‘Persoonlijk meesterschap in de lerende basisschool’ Onderzoek naar de invloed van het karakter op het handelen van de leerkracht in het team. Christelijke Hogeschool Ede HOGER BEROEPSONDERWIJS Onderzoek van de opleiding ‘leraar basisonderwijs’ (PABO) aan de Christelijke Hogeschool Ede Roxenne Florijn Studentnummer: 131167 Begeleider: Hilbertine Bos & Hans Bakker Datum: juni 2016 Aantal woorden: 4509 Voorwoord Dit voorwoord is ervoor bedoeld dat docenten van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) de oorsprong weten van de onderzoeken die gedaan worden door de studenten vanuit de Academische Opleidingsschool (AOS). Per 1 mei 2015 startte de Academie Educatie van de CHE een duo-lectoraat met als lector dr. J.J. Bakker en associate lector drs. J. Kaldeway. Na enig research in het basisonderwijs door het lectoraat blijkt dat het aansluiting bij talenten van kinderen en het zoeken daarbij naar het evenwicht tussen ontwikkelingsgericht en opbrengstgericht werken, als een uitdagend thema wordt gezien. Het lectoraat heeft dit als uitdagend thema opgepakt. Dit thema wordt Talenten & Opbrengsten genoemd. In het driejarige lectoraatsplan Academie Educatie zijn vier basisscholen betrokken: (1) De Vlinderboom, Ede (2) De Fontein, Barneveld (3) De Klokbeker, Ermelo en tot slot (4) De Hoeksteen, Nijkerk. Deze basisscholen worden AOS genoemd, omdat er rondom dit thema door studenten, masterleerkrachten en docentonderzoekers van de CHE-onderzoek wordt gedaan. Deze scholen centreren zich rondom de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen talentgericht werken met daarbij passende werkvormen als ontdekkend leren, en opbrengstgericht werken met daarbij passende werkvormen als directe instructie, elkaar versterken en worden geïntegreerd, gericht op de ontwikkeling van hun eigen identiteit van kinderen ten dienste van de samenlevingsverbanden waarin ze functioneren? Basisschool De Hoeksteen richt zich op de ontwikkeling van hun eigen identiteit, zowel leerkracht als leerling, en hebben van hieruit hun eigen driejarige onderzoeksvraag voor de AOS opgesteld: Welke interventies ontwikkelt het team van De Hoeksteen om een omgeving (cultuur) te creëren die ertoe bijdraagt dat kinderen en leraren in hun identiteitsontwikkeling hun eigen verhaal als hun ‘mission statement’ vormen, articuleren, presenteren en beargumenteren? Het jaarthema van AOS 2015-2016 voor De Hoeksteen is: Wat verstaan we in de ontwikkeling van leraren onder vormen, articuleren, beargumenteren en presenteren binnen de context van persoonlijk meesterschap? Binnen het AOS-team van De Hoeksteen zijn vier 3e jaarsstudenten, twee 4e jaarsstudenten betrokken die elk hun eigen deelonderzoek uitvoeren. De studenten beschrijven in hun inleiding van hun onderzoek de context van hun eigen deelonderzoek. Samenvatting Een persoonlijke visie van een leerkracht, wordt ook wel het karakter genoemd. Het karakter van elk persoon komt van binnenuit. Ieder karakter is anders, dit heeft te maken met de omgeving, verhalen, een referentiekader. Al deze factoren maken een karakter. Het karakter is gebaseerd op een persoonlijkheidstypen. In dit onderzoek staan de persoonlijkheidstypen 1) harmoniser, 2) gestructureerd denker, 3) doorzetter, 4) dromer, 5) rebel en 6) promotor centraal. Alle persoonlijkheidstypen zitten in ieder mens, de een is alleen meer gefundeerd dan de ander. Het doel van dit kwantitatief beschrijvend onderzoek is het beschrijven van de persoonlijkheidstypen die aanwezig zijn binnen het team van de onderzoeksschool (De Hoeksteen). In dit onderzoek wordt de frequentie van de persoonlijkheidstypen onder de 22 participanten beschreven van onderzoeksschool H. De resultaten tonen aan dat er voornamelijk harmonisers aanwezig zijn op de onderzoeksschool. Deze inzichten helpt de leerkrachten door een beter inzicht te krijgen in collega’s. Ook draagt dit bij aan het schrijven van een persoonlijk mission statement, aangezien zij zelf ook inzicht hebben gekregen in een eigen persoonlijkheidskenmerk. Voor een vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te kijken hoe je dit op leerling niveau kan brengen, zodat de leerkrachten kunnen kijken naar de persoonlijkheidstypen van iedere individuele leerling in de klas. Hierdoor kan de leerkracht ook inspelen op de individuele leerlingen. De invloed van het karakter op het handelen van de leerkracht in het team en in de klas Basisschool De Vlindertuin is een school die wordt gevormd door de mensen die er werken. Alle leerkrachten hebben hun eigen taak in de school, met hun eigen opvattingen, hun eigen visie en hun eigen wil over deze taken. Door met elkaar te praten en hun visie met elkaar te delen, creëren zij onderwijs wat bij hen past. Hierdoor zijn alle leerkrachten enorm gemotiveerd en vormen zij een team dat met 100% voor de school – met zijn leerlingen – gaat en streeft naar een steeds hoger level. Wat houdt persoonlijk meesterschap in binnen de context van de lerende organisatie? Deze vraag staat centraal in dit artikel. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt er eerst beschreven wat een lerende organisatie is, wat het belang hiervan is, wat kenmerken zijn en wanneer een basisschool een lerende organisatie is. Daarna wordt er vanuit de lerende organisatie gekeken naar het persoonlijk meesterschap van de leerkracht, aangezien dit een kenmerk is van de lerende organisatie (Senge, 1992). Tot slot wordt er gesproken over karakter. Wat is het, hoe vormt zich dit en welk type leerkrachten zijn er allemaal? Het doel van dit artikel is om een relatie te leggen tussen de genoemde begrippen. Ook wordt er besproken hoe belangrijk het is om te weten wie jij bent als leerkracht, waar jij als leerkracht voor staat en hoe dit wordt uitgestraald naar het team en de leerlingen van de basisschool. lerende organisatie Het belang van de lerende organisatie is de werkelijkheid veranderen naar een hoger niveau. Verschillende organisaties hebben veranderingen waargenomen en hebben ze toegepast, zodat zij tot een beter resultaat kwamen of tot een hoger