28 maart 2007 Fontys Hogescholen Afstudeerrichtingen Bachelor pedagogiek en Master of education (HKP) Zijn er verschillende richtingen binnen de bachelor Pedagogiek? Binnen de bachelor pedagogiek kun je verschillende richtingen kiezen. De volgende keuzes zijn mogelijk: lerarenvariant (LV) of; algemene beroepenvariant (ABV); en afhankelijk van de lesplaats: kinderopvangpedagoog (KOP); ontwikkelingspedagoog/sociale pedagogiek; ambulant/residentieel pedagoog/orthopedagogiek; opleider/trainer/onderwijskunde; Lerarenvariant of algemene beroepenvariant? In het tweede jaar voltijd en het derde jaar deeltijd dient de student een keuze te maken tussen LV (lerarenvariant) of ABV (algemene beroepenvariant). Alleen met een lerarenvariant behaal je een onderwijsbevoegdheid voor het mbo. Afhankelijk van je keuze loop je verschillende stages. Het volgen van de modulen voor de lerarenvariant is voor de voltijd voorwaarde voor de richting: opleider/trainer. Voltijdstudenten die nog twijfelen over de te maken keuze, kunnen (in Tilburg) het tweede jaar voor de LV/ABV combinatie opteren (dit houdt wel een grotere studiebelasting in). Ongeacht de keuze voor de LV of de ABV dient de student te kiezen voor een richting. Welke richting wil ik als LV’er of ABV’er? De afstudeerrichtingen ontwikkelingspedagoog, kinderopvangpedagoog, ambulant/residentieel pedagoog, opleider/trainer, orthopedagogiek, onderwijskunde en sociale pedagogiek, hebben een gemeenschappelijke propedeuse. Je kiest een van die richtingen via je derdejaars keuzevakken (in deeltijd vierdejaars keuzevakken), je stage en afstudeerproject. Indien je wilt afstuderen als kinderopvangpedagoog (KOP) dan volg je na het eerste jaar een op die afstudeerrichting toegesneden programma. Deze deeltijd afstudeerrichting bestaat in Tilburg, Den Haag en Amsterdam. Toelichting per richting 1. Kinderopvangpedagoog De kinderopvangpedagoog is werkzaam binnen het gehele veld van de kinderopvang: het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, de buitenschoolse opvang, het gastouderbureau en de BredeSchool. De kinderopvangpedagoog kan daarbinnen in verschillende functies werkzaam zijn: als beleidsmedewerker of leidinggevende of als specifieke functionaris binnen de BredeSchool. Dit is mogelijk door toedoen van een combinatie van kennis en kunde. De kinderopvangpedagoog is namelijk competent op het vlak van het zich ontwikkelende jonge kind, de pedagogiek binnen de kinderopvang en de visie en beleidsvorming binnen het veld van de kinderopvang, op het terrein van stimuleringsprogramma’s en ten aanzien van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). 2. Ontwikkelingspedagoog/ sociale pedagogiek De ontwikkelingspedagoog richt zich op het jonge kind, maar ook op jongeren tussen 12 - 18 jaar. De werkvelden waarbinnen men terecht kan komen, zijn kinderopvang, jeugdwelzijn en jeugdhulpverlening. Het accent kan liggen op groepen kinderen. Daarbij staan jeugdculturen, cultureel onderzoek en toepassingen van sociaal-pedagogische theorieën in de vorm van jeugdbeleid, sociale vernieuwing en het jeugdhulpverleningsbeleid, centraal. Men kan als ontwikkelingspedagoog ook het accent leggen op opvoedingsondersteuning en vroegtijdige signalering bij kinderen en hun opvoedsystemen. De ontwikkelingspedagoog is deskundig op het gebied van de normale ontwikkelings- en opvoedingsprocessen bij kinderen van 0-18 jaar. Dat betekent dat hij in staat is de ‘normale’ ontwikkeling te onderscheiden van de ‘nietnormale’ ontwikkeling en hierin een signalerende functie kan vervullen. De ontwikkelingspedagoog is deskundig op het gebied van opvoedingsvragen en kan opvoeders (zowel individueel als groepsgewijze) ondersteuning bieden in de dagelijkse opvoeding van kinderen. Tevens is deze pedagoog deskundig op het terrein van de vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen. De ontwikkelingspedagoog is tevens in staat te reflecteren op pedagogische visie en uitgangspunten, kan vorm geven aan beleid omtrent de opvoeding van kinderen (0-18 jaar) en is in staat een bijdrage te leveren aan (educatieve) projecten voor kinderen. In de kinderopvang zijn deze pedagogen werkzaam in een coördinerende functie of bieden zij ondersteuning aan peuterspeelzaal- of kinderdagverblijfleidsters. Andere werkterreinen zijn de Ouder- en Kindzorg van de Thuiszorg, het sociaalcultureel werk (bijvoorbeeld jongerenwerk, spelprojecten, OVG-projecten), educatieve diensten van bibliotheken en musea en eerstelijnspraktijken en opvoedingswinkels. In tegenstelling tot de kinderopvangpedagoog ligt er geen accent op het ontwikkelen van onderwijscompetenties ten behoeve van jonge kinderen. 