Programma Innovatief en Duurzaam MKB Een impressie van tien bedrijven April 2014 Programma Innovatief en Duurzaam MKB Een impressie van tien bedrijven April 2014 Boeren straks zelfvoorzienend dankzij processor uit Stadskanaal TCE Gofour heeft als doelstelling om zowel bedrijven als consumenten te helpen met gebruiksvriendelijke en duurzame oplossingen. Eén van de eisen is dat de oplossingen betaalbaar zijn. Van der Klok en zijn bedrijf zijn ruim vijf jaar bezig geweest met de ontwikkeling van de processor. ‘Eigenlijk zijn we verder gegaan met een eerdere installatie die we hadden ontwikkeld voor de visserij. Vissers gooiden tijdens het varen veel vissen overboord terwijl daar nog veel olie in zit. We hebben daar een installatie voor ontwikkeld waarmee visafval werd omgezet in biodiesel. Op die manier kunnen ze CO2-neutraal vissen met visafval. We wonnen er zelfs een opdracht mee van toenmalig minister Verburg van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, waardoor we konden beginnen met de technologie die we nu gebruiken voor de processor. Bovendien hebben we hier kennis over fijnmechanica in huis.’ TCE Gofour vroeg steun voor de ontwikkeling van een biodieselprocessor waarmee boeren van koolzaad hun eigen biodiesel kunnen maken. ‘En op die biodiesel kunnen dan hun auto’s en tractors laten rijden’, zegt directeur Peter van der Klok. ‘Dat kan een boer al gauw zo’n twintig- tot dertigduizend euro per jaar besparen.’ Niet gek dus dat de hele wereld de ontwikkelingen bij het bedrijf uit Stadskanaal goed in de gaten houdt. Koolzaad is een gewas dat in Nederland vooral in en rond het Oldambt wordt verbouwd. Van het zaad van het gewas kan pure olie worden getrokken. En van die olie kan weer biodiesel worden gemaakt. De processor van TCE Gofour zet de koolzaadolie om met behulp van enzymen. Op die manier kan er op een goedkope en duurzame manier brandstof worden gemaakt. ‘Je moet je voorstellen dat als je honderd kilo koolzaad hebt, je daar zeventig kilo voedsel en dertig kilo olie uit kunt halen. Die olie kunnen boeren vervolgens zelf omzetten in diesel en hoogwaardige glycerine, wat een waardevol product voor de medische en farmaceutische industrie is.’ Het bedrijf uit Stadskanaal is intussen bezig met de bouw van de eerste installaties. Zodra die af zijn, worden die bij enkele boeren in de omgeving geplaatst. ‘Het zijn containers van ongeveer twintig voet groot’, zegt Van der Klok. ‘Het omzetten van koolzaad naar diesel duurt ongeveer twee uur.’ Daarna is het een continu proces. ‘Het grote voordeel voor de boer is ook dat hij straks geen diesel meer hoeft te kopen en dat hij baas is over zijn eigen brandstof. Dat brengt ook een enorme kostenreductie met zich mee.’ Van der Klok verwacht de eerste processors zo rond juli af zullen zijn. ‘We willen ze in series gaan bouwen’, vertelt de directeur. ‘Het doel is om voor 2020 ongeveer 7000 stuks klaar te hebben.’ Speciaal voor de bouw van de installaties wil hij een speciale fabriek gaan bouwen die waarschijnlijk in Stadskanaal komt te staan. Een ding is zeker, de processor van TCE Gofour mag nu al uniek worden genoemd. De directeur denkt dat zijn product straks de eerste en enige ter wereld zal zijn. Aan aandacht dan ook geen gebrek voor het bedrijf uit Stadskanaal. ‘Ik heb enorm veel spreekbeurten gegeven bij boerenverenigingen en ik ben op handelsmissie naar China geweest met minister Verhagen van Economische Zaken en later met minister Ploumen van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking.’ In juni gaat Van der Klok met de koning en koningin op handelsmissie naar Polen. Hij schat dat een gemiddeld boerenbedrijf zo’n twintig- tot dertigduizend euro bespaart met zijn installatie. Niet gek dus dat er interesse vanuit Oekraïne, India, Suriname, China en de VS is getoond. Van der Klok heeft zelfs zijn plan al gepresenteerd aan de Verenigde Naties, die het product mee wil nemen in hun hulpprogramma voor Afrika, Azië, Mongolië en China. Ook de VN in Peking heeft inmiddels toegezegd de biodieselprocessor te willen inzetten voor grote energieontwikkelingsprojecten wereldwijd. TCE Gofour heeft vanwege de enorme belangstelling al twee extra werknemers aangenomen. En dat gaan, als het aan Van der Klok ligt, nog meer worden. ‘Als de serieproductie echt van start gaat, verwacht ik tussen de 20 tot 50 extra mensen nodig te hebben’, zegt hij. ‘Het ligt er ook een beetje aan hoe snel het zal gaan.’ Nu de ontwikkeling bijna voltooid is, moest er vooral aan de verkoopkant nog wat worden geïnvesteerd, zegt de directeur. ‘Gelukkig kregen we hulp van de provincie. Of het onmogelijk was geworden ons product te ontwikkelen zonder subsidie? Dat denk ik niet. Maar we waren dan wel weer drie jaar verder geweest. En dat is een periode waarin veel kan gebeuren. Het is al met al een project geweest dat heel veel geld heeft gekost.’ Hoewel het echte werk nog moet beginnen, is Van der Klok maar wat hoopvol over de resultaten. ‘Als ze straks klaar zijn gaan we enkele processoren gratis bij boeren op het land zetten. De boer kan er direct geld mee verdienen, een bepaald percentage van de besparing komt weer terug naar ons. Dan moet het gaan lopen.’ • Bedrijfsnaam: TCE Gofour • Vestigingsplaats: Stadskanaal • Aantal werknemers: 23 (bij Finn BV en TCEGofour BV) • Naam project: biodieselprocessor • Provinciale subsidie: € 100.000 Paragon Pet Products verpakt voortaan zelf zijn producten Paragon Pet Products BV uit Veendam stuurde zijn gezonde hondensnacks altijd grotendeels in bulk naar klanten over de hele wereld. Nu het bedrijf er voor gekozen heeft om zijn producten onder eigen naam ‘WHIMZEES’ te verkopen, wordt het verpakken voortaan in eigen beheer uitgevoerd. Speciaal daarvoor kocht het bedrijf een automatische inlegmachine waarmee de productie nog efficiënter en sneller verloopt. ‘En dat levert flinke werkgelegenheid op’, zegt financieel directeur Christiaan Rolf. Paragon uit Veendam maakt gezonde hondensnacks. ‘Een snack is een aanvulling op het voer. Enerzijds vermindert ons product de tandplak en aan de andere kant is het leuk om aan een hond te geven’, legt Rolf uit. ‘Op een aantal punten zijn we uniek. Door onze productietechnologie zijn we in staat om snacks met gedetailleerde vormen te maken. Dus we hebben snacks in tandenborstel-, krokodillen- en egelvormen. Dat kunnen de andere fabrikanten niet. Bovendien gebruiken we alleen natuurlijke ingrediënten in onze producten. De meeste andere producenten gebruiken slachtafval en dierlijke eiwitten zodat de snack niet uit elkaar valt. Wij niet. Ons product heeft dan ook een beschermde samenstelling.’ Het bedrijf uit Veendam is de laatste jaren bezig met een gestage opmars in de dierenvoedingsmarkt. De producten van Paragon gaan intussen de hele wereld over. Dat is mede te danken aan een trend waar het bedrijf op inspringt, vertelt Rolf. ‘De hond begint een steeds belangrijkere plek in te nemen in het gezin. Het dier wordt steeds meer beschouwd als een kind. Hondenbezitters geven het dier niet meer de restjes van het avondeten maar geven het speciale voeding. Dat bewustzijn creëert vraag naar schone en eerlijke producten. Bovendien hebben honden de natuurlijke behoefte om te kauwen, dus onze snacks zijn tevens mondverzorging.’ of dat we het toch in eigen beheer wilden doen. We hebben voor het laatste gekozen.’ De snacks die in Veendam worden geproduceerd, hebben een nadeel, zegt Rolf. ‘De vormen zijn leuk, maar voor het inpakken zijn ze niet handig.’ Het verpakken van de producten voor private labels is tot nu toe uitbesteed aan sociale werkplaatsen verspreid door de provincie. ‘Nu staan er mensen aan de lopende band die de snacks handmatig op zijn plek leggen zodat de verpakkingsmachine ze kan verwerken. Dat willen we voor het inpakken van ons eigen merk automatiseren’, zegt Rolf. Zonder subsidie had het bedrijf van Rolf het verpakken nog steeds door arbeidskrachten uit laten voeren. ‘Afgelopen jaar hebben we namelijk al zoveel geïnvesteerd. We hebben ruim twee keer de netto jaarwinst van 2012 weer in het bedrijf gestopt. Dus eigenlijk wilden we dit project even laten zitten. We hadden nog wel meer ideeën voor investeringen. Maar toen we de subsidie toegekend kregen, zijn we er toch mee aan de slag gegaan.’ Om dat te bereiken, is men bij Paragon bezig met een machine voor de consumentenverpakkingen. ‘We hebben subsidie aangevraagd voor een automatische inlegmachine waarmee we onze snacks op de juiste manier op de lijn voor de verpakkingsmachine kunnen plaatsen. De machine sorteert met behulp van 3D- cameratechnologie en robothanden de snacks voor en legt ze op de juiste manier klaar zodat ze sneller en beter verpakt kunnen worden’, vertelt Rolf. Als het project is geslaagd, kan Paragon straks een groot deel van het werk in eigen beheer uitvoeren. ‘Het verpakken gebeurt nu nog grotendeels buiten de deur’, zegt Rolf. ‘Meestal sturen we onze producten in een grote doos naar onze klanten en daar wordt het in een verpakking met etiket gestopt. Dat willen we nu meer in eigen beheer gaan doen. Dus dan heb je het over een verpakking, een doos of een zakje, met de naam ‘WHIMZEES’ uit Veendam erop. Het gaat dus om een additionele stroom ten opzichte van onze bestaande stroom verpakkingswerkzaamheden. We hebben ons wel even afgevraagd of we het verpakken dicht bij de afzetmarkt zou plaatsvinden, Door het verpakken voortaan in eigen hand te houden en verder te automatiseren, kan het productieproces van de hondensnacks straks beter en efficiënter worden georganiseerd. De snacks die uit de machine rollen kunnen namelijk meteen door naar de verpakkingsmachine. ‘En dat scheelt tijd, voorraad en kosten’, zegt Rolf. ‘Het is efficiënter en minder storingsgevoelig. Ik denk dat we uiteindelijk een concurrentievoordeel kunnen halen omdat we meer productie kunnen draaien.’ Door het hele productieproces op een plaats te concentreren, ontstaan er op termijn bij Paragon enkele hoogwaardige technische banen om de verpakkingsmachines te onderhouden en zijn er mensen nodig voor de verpakkingslijn. ‘Er gaan bij de werkvoorzieningschappen geen banen verloren’, zegt Rolf. ‘Die verpakkingslijn komt te staan in een anderhalf miljoen euro kostende hal die we gaan bouwen. Wij verwachten dat, als alles goed gaat, we zo’n vijf à zes mensen extra nodig hebben. Niet slecht voor een bedrijf uit Veendam, toch?’, lacht hij. • Bedrijfsnaam: Paragon Pet Products Europe B.V. • Vestigingsplaats: Veendam • Aantal werknemers: 30 • Naam project: Flowpackmachine • Subsidie: € 81.000 ‘Groen’ grind als bestanddeel van beton Dat moet anders kunnen, dacht Olthof, waarna hij op het idee van de granulaatwasser kwam. Deze reinigingsinstallatie vermorzelt allerlei steenachtige afvalmaterialen, zoals betonpuin, dakgrind en spoorballast, waarna het intensief wordt gereinigd. Wat overblijft is een ‘grindvervanger’ die kan worden gebruikt bij het maken van beton. ‘Dankzij de reinigingsinstallatie wordt dit puin – allemaal afkomstig uit de regio - opgewaardeerd tot grondstof’, vat de directeur samen. Er wordt dus cradle-to-cradle gewerkt. ‘Afval dat vrijkomt bij sloopwerkzaamheden wordt na bewerking toegepast als grondstof voor een nieuw materiaal: betonmortel.’ Het puin wordt nu vaak gebruikt voor het ophogen van wegen en als fundament voor woningen. ‘En heel vroeger ging het gewoon naar de stort.’ Het bedrijf Olthof Beton uit Sappemeer gaat in de toekomst ‘tweedehands’ en dus duurzaam grind gebruiken als bestanddeel van beton. Olthof Beton heeft daarvoor, met een subsidie van de provincie, een zogenoemde ‘groene granulaatwasser’ laten ontwikkelen. Olfhof Beton is het bedrijf van Klaas Jan en Niels Jan Olfhof. Olfhof Beton produceert betonmortel dat met betonmixers naar bouwplaatsen in Noord-Nederland wordt vervoerd. Daarnaast produceert het bedrijf betonproducten, zoals betonplaten en stapelblokken. Bij Olthof Beton werken twintig man. Voor het maken van al dat beton heeft Olthof heel wat grind of graniet nodig. Grind wordt gewonnen uit rivieren, zoals de Rijn of de Maas, of komt van zeebodem. Graniet moet een nog langere weg afleggen: dat wordt geïmporteerd uit landen als Schotland of Noorwegen. Dat transport brengt niet alleen kosten met zich mee, maar het is ook nadelig voor het milieu. Het reinigen van het puin en de brokstukken is een intensief proces. De afvalstoffen kunnen zowel fysisch als chemisch verontreinigd zijn. Door het steenachtige materiaal machinaal te zeven, wassen, beluchten, filteren en een chemische behandeling te geven, wordt het intensief gereinigd. Het water dat wordt gebruikt in dit proces, en ook het water dat vrijkomt, verdwijnt niet in het riool maar wordt hergebruikt. Het slib dat vrijkomt, wordt ingedikt en kan worden gerecycled. ‘Dat is het unieke aan deze installatie’, zegt de directeur. ‘Alle verschillende stromen afvalstoffen, met ook verschillende soorten verontreinigingen, kunnen bewerkt worden tot schone, bruikbare materialen.’ En dat niet alleen: de verontreinigingen, zoals slib, komen per soort uit de installatie en kunnen daarmee eenvoudig per soort geschikt worden gemaakt voor hergebruik.’ Zonder de subsidie van de provincie had de machine er dit jaar nog niet gestaan, weet de directeur. ‘Dan hadden we zelf meer geld op tafel moeten leggen en het had wel even geduurd voordat we dat bij elkaar hadden gehad.’ De machine moet uiteindelijk 50.000 ton tweedehands grind per jaar gaan produceren. De directeur denkt dat hij, zodra de granulaatwasser in bedrijf is, vier personeelsleden extra nodig heeft. Op termijn zouden dat er zelfs tien kunnen zijn, zegt hij. ‘De capaciteit is nu zo ingesteld dat er genoeg geproduceerd wordt voor onszelf, maar op termijn zouden we de capaciteit graag willen opschroeven.’ Olthof is ervan overtuigd dat er in het Noorden belangstelling is voor het ‘groene grind’, zoals hij het noemt. ‘Verduurzaming wordt steeds belangrijker voor veel bedrijven. Voor betoncentrales heeft het meerwaarde te kunnen zeggen dat ze ‘duurzaam en groen’ beton produceren.’ Om toe te voegen dat er in een bestek steeds vaker een voorkeur wordt gegeven voor een secundair materiaal als vervanger van grind. ‘Ik kijk dus vol vertrouwen naar de toekomst.’ • Bedrijfsnaam: Olthof Beton • Vestigingsplaats: Sappemeer • Aantal werknemers: 20 • Naam project: Granulaatwasser • Provinciale subsidie: €100.000 Lapack: Innovatieve machine repareert pallets aan de lopende band lets die weer bij Lapack binnenkomen uit elkaar halen. ‘Het doel is om het hele recycleproces, dat nu nog door mensen wordt gedaan, machinaal te maken. Dat is sneller en goedkoper. Onze arbeiders kunnen nu zo’n 19 pallets per uur recyclen. Met een machine kan dat aantal verhoogd worden tot ongeveer 60 à 80 per uur’, weet Drees. ‘Daar kan geen mens tegenop. Er zijn nogal wat pallets waar iets aan moet gebeuren: ‘Dit jaar sorteren we 1,2 tot 1,5 miljoen pallets per jaar. Zo’n dertig procent daarvan heeft een reparatie nodig.’ Een pallet die bij Lapack belandt, moet eerst door een operator worden gekeurd en op de juiste manier in de machine worden geplaatst. De machine demonteert een loszittende plank of verwijdert een defect onderdeel. ‘Een pallet is een lastig product’, zegt Drees. ‘Vooral omdat het uit hout bestaat. Hout kan namelijk nat of droog zijn en dan kromtrekken of verzwakken. Dat is op het eerste gezicht niet altijd even goed te zien. Bovendien is het een product die een zekere bestendigheid vereist. Een pallet moet vanwege de veiligheid degelijk geconstrueerd zijn. Bij verpakkingproducent Lapack B.V in Musselkanaal werden beschadigde houten pallets altijd door mensenhanden gerepareerd. ‘Dat was op den duur niet meer haalbaar’, zegt directeur Jan Drees. Dus liet hij een machine ontwikkelen die beschadigde pallets demonteert. ‘Dat is niet alleen goedkoper, maar ook veel duurzamer’, zegt Drees. Met de nieuwe machine houdt Lapack meer houten pallets ‘langer in leven’, zegt Drees. ‘Daardoor zijn er minder nieuwe pallets nodig. Eigenlijk schieten we onszelf als palletproducent in de voet. Maar het langetermijnbelang is te groot. Het wordt steeds belangrijker om het productieproces duurzaam in te richten.’ Lapack richt zich op de productie van houten verpakkingen voor de transportsector. ‘Denk aan houten kratten, kisten, beschermingen en pallets’, zegt directeur Jan Drees. Het bedrijf levert vooral aan de voedselindustrie, de machinebouw en de transportsector. Daarnaast heeft hout een imagoprobleem. Dit is onterecht, want al het hout wat wij verwerken komt uit duurzaam beheerde bossen. En als je kijkt naar de levenscyclus, is hout een CO2-neutraal product. Maar uiteraard komt het iedereen ten goede als het hout langer gebruikt wordt.’ Vroeger werden pallets nog weggegooid, maar tegenwoordig worden ze hergebruikt. Drees spreekt van een soort leensysteem waarbij de klant een pallet huurt in plaats van koopt. ‘Dat betekent dat een pallet op een gegeven moment weer bij ons terugkomt. Op dat moment wordt nauwkeurig gecontroleerd of het geen beschadigingen heeft. Dat wat kapot is, wordt gemaakt.’ Dat heeft volgens Drees vooral met globale ontwikkelingen te maken. ‘Het is een serieuze tendens dat men steeds meer gaat betalen voor gebruik in plaats van bezit. Dat mogen we niet negeren: het is ook de reden dat je pallets kunt huren in plaats van kopen. Dat betekent ook dat we meer aandacht moeten besteden aan het onderhoud en reparatie van pallets.’ En dus niet langer door mensenhanden, maar door een machine. Die demontagemachine moet de pal- Er was dus dringend behoefte aan een machine die het fysieke werk van de werknemers van Lapack over zou nemen. De ontwikkeling van het prototype van de machine heeft bijna een jaar geduurd. Zonder de bijdrage van de provincie was het bedrijf uit Musselkanaal er zelf waarschijnlijk niet aan begonnen. ‘Je hebt het over iets dat nog niet bestaat en dat we zelf helemaal moesten bedenken en ontwikkelen. Dat was financieel gezien voor ons niet mogelijk geweest. We hebben daarom veel gesprekken gevoerd of we het wel moesten doen. Was het überhaupt haalbaar? En wat voor middelen hadden we? Tot onze grote vreugde werd onze subsidieaanvraag gehonoreerd. Toen kwam alles in een stroomversnelling.’ Uiteindelijk werd binnen een jaar het prototype met behulp van een machinefabriek uit Leeuwarden gerealiseerd. ‘Wij gaven aan welke procesvariabelen van belang waren, en zij zorgden voor het ontwerp. Daarna volgde een lange periode van uitgebreid testen en ontwikkelen. Het prototype van de machine is bijna klaar zodat we op grotere schaal kunnen testen. Zodra de machine klaar is zullen we onze medewerkers omscholen zodat ze de machine kunnen bedienen. Zodra dat afgerond is en de machine gaat draaien, dan zal niet alleen het reparatietraject veel korter duren. Ook zullen we prijstechnisch interessanter voor de markt worden. En dat zal uiteindelijk over een aantal jaar voor meer werkgelegenheid zorgen, is mijn verwachting’, zegt Drees. Of er nog vervolginvesteringen komen, weet de directeur van Lapack nog niet. ‘Maar om bij te blijven zullen we moeten blijven investeren. En ook om ons productieproces zo efficiënt en duurzaam mogelijk te houden’, zegt hij. ‘Mochten we gaan investeren, dan klop ik graag weer bij de provincie aan. Ik vond het een zeer prettige en goede subsidieregeling die gefocust is op het midden- en kleinbedrijf. Dat vind ik een positieve ontwikkeling.’ • Bedrijfsnaam: Lapack BV • Vestigingsplaats: Musselkanaal en Foxhol • Aantal werknemers: 120 • Naam project: Ontwikkeling pallet demontage-machine • Provinciale subsidie: € 100.000 De High Speed Flex Printer is net een raket apparatuur tot de besturing voor straatverlichting. Veelal in opdracht van partijen als de Rijksuniversiteit Groningen en de Rabobank. ‘We ontwikkelen van idee tot product’, zegt Verheul. ‘We hebben vijf testprinters gebouwd om veel kennis te vergaren. Uiteindelijk kozen we ervoor om één model op de markt te brengen.’ Het bedrijf creëert de printplaten en besturing voor de machine. ‘We vonden het minder gepast om zelf ook de mechanica te doen.’ In machinebouwbedrijf Wadcon vond Verheul een goede partner. ‘Wadcon construeert de machines en zorgt voor het transportmechanisme van de blu-ray doosjes.’ Beide bedrijven hebben een projectleider en ingenieur aangesteld om de planning en communicatie in goede banen te leiden. Elektronicabedrijf Impactions uit Noordhorn en het Groningse machinebouwbedrijf Wadcon besloten in oktober 2013 de krachten te bundelen in een Gronings project, genaamd de High Speed Flex Printer. De bedrijven kregen elk een bedrag van 50.000 euro van de Provincie uit het subsidieprogramma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen. ‘De subsidie maakte de laatste ontwikkelingsfase van de printer haalbaar’, aldus Jeroen Verheul, eigenaar van Impactions. Eind 2014 hopen beide bedrijven een productie van vijftien printers per jaar in gang te zetten. De printer is volgens Verheul gemaakt voor het bedrukken van blu-ray doosjes. ‘Eén van onze klanten verkoopt een half miljoen blu-ray doosjes en tien miljoen creditcard doosjes per jaar.’ De printer kan blanco doosjes voorzien van afbeeldingen. ‘Het ding is net een raket. Hij schiet die dvd-doosjes er met een rotgang uit.’ In acht uur tijd produceert de printer 60.000 dvd-doosjes of 110.000 creditcard doosjes. ‘Eigenlijk kan alles worden geprint met die afmetingen. Je zou er bierviltjes of blocnotes in kunnen doen. Het is een echte gadgetprinter.’ Impactions produceert hard- en software op het gebied van meet- en regeltechniek: van medische Het gezamenlijke project past in de lijn van het subsidieprogramma, omdat de printer een energiezuinig printsysteem bevat, dat snel grote en complexe printopdrachten kan uitvoeren. Door middel van UV-lampen wordt de inkt gedroogd, wat zorgt voor minder inkt- en stroomverbruik. ‘Dat is nieuw. De inkt blijft vloeibaar totdat je het bombardeert met UV-licht.’ Volgens Verheul heeft het bedrijf met de printer een unieke machine in handen. ‘Nu hebben we iets waar anderen niet aan kunnen tippen.’ Het subsidieprogramma van de provincie Groningen maakte de laatste ontwikkelingsfase haalbaar. Aanvankelijk keek Verheul naar een Europese subsidie. ‘Die zijn zo buitenproportioneel groot. Het gaat dan om bedragen van een half miljoen, maar zoveel kosten gaan we niet meer maken. Dan moet ik aan flinke verplichtingen voldoen en dat past niet bij de omvang van mijn bedrijf.’ Uit principe werkt Impactions niet samen met een bank. ‘Dat vinden we een slecht plan. We kunnen een lening bij een bank nemen, maar we doen alles zoveel mogelijk met eigen geld. Zij financieren een project, maar voegen zelf niets toe.’ Verheul noemt dat een tijdelijke oplossing. ‘Dan kunnen we beter het tempo verlagen of sparen voor het ontwikkelingsproces.’ ‘Daarom is het voor de hand liggend om een commercieel product samen te maken met een andere partij in Noord-Nederland’, zegt Verheul. ‘Het is mooi dat de provincie dit soort projecten en samenwerkingsverbanden stimuleert, anders komen ze moeilijk van de grond.’ De printer haalt werk dat veelal naar China gaat weer naar Nederland. ‘Hier bedrukken is dan goedkoper en sneller.’ Bovendien zijn er minder transportkosten aan verbonden. ‘Een subsidieprogramma zoals deze is heel goed voor de economie en kan het Noorden op de kaart zetten.’ ‘Los van een passie voor uitvinden en ontwikkelen, is het mooi om werkgelegenheid te creëren met de High Speed Flex Printer’, zegt Verheul. Zo heeft Impactions ook een maatschappelijke rol. ‘We kennen mensen die nu in de bijstand zitten en de kennis hebben om met onze printer aan de slag te gaan. Door de enorme snelheid heb je straks mensen nodig die de printer bijvullen.’ De werkgelegenheid zal bij Impactions en Wadcon eind 2014 flink stijgen als de vijftien printers worden gebouwd. ‘Dan moeten we produceren, onderhoud doen, inkt leveren, machinecursussen geven en dus mensen opleiden.’ Ook kijkt Verheul met een schuin oog naar een nieuw en groter pand in Noordhorn.‘Als technisch ontwikkelingsbedrijf is het lastig om iedereen continue bezet te krijgen. Maar als je dan eigen producten gaat verkopen, ontstaat nieuwe bedrijvigheid.’ Het Impactions printlab gaat eigen producten verkopen. Door de creatie van een eigen markt ontstaat ook weer vraag naar nieuwe technologie. ‘Wij willen primair blijven ontwikkelen. Daar zijn we goed in.’ Verheul ziet de toekomst zeer positief tegemoet. ‘Als de printer een succesverhaal wordt, is het makkelijk om in de slipstream daarvan een volgende stap te maken.’ Op dit moment verdienen beide bedrijven nog niets aan de printer. ‘Maar het wordt leuk als de eerste machines van de band rollen. Deze innovatieve manier van printen kunnen we op veel andere producten toepassen. Ik ben ervan overtuigd dat dit een enorm vervolg krijgt.’ • Bedrijfsnaam: Impactions en Wadcon BV • Vestigingsplaats: Noordhorn en Groningen • Aantal werknemers: Impactions: 6, Wadcon: 11 • Naam project: High Speed Flex Printer • Provinciale subsidie: € 100.000 Subsidie voor innovatieve wielenwasstraat hem erg arbeidsintensief. De wielenwasstraat die BGN heeft laten ontwikkelen maakt de banden en velgen op een effectieve en duurzame wijze schoon. Maar dat niet alleen: veiligheidshalve meet de machine ook of het profiel van de banden nog de juiste dikte heeft. ‘Dat is eigenlijk een taak van garagebedrijven, maar in de praktijk bleek dit er nogal eens bij in te schieten. Zeker in drukke periodes, als winterbanden massaal worden verruild voor zomerbanden of andersom, komen monteurs er niet altijd aan toe kritisch naar de band en het profiel te kijken’, zegt de directeur. Bandengroep Noord (BGN) heeft van de provincie Groningen 71.865 euro subsidie gekregen voor de ontwikkeling van een innovatieve wielenwasstraat. Met zo’n duurzame wielenwasstraat wil BGN zijn service en dienstverlening naar zijn klanten verbeteren. Bandengroep Noord in Bedum is een groothandel in banden, lichtmetalen en stalen wielen en smeerolie. Het bedrijf levert onder andere aan garages en dealerbedrijven. Ook een bandenhotel maakt deel uit van de Bandengroep Noord. In dit ‘hotel’ kunnen garagebedrijven en leasemaatschappijen hun zomeren winterbanden opslaan. Het hotel is een groeiend onderdeel van de BGN. Momenteel kunnen er 1900 sets banden worden opgeslagen (7600 banden in totaal), maar het bedrijf ambieert een opslagcapaciteit van 12.000 setjes, wat neerkomt op 48.000 banden. Om die groei te behalen kwam directeur Theo van Alst op het idee om als extra service naar de klant een wielenwasstraat aan te bieden. ‘Een wielenwasmachine, die alleen een wiel met de band reinigt was er al, maar die voldoet niet aan onze kwaliteiteisen’, zegt Van Alst. Ook is de reinigingsprocedure volgens Het ontwikkelen van de wasstraat heeft een dikke 7 maanden in beslag genomen. Als alles volgens plan verloopt, draait de machine, die 48 band- en velg combinaties per uur kan wassen, vanaf begin mei dit jaar. Een laser in de machine meet op zes plaatsen de dikte van het profiel van de band. Daarna gaat de band de lopende band op. De eerste zes meter gaat de band door ‘de voorwas’ en in de zes meter daarna wordt het nog resterende vuil eraf gespoten. De machine geeft een seintje als het profiel niet dik genoeg is of als de velg beschadigd is, zodat BGN tijdig contact kan hebben met het garagebedrijf en een nieuwe band kan leveren. ‘Op die manier wordt voorkomen dat een klant bij de volgende wissel geconfronteerd wordt met versleten banden.’ Eventuele beschadigingen van velgen kunnen door medewerkers van BGN worden verholpen. ‘We kunnen de velgen restylen en opnieuw spuiten zodat ze er weer als nieuw uitzien’, vertelt de directeur. Na dit hele proces wordt de bandenset opgeslagen tot er het volgende seizoen weer gewisseld moet worden. Maar niet voordat er eerst, door de machine, een foto wordt genomen om de conditie van de banden en wielen vast te leggen. Van Alst verwacht veel van de machine. ‘We gaan er vanuit dat we met deze service meer klanten kunnen interesseren voor ons hotel’, zegt hij. De wielenwasstraat is volgens hem uniek in Nederland. En dat is een mooie bijkomstigheid. ‘We willen deze machines daarom ook gaan vermarkten. Van andere bandenhotels in Nederland hebben we vernomen dat er behoefte aan is.’ Van Alst heeft bovendien plannen om de banden in de toekomst 3-d in te meten, maar daar is eerst nog een heel ontwikkelingstraject voor nodig. De wielenwasmachine is niet alleen innovatief, maar ook duurzaam. Er wordt nauwelijks water verbruikt omdat het grootste deel wordt hergebruikt. Het water dat toch in het riool terechtkomt, wordt eerst gefilterd waarbij alle schoonmaakmiddelen eruit gehaald worden. Sowieso zijn er bij het wassen minder chemicaliën nodig, waardoor de werkomstandigheden voor de medewerkers er op vooruit gaan. Zonder de subsidie van de provincie had de machine er dit jaar niet gestaan. ‘Dan hadden we er meer eigen geld in moeten stoppen’, zegt Van Alst. Aankloppen bij de bank had volgens de directeur geen zin. ‘Dat is een lang traject en omdat de economische teruggang ook voelbaar is in de automotive branche zijn banken enorm terughoudend om te investeren.’ • Bedrijfsnaam: BandenGroep Noord (BGN) • Vestigingsplaats: Bedum • Aantal medewerkers: 7 • Naam project: Wielenwasstraat • Provinciale subsidie: € 71.865,- Wolstorm: de enige alpacaspinnerij van Nederland Wie honderd procent alpacawol zoekt, hoeft niet verder te zoeken dan Westerlee. Alpacaliefhebbers Margriet Moed en Erica Krikken openden eind vorig jaar in het Groningse dorp de eerste Nederlandse wolspinnerij gespecialiseerd in alpacawol. ‘Alpacawol moest voorheen altijd in Denemarken, Engeland of in Duitsland worden verwerkt. We vonden het efficiënter om dit in Nederland te doen. Dus zijn Wolstorm begonnen’, zegt mede-eigenaar Margriet Moed. ‘Alpaca’s zijn Zuid-Amerikaanse kameelachtige dieren waar zo’n twee kilo wol per scheerbeurt vanaf komt’, legt Moed uit. Het spinnen van alpacawol is in Nederland helemaal nieuw. In het verleden waren er nog textielindustrieën die schapenwol konden verwerken. Maar die zijn door de opkomst van goedkopere producenten in China en India verdwenen. ‘Aangezien er veel aandacht is voor de erbarmelijke arbeidsomstandigheden en de gevolgen voor het milieu, vonden we het tijd worden voor de eerste duurzame Nederlandse spinnerij’, zegt mede-eigenaar Erica Krikken. Wolstorm bewerkt de vachten namelijk niet chemisch en het hele productieproces is biologisch. Het opstarten van de spinnerij en de alpacafokkerij heeft even geduurd, vertellen de beide initiatiefnemers. Met name de banken stonden niet te springen om de hoge investeringen te financieren. ‘Het is in deze tijd heel erg lastig om geld los te peuteren voor projecten die lang duren en die duurzaam zijn. We waren dan ook opgelucht toen we op de subsidieregeling van de provincie stuitten’, zegt Moed. alpaca zie je terug in de wol’, zegt Krikken. Er wordt bij Wolstorm dan ook erg goed op de dieren gepast. Zo mogen de alpaca’s niet zomaar worden gevoerd. ‘We geven de dieren namelijk ook biologisch voer. Uiteindelijk zien we dat terug in de wol. Onze spinnerij valt en staat met het welzijn van de dieren’, vertelt Moed. ‘We hebben dan ook veel contact met andere fokkers. We gaan heel bewust om met de alpaca’s.’ Zonder subsidie hadden beiden er aanzienlijk langer over gedaan om het bedrijf op te starten. Dankzij de subsidie kon Wolstorm verschillende investeringen tegelijk financieren. ‘Anders hadden we één voor één onze machines moeten kopen. Dat had natuurlijk veel langer geduurd. Nu kwam alles in een stroomversnelling’, zegt Krikken. Met de machines kunnen ze bij Wolstorm de kwaliteit van het gehele productieproces - van vacht tot garen - waarborgen. ‘Gelukkig konden we mede dankzij de subsidie van de provincie aan de slag met ons bedrijf.’ Intussen is er vanuit de hele wereld interesse voor de alpacawol van Wolstorm. Belangstellenden komen van heinde en verre om informatie in te winnen of cursussen te volgen die de twee geven. Er is dan ook een mini-industrie ontstaan in Westerlee. ‘Een van onze afnemers is een kunstenaar die de wol verft met kamille en brandnetels. Maar ook kledingontwerpers gebruiken de stof voor hun producten’, zegt Moed. ‘Dat is heel mooi, want we kunnen het niet alleen.’ Nu Wolstorm eenmaal draait, is het de eerste en enige spinnerij van Nederland. Bovendien is het concept van een weide vol alpaca’s, in combinatie met een spinnerij, uniek te noemen. Hetzelfde kan gezegd worden over de wol. ‘Die is erg bijzonder’, vertelt Moed. ‘Het is fijner dan schapenwol, en bovendien ook sterker. Daarnaast draagt het lichter, werkt het thermisch, verkleurt het niet en is het anti-allergisch.’ De wol die het bedrijf verwerkt, komt van de eigen alpaca’s die in de wei naast de spinnerij lopen en van lokale alpacafokkerijen in Groningen komen. ‘Het zijn prachtige dieren’, zegt Moed. ‘De alpaca is van origine een dier dat in de Andes leeft. Het wordt voornamelijk gefokt voor zijn wol. Het zijn heel bijzondere dieren omdat ze zowel extreme hitte als enorme kou aankunnen. Ze kunnen namelijk hun eigen lichaamstemperatuur regelen. Eigenlijk is Wolstorm ontstaan vanuit de liefde en waardering voor het dier.’ De wol van de ruim tachtig alpaca’s die in Westerlee en Zuidbroek worden gehouden, wordt verwerkt tot garen, kleding, woonaccessoires en dekbedden. Naast de eigen vachten, kopen Moed en Krikken ook vachten van fokkers uit Nederland en België in. ‘Het gaat ons niet zozeer om de hoeveelheid: als de kwaliteit van de wol maar goed is. Dat ligt voor een deel in de verzorging van het dier. Het welzijn van een Voor ondersteuning bij de bedrijfsvoering hebben Krikken en Moed intussen een stagiaire over vloer. Bovendien broeden de twee nog op vervolginvesteringen. ‘Die gaan er zeker komen’, zegt Krikken. ‘We hebben veel ideeën over wat we met de wol kunnen doen. We hebben veel contact met fokkers en spinnerijen over de hele wereld. In de regio werken we samen met een weefbedrijf in Veendam. Ook zijn we bijvoorbeeld benaderd om eens na te denken over de mogelijkheid voor alpacawol als isolatiemateriaal in de bouw. We zien dat onze spinnerij een soort stimulans is voor allerlei ideeën.’ Om het grote publiek kennis te laten maken met de dieren, organiseren de beide eigenaren van de spinnerij een speciale show. ‘We laten het publiek dan zien wat voor mooie dieren alpaca’s zijn en we leren mensen hoe een spinnerij werkt’, vertelt Krikken. ‘We willen mensen laten zien wat voor kwaliteitsproduct alpacawol is en wat je er allemaal mee kunt.’ • Bedrijfsnaam: Wolstorm • Vestigingsplaats: Westerlee • Aantal werknemers: 2 • Naam Project: Wolstorm • Provinciale Subsidie: €100.000 The Steamcompany: van a tot z duurzaam Het grote voordeel van stomen is dat er behoorlijk veel water wordt bespaard in vergelijking met de traditionele wasbeurt. ‘Je hebt maar twee liter nodig voor een schoonmaakbeurt. In vergelijking met een normale wasbeurt met zeep, bespaar je ruim negentig procent water’, zegt Dijkema. ‘En we hebben ook geen chemische middelen nodig.’ De bedrijfswagen van The Steamcompany wordt aangedreven door groen gas. Maar het duurzame karakter van Dijkema’s bedrijf gaat verder dan dat. ‘Ook de elektriciteit die we voor het stomen nodig hebben, wordt gegenereerd door middel van groen gas. Onze bedrijfsauto heeft namelijk een generator die groene stroom opwekt’, zegt Dijkema. ‘Veel schoonmaakbedrijven werken met generatoren die, net als hun auto, op diesel lopen. Ik wilde daarvan af. Het hele bedrijfsproces moest van a tot z duurzaam worden. Dat is nu gelukt met deze generator.’ Marcel Dijkema, eigenaar van The Steamcompany, heeft dankzij een bijdrage van de provincie Groningen zijn bedrijfsproces bijna geheel kunnen verduurzamen. Met behulp van een zelf ontwikkeld concept loopt niet alleen de bedrijfswagen, maar ook de generator van het reinigingsbedrijf op groen gas. ‘Zonder een financieel steuntje in de rug was dat niet gelukt’, zegt Dijkema. ‘Stoomreinigen an sich is niet iets nieuws’, zegt Marcel Dijkema van The Steamcompany als hem gevraagd wordt wat er zo uniek is aan zijn concept. ‘Wat uniek is, is dat we voor ons hele bedrijfsproces groen gas gebruiken. En nu blijkt dat we daarmee aan het pionieren zijn.’ The Steamcompany uit Groningen reinigt auto’s voor zowel bedrijven als particulieren. ‘We reinigen auto’s op locatie’, zegt Dijkema. ‘We kunnen ook kantoorpanden van bedrijven en zorginstellingen reinigen, maar ook matrassen, stoelen en vloerkleden. Dat doen we door middel van stoom. Met stoom kun je op een milieuvriendelijke manier zelfs de sterkst vervuilde plaatsen snel en grondig aanpakken. Bovendien komen er geen geurende stoffen vrij en is het gemakkelijk en veilig in het gebruik.’ De directeur van The Steamcompany zag vorig jaar bij de Kamer van Koophandel informatie over de subsidieregeling ‘innovatief en duurzaam mkb’ voorbij komen. ‘Ik heb toen toch maar de stoute schoenen aangetrokken en een aanvraag geschreven. Ik wist eigenlijk niet eens of het plan wel aan de voorwaarden zou voldoen. Bovendien was ik het idee nog aan het verkennen, dus veel zaken waren nog niet helder.’ Toch werd er in november vorig jaar groen licht gegeven voor de vergroening van The Steamcompany. Met de subsidie die Dijkema ontving, kon hij een cruciaal onderdeel voor de groen gas-generator laten ontwikkelen. ‘Dat heeft wel de nodige stress opgeleverd. Maar ik ben blij dat het nu af is’, vertelt de directeur. ‘We hebben nu iets unieks in handen.’ Dijkema, die eerst als eenmanszaak begon, heeft onlangs zijn eerste medewerker aangenomen en krijgt binnenkort ook een stagiaire over de vloer. Hij denkt niet dat het daarbij blijft. ‘Deze generator heeft nog altijd een enorme impact op de bedrijfsontwikkeling. Ik denk dat de omzet aan het einde van het jaar wel verdubbeld is omdat de economie langzaam opkrabbelt van de crisis. Dan zal er vast wel wat personeel bijkomen.’ Het grootste voordeel haalt Dijkema echter nog wel met de lage productiekosten. Want door de groene generator en het stoomproces, heeft hij slechts een klein beetje gas en water nodig. ‘Gas is veel goedkoper dan diesel. Bovendien hebben we per wasbeurt maar twee liter water nodig en kopen we geen chemicaliën. Dat scheelt enorm in de kosten. Ik ben dan ook blij dat we het voor elkaar hebben gekregen. Of dat zonder subsidie was gelukt? Ik denk het niet. Hoe leuk je plan over duurzaamheid ook mag zijn, je komt bij een bank niet binnen. Ik ben dan ook blij dat de provincie me heeft willen helpen.’ • Bedrijfsnaam: The Steamcompany • Vestigingsplaats: Groningen • Aantal werknemers: 2 • Naam project: The Steamcompany • Provinciale subsidie: € 15.167 Horus View and Explore heeft goud in handen software gemaakt waarmee we beelden aan elkaar konden koppelen. Deze behuizing is daar een afgeleide van.’ De behuizing van Horus View and Explore ziet eruit als een dikke, ronde schijf gemaakt van kunststof. De ‘HRS P 360’, zoals de behuizing heet, is geheel water- en stofdicht. Binnenin de behuizing zitten vier houders waarin camera’s kunnen worden geplaatst die, aan elkaar gekoppeld, een 360 graden beeld kunnen maken. De koppeling via software verzorgt het bedrijf van Aalbers namelijk ook. Terwijl camera’s zich in rap tempo ontwikkelen, blijft de ontwikkeling van beschermingconstructies vaak nog achter. Horus View en Explore uit Bedum bedacht een speciale behuizing waarin camera’s 360 graden foto’s kunnen maken. Vanuit de hele wereld wordt er reikhalzend uitgekeken naar het moment dat de eerste behuizingen klaar zijn. ‘Onze core business is eigenlijk het ontwikkelen van camerasoftware’, legt projectmanager Dirk Aalbers uit als hem gevraagd wordt wat zijn bedrijf precies doet. ‘Maar voor dit specifieke project hebben we een behuizing gemaakt voor camera’s die in alle richtingen geplaatst kunnen worden. Die gemaakte foto’s worden vervolgens aan elkaar gekoppeld zodat de camera’s een 360 graden beeld laten zien.’ Het idee voor de speciale camerabescherming kwam toen de oprichter van het bedrijf werd gevraagd om beeldmateriaal voor kaarten te maken. ‘Vaak stuitten klanten van ons op oud kaartmateriaal met omstandigheden die allang weer veranderd waren. Denk aan stoepjes of paaltjes die ineens op plekken stonden waar onze klanten ze niet hadden verwacht. Zo rees bij ons de vraag hoe we beter beeld konden krijgen van de omgeving. Uiteindelijk hebben we een De klantenkring van Horus View and Explore bestaat vooral uit bedrijven die veel in de openbare ruimte werken. De behuizing moest daarom wel tegen een stootje kunnen. ‘Het moest bestendig zijn tegen regen, wind en stof. Bovendien wordt het vooral op rijdende voertuigen gebruikt, dus het moest stevig zijn.’ Niet alleen beveiligingsbedrijven en de politie kunnen gebruik maken van de 3D-behuizing, ook ingenieursbureaus die bouwterreinen in de gaten willen houden hebben baat bij het product. ‘Ik zeg wel eens dat iedereen die in de openbare ruimte werkt wat kan hebben aan de behuizing’, lacht Aalbers. Er wordt in de markt met verschillende camera’s gewerkt. Daarom moesten er ook meerdere types behuizing komen. ‘Een aannemer gebruikt een andere camera dan een nachtbeveiliger. Bovendien verschillen de camera’s nogal in grootte. Het unieke aan ons product is dat alle soorten en maten camera’s erin passen. Bovendien worden meetinstrumenten en monitoren steeds belangrijker. Je telefoon zit bijvoorbeeld ook vol met camera’s. Ze worden steeds lichter en goedkoper. Wat denk je dat er in een ruimteschip zit dat op Mars landt? Die zit vol met camera’s natuurlijk.’ Door goed naar de markt te luisteren, kwam Aalbers erachter dat er veel behoefte was aan een goede bescherming voor 360-graden camera’s. Erg lang kon Horus View and Explore dan ook niet wachten. ‘We hebben er ooit voor gekozen om onze producten zonder externe financiering te ontwikkelen’, zegt Aalbers. ‘Dat is een bewuste keuze. Gelukkig konden we met de provinciale subsidie de ontwikkeling versnellen. Zonder die hulp had het waarschijnlijk veel langer geduurd.’ De voltooiing van de behuizing valt volgens Aalbers samen met de reorganisatie van de politie. Want die zijn de eerste afnemers van het product. ‘De timing is perfect want de politie heeft al grote aantallen bij ons besteld.’ Op dit moment wacht men bij Horus View and Explore in spanning tot de eerste behuizingen, die elders worden gemaakt, in Bedum worden afgeleverd. ‘We verwachten dat ze binnen enkele weken klaar zijn’, vertelt Aalbers. ‘En dan kunnen we gaan leveren. Voor ons is het belangrijk dat we onze opdrachtgevers een tastbaar product kunnen laten zien dat ze straks met een strik erom heen kunnen kopen. De eerste aanvragen zijn intussen al binnen.’ Nu de 3D-behuizing ieder moment geleverd kan worden, merkt Aalbers dat de interesse toeneemt. Waarschijnlijk is zijn bedrijf dan ook de enige die een dusdanige beschermingsconstructie heeft ontwikkeld. ‘We hebben misschien wel goud in handen’, zegt hij voorzichtig. ‘We zijn al bezig met de verkoop in Brazilie, Italie, Polen en Engeland. • Bedrijfsnaam: Horus View and Explore • Vestigingsplaats: Bedum • Aantal werknemers: 10 • Naam project: HRS P 360 • Provinciale subsidie: € 26.900 Eigenlijk zitten we in een enorme flow. Het kan nog heel interessant worden, dat beginnen we nu wel te merken.’ Horus View and Explore heeft nu nog tien man in dienst op het kantoor in Bedum. Maar dat kunnen er zomaar meer worden, zegt Aalbers. ‘Nu de behuizing er bijna is, moeten we aan de slag met onze marketing. Qua investering hebben we de grootste kosten al achter de rug. Wat er over is, steken we nu in ons marketingbudget. Daarna ben ik heel erg benieuwd naar wat er gaat gebeuren.’ Qlyte: ‘We staan op het punt van een internationale doorbraak’ meestoken van dat afval is gelimiteerd omdat het redelijk langzaam uitbrandt. In pellet-vorm kan het verpoederd worden, zodat het veel sneller uitbrandt. Daarmee kan ook de laatste twintig procent van de kolen in een cementoven worden vervangen.’ Nu het subcoal proces zich bewezen heeft in de cement- en kalkindustrie, wil Qlyte de techniek ook toepassen op kolencentrales. ‘Daarvoor zijn we bezig met een concept waarbij de poederkorrels nog harder en kleiner worden gemaakt zodat ze nog fijner verpoederd kunnen worden’, vertelt Koekkoek. Om dat te bereiken, moet het bedrijf zijn eigen machines aanpassen en moet er heel veel getest worden. ‘We moeten het zo vaak mogelijk op grote schaal testen. Dat kost veel tijd. Uiteindelijk moet dat resulteren in een hoogwaardige afzet, anders is het niet rendabel’, aldus Koekkoek. Qlyte uit Farmsum staat op het punt om de wereld te veroveren met een technologie waarbij papierplastic afval kan worden omgezet in poedervormige korrels die worden gebruikt als brandstof in onder andere kolencentrales. ‘Met onze techniek kunnen kolencentrales in de toekomst zowel duurzamer als goedkoper opereren’, zegt directeur Ralph Koekkoek. Qlyte zet niet-recyclebaar papierplastic afval om naar brandstof. Dat doet het bedrijf door onder andere het afval van papierproducenten te verwerken. ‘Als je oud papier gaat recyclen, kom je altijd wel plastic tegen. Dat plastic, wat afval is voor de producent, nemen wij in’, vertelt directeur Koekkoek. Zijn bedrijf neemt niet alleen papierplastic in van papierproducenten, maar ook bij afvalsorteerstations is Qlyte een vaste klant. Het papierplastic dat het bedrijf uit Farmsum inneemt, wordt verwerkt tot een hoogwaardige brandstof genaamd ‘subcoal’. Het subcoal wordt nu al in de vorm van korrelachtig poeder verkocht aan de kalk- en cementindustrie die het gebruikt als brandstof voor hun verbrandingovens. ‘Wij verwerken de plastic en papierresten tot subcoal in de vorm van energiepellets. Het is ter vervanging van fossiele brandstoffen’, zegt Koekkoek. ‘De cementindustrie stookt namelijk op grote schaal papierplastic afval mee. Maar het Het is voor Qlyte van belang om kwalitatief betere producten te maken. De tarieven in de afvalsector staan namelijk onder druk door een overcapaciteit bij de afvalcentrales. ‘De markt is de laatste jaren behoorlijk in beweging’, vertelt Koekkoek. ‘Er is veel extra verbrandingcapaciteit bijgekomen zonder dat de afvalberg is gegroeid. De prijzen staan onder druk. Dus voor ons is er een noodzaak om hoogwaardige producten te leveren.’ Voor kolencentrales wordt het steeds belangrijker dat ze duurzamer gaan draaien. ‘Er is veel discussie over de kolencentrales’, zegt Koekkoek. ‘Die zijn vervuilend en dragen niet bij aan de doelstellingen rond duurzaamheid. Bovendien worden kolencentrales door het energieakkoord gedwongen om zich meer op het stoken van biomassa te richten. Het lastige is alleen dat biomassa alleen interessant is als er subsidie wordt verstrekt. Anders is het twee keer zo duur.’ Een andere brandstofalternatief voor een kolencentrale is hout. Maar ook dat is economisch gezien niet erg interessant, omdat de verbrandingswaarde minder hoog is en je dus veel meer volume aan hout nodig hebt dan bij andere duurzame brandstoffen. Kolencentrales moeten dus iets vinden dat duurzaam en goedkoper is. ‘De subcoal brandstoffen hebben ook ongeveer een vijftig tot zestig procent lagere CO2-uitstoot dan kolen’, zegt hij. Qlyte is nog bezig met het testen van de subcoal-korrels. De eerste tekenen zijn hoopvol, zegt Koekkoek. ‘De eerste testen in de cementindustrie zijn goed gelukt. Daar hebben we ook al de eerste leveringen bezorgd.’ Het ontwikkelen van brandstoffen komt erg nauw, vertelt de directeur. De korrels moeten een bepaalde kwaliteit en de juiste specificaties hebben om het verbrandingsproces niet te verstoren. ‘In de energiecentrales zijn we volop aan het testen. We wachten de resultaten met veel spanning af. Het is belangrijk dat we het geduld hebben om een optimaal product te maken.’ Als het eenmaal zover is, dan heeft het bedrijf uit Farmsum goud in handen. ‘We hebben namelijk de exclusieve rechten in handen. Als de testen succesvol zijn, mogen we wel spreken van een doorbraak. In Nederland zijn er nog een paar kolencentrales, maar kijk eens naar landen als Polen. Dat land draait voor tachtig procent op kolen en zeventig procent van het afval gaat rechtstreeks naar de stort. Daar kun je dus veel problemen in één klap oplossen. Kolen zijn in de hele derde wereld nog heel belangrijk in de energievoorziening. Internationaal liggen er enorm veel kansen.’ De test die Qlyte nu in een Nederlandse kolencentrale uitvoert, is ook interessant voor bijvoorbeeld de kolencentrale in de Eemshaven. ‘Een CO2-besparing is ook daar erg welkom’, zegt Koekkoek. ‘We zijn een gasland, maar centrales die op gas draaien zijn relatief duur. Daarom staan veel gascentrales op dit moment stil, terwijl de meer vervuilende kolencentrales maar blijven draaien. Het moet dus klimaatvriendelijker, maar dat is voorlopig alleen rendabel met subsidies. Je wilt als overheid niet een hele sector steeds op subsidie laten draaien.’ • Bedrijfsnaam: Qlyte • Vestigingsplaats: Farmsum • Aantal werknemers: iets meer dan 20 • Naam project: subcoal korrels • Provinciale subsidie: € 100.000,- Zelf had Qlyte de ontwikkeling van subcoal-poeder ook niet zonder subsidie konden doen. Daarvoor is de ontwikkeling te duur en kost het te veel tijd. ‘Banken en investeerders zijn dan ook niet happig’, weet Koekkoek. ‘De subsidie heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze ontwikkeling. We hopen dat als de laatste experimenten succesvol verlopen, we een internationale doorbraak in handen hebben. Nergens ter wereld worden dergelijke brandstoffen in poedervormige substantie gemaakt. Er wordt dan ook vanuit de hele wereld naar ons gekeken.’ Colofon Teksten: Persbureau Tammeling Foto's: Jan Buwalda Opmaak en druk: Grafisch Centrum provincie Groningen Oplage: 200 April 2014