Actuarieel Risicotaxatie Instrument Jeugdbescherming (ARIJ) De ARIJ is ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met Jeugdbescherming Regio Amsterdam met als doel onveilige opvoedingssituaties in te schatten. De ARIJ bestaat uit drie onderdelen: 1) Een veiligheidstaxatie waarmee de directe onveiligheid van het kind wordt ingeschat. Hierbij gaat het om de vraag of onmiddellijk moet worden ingegrepen om het kind veilig te stellen. Dit onderdeel bestaat uit 8 items. Indien één van de items met ‘ja’ wordt beantwoord, dan geeft het instrument aan dat het kind direct moet worden veiliggesteld. Indien tenminste één van de items met ‘onbekend’ wordt beantwoord, dan geeft het instrument aan dat de veiligheid nader in kaart moet worden gebracht. In andere gevallen geeft het instrument aan dat er geen zorgen zijn over de acute veiligheid. In geval het kind direct moet worden veiliggesteld wordt direct een plan opgesteld ten aanzien van de in te zetten middelen, zoals het inschakelen van het sociaal netwerk, de veroorzaker van de onveiligheid uit huis halen, en (diverse vormen van) uithuisplaatsing van het kind. 2) Een risicotaxatie waarmee het risico op toekomstige onveiligheid wordt ingeschat. Dit onderdeel bevat in totaal 23 items. Op basis van de antwoorden op de items wordt een casus ingedeeld in één van de negen risicogroepen die zijn bepaald op basis van de CHAID-analyse. Om te komen tot een werkbare indeling voor de praktijk zijn deze negen groepen vervolgens teruggebracht naar drie risicogroepen, namelijk hoog risico, gemiddeld risico en laag risico. In Tabel 1 staan de risicogroepen beschreven. 3) Een dynamisch risicoprofiel waarmee vooruitgang kan worden gemonitord, en welke aangeeft in hoeverre het risico op toekomstige onveiligheid kan worden verlaagd op basis van de dynamische (veranderbare) risicofactoren die worden gemeten met de ARIJ. Dit betreffen de volgende risicofactoren: Zorgen over bescherming en veiligheid Zorgen over basale verzorging Zorgen over regels en grenzen Zorgen over stabiliteit Psychiatrische problematiek bij opvoeder(s) (inclusief angst/depressie) Verslavingsproblematiek bij opvoeder(s) Opvoeder(s) fysiek afwezig Opvoeder(s) emotioneel afwezig Problematische partnerrelatie Veel conflicten Materiële/financiële problemen (werkloosheid, huisvesting) Sociaal isolement/sociaal conflict Tabel 1 Risicogroepen ARIJ Hoog risico Totaal aantal risicofactoren is 4-6, er is sprake van een verstandelijke beperking bij ouder(s), 1 ouder(s) hebben niet eerder geweld tegen personen gebruikt Totaal aantal risicofactoren is 1-3, de leeftijd bij aanvang hulpverlening van het kind is jonger dan 2 1 jaar of er zijn concrete aanwijzingen die wijzen op recent lichamelijk geweld, seksueel misbruik of verwaarlozing Totaal aantal risicofactoren is 4-6, ouders zijn zelf slachtoffer van kindermishandeling, er is geen 3 sprake van een verstandelijke beperking bij ouder(s), ouder(s) hebben niet eerder geweld tegen personen gebruikt Totaal aantal risicofactoren is 1-3, de leeftijd bij aanvang hulpverlening van het kind is 1 jaar of 4 ouder, er zijn concrete aanwijzingen die wijzen op recent huiselijk geweld Totaal aantal risicofactoren is 4-6, ouder(s) hebben eerder geweld gebruikt tegen personen of er 5 zijn concrete aanwijzingen die wijzen op recent lichamelijk geweld, seksueel misbruik of verwaarlozing 6 Totaal aantal risicofactoren is 7 of meer Gemiddeld risico Totaal aantal risicofactoren is 4-6, er is geen sprake van een verstandelijke beperking bij ouder(s), ouder(s) hebben niet eerder geweld tegen personen gebruikt, ouders zijn niet zelf slachtoffer van 7 kindermishandeling en er zijn geen concrete aanwijzingen die wijzen op recent lichamelijk geweld, seksueel misbruik of verwaarlozing Laag risico Totaal aantal risicofactoren is 1-3, de leeftijd bij aanvang hulpverlening van het kind is 1 jaar of ouder, er zijn geen concrete aanwijzingen die wijzen op recent huiselijk geweld, 8 of de leeftijd bij aanvang hulpverlening van het kind is jonger dan 1 jaar en er zijn geen andere risicofactoren. 