Naar een doorlopende leerlijn cultuureducatie van PO t/m VO

advertisement
 Naar een doorlopende leerlijn cultuureducatie van PO t/m VO Uitgangspunten, model en werkwijze Cultuurwinkel Breda / v3 d.d. 24‐04‐12 Femke van de Wiel en Karlijn Muller Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 2 Cultuurwinkel Breda Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Stand van zaken 9 1.1. Aanleiding 1.2. Begrippen 1.2.1. Doorlopende leerlijn 1.2.2. Beeldcultuur 1.3. Doelstelling 1.4. Leeswijzer 5 5 5 6 7 8 2.1. Vraag van het onderwijs 2.1.1. Primair onderwijs 2.1.2. Voortgezet onderwijs 2.2. Aanbod van culturele instellingen 2.2.1. Aanbod voor primair onderwijs 2.2.2. Aanbod voor voortgezet onderwijs 2.3. Waarde van doorlopende leerlijn 2.3.1. Waarde voor scholen 2.3.2. Waarde voor culturele instellingen 9 9 10 11 11 12 12 13 13 3. Theoretisch kader 15 4. Raamwerk leerlijn beeldcultuur 21 3.1. Didactische uitgangspunten 3.1.1. Authentiek en betekenisrijk leren 3.1.2. Receptief, actief en reflectief leren 3.2. Aansluiting bij het onderwijs 3.2.1. Primair onderwijs 3.2.2. Voortgezet onderwijs 3.2.3. Kernconcepten 3.2.4. Culturele competenties 3.2.5. Hoofdvragen 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 15 15 16 16 16 17 18 19 20 22 22 23 24 Subdomein I: Identiteit & Diversiteit Subdomein II: Inspiratie & Vormgeving Subdomein III: Media & Communicatie Subdomein IV: Kunst & Maatschappij 5. Leerlijn in de praktijk 27 6. Bronvermelding 33 5.1. Operationalisering doorlopende leerlijn beeldcultuur 5.1.1. Pilot I: Bouw je eigen wijk! (Nieuwe Veste) 5.1.2. Pilot II: Niet te filmen (De Stilte) 5.1.3. Pilot III: Jongerenproject (Breda Photo/Breda Beeld) 5.1.4. Pilot IV: Graphic Art Novel Design (Electron) 5.2. Verbreding naar doorlopende leerlijn cultuureducatie 5.2.1. Ontwikkeling doorlopende leerlijn erfgoed 5.2.2. Verbreding leerlijnen naar doorlopende leerlijn cultuureducatie 5.2.3. Vertaling naar een digitaal instrument 6.1. Geraadpleegde bronnen 6.1.1. Gesprekspartners 6.1.2. Bijeenkomsten 6.2. Geraadpleegde literatuur Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 27 28 29 29 30 31 31 32 32 33 33 33 34 3 Cultuurwinkel Breda Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 4 Cultuurwinkel Breda 1.
Inleiding 1.1. Aanleiding Cultuurwinkel Breda is in mei 2010 opgericht op initiatief van Gemeente Breda, met de opdracht om een vraaggestuurd aanbod van cultuureducatie te ontwikkelen voor het primair en voortgezet onderwijs in Breda. Deze opdracht sluit aan bij het cultuurbeleid van de gemeente, zoals omschreven in Cultuurnota Factor C (2008). Cultuurwinkel Breda streeft ernaar meer samenhang te creëren in het aanbod van cultuureducatie. De basis voor die samenhang ligt in een goede aansluiting tussen de vraag van het (primair en voortgezet) onderwijs en het aanbod van de culturele instellingen. Richting het onderwijs ligt de nadruk op visie‐ontwikkeling en het formuleren van een duidelijke vraag richting aanbieders. Daarnaast dienen culturele instellingen een visie te ontwikkelen ten aanzien van hun cultuureducatieve aanbod. Vraag en aanbod komen bij elkaar op de website van Cultuurwinkel Breda, die in september 2011 gelanceerd is. Eén van de wijzes waarop samenhang bereikt kan worden, is door cultuureducatie in een doorlopende leerlijn, dat wil zeggen 'met continuïteit in programmatische aspecten van het onderwijs (kennis en vaardigheden) en pedagogiek en didactiek' (Scholtens, 2007) aan te bieden. Dit houdt in dat het cultuureducatieve programma's die culturele instellingen aanbieden, aansluiten op de ontwikkeling van de leerling (4 tot 18 jaar), het onderwijs en op elkaar en daarmee lesstofverrijkend of ‐vervangend te zijn voor wat er in school gebeurt. Cultuurwinkel Breda streeft ernaar dit doel, samen met de Bredase culturele instellingen, in 2013/2014 te implementeren. In de fasering van de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn is voorrang gegeven aan de twee pijlers van het Bredase cultuurbeleid: beeldcultuur en erfgoed. Deze pijlers worden los van elkaar, maar volgens hetzelfde model, uitgewerkt tot een doorlopende leerlijn. Eind 2011 zijn de vier bureaus voor cultuureducatie van de B5 (de vijf grote steden in Brabant, namelijk Breda, Eindhoven, Tilburg, Den Bosch en Helmond) aangesloten, om gezamenlijk alle kunstdisciplines volgens dit model uit te werken tot een praktisch inzetbaar (digitaal) instrument voor scholen en culturele instellingen. Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn beeldcultuur, dat als voorbeeld dient van de andere leerlijnen. Voorafgaand daaraan worden de begrippen doorlopende leerlijn en beeldcultuur, alsmede de doelstelling van de doorlopende leerlijn beeldcultuur, nader toegelicht. Tot slot wordt deze inleiding afgesloten met een leeswijzer voor de volgende hoofdstukken. 1.2.
