396 Lokale allocatie casus 2 529 Lokale allocatie casus 2 551 Lokale allocatie casus 2 612 Lokale allocatie Type overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap 24 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 DU-DU DU-DU DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL DU-NL NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU casus 2 casus 2 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 84 224 254 501 770 186 583 331 177 488 655 685 807 71 71 290 354 413 538 539 567 568 648 827 438 453 579 591 613 826 170 34 287 797 69 70 73 291 604 784 857 283 152 190 219 222 Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Preallocatie Lokale allocatie Preallocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie 25 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 255 347 700 754 533 591 602 686 695 159 212 87 168 192 246 432 206 421 355 743 743 685 310 350 452 606 716 734 817 437 453 453 577 672 412 741 862 863 8 35 471 752 837 182 188 305 Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Preallocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap 26 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-DU NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 1 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 445 451 820 590 862 163 725 730 873 988 805 113 162 313 338 407 542 885 338 982 470 490 808 545 406 619 913 185 188 253 255 303 309 355 388 441 441 443 445 481 489 496 593 593 597 717 Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Preallocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Preallocatie Preallocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Preallocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie 27 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL NL-NL casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 casus 2 256 301 373 380 387 399 492 498 502 515 540 605 739 740 752 753 581 585 379 471 320 302 491 239 43 253 254 302 312 404 416 485 491 492 Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Lokale allocatie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Interruptie Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap Redelijke overlap 28