level. Een organisatie die voortdurend ontdekt hoe zij de werkelijkheid creëert en deze kan veranderen, en zich hierdoor onderscheidt, wordt een lerende organisatie genoemd (Senge, 1992). De leden van de lerende organisatie blijven nadenken hoe bepaalde onderdelen beter kunnen en hoe dit moet worden toegepast. Door samen kennis te ontwikkelen en nieuwe kennis te delen, kan je kennis voortdurend blijven aanscherpen (Popeijus, & Geldens, 2009). lerende basisschool In dit artikel wordt een basisschool een lerende basisschool genoemd wanneer de basisschool erop gericht is om het vermogen te vergroten, steeds nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen, in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden en gericht is op de toekomst die komen gaat (Kuijpers, 1998; Ritzen, 1988). Een lerende basisschool heeft altijd leerkrachten nodig om te kunnen leren en te kunnen groeien. De inzet en het kunnen van de basisschool zelf, kan dan ook niet groter zijn dan die van de leerkrachten (Senge, 1992). Het bouwmateriaal van een lerende basisschool is eigenlijk het team, bestaande uit individuen, dat wordt gevormd door de leerkrachten, leidinggevende en de kwaliteiten die zij met zich meebrengen. Het is de groep van de zich ontwikkelende leerkrachten (Kuijpers, 1998). De lerende leerkrachten maken een basisschool tot een lerende basisschool. Dit betekent eigenlijk dat de leerkrachten de school maken en er veranderingen in brengen en niet het omgekeerde (Kuijpers, 1998). vijf disciplines Senge (1992) beschrijft vijf disciplines voor de lerende organisatie. Deze disciplines zijn van belang om een lerende organisatie te kunnen creëren, omdat zij samen een geheel vormen. Het gaat om de volgende disciplines 1) persoonlijk meesterschap 2) mentale modellen 3) gemeenschappelijke visie 4) teamleren 5) systeemdenken. Deze disciplines zullen hieronder en hierna ieder worden toegelicht. De eerste discipline is het persoonlijk meesterschap. Voortdurend onze persoonlijke visie verhelderen en verdiepen, inspanningen gericht blijven houden, geduld ontwikkelen en een objectieve (feitelijke) kijk op de werkelijkheid houden, dat is de discipline die tot persoonlijk meesterschap leidt (Senge, 1992). Mensen die een hoge graad van persoonlijk meesterschap bezitten, zijn in staat om hun leven lang te blijven leren (Senge, 1992). Kortom, je beschikt over een hoge graad van persoonlijk meesterschap wanneer er een leven lang wordt geleerd. Mentale modellen zijn diepgewortelde beelden, veronderstellingen en verhalen die ieder individu met zich meedraagt en een kijk op de wereld geeft (Kuijpers, 1998; Senge, 1992). Dit heeft effect op het gedrag dat een individu vertoont (Senge, 1992). Een aantal voorbeelden van mentale modellen kunnen zijn: mensen zijn niet of wel te vertrouwen en een goede leerkracht is iemand die goed orde kan houden (Kuijpers, 1998). Een leerkracht kan bijvoorbeeld denken dat een leerling een hoge intelligentie heeft, omdat het uit een nette familie komt. Deze mentale modellen zitten diep verankerd en het kan dan ook moeilijk zijn om deze mentale modellen los te laten (Senge, 1992). De gemeenschappelijke visie vormt juist het punt waarop het leren zich richt en is de bron van energie voor het leren (Kuijpers, 1998). Wanneer de gemeenschappelijke visie is ontstaan en gevormd, wordt het werk een streven naar een hoger doel (Kuijpers, 1998). Volgens Senge (1992) moet er sprake zijn van een gemeenschappelijke visie in de lerende organisatie. Door de gemeenschappelijke visie werken de leerkrachten niet alleen aan de persoonlijke doelen, maar werken zij aan het gezamenlijke doel. Het is dan ook onmisbaar om een gemeenschappelijke visie te hebben. Teamleren is een van de vijf disciplines die van belang zijn bij het groeien naar een lerende organisatie (Senge, 1992). Wanneer een team weet waar zij naar toe wil en als team kan leren, dan kan de organisatie pas leren (Senge, 1992). Voor een lerende organisatie is het van belang dat de leerkrachten als team proberen te leren (Kuijpers, 1998). Dit houdt in dat de leerkrachten naar elkaars visies moeten luisteren, eigen mentale modellen los kunnen laten en zo een gemeenschappelijke visie kunnen vormen. Systeemdenken is een manier van denken om verschillende problemen in een breder perspectief te bekijken (Kuijpers, 1998). Er wordt niet alleen maar gefocust op de losse onderdelen en momentopnames, maar er wordt gekeken naar de gehele gebeurtenis. Systeemdenken stelt de leerkracht in staat om de grote patronen duidelijker te zien en effectiever te veranderen (Senge, 1992). Systeemdenken is de vijfde discipline, het staat als een cirkel om de andere vier disciplines heen en integreert hen (Senge, 1990; Kuijpers, 1998). loop learning In de theorie van de lerende organisatie wordt verwezen naar drie leerniveaus: single-loop leren, double-loop leren en triple-loop leren (Argyris, & Schön, 2014; Bakker, 2014; Pedder, & MacBeath, 2008; Ritzen, 1988; Thomas, & Allen, 2006). De drie manieren van loop learning geven aan hoe een lerende organisatie leert. Wanneer er wordt geleerd volgens loop learning, komen de 5 disciplines van Senge (1992) aan bod. Vandaar dat de loop learning voortkomt uit de lerende organisatie. Single-loop learning is de eerste manier van leren. Het is een eenvoudige manier van leren, het leren van regels. Achterliggende gedachten, ideeën en inzichten komen niet aan de orde, er wordt gehandeld zonder daarover na te denken. Wanneer er iets fout gaat in de school of in de klas, wordt deze fout gecorrigeerd. Er wordt daarna niet nagedacht wat de oorzaak was van het probleem (Argyris, & Schön, 2014). Double-loop learning is een stap verder dan single-loop learning, er is dan sprake van verdieping. Er wordt gekeken naar de onderliggende patronen van het handelen. Wanneer er een fout wordt gemaakt of er gebeurt iets wat niet de bedoeling is, wordt deze fout hersteld. Dit gebeurt ook bij het single-loop learning. Bij double-loop learning komt er vervolgens een stap achteraan. De leerkracht, bij wie de fout zich voor deed, moet