Preek over Matth

advertisement
Preek over Matth. 11 : 25
Orde van dienst
1. Votum en groet
2. Psalm: 108 : 2
3. Wet des Heeren/ Apost.Gel.
4. Psalm: 25 : 3
/ 25 : 7
5. Schriftlezing: Matth. 11 : 20-30
Gebed
Tekst: Matth. 11 : 25: In diezelfde tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U,
Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en
verstandigen verborgen hebt en hebt dezelve aan de kinderkens
geopenbaard.
Inzameling der gaven
Psalm: 33 : 8, 10
Prediking
Psalm: 8 : 2, 9
Dankgebed
Psalm: 95 : 4
14. Zegenbede.
*
*
*
*
PREEK
In de zestiger jaren van de 19e eeuw (1863) deed de bekende dr. Abraham
Kuyper intrede in Beesd, een plaats in de Betuwe. Hij was kersvers van de
academie gekomen, klaar voor het werk in de gemeente, vertrouwd met de
modernste theologie. Al spoedig kwam hij in zijn
gemeente
in
aanraking
met
een
eenvoudige,
godvruchtige christin van wie de naam Pietje Baltus
was. Zij was een Bijbelvaste en diepgelovige ‘moeder in
Israël’, die met haar nieuwe herder en leraar van hart tot
hart sprak over de oude waarheid van de verlorenheid
en diepe zondeval van de mens en van Gods soevereine
reddende genade. Zij legden hem bescheiden de weg van
God met de zondaar uit, net als voorheen Aquila en
Priscilla in Efeze dat deden met de prediker Apollos.
Kuyper kon niet anders dan erkennen, dat God in het
hart van zo’n eenvoudige christin de leer des heils op het
zuiverst had bewaard. Zoiets had hij aan de universiteit niet gevonden. Haar
kinderlijke geloofsleven waardoor de mens zo intens gelukkig mag zijn,
maakte Kuyper jaloers en kreeg op zijn leven grote invloed.
Ook Kuyper ondervond het in de ontmoetingen met haar wat onze tekst voor
de preek zegt, nl. dat het voor wijzen en verstandigen verborgen, maar aan
‘kinderen’ geopenbaard is.
1
In het Schriftgedeelte Matth.11:20 - 30 kunt u dit woord lezen. Aan hen die
de naam hebben zo wijs en verstandig te zijn, dat zij de diepe geheimen van
Gods heilsplan verstaan, ontgaat het. Maar aan kinderen wordt het te
kennen gegeven. En Jezus is daar hoogst dankbaar voor.
Als we de verzen lezen die aan onze tekst voorafgaan, lijkt het erop, dat het
met de zaak van Gods Koninkrijk niet goed gaat. Het verzet tegen Jezus en
Zijn prediking van Gods Koninkrijk neemt met de dag steeds meer toe. Had
de Heiland geen grote wonderen gedaan in steden als Chorazin, Bethsaïda en
Kapernaüm. Hij had er zieken genezen, zelfs een dode (het dochtertje van
Jaïrus) uit de dood opgewekt. Hij had een
verlamde man die door het dak van een huis voor
Jezus’ voeten was neergelegd, zijn zonden
vergeven.
Maar wat had het allemaal uitgewerkt onder de
mensen? Men had Hem bepaald niet in geloof
aangebeden als de beloofde Messias. Als het
allemaal onder heidenen (in Tyrus en Sidon of ook
in Sodom) was gebeurd, zouden de mensen zich
in zak en as bekeerd hebben en Sodom zou niet omgekeerd geworden zijn.
Maar als die plaatsen in Galilea zouden volharden in hun onbekeerlijkheid,
zou het bepaald slecht met hen aflopen in de dag van het oordeel. Jezus
vervloekt die steden. Zijn zaak lijkt met dit alles hollende achteruit te gaan.
Maar vindt u het dan niet verwonderlijk, dat Jezus na deze dreigende
woorden van oordeel en gericht, Zijn Vader gaat danken. Ik dank u, Vader,
Heere des hemels en der aarde, dat u deze dingen voor de wijzen en
verstandigen verborgen hebt en hebt ze aan ‘kindertjes’ geopenbaard. Vgl.
