Biotechnologisch textiel Broek van bacteriën Haute couture gemaakt van groene thee, wijn en zure melk met de hulp van bacteriën: het kan. Wetenschappers en kunstenaars slaan de handen in elkaar om de kledingindustrie groener te maken. Door Mariska VAN SPRUNDEL H oeveel kledingstukken heeft u in de kast hangen? Tussen de zeventig en de honderd? Dan heeft u er evenveel als de gemiddelde westerse medemens. Jaarlijks spenderen we zowat 700 euro aan kledij, maar we gooien ook jaarlijks zowat dertien kilogram kleren weg. Een derde daarvan wordt hergebruikt. De cijfers liegen niet: mode leeft in onze maatschappij. Maar voor die grootschalige kledingconsumptie betaalt het milieu een prijs. De kledingindustrie heeft te kampen met een chronisch duurzaamheidsprobleem. De ingewikkelde productieketen waarin natuurlijke en synthetische kledingstoffen gemaakt, geverfd en bewerkt worden, zijn op zijn zachtst uitgedrukt niet erg milieuvriendelijk (zie ‘Aanslag op het milieu’). Daarnaast komen de meeste kleren niet ‘eerlijk’ tot stand. Textielarbeiders in ontwikkelingslanden als India en China werken voor een schijntje tussen gevaarlijke, milieuverontreinigende chemicaliën. Hoewel de duurzaamheidsbeweging in de voedselindustrie goed op gang komt – consumenten zijn zich steeds bewuster van de herkomst van hun voedsel – vergeten we vaak wat de oorsprong is van onze kleding. In 2012 werd een enquête afgenomen bij ruim Op Living Couture wordt biotech textiel tentoongesteld. zesduizend consumenten in Brazilië, China, India, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De ondervraagden gaven weliswaar aan geld te willen uitgeven aan milieuvriendelijke kleding, maar in werkelijkheid bleken ze dat amper te doen. Hoofdreden? Ze vinden duurzame producten te duur en van te slechte kwaliteit. Toch moet er iets veranderen in de hedendaagse kledingproductie. Dat werd onlangs nog pijnlijk duidelijk in Bangladesh. Daar stortte in mei een kledingfabriek in. Honderden arbeiders kwamen om het leven. Op zo’n moment wakkert de internationale discussie over de kledingindustrie weer aan. Iedereen is het erover eens: kleding maken moet beter. Beter voor de mens en beter voor het milieu. Wetenschappers en kunstenaars dragen hun steentje bij. Samen onderzoeken ze welke duurzame, natuurlijke materialen kunnen dienen voor toekomstige consumentenproducten. Dat doen ze door in biotechnologische laboratoria te experimenteren met geheel nieuwe, duurzame kledingstoffen. Bacteriën bieden daarbij een helpende hand. Met de producten die dat onderzoek oplevert, werken ze mee aan een oplossing voor het ecologische probleem. Gevoelige materie Schoen en jasje van Suzanne Lee, gemaakt door bacteriën, gist en microben. ( Foto: Biocouture 2013) Eo s 8 8 Of het nu gaat om levende beestjes zoals bacteriën en schimmels, of moleculen zoals cellulose en eiwitten: de biotechnologie heeft de kledingindustrie heel wat te bieden. In Leiden stond deze ‘kweekkleding’ onlangs in de kijker tijdens het evenement Eos 89 Living Couture, georganiseerd door Robert Zwijnenberg, hoogleraar Relatie tussen Kunst en Wetenschap aan de Universiteit Leiden. Er was uiteraard biotech textiel te zien, maar kunstenaars, filosofen en wetenschappers reflecteerden er ook over de ethische en culturele impact van kledingstoffen uit biotechnologische laboratoria. Want los van de vraag of kweekkleding het duurzaamheidsprobleem kan oplossen, is de nieuwe methode op zichzelf ook een vraagstuk. De toepassing van biotechnologie ligt vooral in Europa nog erg gevoelig. Met name het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen stuit vaak op weerstand. Nochtans bestaan veel van onze broeken, T-shirts en jurken al gedeeltelijk uit genetisch gemodificeerd katoen. In de Verenigde Staten is meer dan de helft van alle geteelde katoen