nadenken over het proces. Wat gebeurde er en waarom is er op deze manier gereageerd en/of gehandeld. De leerkracht stelt zichzelf de genoemde vragen. Op deze manier is de leerkracht bezig met het proces en een reflectie. Dit kan tot vernieuwing leiden (Ritzen, 1988). Triple-loop learning is een manier van leren waarbij het gaat om de drive van de leerkrachten. Er wordt naast denken ook naar het willen en het gevoel gekeken (Evelien, & Korthagen, 2011). Door deze manier van leren laten leerkrachten merken wat de motieven zijn van het handelen. Dit kan een verandering aanbrengen bij individuen, maar ook op het team en de gehele lerende organisatie. Door deze manier van leren komt er, door het probleem van verschillende kanten te bekijken, meer inhoud (Bakker, 2014). Naast het single-loop leren, double-loop leren en het triple-loop leren is er ook het deutero leren (Boonstra, 2004; Bateson, 2000). Het deutero leren lijkt op het triple-loop leren, maar het gaat een laag dieper. Bij het deutero leren worden de bestaande mentale modellen (Senge, 1992) van de leerkracht verwijderd en nieuwe mentale modellen toegevoegd (Boonstra, 2004). Een nieuw mentaal model ontstaat wanneer er geleerde ervaringen worden omgezet naar nieuw handelen (Bateson, 2000). De nieuwe geleerde ervaring wordt eigen gemaakt en dit maakt dat het een nieuw mentaal model wordt. Wanneer er wordt gekeken naar de positie van de leerkracht betekent het dat de leerkracht fouten herstelt, dit is het single-loop leren. Vervolgens wordt er gereflecteerd op de handeling. Dit is het double-loop leren. Daarna wordt er gekeken naar de drive van het handelen, het triple-loop leren. En tot slot wordt het oude mentale model verwijderd en een nieuw mentaal model toevoegd, het deutero leren. Dit alles heeft samenhang met het persoonlijk meesterschap van de leerkracht. Hierbij gaat het ook om het willen leren en willen veranderen (Senge, 1992). Er kan worden geconcludeerd dat de beste manier van leren het deutero leren is, omdat bij deze manier alle loop learningen samen komen, met nog een diepere laag. Namelijk het aanpassen van de mentale modellen. Door de mentale modellen aan te passen, is er een samenhang met de lerende organisatie. persoonlijk meesterschap Persoonlijk meesterschap betekent dat er wordt geleerd om een persoonlijke visie en een helder beeld van de huidige werkelijkheid voor ogen te houden (Kuijpers, 1998). Het persoonlijk meesterschap ligt bij de individuele leerkracht of leidinggevende van een basisschool. Het woord ‘meesterschap’ doet misschien denken aan een heer of meester, maar bij persoonlijk meesterschap gaat het juist om het niveau van bedrevenheid (Senge, 1992). Het gaat erom dat er bij ieder individu een kritische en reflectieve houding is, waarbij er voortdurend in de spiegel wordt gekeken (Castelijns, & Berg, 2014). Wanneer het persoonlijk meesterschap een discipline wordt, uit het persoonlijk meesterschap zich in twee ontwikkelingen. Het eerste is dat de leerkracht voor ogen houdt wat belangrijk is en het tweede is het voortdurend willen leren (Senge, 1992). Deze twee ontwikkelingen hebben een koppeling met elkaar. Wanneer de leerkracht constant de vraagt aan zichzelf stelt ‘wat is het belangrijkste’ en ‘hoe kan dit het beste worden toegepast’, dan wordt er constant geleerd. De vraag is nu ‘waarom wil een leerkracht blijven aanpassen en verbeteren’? Dit is waar het bij persoonlijk meesterschap om gaat. Het persoonlijk meesterschap voedt de persoonlijke motivatie (Senge, 1992). Wanneer een leerkracht iets aanpast in de klas en het daarna nog beter gaat, krijgt het nog meer motivatie om weer verder te gaan en misschien nog wel meer verdieping te zoeken (Senge, 1992). Dit heeft ook betrekking op het eigen handelen van de leerkracht. Een leerkracht heeft een persoonlijke visie op het onderwijs. Deze visie uit zich in het lesgeven, het communiceren met de leerlingen en het leiding geven. Al deze persoonlijke kenmerken komen voort uit wat de leerkracht belangrijk vindt. Dit heeft te maken met het meesterschap dat is verworven over jezelf als persoon. Het inzicht in je persoonlijkheid en je karakter bepalen dit (Bijlsma, 2015). Als leerkracht is het belangrijk dat je je blijft realiseren ‘wat wil ik’ en ‘past mijn idee ook in dat van de gemeenschappelijke visie’. Het is belangrijk dat er een verband is tussen de persoonlijke visie en tussen de gemeenschappelijke visie van de basisschool. Wanneer er een verband is tussen deze twee, stijgt de motivatie van de leerkracht. Het idee dat jouw idee er toe doet stijgt en daar krijg je weer nieuwe energie van (Jutten, 2014). karakter “Persoonlijke visie komt van binnenuit” (Senge, 1992). Een persoonlijke visie, en daarbij ook het persoonlijk meesterschap, komt niet zomaar ergens vandaan. Het komt van binnenuit, het binnenste van een persoon. Het komt namelijk bij het karakter vandaan. De Griekse filosoof Artistoteles definieert karakter als het leven van het juiste gedrag. Het juiste gedrag in relatie tot andere personen en in relatie met jezelf (Lickona, 1992). Zoals ook in de bijbel wordt gezegd in Mattheus22:39 “U zult uw naaste liefhebben als uzelf” (HSV, 2010). Hier gaat het ook om de relatie met anderen om je heen. Karakter is een mix van allemaal verschillende factoren. Namelijk verhalen, verstand, leefomgeving, referentiekaders en de geschiedenis die een persoon met zich mee draagt (Lickona, 1992). Een begrip dat nauw samenhangt met karakter is identiteit. Zo worden ze beide gevormd door verhalen en de leefomgeving (Medina, & Stern, 2009; Volman, & Warderkker, 2008; Lickona, 1992). Daarbij is moraliteit, een geheel van waarden en normen, de basis voor zowel karakter als identiteit (Narvaez, & Lapsley, 2009). In dit artikel geven we de volgende definitie van identiteit. Identiteit is je ‘zijn’ het omschrijft wie je bent. Dat is een samenspel van verschillende factoren. Identiteit is datgene wat de persoon bindt aan en onderscheid van de ander (Wardekker, 2009). Identiteit is nooit iets dat ‘af’ is, de cultuur, namelijk de omgeving, personen