Didactische evaluatie van het godsdienstonderricht in

advertisement
Didactische evaluatie van het godsdienstonderricht in de klas
Wat is evalueren?
“Evalueren is informatie verzamelen over de waarde of het verloop van het didactisch handelen door te
onderzoeken in welke mate de doelen door de leerlingen worden bereikt en op grond daarvan beslissingen
nemen” (Leerplan R.K. Godsdienst).
Kritische vragen:
1. Is het wel mogelijk het resultaat of het product van de godsdienstige vorming te evalueren?
2. Ondersteunt het organiseren van evaluatieproeven niet het prestatiedenken, de stress en de angst van de
leerlingen? Wordt op die manier de huidige ‘prestatieschool’ niet godsdienstig gelegitimeerd?
3. Draagt de evaluatie in de godsdienstles niet bij tot de selectie van de leerlingen en op die manier tot de
versteviging van de heersende maatschappelijke status quo?
4. Is het exclusief meten van cognitieve leerresultaten geen bevestiging van het rationeel, economisch
denkmodel?
Positieve elementen
1. Nagaan of de doelstellingen van het godsdienstonderricht bereikt zijn.
2. Een ernstige evaluatie tilt ook het statuut van het vak godsdienst op in de ogen van de collega’s.
3. Evalueren kan minstens de extrinsieke motivatie van leerlingen verhogen.
4. Prestatiestreven heeft ook een positieve schepppingstheologische waarde.
Twee fundamentele opties:
1. Vanuit een bevrijdingstheologisch perspectief voor het vak godsdienst een vrijplaats opeisen om van
daaruit mee te werken aan een prestatievrij onderwijs door bewust geen productevaluatie te doen.
2. Vanuit een pragmatisch perspectief pogen een prestatiekritische evaluatiestrategie te ontwikkelen om
zodoende de andere vakken prestatiekritisch te kunnen beïnvloeden.
Voorkeursoptie:
1. Godsdienstonderricht is een ‘schoolvak’ (te onderscheiden van ‘catechese’). De evaluatie van het
godsdienstonderricht kan gebeuren volgens dezelfde criteria als die van andere vakken. Godsdienst is
geen doe- of beleefvak (zoals lichamelijke opvoeding of tekenen).
2. Godsdienstonderricht moet aandacht hebben voor productevaluatie (‘het eindproduct van de leerling
wordt geëvalueerd’) èn voor procesevaluatie (verschillende fasen in het didactisch handelen worden
geëvalueerd: ‘hoe is het eindproduct door toedoen van leerling, leerkracht en context tot stand
gekomen?’).
3. Centraal dient de evaluatie van de ontwikkelde vaardigheden te staan.
4. In het godsdienstonderricht mogen niet alleen gesloten, maar dienen ook open vragen geformuleerd te
worden.
5. In het godsdienstonderricht dienen niet alleen cognitieve, maar ook affectieve doelstellingen
(bijvoorbeeld: dialoogbereidheid) geëvalueerd te worden. Om dergelijke attitudes te evalueren moet de
leerkracht attent zijn voor gedragspatronen die wijzen op de inspanningen die geleverd worden om
bepaalde attitudes te verwerven.
Het nieuwe leerplan Rooms-katholieke godsdienst over evaluatie:
1. Productevaluatie, procesevaluatie èn curriculumevaluatie conform de leerlijn van het leerplan.
2. Het zich eigen maken van leerinhouden is een belangrijk aspect van het vak godsdienst. Maar het is
slechts één aspect, het cognitieve. Evaluatie gericht op verbeelding, zelfverheldering, reflexiviteit,
mondigheid, communicatie, op vaardigheid in het uitdrukken van de binnenkant of het begrijpen van
levensbeschouwelijke taal zijn zelden aan de orde.
3. Evaluatie vraagt nederigheid en relativering: voor geen enkel vak is evaluatie sluitend objectief.
4. Geen evaluatie van de gelovigheid van de leerlingen. Het vak godsdienst wil geenszins toetsen welke
catechetische weg de leerlingen hebben afgelegd. De realisatie van doelen mag gemeten worde, de
impact van het vak op de gelovigheid van de leerlingen is vrucht die buiten het meten valt.
5. Pleidooi voor het bijhouden van een logboek door de leerlingen.
Opdracht: bedenk een manier waarop u de doelstellingen van de les, beschreven in uw
lesvoorbereidingsformulier zou evalueren.
Download