Begrippen 1.2.1. Doorlopende leerlijn SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, zegt ten aanzien van doorlopende leerlijnen: 'het is belangrijk dat de leerling (in het primair en in het voortgezet onderwijs) zo min mogelijk overlap, breuken of lacunes in het leerproces ervaart'. Helaas wijst de praktijk uit dat educatieve activiteiten die culturele instellingen aanbieden nog vaak op zichzelf staan en niet ingebed worden in de structuur van het primair en voortgezet Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 5 Cultuurwinkel Breda onderwijs. Een doorlopende leerlijn kan daarbij als hulpmiddel dienen voor scholen en culturele instellingen. Wat betreft het begrip doorlopende leerlijnen kan onderscheid gemaakt worden tussen horizontale en verticale leerlijnen. Onder verticaal doorlopende leerlijnen wordt verstaan 'continuïteit in programmatische aspecten van het onderwijs (kennis en vaardigheden) en pedagogiek en didactiek' (Scholtens, 2007). De continuïteit in programmatische aspecten wordt gewaarborgd door aan te sluiten bij de kerndoelen van kunstzinnige oriëntatie (PO), kunst en cultuur (onderbouw VO) en examenprogramma's van CKV en kunst (tweede fase VO). Met horizontale leerlijnen wordt de samenhang en samenwerking tussen verschillende vakken bedoeld, een zogenaamde vakoverstijgende benadering. De doorlopende leerlijn zoals Cultuurwinkel Breda deze ontwikkelt valt onder de eerste categorie: de verticale doorlopende leerlijn. Het cultuureducatieve aanbod blijft inhoudelijk trouw aan het vertrekpunt van kunst‐ en cultuur. Echter, waar kansen liggen voor een vakoverstijgende benadering zullen die zeker benut worden. 1.2.2. Beeldcultuur In de fasering van de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn is voorrang gegeven aan de twee pijlers van het Bredase cultuurbeleid: beeldcultuur en erfgoed. Deze pijlers worden los van elkaar, maar volgens hetzelfde model, uitgewerkt tot een doorlopende leerlijn. Dit document beschrijft de opbouw van de leerlijn beeldcultuur. Beeldcultuur wordt aangeduid als één van pijlers van het Bredase cultuurbeleid. Wethouder Wilbert Willems (2008) schrijft in het voorwoord van Factor C: 'de beeldcultuur, met verbindingen naar ons verleden en naar onze toekomst, met statische en dynamische elementen en een volwaardige keten van voorzieningen, is ons logische culturele handelsmerk. Maar wat houdt het begrip precies in? En wat is waarde van beeldcultuur voor het onderwijs? Dat bijkt uit de definitie van beeldcultuur zoals Dubbelman en Smelik (2005) die omschrijven: Beeldcultuur is het proces waarin individuen of groepen betekenis aan beelden toekennen. Er is een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij visuele beelden een indringende rol spelen in communicatieve situaties. Om de betekenis en invloed van beelden te begrijpen, heeft men inzicht nodig in de context van de gebruiker, de context van de productie, de formele aspecten van het beeld zelf én de maatschappelijke context. Dubbelman en Smelik zeggen hierover: 'wie de complexiteit van de beeldcultuur doorziet en ermee om kan gaan, is visueel geletterd'. Deze visuele geletterheid vormt de doelstelling van de doorlopende leerlijn beeldcultuur: Kinderen en jongeren in Breda leren begrijpen op welke wijze beeldbetekenissen tot stand komen en hoe deze geconstrueerde betekenissen invloed hebben op de groep, gemeenschap of maatschappij waarin ze voorkomen. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 6 Cultuurwinkel Breda De leerlijn beeldcultuur stelt leerlingen in Breda in staat op een kritische en actieve manier naar beelden te kijken, beelden te gebruiken en beelden te produceren. 1.3. Doelstelling Met de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn wordt aangesloten bij de doelstelling die gemeente Breda stelt in Factor C, namelijk dat uiterlijk 2013 alle kinderen en jongeren een cultuureducatief programma aangeboden krijgen, dat inspeelt op hun eigen niveau. In de beleidsnota wordt beschreven dat professionalisering, alsmede verschuiving van een aanbodgericht naar een vraaggestuurde aanpak, voorwaarden zijn voor vernieuwing binnen het cultuureducatieve netwerk. Het theoretische raamwerk van de leerlijn beeldcultuur, zoals dat door Cultuurwinkel Breda ontwikkeld is, dient daartoe als belangrijke basis. De doelstelling van de doorlopende leerlijn is het ontwikkelen van visuele geletterdheid bij kinderen en jongeren in Breda, uitgaande van de definitie van Dubbeldam en Smelik zoals die in vorige paragraaf beschreven is. Zowel scholen als culturele instellingen hebben er baat bij dat het cultuureducatief aanbod ten aanzien van beeldcultuur inhoudelijk in samenhang wordt aangeboden. • Scholen in primair en voortgezet onderwijs worden ondersteund bij het creëren van visueel geletterd bij hun leerlingen: de doorlopende leerlijn beeldcultuur biedt handvatten bij het structureren, in‐ en aanvullen van het cultuureducatieve programma dat binnenschools wordt aangeboden; • Culturele instellingen worden ondersteund bij de aansluiting bij het binnenschoolse programma: de doorlopende leerlijn beeldcultuur biedt inzicht in de didactische uitgangspunten, de kerndoelen‐ en concepten en de kernvragen waarop programma's ten aanzien van beeldcultuur op gebaseerd kunnen worden. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 7 Cultuurwinkel Breda 1.4.