en gebeurtenissen, en de erfelijkheid, beïnvloeden de identiteit van de persoon. Identiteit is daardoor een dynamisch leerproces, dat je ontwikkelt je gedurende leven (Medina, & Stern, 2009; Volman, & Warderkker, 2008). karakter van de leerkracht Een leerkracht staat voor een groep met zijn of haar eigen karakter. Op basis van dit karakter communiceert de leerkracht met de leerlingen. Lickona (2004) schrijft dat het karakter van een persoon, ook van een leerkracht, ligt in het welzijn van de mensen om je heen. Als leerkracht is het van belang dat er wordt gekeken naar wat leerlingen nodig hebben en hiernaartoe wordt gewerkt. Op die manier sluit de leerkracht aan bij de leerlingen. Het heeft ook weer te maken met het ‘juiste gedrag’ in relatie tot anderen. Ieder mens en dus ook iedere leerkracht heeft een eigen karakter. Dit karakter is gebaseerd op een persoonlijkheidstype (Antersijn, & Hest, 2012). Er wordt uitgegaan van zes persoonlijkheidstypen. Ieder mens heeft alle zes de typen in zich, maar de mate van deze typen verschilt van mens tot mens. Alle persoonlijkheidstypen zijn goed, er is er niet één beter dan de andere (Bakker, 2015). Ieder individu bestaat uit een combinatie van de zes persoonlijkheidstypen. Het ene type is meer bevestigd dan de ander. Mensen worden met hun basispersoonlijkheidstype geboren. Het type waar een persoon mee geboren is, is ook het dominante type. De andere typen kunnen in verschillende volgorde worden opgebouwd. Dit heeft te maken met de opvoedings- en omgevingsfactoren (Bakker, 2015). Het gaat om de volgende zes persoonlijkheidstypen 1) harmoniser 2) gestructureerd denker 3) doorzetter 4) dromer 5) rebel 6) promotor (Antersijn, & Hest, 2012). Hieronder worden de zes persoonlijkheidstypen beschreven (Van der Kooi, sd). Een harmoniser houdt in dat een leerkracht sensitief is, warm en meelevend. Hij wil graag zijn gevoelens delen en geeft veel om anderen. Aandacht voor de omgeving is ook een factor die meespeelt bij de harmoniser. Gestructureerd denker is iemand die zich verantwoordelijk voelt, logisch en georganiseerd is. Deze persoon wil graag meedenken en wil de feiten weten. De doorzetter is iemand die gewetensvol is, toegewijd en opmerkzaam. De persoon heeft een mening over veel dingen en is loyaal. Een dromer is bedachtzaam, reflectief, kalm en fantasierijk. Iemand die dromer als persoonlijkheidskenmerk heeft wil graag horen wat er van hem wordt verwacht en vindt alleen werken fijn. Wanneer je rebel als dominant persoonlijkheidskenmerk hebt ben je spontaan, creatief, speels en houd je van humor. De persoon wil graag plezier hebben en is energiek. De promotor is overtuigend, direct en charmant, kan zich makkelijk aanpassen, houdt van spanning en actie (Van der Kooi, sd). Iedere leerkracht, maar ook iedere leerling heeft persoonlijkheidstypen. Het is belangrijk om als leerkracht te weten welk persoonlijkheidstype het meest is bevestigd, zodat je weet hoe je in elkaar steekt. Maar het is ook belangrijk om als leerkracht te kijken bij welk persoonlijkheidstypen de leerlingen passen. Op die manier kan de leerkracht beter reageren op de leerlingen en beter bij hen aansluiten (Bakker, 2015). Om bij de leerlingen persoonlijkheidstypen te vinden, kan er ook gekeken worden naar de karaktereigenschappen, namelijk 1) doorzettingsvermogen 2) zelfbeheersing 3) spirit 4) sociale intelligentie 5) dankbaarheid 6) optimisme 7) nieuwsgierigheid (Tough, 2015). Wanneer een leerkracht ook de karaktereigenschappen van een leerling kan plaatsen, kan er nog beter naar de leerling zelf worden gekeken en nog beter op de leerling worden ingespeeld. En dit is uiteindelijk wat een leerkracht wil: het beste uit een leerling halen! probleemstelling Een persoonlijke visie en mening komt van binnenuit (Senge, 1992). Deze persoonlijke mening wordt ook het karakter genoemd. Karakter is gebaseerd op persoonlijkheidstypen. In dit onderzoek wordt er gewerkt vanuit het Process Communication Model (PCM) (Antersijn & Hest, 2012). Volgens het PCM is de persoonlijkheid van ieder individueel persoon opgebouwd uit een combinatie van zes persoonlijkheidstypen (Kooi, sd). Gebaseerd op ieders individuele beleving van de wereld, de perceptie van ieder mens – hoe informatie wordt opgenomen en verwerkt – de voorkeur om te communiceren, de manier waarop mensen worden gemotiveerd en ‘distresspatroon’ dat we laten zien wanneer onze behoeften niet op een positieve manier vervuld worden (Antersijn & Hest, 2012). Ieder individu heeft de zes persoonlijkheidstypen in zich, alleen de een is meer dominant dan de ander. Een persoon, het karakter, bestaat dus uit een combinatie van alle zes de typen waarvan er één het meest geaard is (Antersijn & Hest, 2012). Elke persoonlijkheidstypen heeft zijn sterke en zwakke kanten, er is geen sprake van een beter of slecht type. Wanneer er inzicht is in deze persoonlijkheidstypen komen er meerdere handvatten voor een persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling voor ‘betere’ relaties. Zowel collega’s als leerlingen. Deze handvatten kunnen bijvoorbeeld zijn welke behoeften er wel nodig zijn om een prettig gevoel te krijgen, maar ook welke situaties ervoor zorgen een niet prettig gevoel te ervaren (Kooi, sd). De praktijkvraag van dit onderzoek is: ‘Welke persoonlijkheidskenmerken zijn er aanwezig op basisschool De Hoeksteen onder de leerkrachten?’ De doelstelling van dit onderzoek is dat alle leerkrachten van onderzoeksschool H. erachter komen welk persoonlijkheidskenmerk bij hen het meest is geaard en hoe zich dit vormgeeft. Dit kunnen zij vervolgens toepassen in hun persoonlijk mission statement. Er wordt verwacht, op basis van onderzoek (Kooi, sd), dat onderzoeksschool H. voornamelijk bestaat uit harmonisers en gestructureerd denkers. Er wordt verwacht dat de harmonisers in de meerderheid zijn. methode participanten De 22 participanten, betreffen alle leerkrachten van onderzoeksschool H. Twee van de leerkrachten zijn ook intern begeleider en drie leerkrachten zijn ook bouwcoördinaten. De leerkrachten zijn werkzaam in drie verschillende bouwen, namelijk: de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw. Onderzoeksschool H. is gestart in 2008. Hoe lang de leerkrachten werkzaam zijn op onderzoeksschool H. varieert tussen 1 en 8 jaar. Een groot deel van de leerkrachten heeft een langere loopbaan in het basisonderwijs, maar dan op een andere basisschool. meetinstrumenten In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een zelfgemaakt instrument, zie bijlage 1. Het instrument is gemaakt vanuit de theorie van Jelte van der Kooi (sd) en Antersijn en Hest (2012). Alle kenmerken van de individuele persoonlijkheidstypen zijn bij elkaar gezet, waardoor er een gestructureerde observatielijst uit kwam, zie bijlage 1. Door de rijen in het instrument verticaal te analyseren werd de validiteit vergroot. Er is namelijk alleen maar naar de kenmerken gekeken, vanuit bijvoorbeeld het punt gezicht. Er werd niet gekeken vanuit de persoonlijkheidstypen, waardoor er echt werd gekeken naar hetgeen dat moest worden gemeten (Baarda, 2014; Verhoeven, 2010). Een ander meetinstrument is het volledige ingevuld blad van Jelte van der Kooi waarop de persoonlijkheidstypen worden aangegeven met alle kenmerken. Het laatste meetinstrument is een studiemiddag waarin een workshop werd gegeven over: ‘wie ben jij’. procedure Het onderzoek is uitgevoerd op de onderzoeksschool. De data is in verschillende weken verzameld. Allereerst is er bij elke bouw een videoopname gedaan. De leerkracht van onderzoeksschool H. wisten niet waar het filmen voor was, zodat het een betrouwbare film zou worden en de betrouwbaarheid werd vergroot. Nu wisten de leerkrachten het niet en konden zij geen invloed hebben op het gedrag. Wanneer ze wisten dat er naar het gedrag zou worden gekeken, zou het minder betrouwbaar zijn geweest (Baarda, 2014; Verhoeven, 2010). Vervolgens hebben alle leerkrachten zichzelf ingeschaald wie zij zijn aan de hand van bijlage twee. Daarna is er een studiemiddag met de workshop ‘wie ben ik’. Tijdens de studiemiddag worden de persoonlijkheidstypen uitgebreid uitgelegd door middel van voorbeelden. Deze studiemiddag werd geleidt door Jelte van der Kooi. Hij heeft met iedere leerkracht kort gesproken, zodat hij de leerkrachten ook kon inschalen. Na de studiemiddag zijn alle video-opnames geanalyseerd met het aangepaste instrument, zie bijlage 1. Zoals hierboven beschreven zijn de video’s verticaal geanalyseerd. Door de drie metingen naast elkaar te zetten en hiervan de modus te nemen – het meest voorkomende persoonlijkheidstypen – kreeg iedere leerkracht een persoonlijkheidstypen die het meest geaard is. Uiteindelijk is er benoemd wat de frequentie is van ieder persoonlijkheidstypen binnen onderzoeksschool H. Dit betekent dat het onderzoek een kwantitatief beschrijvend onderzoek is (Baarda, 2014). Om een helder beeld te krijgen is de data op een team- en bouwniveau geanalyseerd. resultaten Om te testen hoe de verdeling van de persoonlijkheidstypen is op onderzoeksschool H. is er gekeken naar de frequentie van de persoonlijkheidstypen binnen het team. Gekeken naar de analyse per bouw zijn er in de onderbouw 3 harmonisers, middenbouw 6 en bovenbouw 1. Gestructureerd denkers zijn er team breed 4, 3 in de onderbouw, 1 in de middenbouw en geen één in de bovenbouw. Doorzetter is er 1 in het hele team, namelijk in de middenbouw. Het persoonlijkheidstypen dromer zijn er 4 op de onderzoeksschool, 2 in de onderbouw en 2 in de bovenbouw. Rebel is er 1 in het hele team, namelijk in de bovenbouw. Ditzelfde geldt voor de promotor, 1 in de bovenbouw. Opvallend is dat in de middenbouw de meeste harmonisers zitten van de hele onderzoeksschool en in de bovenbouw maar één harmoniser. Dit betekent dat de persoonlijkheidstypen niet gelijk verdeeld zijn in onderzoeksschool H. Bij één leerkracht staat er * bij de meting. Bij deze leerkracht zijn er drie verschillende metingen, waardoor er geen modus kon worden genomen. Er is voor gekozen om de derde meting als betrouwbaar te houden, omdat deze meting door de deskundige is uitgevoerd. In dit onderzoek is uit gegaan van zijn deskundigheid. Bij 15 leerkrachten waren de drie metingen gelijk, waardoor de modus zeer duidelijk was. Tabel 1 Frequentie Team OB MB BB 10 3 6 1 Gestructureerd denker 4 3 1 0 Doorzetter 1* 0 1* 0 Dromer 4 2 0 2 Rebel 1 0 0 1 Promotor 1 0 0 1 Persoonlijkhe idstypen Harmoniser conclusie Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken welke persoonlijkheidstypen er op onderzoeksschool H. zijn en met welke frequentie. Zowel in het team als de bouwen. Door middel van dit onderzoek zijn de frequenties eruit gekomen, zoals te lezen bij de resultaten. Gebaseerd op onderzoek van van der Kooi (sd) werd verwacht dat onderzoeksschool H. voornamelijk bestaat uit harmonisers en gestructureerd denkers. Het onderzoek toont aan dat de onderzoeksschool voornamelijk bestaat uit harmonisers, namelijk 10 van de 22. Dit is alleen team breed gezien, de meeste harmonisers zitten in de middenbouw. De gestructureerd denkers zijn teambreed gezien 4 leerkrachten, dit is gelijk aan het aantal dromers in de onderzoeksschool. Zoals eerder vernoemd is de verdeling op de onderzoeksschool niet gelijk. Wat erg opvalt is dat er een harmoniser zit in de bovenbouw, bij andere persoonlijkheidstypen. Dit kan voor deze leerkracht betekenen dat er op de tenen wordt gelopen, omdat deze leerkracht zich misschien niet fijn voelt bij de grappen van de rebel. Dit kan betekenen dat de harmoniser zich niet geliefd voelt, waardoor het in het stressgedrag gaat werken. discussie De theorie bevestigt de resultaten van dit onderzoek. Zoals Jelte van de Kooi (sd) en Antersijn & Hest (2012) beschrijven zijn de harmonisers de grootste groep in het onderwijs. Dit is terug te zien op de onderzoeksschool. De resultaten gelden alleen voor dit team, op dit moment en in deze situatie. Dit omdat het een snelgroeiende school is en de samenstelling van de bouwen kan veranderen. De meting per leerkracht zal niet veranderen, maar de meting per bouw verandert hierdoor wel. Een sterk punt van dit onderzoek betreft de