aangepast met een insectenwerend bacterieel gen. In landen als India en China, waar het leeuwendeel van onze kleding vandaan komt, is dat aandeel bijna negentig procent. Kledingstukken die hun oorsprong vinden in een genlab zullen steeds vaker in de rekken hangen. Maar kweekkleding gaat nog een stap verder. Door gebruik te maken van een laboratorium Kweek je eigen kleding Aanslag op het milieu Wetenschappers en kunstenaars experimenteren wereldwijd met biotechnologie voor de productie van kledingstoffen. Het ene project is al opvallender dan het andere. Enkele van de bijzonderste initiatieven: Kledingstoffen zijn afkomstig van natuurlijke bronnen als planten (katoen, linnen) en dieren (wol, leer). Soms worden ze kunstmatig gesynthetiseerd uit aardolie. Van de natuurlijke vezels scoort vooral katoen slecht op de duurzaamheidsmeter: de teelt van het plantje vereist veel land, water en bestrijdingsmiddelen. Biologisch katoen is duurzamer, want er worden geen kunstmest of bestrijdingsmiddelen ingezet. Maar in vergelijking met traditionele katoenteelt is er wel meer land nodig om hetzelfde gewicht per hectare te verkrijgen. • De Duitse ontwerpster Anke Domaske maakt in haar bedrijf Qmilch kledingstof uit bedorven melk. Het melkeiwit caseïne fungeert als kledingvezel. Melk die niet meer geschikt is voor menselijke consumptie, is zo toch van nut in de mode. • Spinnen weven webben van pure zijde. Wetenschappers van de University of Wyoming plaatsten in 2010 het spinnengen dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van zijde in het DNA van geiten. Daardoor scheiden de geiten zijde uit in hun melk. Als die uit de melk gefilterd wordt, kan de ijzersterke zijde dienen voor bijvoorbeeld kogelvrije vesten. • Het kunstproject Mirco’be’ van de Australische wetenschapper Gary Cass en kunstenares Donna Franklin gebruikt bacteriën om wijn om te zetten in cellulose. Het duo heeft met die cellulose een draagbare, naadloze jurk gemaakt. Afgedankte wijn die niet aan de kwaliteitseisen voor consumptie voldoet, krijgt op die manier een tweede leven als ‘gefermenteerde mode’. • Het Amerikaanse bedrijf Modern Meadow wil een jas maken uit authentiek leer, maar waar geen dier voor geslacht wordt. Dat kan door enkele cellen van bijvoorbeeld een koe op te kweken en te vermenigvuldigen in een bioreactor. Een 3D-printer brengt de cellen vervolgens in lagen bij elkaar om een lapje leer te vormen. is niet waterbestendig. Een belangrijke hinderpaal in natte streken zoals de Lage Landen. Bij een wandeling door de regen zou het jasje zich volzuigen met water, waardoor de naden loskomen en het kledingstuk letterlijk van het lichaam afglijdt. Het materiaal mist dus nog enkele cruciale eigenschappen om draagbare kleding te worden. Tijdens haar presentatie op de jaarlijkse TED-conferentie speculeerde Lee over een oplossing voor dat probleem. ‘Met synthetische biologie kunnen met levende organismen willen wetenschappers een nieuwe generatie materialen maken van biologische oorsprong. Al dan niet gene- Ook materialen als wol en linnen plegen een aanslag op het landgebruik. Synthetische materialen als acryl en polyester zijn niet veel beter: ze komen uit een niethernieuwbare grondstof en vereisen veel chemicaliën. Na de productie worden veel stoffen, zowel natuurlijke als synthetische, bewerkt met kleurstoffen die vaak milieubelastende zware metalen bevatten. Daarnaast krijgen kledingstoffen geregeld een chemische nabehandeling om ze bijvoorbeeld kreukvrij, antistatisch of waterafstotend te maken. we een bacterie ontwerpen die de kwaliteit, kwantiteit en vorm produceert van het begeerde materiaal.’ Verven met antibiotica Kweekkleding is dus wellicht mogelijk. Maar mag het ook? Volgens Zwijnenberg spelen er ethische kwesties en is de kunst in staat om de juiste vragen te stellen en aandacht op te eisen. Biokunstenares Anna Dumitriu denkt er ook zo over. Met haar microbiologische projecten recept: laat een badkuip vollopen met groene thee en voeg suiker en een mengsel van bacteriën, gist en microben toe. Laat de vloeistof ‘Mogelijk belandt kweekkleding ooit in de rekken van H&M’ tisch aangepaste bacteriën moeten aan kledingstoffen nieuwe kwaliteiten, vormen en functies geven. Een jurk uit groene thee Is dat een verre blik in de toekomst? Zeker niet. Bacteriën hebben zelfs al op de catwalk geflaneerd. De Londense designer Suzanne Lee is op dat vlak koploper met haar ‘biocouture’. De werkwijze van Lee is verrassend simpel. Haar onderzoeksprotocol klinkt als een Eo s 9 0 een tijdje sudderen bij dertig graden Celsius. Na drie dagen drijft er een laagje cellulose aan het oppervlak, dat de microben door middel van fermentatie aangemaakt hebben. Na twee weken is de laag dik genoeg om geoogst te worden. Knip het slijmerige spul in kleine stukken en drapeer in de gewenste vorm op een etalagepop. De stukjes aan elkaar naaien is niet nodig. Als het water uit de cellulose verdampt, hechten de lapjes zich vanzelf vast. Een nadeel van Lee’s kleding: de biocouture Ook met MRSA-bacteriën uit je neus kan je kleren maken. Dat demonstreerden de deelnemers van het Living Couture Festival. Eos 91 laat Dumitriu de grenzen tussen wetenschap en kunst vervagen. Speciaal voor het Living Couture-evenement vloog ze over naar Nederland om een workshop te geven. In haar Leidse biolab liet ze de deelnemers kennismaken met bacteriën en biotechnologische weefsels om kleding te maken. Bij een van haar projecten kleurt Dumitriu textiel in door middel van antibiotica. Die brengt ze aan op specifieke plekken op de kledingstof. Vervolgens brengt ze gepigmenteerde bacteriën aan, die alleen groeien op plekken zonder antibiotica. Zo komen er prachtige patronen tevoorschijn. ‘De textiel die ik ontwerp met bacteriën en antibiotica is niet gericht op draagbare mode.’ Dat ligt anders voor haar collega Suzanne Lee, denkt Dumitriu. ‘Lee is van oorsprong modeontwerpster en wil iedereen in haar creaties rond zien lopen.’ Filosoof Bas Haring, die deelnam aan een debat over biotechnologie, acht het niet onmogelijk dat kweekkleding in de toekomst gecommercialiseerd wordt en dus ook in de rekken van H&M belandt. ‘Het zou kunnen dat de jurken wat minder exclusief worden en dat bacteriën de geijkte manier worden om kleding te produceren.’, aldus Haring. Schijnoplossing Stel je voor dat bacteriën in de toekomst inderdaad fabrieksmatig ingezet worden om kleding te maken. Is het duurzaamheidsprobleem dan van de baan? Of is het een schijnoplossing waarbij productie op grote schaal opnieuw voor problemen zorgt? Want arbeidsuitbuiting vaag je niet weg met kweekkleding. Of kledingstoffen nu van bacteriële aard zijn of niet, er blijven mensen nodig om de kleren in elkaar te zetten. ‘Misschien moeten we eerst de onderliggende problemen in de industrie aanpakken’, oppert Zwijnenberg. Gedragsverandering is wellicht effectiever dan een technologisch herstel. ‘Daarnaast mogen we niet denken dat wanneer iets door de natuur geproduceerd wordt, het automatisch duurzaam is’, voegt Haring toe. ‘Een biologisch proces is niet per definitie duurzaam.’ De tijd zal het uitwijzen. Modeontwerpster Lee is in ieder geval enthousiast over het gebruik van bacteriën, omdat ze zo efficiënt zijn. Met haar productieproces van groene thee en suiker vervaardigt ze alleen wat ze nodig heeft. Zonder afval. Bacteriële cellulose kan volgens haar zelfs vervaardigd worden uit suikerhoudend afval van voedselbedrijven. Zoals Lee in haar TEDTalk zei: ‘Ik beweer niet dat bacteriële cellulose katoen, leer of ander textiel zal vervangen, maar het kan wel een slimme, duurzame toevoeging zijn aan onze natuurlijke hulpbronnen.’ ■