3. Ambulant/ residentieel pedagoog/ orthopedagogiek Werkend in een ambulante sector: Deze pedagoog heeft als voornaamste taak preventie en ambulante begeleiding van kinderen en jeugdigen met gedragsproblemen. De doelgroep bestaat uit kinderen en jeugdigen met (psychische, lichamelijke, sociaal-emotionele en/of cognitieve) problemen. Dat geldt ook voor de residentieel pedagoog, maar de ambulant pedagoog richt zich op de ambulante begeleiding, waarmee gedoeld wordt op de directe en/of indirecte begeleiding en ondersteuning van het kind (en zijn opvoeders) binnen zijn thuissituatie. De ambulant pedagoog begeleidt het kind en meestal zijn ouders of andere (professionele) opvoeders met als doel het kind zo lang mogelijk thuis te laten wonen en tevens de problemen te verminderen. De ambulant pedagoog biedt gezinsbegeleiding in de vorm van: advisering; praktische pedagogische ondersteuning; gesprekken en spel met jeugdigen en kinderen; (video)hometraining; het geven en/of ontwikkelen van oudercursussen specifiek gericht op (opvoeders van) kinderen met problematiek; ondersteuning van leerkrachten en/of peuterspeelzaal- of kinderdagverblijfleidsters. Tevens kan deze pedagoog een bijdrage leveren aan het gemeentelijk en provinciaal kinder- en jeugdbeleid. De ambulant pedagoog is werkzaam: bij een schoolbegeleidingsdienst als leerlingbegeleider (meestal alleen voor afgestudeerden met een pabo-vooropleiding) of pedagogisch medewerker; in het sociaal-cultureel werk; binnen de ambulante zorg voor verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten (SDJ of SPD); binnen het ambulante jeugd- en jongerenwerk (JAC, praktische gezinsbegeleiding voor kinderen met gedragsproblematiek); bij het buurt- en clubhuiswerk; bij de thuiszorg; bij een gemeente of provincie. Werkend in een residentiële setting: De residentieel pedagoog heeft een taak op uitvoerend niveau en op beleidsniveau. De residentieel pedagoog heeft als doelgroep kinderen en jongeren met (psychische, lichamelijke, sociaal-emotionele en/of cognitieve) problemen die minimaal gedurende enkele uren per dag binnen een therapeutische setting verblijven. De taken van de residentieel pedagoog liggen op het terrein van de groepsopvoeding, waarbij de pedagoog de eindverantwoordelijkheid draagt voor de coördinatie van de totale pedagogische zorg van enkele aan hun zorg toegewezen cliënten. De uitvoerende taken van deze pedagoog zijn therapeutisch pedagogisch van aard. De residentiële pedagoog onderhoudt contacten met ouders en is aanwezig bij multidisciplinaire overlegsituaties. Hij geeft (samen met andere functionarissen) invulling aan het beleid en de visie van het team waarbinnen zij werkzaam zijn. De residentieel pedagoog is werkzaam als groepsopvoeder bij instellingen voor kinderen en jeugdigen met gedrags- en/of sociaal-emotionele problemen, instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie en observatiecentra. Binnen de zorg voor verstandelijk, zintuiglijk, lichamelijk en/of meervoudig gehandicapten werkt de residentieel pedagoog als eerstverantwoordelijke binnen zelfsturende teams. Het ligt in de verwachting dat de residentieel pedagoog na enige jaren ervaring in staat is te functioneren als groepshoofd en/of teamleider. Bij die functie horen taken als interne scholing, intervisie en supervisie, functioneringsgesprekken en organisatorische taken. Hij of zij is dan in staat mee te denken over het beleid van de instelling. 