analyse van de video-opname. Deze analyse is uitgevoerd vanuit de verticale kolommen. Hierdoor is de validiteit vergroot. Er werd gemeten wat er werd gezien op de opname, waardoor er niet werd gekeken vanuit het persoonlijkheidstypen. Een ander sterk punt van dit onderzoek is de verschillende metingen die zijn gedaan. Door de verschillende metingen werd er een beter beeld geschetst van de leerkracht. Een beperking in dit onderzoek is dat niet iedere participant aanwezig was bij de derde meting. Hierdoor waren niet alle metingen aanwezig en werd de betrouwbaarheid verkleind. aanbevelingen De resultaten van dit onderzoek zorgen voor bewustwording bij de participanten van de onderzoeksschool. Zij ervaren hierdoor welke persoonlijkheidstypen er op de onderzoeksschool aanwezig zijn, welke typen in welke bouw zitten en wat de kenmerken zijn van deze persoonlijkheidstypen. Hierdoor krijgen de participanten ook inzicht hoe zij met andere collega’s om kunnen gaan, ze begrijpen elkaar beter. Hiervoor wordt wel een lerende houding gevraagd, omdat je het team beter wilt begrijpen (Senge, 1992). Interessant zou zijn om te onderzoeken of het invloed heeft dat er zes harmonisers in de middenbouw zitten en dit bijna de hele middenbouw is, maar ook dat er maar één harmoniser in de bovenbouw zit. Het zou interessant zijn of de ene harmoniser in de bovenbouw wordt belemmerd door de diversiteit in de bovenbouw. Nog interessanter zou zijn, hoe dit kan worden omgezet naar de leerlingen op de onderzoeksschool. Kan iedere leerkracht het persoonlijkheidskenmerk van iedere leerling vinden en hoe moet de leerkracht hier dan mee om gaan in een klas waar misschien wel 25 leerlingen zitten. Bibliografie Antersijn, P., & Hest van, A. (2012). Zo kun je mij bereiken. Bereik ieder kind: Praktische handleiding om de verschillende persoonlijkheidstypen in jouw klas betrokken te krijgen en te houden. Rijnsaterwoude: Process Communication Nederland. Antersijn, P., & Hest, A. v. (2012). Zo kun je mij breiken. Bereik ieder kind: Praktische handleiding om de verschillende persoonlijkheidstypes in jouw klas betrokken te krijgen en te houden. (H. Bakker, Red.) Rijnsaterwoude: Process Communication Nederland. Argyris, C., & Schön, D. (2014, Februari 23). (V. Vliet van, Redacteur) Opgehaald van http://www.toolshero.nl/organisatie/singledouble-loop-leren/ Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen / Houten: Noordhoff Uitgevers. Bakker, H. (2014). Expansief leren van een schoolorganisatie. Een activiteitstheoretisch model voor de basisschool. Assen: Koninklijke van Gorcum. Bakker, H. (2015). Het verhaal van de leerling en de leraar. Ede: Christelijke Hogeschool Ede. Bateson, G. (2000). Steps to an ecology of mind. Chicago: The university of Chicago Press. Bijlsma, J. (2015). Klasse(n)kracht: met respect voor de klas. In 7 stappen naar een veilig en sociaal groepsklimaat. Almere: Sabine Kokee, Leuker.nu. Boonstra, J. J. (2004). Dynamics of organizational change and learning. Amsterdam: Sioo, Utrecht and University. Castelijns, J., & Berg, B. (2014). Een leraar blijf je altijd. Verhalen van leraren over persoonlijk meesterschap. Utrecht: CEPM. Evelien, F., & Korthagen, F. (2011). Werken vanuit je kern. Professionele ontwikeling vanuit kwaliteiten, flow en inspiratie. Amsterdam: Nelissen Boom uitgevers. Jutten, J. (2014). Persoonlijk meesterschap: Het creëren van je eigen toekomst. Opgehaald van wij-leren.nl: http://wijleren.nl/ontwikkeling-leerkracht.php Kooi van der, J. (sd). De zes persoonlijkheidstypen. Opgehaald van ZieZ onderwijs: http://www.ziez-onderwijs.nl/introductiepcm/ Kuijpers, W. (1998). Persoonlijk leiderschap in een lerende basisschool. 's-Hertogenbosch: KPC Groep. Lickona, T. (1992). Educating for Character. How Our Schools Can Teach Respect and Responsibility. New York: Bantam Books. Lickona, T. (2004). Character Matters. How to Help Our Children Develop Good Judgment, Integrity, and Other Essential Virtues. London: Touchtone. Mattheüs. (2010). 22:39. In Bijbel. Herziene Statenvertaling. Heerenveen: Jongbloed. Medina, J. A., & Stern, B. M. (2009). Identiteit, leren en emoties. Identiteitsontwikkeling als leerproces. In B. Oers v., Y. Leeman, & M. Volman, Burgerschapsvorming en identiteitsontwikkeling (pp. 137-148). Assen: Van Gorcum. Narvaez, D., & Lapsley, D. K. (2009). Moral identity, moral functioning, and the cevelopment of moral character. Psychology of Learning and Motivation, 50, pp. 237-274. doi:10.1016/S00797421(08)00408-8 Pedder, D., & MacBeath, J. (2008). Organisational learning approaches to school leadership and management: Teachers' values and perceptions of practice. School Effectiveness and School Improvement. doi:10.1080/09243450802047899 Popeijus, H. E., & Geldens, J. (2009). Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving. Antwerpen / Apeldoorn: Garant. Ritzen, H. (1988). Werken in een lerende schoolorganisatie . Baarn : H. Nelissen . Senge, P. M. (1990). The fifth discipline: The art and practice of te learning organization . London: Century Business. Senge, P. M. (1992). De vijfde discipline. De kunst & praktijk van de lerende organisatie. Lannoo: Scriptum management. Senge, P. M. (1992). De vijfde discipline. De kunst & praktijk van de lerende organisatie. Lannoo: Scriptum management. Thomas, K., & Allen, S. (2006). The learning organisation: A meta-analysis of themes in literature. The Learning Organization, pp. 123-139. doi:10.1108/09696470610645467 Tough, P. (2015). Een kwestie van karakter. Waarom doorzettingsvermogen en nieuwsgierigheid belangrijker dan IQ. Oorspronkelijke titel: How Children Succeed. Amsterdam / Antwerpen: Business Contact. Van der Kooi, J. (sd). De zes persoonlijkheidstypen. Opgehaald van ZieZ onderwijs: http://www.ziez-onderwijs.nl/introductiepcm/ Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom onderwijs. Volman, M., & Warderkker, W. (2008). 2008. In D. Haan d., Identiteitsvorming op school (pp. 23-31). Assen: Van Gorcum BV. Wardekker, W. (2009). Cultuurhistorische theorie . In M. Hogenes, F. Teunissen, & W. Wardekker, Opleiden in ontwikkelingsgericht perspectief (pp. 1626). Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Bijlage 1 - Meetinstrument analyse bouwvergaderingen Eigenschappen Gedrag op een goede dag Gedrag op een minder goede dag Woorden Toon Gebaren Houding Gezicht Harmoniser Creëert harmonie, zorgzaam voor anderen, ervaart mensen via gevoel Sensitief, warm, meelevend, gevoelig, zorgzaam voor anderen Geen besluiten nemen, bevestiging, lach om mezelf, makkelijk huilen, wil aandacht Ik voel, ik maak me zorgen, gelukkig, verdrietig, fijn je te zien Zacht, vriendelijk, zorgzaam, warm Handpalmen naar boven gericht, knikken Zit aan haar, nagels Relaxed, open, naar voren buigend Warm, vriendelijk, zacht, glimlachend, accepterend Gestructureerd denker Categoriseert, samenvatten Verantwoordelijk, logisch, georganiseerd, meedenken en feiten weten Over controle modus, te veel werk, houdt niet van veranderingen, perfect, bevestiging Betekent dat, wie, wat, waar, tijdsplanning, deadline Goed gemoduleerd, interessant om naar te luisteren Zit aan handen / vingers Rechtop Gespannen, rimpels Doorzetter Eerst reageren met een mening / evalueert met mening Gewetensvol, toegewijd, opmerkzaam, loyaal, mening over dingen Eigendunk, ‘je moet’, sarcastisch, achterdochtig, wantrouwend, koppig Naar mijn mening, ik geloof, we zouden, vertrouwen, waarden Goed gemoduleerd, interessant om naar te luisteren Weinig tot geen Rechtop Opgeheven hoofd, berekenend Dromer Reflecties, komt in actie door mensen en dingen Bedachtzaam, reflectief, kalm, fantasierijk, alleen Dagdromen, passief afwachten, ‘verdwijnen’, afsluiten Waarom, hoe, dus, welke Goed gemoduleerd, interessant om naar te luisteren Weinig tot geen Bevroren Egaal gezicht Rebel Reageren op mensen met likes en dislikes Spontaan, creatief, speels, humor, plezier en energiek Verstoren, opstaan zonder toestemming, gooi met spullen, speel het spel ‘ja maar’ Wauw, ik vind het leuk, ik wil niet, grappig, originele uitdrukkingen Energiek, enthousiast, speels, pieken en dalen Levendig, geanimeerd Open, vloeiend, flexibel, los, vrij, veerkrachtig, elastisch Twinkeling in de ogen, lachend als een kind, levendig, natuurlijk Promotor Actie georiënteerd (concreet) Overtuigend, direct reageren, charmant, spanning en actie ‘cool’ overkomen, in de rede vallen, confronterende vragen, manipuleer, val i/d rede Vertel, informeer, leg uit, genoeg gepraat, doen we – gebiedende wijs – Direct, zonder kritiek, zonder dreiging Imponeren, overdreven Rechtop Heldere blik, zelfverzekerd, recht aankijken Bijlage 2 – Meetinstrument aangepast HARMONISER GESTRUCTUREERD DENKER DOORZETTER Ik ben sensitief, warm en meelevend. Ik wil graag mijn gevoelens delen en geef veel om anderen. Ik heb aandacht voor mijn omgeving. Ik ben verantwoordelijk, logisch en georganiseerd. Ik wil graag meedenken en feiten weten. Ik ben gewetensvol, toegewijd en opmerkzaam. Ik heb een mening over veel dingen en ben loyaal. BEHOEFTE Erkenning voor persoon & zintuiglijke prikkeling BEHOEFTE Erkenning voor werk & tijdstructuur BEHOEFTE Erkenning voor werk & overtuigingen Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften NEGATIEF GEDRAG Ik kan geen besluiten nemen, haal mezelf naar beneden en heb behoefte aan bevestiging. Ik wil aandacht van de leerkracht en lach om mezelf. Ik maak klunzige fouten en ben gespannen bij toetsen, ik huil makkelijk en bij disharmonie word ik verdrietig of ziek of verstar ik. NEGATIEF GEDRAG Ik wil controleren en de groep overnemen, ik vertel anderen wat ze moeten doen en neem te veel werk op me. Ik hou niet van veranderingen in de planning en ik wil het perfect doen. Ik doe mijn werk steeds opnieuw, beter en wil weten of iets meetelt voor een toets. NEGATIEF GEDRAG Ik heb een hoge eigendunk, ben rigide over de juiste manier (mijn manier), ik zeg vaak 'je moet' en ben sarcastisch, achterdochtig en wantrouwend. Ik heb kritiek op anderen en ben koppig. Ik corrigeer vaak werk of doe het over en ben overbezorgd tav eerlijkheid. DROMER REBEL PROMOTOR Ik ben bedachtzaam, reflectief, kalm en fantasierijk. Ik wil graag horen wat je van me verwacht en vind alleen werken fijn. Ik ben spontaan, creatief, speels en hou van humor. Ik wil graag plezier hebben en ben energiek. Ik ben overtuigend, direct en charmant en kan me makkelijk aanpassen. Ik hou van spanning en actie. BEHOEFTE Alleen zijn, reflecteren BEHOEFTE Speels contact BEHOEFTE Uitdaging, spanning Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften NEGATIEF GEDRAG Ik slaap in de klas, vlucht naar de wc of ergens anders naar toe, ik sluit me af, stel geen vragen en wacht passief af. Ik 'verdwijn' in de groep, start met opdrachten maar maak ze niet af. Ik dagdroom en ben traag met het bij elkaar zoeken van mijn spullen. NEGATIEF GEDRAG Ik laat dingen uit mijn handen vallen, sta op zonder toestemming, houd me van de domme, jammer en klaag en ik kan de klas verstoren. Ik gooi met dingen, neem wraak en geef anderen de schuld. Ik haal van alles uit de kast en speel het spel van 'ja maar'. NEGATIEF GEDRAG Ik wil 'cool' overkomen, sta op zonder toestemming, maak opdrachten niet af, neem zaken over, stel confronterende vragen en val in de rede, ik geef anderen de schuld en breek of negeer regels. Ik zeg ‘je’ als ‘ik’ bedoeld wordt en ik manipuleer en stook op. Bijlage 3 – Meetinstrument niet aangepast HARMONISER GESTRUCTUREERD DENKER DOORZETTER Ik ben sensitief, warm en meelevend. Ik wil graag mijn gevoelens delen en geef veel om anderen. Ik heb aandacht voor mijn omgeving. Ik ben verantwoordelijk, logisch en georganiseerd. Ik wil graag meedenken en feiten weten. Ik ben gewetensvol, toegewijd en opmerkzaam. Ik heb een mening over veel dingen en ben loyaal. BEHOEFTE Erkenning voor persoon & zintuiglijke prikkeling BEHOEFTE Erkenning voor werk & tijdstructuur BEHOEFTE Erkenning voor werk & overtuigingen Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften NEGATIEF GEDRAG Ik kan geen besluiten nemen, haal mezelf naar beneden en heb behoefte aan bevestiging. Ik wil aandacht van de leerkracht en lach om mezelf. Ik