Luk. 10 : 21. Jezus dankt met deze woorden Zijn Vader natuurlijk niet,
omdat Hij het fijn vindt, dat hele steden als de genoemde, te gronde gaan. Hij
dankt Zijn Vader, omdat ondanks het verzet van de massa, Zijn zaak toch
onweerstaanbaar doorgaat. Op een Goddelijke wijze, op de wijze van het
welbehagen van Zijn Vader gaat het door. Gods zaak kan niet mislukken.
Jezus heeft er geen moment aan getwijfeld, of Hij tevergeefs op aarde zou zijn
gekomen.
Als wij ook in onze dagen om ons heen zien, zouden we het haast gaan
geloven, dat de zaak van Koning Jezus in ons land te niet gaat. Wat brokkelt
er allemaal niet af in kerk en maatschappij?! Hele steden haken af. En
misschien, dat u in uw dorp een van de weinigen bent, die nog geloof hecht
aan de prediking die daar ’s zondags wordt gehoord. En dat ondanks wat er
in dat dorp in het verleden is gepasseerd, toen – kort na WO-2 – de kerk weer
volgestroomd was. Het geestelijk gehalte van datzelfde dorp is nu haast tot
nul gereduceerd. De zondag is meer een dag van ontspanning en recreatie
dan een dag om versterkt te worden in de gemeenschap met de drieënige
God. Wat denkt u: Zou Christus, als Hij Zijn oordeel over de plaats van uw
inwoning te kennen zou geven, u ook niet moeten vervloeken? En hebt u zelf
ook niet vaak het gevoel, dat het niet meer overkomt, als u opkomt voor de
2
eer van onze God? Lijkt het er soms niet op, dat steeds meer mensen de
knieën voor de Baals (voor de afgoden van geld en seks o.a) hebben gebogen?
En is dat alles dan ook niet voor hen die in hun godsdienstige plichten
hebben volhard, ontmoedigend? Is er in de wereld waarin wij leven met al
zijn verwarring en verdwazing nog wel iets om voor te danken? Roepen vele
dingen in uw onmiddellijke omgeving u niet toe: Houd er maar mee op; het
heeft geen enkele zin om te geloven in een Heiland als Jezus? Carpe diëm –
pluk de dag.
Maar laten we nu tot onze troost luisteren naar de dankwoorden die Jezus
uitspreekt tot Zijn Vader. Hij spreekt over ‘deze dingen.’ Het zijn blijkbaar
dingen waar mensen hun neus voor optrekken, maar die ook gelovig
aanvaard worden door anderen. Het zijn de dingen van het Koninkrijk der
hemelen dat door Jezus Christus wordt aangekondigd. Laat ik het heel
eenvoudig zo mogen zeggen: In deze dingen gaat het over ‘hoe God aan Zijn
eer komt’. In het herstel van een geschonden schepping/ in
genezingswonderen die Christus verrichtte. Maar ook, hoe de hemelse Vader
in het Borgwerk van Zijn Zoon verheerlijkt wordt. Dat is een ‘theologie’
waarin de ‘gloria Deï’ de hoofdrol speelt.
Tegelijk gaat het in deze dingen ook over ‘hoe zondaren gered (kunnen)
worden in Gods toorngericht. Dat is het heerlijke geheim van het leven dat
Christus aan het licht heeft gebracht. Het betreft de rust die er overblijft voor
het volk van God. Rust voor een in zichzelf verloren zondaar. Genade voor de
grootste van de zondaren. Mag ik u vragen, of u daar kennis aan hebt? U
mag er immers om Gods wil en om der wille van uw zaligheid niet ongeroerd
aan voorbij leven. U mag er het hart, de handen en uw mond vol van
hebben.
En wat zegt de Heiland nu van deze dingen? Hij zegt er twee dingen over die
we achtereenvolgens voor u willen uitleggen. Luister ernaar niet zonder
toepassing op uzelf.
I. Het zijn dingen die voor wijzen en verstandigen verborgen zijn. Die
woonden er blijkbaar in Chorazin, Bethsaida en Kapernaüm in overvloed. En
ook vandaag puilt de van God vervreemde wereld ervan uit.
 Zijn het de mensen die veel in hun mars hebben, de intellectuelen?
Niet direct. Want wij hebben ons verstand van God gekregen om ermee
te woekeren. Een Christenmens mag best een knap mens zijn. Hij mag
wat mij betreft ’summa cum laude’ met zijn dissertatie promoveren.