4. Opleider / trainer/ onderwijskunde De opleiders/trainers vervullen verschillende rollen in instellingen voor onderwijs en opleiding. Het werkveld waarvoor zij worden opgeleid laat zich omschrijven als: ondersteuning in de breedst mogelijke zin. De opleiders/trainers zijn deskundig op het gebied van didactische vaardigheden, (onderwijs)leerprocessen, curriculumontwikkeling, onderwijsorganisatie en beleid. Zij leveren een bijdrage aan het onderwijskundig beleid van de school. Bij onderwijsinnovatie nemen deze pedagogen het voortouw en (bege)leiden het project. Zij kunnen ingezet worden als systeembegeleider bij een schoolbegeleidingsdienst waarbij zij zich dan richten op het begeleiden en coachen van teams en individuele medewerkers en als leerlingenbegeleider binnen scholen (meestal alleen voor afgestudeerden met een pabovooropleiding). Tevens kunnen de opleiders/trainers werkzaam zijn als functionaris bij uitgevers of radio/televisie ten behoeve van de ontwikkeling van educatieve programma’s en/of ontwikkelingsmaterialen. Daarnaast zijn zij werkzaam als trainer binnen zowel profit- als non-profitorganisaties. Zij ontwikkelen en/of verzorgen daar onder andere vaardigheidstrainingen, communicatietrainingen en bedrijfsspecifieke cursussen. De Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (master of education), wat kun je ermee? De master of education is een vervolg op de bachelor Pedagogiek. Het doel van de master of education is op te leiden tot zelfstandig functionerend pedagoog: een professional in hogere kaderfuncties. Deze professional specialiseert zich in een bepaald werkveld om zo de handelingsbekwaamheid te vergroten. Een student richt zich bijvoorbeeld op het orthopedagogische werkveld en verdiept zich verder in het diagnostiseren en hulpverlenen. Daarnaast richt elke master of education zich, ongeacht de differentiatie, op leidinggevende functies. Masters of education krijgen adviserings- of ontwikkelingstaken, die het beleid van de instelling mee vormgeven of beleidsmakend zijn. De functies waarvoor zij in aanmerking komen bieden ruimte voor eigen initiatief en inbreng. Omdat men (eigen) visie en ideeën moet kunnen koppelen aan de praktijk, is zowel inzicht in die praktijk als theoretische kennis vereist. Het gaat om functies die een hoog kennis- en deskundigheidsniveau vereisen, waar praktijkonderzoek vaak deel van uitmaakt. Daarnaast moet de master of education in staat zijn om mensen vanuit zijn vakkennis aan te sturen, hetgeen ook managementvaardigheden verlangt. Zo zullen masters of education een centrale rol kunnen spelen tijdens een implementatieproces; in die zin hebben zij een vernieuwende functie. De master of education draagt dus niet alleen verantwoordelijkheid voor eigen werk, maar ook voor het werk van anderen. Afhankelijk van de lesplaats kunnen verschillende differentiaties gevolgd worden. Op basis van een portfolio wordt in overleg met de student een programma bepaald; met name het leer-werkproject wordt toegesneden op de student. De differentiaties zijn: (ambulante/residentiële) orthopedagogiek (aansluitend bij de eisen die de Beroepsvereniging voor Pedagogen (BvP) stelt), waarbij het accent ligt op het diagnosticeren en begeleiden van het hulpverleningsproces aan kinderen en jeugdigen met gedragsproblemen. Het kind en de jong volwassene met opvoedingsproblematiek staan hier centraal. (onderwijs)orthopedagogiek die zich richt op het diagnosticeren en hulpverlenen aan met name schoolgaande jongeren met leer- en gedragsproblemen. De student specialiseert zich in leerstoornissen. opleidingskunde/onderwijskunde richt zich vanuit verschillende invalshoeken en disciplines op onderwijs en opleidingssituaties met als doel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van onderwijs- en opleidingsbeleid, de organisatorische vormgeving daarvan en het invoeren en begeleiden van innovaties. Een bekende functie is die van onderwijsbegeleider. de sociale pedagogiek pakt, vanuit een visie op cultuur en samenleving, vraagstukken aan op het terrein van opvoeding, vorming, hulpverlening en welzijn van jongeren en volwassenen. Deze afstudeerrichting wordt niet aangeboden in de lesplaats Den Haag.