9 Totaal aantal risicofactoren is 0 Tabel 2 Risicogroepen Dynamisch Risicoprofiel Hoog risico 1 Aantal dynamische risicofactoren is 5 of meer, opvoeder(s) fysiek afwezig 2 Aantal dynamische risicofactoren 2-4, er is sprake van conflicten en/of huiselijk geweld Midden risico 3 Aantal dynamische risicofactoren 2-4, er is geen sprake van conflicten en/of huiselijk geweld, er is sprake van materiële/financiële problemen 4 Aantal dynamische risicofactoren is 5 of meer, opvoeder(s) niet fysiek afwezig Laag risico 5 Aantal dynamische risicofactoren 2-4, er is geen sprake van conflicten en/of huiselijk geweld, er is geen sprake van materiële/financiële problemen 6 Aantal dynamische risicofactoren is 0-1 De ARIJ is ontwikkeld om een alternatief te kunnen bieden voor de LIRIK, welke grootschalig wordt ingezet in Nederland om de huidige en toekomstige kindonveiligheid in te schatten. De LIRIK is een klinisch instrument waarbij de inschatting van het risico aan de professional wordt overgelaten (Ten Berge & Eijgenraam, 2008). Professionals in de praktijk ervaren dit als heel lastig en uit recente onderzoeken blijkt dan ook dat zowel de betrouwbaarheid als de predictieve validiteit van de LIRIK zeer laag zijn (Bartelink e.a., 2015, Van der Put e.a., 2015, Veenhuizen 2013). De ARIJ is een actuarieel instrument dat is ontwikkeld vanuit de behoefte in de praktijk aan een hulpmiddel om tot een eindoordeel te komen over de onveiligheid. Uit een eerste onderzoek blijkt dat de betrouwbaarheid en de predictieve validiteit van de ARIJ significant beter zijn dan die van de LIRIK (Van der Put e.a., 2015). Desondanks is de predictieve validiteit van de ARIJ matig en daarom is het belangrijk aanvullend onderzoek te doen om de ARIJ verder te kunnen verbeteren. Daarom wordt aan organisaties die de ARIJ gebruiken gevraagd om aan onderzoek mee te werken en de benodigde data hiervoor te leveren. De ARIJ is dus een instrument in ontwikkeling en de ontwikkeling, normering en validering van de ARIJ wordt beschouwd als een continu proces waarbij steeds weer nieuwe kennis wordt ingebracht vanuit wetenschap en praktijk om zo voortdurend het instrument te verbeteren. Referenties Bartelink, C., De Kwaadsteniet, L., Ten Berge, I., Blik, M., Van Brandenbrug, M. Van Gastel, W. Hornstra, M. Konijn, C. & Witteman, C. (2015). Eindrapport LIRIK valideringsonderzoek: Betrouwbaarheid en validiteit van de LIRIK. NJI/Utrecht. Artikel in voorbereiding. Ten Berge, I. J. & Eijgenraam, K. (2009). Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK). Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Van der Put, C. E., Assink, M. & Stams, G. J. J. M. (2015). De ontwikkeling van een Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ). Universiteit van Amsterdam. http://dare.uva.nl/document/2/161304 Van der Put, C. E., Assink, M., & Stams, G. J. J. M. (in press). Predicting Relapse of Problematic Child-Rearing Situations. Children and Youth Services Review. Van der Put, C. E., Assink, M., & Stams, G. J. J. M. (2015). Het voorspellen van problematische opgroei- en opvoedingssituaties: Onderzoek naar de predictieve validiteit van de LIRIK en de ontwikkeling van een Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ). Kind en Adolescent. Manuscript submitted for publication. Veenhuizen, H. P. (2013). Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK): Het effect van een hulpschema als modererende factor. Master’s thesis, VU Amsterdam.