Als hij zijn verstand maar niet gebruikt om een mens te worden die
veel in zijn mars heeft en zich daarop laat voorstaan. Hij mag zijn
intellectuele capaciteiten in allerlei takken van wetenschap gebruiken
om dienstbaar te zijn tot een vruchtbaar leven tot Gods eer en tot
welzijn van de naasten.
3
 Toch zijn de wijzen en verstandigen van onze tekst ook wel mensen die
over veel intellect beschikken. Zoveel intellect zelfs, dat zij met een
enorme verrekijker in het grote heelal een planeet in een ander
zonnestelsel ontdekt hebben waar zij van denken, dat daar ook wel
eens leven zoals op de aarde kon bestaan. Of mensen met zoveel
intellect, dat zij er zich een twee drie op laten voorstaan en althans er
zich op verheffen de wijsheid in pacht te hebben. Het zijn de
‘zelfredsamen’ die zich door alle problemen heen weten te slaan. Zij
bouwen huizen als kastelen; als torens van Babel. Ik vraag u: Bent u
ook zo? Bent u een mens met veel verstand, maar zonder liefde. Vgl 1
Kor.13.Van u geldt dan wat geschreven staat in Ps.49 : 4 (ber.)
’t Is alles wind waar zich zjjn hart mee streelt:
De mens, hoe mild door ’t aards geluk bedeeld,
Hoe hoog in eer, in macht en staat verheven,
Vergaat als ’t vee en derft in ’t eind het leven.
 Wijs en verstandig in de zin van onze tekst zijn ook zij die zich
gedragen als ‘kopstukken’ in theologie (in Bijbelkennis en dogmatische
inzichten), maar die intussen hun eigen hart niet hebben leren kennen
als arglistig en God niet als een God Die goddelozen rechtvaardigt. Zij
hebben het allemaal ‘op zak’. Het zijn hemelbestormers. Ze geloven in
de zelfverlossing; desnoods met enige helpende genade van God. Zo
was het gesteld met veel Farizeën en Schriftgeleerden. Maar met al
zulke wijsheid zijn zij tenslotte slechts ‘opgeblazen’ lieden. 1 In
Kapernaüm woonden ook zulke mensen. Zij vonden het maar niets,
dat Jezus zonden vergaf. Zij konden zich overeind houden met hun
eigen vroomheid en dapperheid. Geldt dat soms ook van u? Een mens
die het nooit leerde om voor God te belijden: O, God wees mij zondaar
genadig? Het ontgaat zo’n mens, dat hij een eeuwige gelukzaligheid in
Gods gemeenschap mist en als God het niet verhoedt, tot in de hel
neergestoten zal worden. Kortom, u hebt de liefde niet (1 Kor. 13).
 Hoe bezwaarlijk gaan zulke mensen het Koninkrijk van God binnen.
De echte geheimen van het leven zijn voor hen verborgen. Geldt dat
soms ook van u? Mensen zonder de liefde?
II. Deze dingen. Dat zijn ook dingen die aan kinderkens zijn geopenbaard. Zij
zijn het die van God uit aan de weet zijn gekomen, dat zij behoren tot een
volk van ‘niet velen wijzen naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele
edelen.’ (1 Kor.1 : 26)). Deze ‘kinderkens’ zijn er in velerlei soorten. Maar over
welke kinderkens’ gaat het hier nu eigenlijk?

Gaat het hier over kleine/ jonge kinderen (zo de HSV) ? Het zou
kunnen. God maakt Zich ook naar Zijn welbehagen bekend aan
onvolwassenen/ jonge kinderen die nog niet over veel denkvermogen
Kennis die opgeblazen maakt. Zoals een ballon die opgeblazen wordt, totdat ze
tenslotte uit elkaar spat.
1
4
beschikken. Zij tellen niet mee bij veel volwassenen. Ze zijn nog zo
ontvankelijk. Het redenerend verstand staat hen nog niet zo in de weg.
Ga maar teer met zulke kleintjes om. Neem er een voorbeeld aan.


Gaat het hier over kinderen die verstandelijk minder bedeeld zijn? Het
zou kunnen. Down-kinderen van wie u zoveel liefde ontvangt. Het
woord dat gebruikt wordt in de grondtekst wijst wel in die richting: het
woord ‘nèpioi’ = onnozelen; hulpbehoevenden. De Heere heeft geen
maximum aan verstandelijke vermogens bij een mensenkind nodig om
zich aan zo iemand te openbaren. Wees maar zuinig op een kind, al
mist het soms wat anderen hebben. ‘Daar boven juicht een grote
schaar, ook van zulke kind’ren voor Gods troon.’