maak klunzige fouten en ben gespannen bij toetsen, ik huil makkelijk en bij disharmonie word ik verdrietig of ziek of verstar ik. NEGATIEF GEDRAG Ik wil controleren en de groep overnemen, ik vertel anderen wat ze moeten doen en neem te veel werk op me. Ik hou niet van veranderingen in de planning en ik wil het perfect doen. Ik doe mijn werk steeds opnieuw, beter en wil weten of iets meetelt voor een toets. NEGATIEF GEDRAG Ik heb een hoge eigendunk, ben rigide over de juiste manier (mijn manier), ik zeg vaak 'je moet' en ben sarcastisch, achterdochtig en wantrouwend. Ik heb kritiek op anderen en ben koppig. Ik corrigeer vaak werk of doe het over en ben overbezorgd tav eerlijkheid. WAT KAN IK DOEN? WAT KAN IK DOEN? WAT KAN IK DOEN? Hoe kan ik persoonlijke erkenning geven? Hoe kan ik erkenning geven en structuur in tijd aanbrengen? Hoe kan ik zorgen dat de taak waardevol is? Laat het kind zich welkom voelen (“ik ben blij je weer te zien”) Geef persoonlijke opmerkingen (op papier bij een cijfer voor een opdracht, maar ook verbaal) Betrek ze bij het aankleden van delen van de klas of school Geef ze gelegenheid tot samenwerken Maak ze verantwoordelijk voor de verzorging van de planten of dieren in de klas of op school Richt comfortabele plekken in om te werken of te lezen Vraag ze als gastvrouw/heer op een schoolfeest Vraag ze als buddy voor nieuwe leerlingen Laat ze iets vertellen over wat belangrijk is voor hen Laat ze samen met een vriend(in) iets organiseren voor anderen Gebruik het verzorgende communicatiekanaal (zachte toon, zorgzaam, naar voren leunen) Geef positieve opmerkingen over een (slimme) vraag die gesteld wordt Geef openlijk waardering voor prestaties (cijfers) Stel werk tentoon Geef een tastbare beloning voor werk Laat ze andere leerlingen iets uitleggen Gebruik werkboeken en agenda’s Maak een planning voor de dag/week/maand Volg de afgesproken tijdsplanning Maak gebruik van hun kennis/specialisme Laat ze een les bedenken Organiseer een wedstrijd voor de klas (waar een prijs te winnen valt) Laat ze een certificaat maken voor iets dat ze gedaan hebben Geef feiten en informatie en stel vragen Gebruik het vragende communicatiekanaal Geef positieve opmerkingen over de bijdrage van het werk. Geef openlijk waardering voor prestaties (cijfers) Stel werk tentoon Geef een tastbare beloning voor werk Geef ze een leiderschaprol Betrek ze bij liefdadigheidsprojecten Vraag ze een project te bedenken dat bijdraagt aan de school Bedank ze voor het geven van een mening Geef het doel en de relevantie van een opdracht Laat ze andere leerlingen met iets helpen (bijles) Een debat organiseren in de klas Laat ze de ‘10 belangrijkste doelen voor dit jaar’ voor zichzelf opschrijven Stel vragen Respecteer hun mening Gebruik het vragende communicatie kanaal DROMER REBEL PROMOTOR Ik ben bedachtzaam, reflectief, kalm en fantasierijk. Ik wil graag horen wat je van me verwacht en vind alleen werken fijn. Ik ben spontaan, creatief, speels en hou van humor. Ik wil graag plezier hebben en ben energiek. Ik ben overtuigend, direct en charmant en kan me makkelijk aanpassen. Ik hou van spanning en actie. BEHOEFTE Alleen zijn, reflecteren BEHOEFTE Speels contact BEHOEFTE Uitdaging, spanning Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften Als communicatie niet goed is Als er niet voldaan wordt aan behoeften NEGATIEF GEDRAG Ik slaap in de klas, vlucht naar de wc of ergens anders naar toe, ik sluit me af, stel geen vragen en wacht passief af. Ik 'verdwijn' in de groep, start met opdrachten maar maak ze niet af. Ik dagdroom en ben traag met het bij elkaar zoeken van mijn spullen. NEGATIEF GEDRAG Ik laat dingen uit mijn handen vallen, sta op zonder toestemming, houd me van de domme, jammer en klaag en ik kan de klas verstoren. Ik gooi met dingen, neem wraak en geef anderen de schuld. Ik haal van alles uit de kast en speel het spel van 'ja maar'. NEGATIEF GEDRAG Ik wil 'cool' overkomen, sta op zonder toestemming, maak opdrachten niet af, neem zaken over, stel confronterende vragen en val in de rede, ik geef anderen de schuld en breek of negeer regels. Ik zeg ‘je’ als ‘ik’ bedoeld wordt en ik manipuleer en stook op. WAT KAN IK DOEN? WAT KAN IK DOEN? WAT KAN IK DOEN? Hoe kan ik (eigen) reflectietijd inbouwen? Hoe kan ik dit leuk maken? Hoe kan ik actie en uitdaging bieden? Geef de mogelijkheid om alleen te zijn Stuur ze om een boodschap Bied ze een afgeschermde studieplek Geef ruimte om opdrachten alleen te doen Geef duidelijke aanwijzingen Prioriteer opdrachten Geef korte bondige opdrachten Stimuleer het reflectievermogen met een tekenopdracht en geef ze de ruimte om het af te maken (ook als het een week duurt) Geef ze de mogelijkheid om een uitvinding te doen Help ze met het maken van een lijst van actiepunten en af te strepen wat ze gedaan hebben Geef ze de opdracht om een verhaal te schrijven over… Laat ze de school van de toekomst omschrijven Gebruik directe communicatie Bied spelvormen en activiteiten aan die meerdere zintuigen aanspreken Gebruik educatieve computerspellen, simulaties Geef teamopdrachten Geef demonstraties of metaforen Gebruik grappige woorden en stemmetjes Speel muziek Vertel een mop Doe fysieke oefeningen (in beweging) Dramatiseer zo nu en dan Laat de leerlingen een som/verhaal uitbeelden Bouw mogelijkheden in voor creatieve dingen (gedichten schrijven, zingen, liedjes schrijven, tekenen, rappen etc.) Gebruik cartoons in de klas Doe iets onverwachts Gebruik het speelse communicatiekanaal Geef duidelijke aanwijzingen Beweeg en gebruik gebaren tijdens het lesgeven Relateer de inhoud van de les aan de dagelijkse praktijk Geef regelmatig aandacht en bevestiging Sta toe om af en toe deals te maken Gebruik competitie in je lesgeven Sta toe om staande te mogen nadenken Geef bliksembeurten Maak gebruik van verrassingen in je les Geef mogelijkheid voor toneel Vraag de leerling om een demonstratie te geven van wat je uitlegt Geef mogelijkheden om met anderen te werken (volgens duidelijk omschreven regels) Gebruik het directieve communicatiekanaal (helder, duidelijk)