Gaat het hier ook niet over mensen die geestelijk gesproken achterop
komen? Ik meen van ja. Het zijn mensen die in zekere zin
onderontwikkeld zijn. De leidslieden van de Joden zien op hen neer als
op ‘een schare die de wet niet kent.’ Ze hebben niet zoveel
Bijbelkennis. Ze weten zich in vele opzichten onmondig en eenvoudig
(zie Ps. 19 : 8; 116 : 6). 2 Ze kunnen zich in elk geval met hun eigen
gerechtigheid niet op de been houden voor God. Ze tobben zich ook
vaak af over hun ‘status’ (staat en stand in het geestelijk leven), over
de vraag, of God hen wel tot Zijn kind aangenomen heeft. Ze worden er
dagelijks over aangevochten. En in al die aanvechtingen kunnen ze
maar moeilijk een bewijs van de echtheid van hun geloof vinden.
Ik geef u raad. Zoek geen grote dingen. Voeg u tot het nederige. Aan zulke
mensen geeft God genade. In hen schept God welbehagen. Hoor, hoe Jezus
Christus u nodigt: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt
en Ik zal u rust geven’ (Matth. 11 : 28). De Heere heeft geen lust in uw dood,
maar in uw bekering en leven.
Zulke mensen gaan het Koninkrijk van God binnen. De echte geheimen van
het leven zijn voor hen niet verborgen. Vgl. Jes. 52 : 10; 53 : 1. Zijn die u
ook geopenbaard? Bidt erom. De apostel
Paulus schreef het zo: ‘Het heeft God behaagd
Zijn Zoon in mij te openbaren’ (Gal. 1 : 16a).
Gods Zoon, de Heiland van zondaren Die
kwam op de aarde om voor zondaren de weg
te bereiden naar Gods Vaderhart. Door te
sterven aan een vloekhout. Hij gaf Zijn leven
tot een losprijs voor velen (Mark. 10 : 45). Als
u dat ten deel valt, bent u de koning te rijk.
Dan weet u niet slechts, dat u zalig kunt
worden. Maar dan weet u ook de dingen die u
van God geschonken zijn (1 Kor. 2 : 12). U gelooft en u weet het ook, dat u
gelooft. Gods Geest verzekert u daarvan.3
2
3
Zie hierover ook in onze website: het bijbelse kernwoord eenvoud(ig).
Vgl. verder Matth. 18:3; Mark. 10 : 14v
5
In één van de gemeenten die ik mocht dienen (Zeist) was daar ooit een vrouw
die sterven moest en niet sterven kon, omdat zij zich niet geborgen wist in
Christus Jezus. Toen kwam op een dag haar buurman op bezoek (ook hij
leeft nu niet meer). Veel kon hij voor haar niet doen. Hij nam de Bijbel en
las voor haar de gelijkenis van het verloren schaap. En - zo vertelde zij mij
later - toen hij dat las, toen zag ik het opeens. Ik was dat verloren schaap.
Maar ik lag op de schouders van een sterke Heiland. Toen behoefde ik niet
meer te lopen. Hij liep onder mij. Daar hebt u dan zo’n kind in wie God een
welbehagen heeft.
Ten slotte. De oude Grieken vertellen van Daedalus en Icarus, een vader en
zijn zoon die van een eenzaam eiland naar Griekenland vlogen. Daartoe
hadden zij zich vleugels van was gemaakt. Op een dag stegen ze op. Maar
niet dan nadat vader Daedalus zijn zoon Icarus gewaarschuwd had niet te
hoog te vliegen, omdat anders de was door de warmte van de zon zou
smelten en hij in de zee zou storten. Onderweg echter werd Icarus
overmoedig. Hij vergat de raad van zijn vader. En er gebeurde wat vader
Daedalus had gezegd; zijn vleugels smolten en Icarus stortte in de zee.
Daarom heet die zee nog steeds: de Icarische Zee. Wat wij onze kinderen,
zeker in onze tijd, hebben te leren, is , dat zij maar nooit hoogvliegers moeten
worden.
Zou het niet beter zijn om een schaap te zijn op de schouders van de Goede
Herder?
Amen.
6
Download