Leeswijzer Daarmee zijn de begrippen doorlopende leerlijn en beeldcultuur en de doelstelling van de doorlopende leerlijn verhelderd. In de volgende hoofdstukken zal de theoretische onderbouwing en de praktische toepasbaarheid van de doorlopende leerlijn worden toegelicht. Op welke wijze de hoofdstukken zijn ingedeeld, wordt beschreven in onderstaande leeswijzer. • Hoofdstuk 1: Inleiding De begrippen doorlopende leerlijn en beeldcultuur worden nader toegelicht, alsook de doelstelling van de doorlopende leerlijn beeldcultuur. • Hoofdstuk 2: Stand van zaken Toelichting op de stand van zaken binnen Breda en de waarde van de doorlopende leerlijn voor scholen en culturele instellingen. • Hoofdstuk 3: Theoretisch kader De didactische uitgangspunten, de kerndoelen en ‐
eindtermen van het onderwijs en de culturele competenties worden uiteengezet. • Hoofdstuk 4: Raamwerk leerlijn beeldcultuur: Het theoretisch raamwerk van de doorlopende leerlijn beeldcultuur wordt toegelicht • Hoofdstuk 5: Leerlijn in de praktijk: Beschrijving van de vier pilots, die bijdragen aan de vertaling van het theoretisch raamwerk naar de praktijk. • Hoofdstuk 6: Bronvermelding Overzicht van geraadpleegde bronnen, gesprekspartners en bijeenkomsten en geraadpleegde literatuur Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 8 Cultuurwinkel Breda 2.
Stand van zaken In de inleiding zijn de kaders geschetst waarbinnen de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn beeldcultuur plaatsvindt. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de Bredase infrastructuur ten aanzien van cultuureducatie, welke als uitgangspunt dient voor deze ontwikkeling. Gemeente Breda kent een rijke traditie op het vlak van cultuureducatie voor primair en voortgezet onderwijs. In Factor C, de cultuurvisie 2008‐2020, wordt educatie als belangrijk beschouwd voor het culturele fundament. Gemeente Breda investeert in een gestructureerd, divers en kwalitatief cultuureducatief aanbod. Ook de uitvoering van deze trajecten was tot 2010 in handen van de Gemeente Breda. In mei 2010 is deze taak gedelegeerd aan de Cultuurwinkel Breda, om zo de rol van subsidiegever en uitvoerder van elkaar te scheiden. In de volgende paragrafen wordt kort de huidige situatie ten aanzien van cultuureducatie geschetst, eerst vanuit het primair onderwijs en voortgezet onderwijs als afnemers en vervolgens vanuit culturele instellingen als aanbieders. 2.1. Vraag van het onderwijs Cultuurwinkel Breda heeft de opdracht een vraaggericht aanbod voor cultuureducatie te creëren voor het primair en voortgezet onderwijs . Een complicerende factor is echter dat er op de vraag 'wat gebeurt er aan kunstonderwijs binnen de school?' geen eenduidig antwoord te geven is. Het Nederlandse overheidsbeleid ten aanzien van onderwijs gaat uit van autonomie van het onderwijs. Dit houdt in dat de overheid ruime richtlijnen geeft wat betreft de inhoud van het onderwijs, die door scholen naar eigen inzicht kunnen worden ingericht. In de praktijk uit zich dit in vele uiteenlopende benaderingen van vakken. Dit is zeker het geval bij een breed leergebied als kunst en cultuur, dat door iedere school op eigen wijze wordt ingevuld. De uitdaging is om een aanbod te creëren dat aansluiting vindt bij de diversiteit in de onderwijspraktijk. In de volgende paragrafen wordt een korte beschrijving gegeven van de situatie in Breda. 2.1.1. Primair onderwijs Gemeente Breda kent zo'n 55 basisscholen, met in totaal ruim 17.000 leerlingen. De scholen beschikken over een budget voor cultuureducatie van circa 15 euro per leerling, wat het mogelijkheid om cultuureducatieve activiteiten te ondernemen. Nagenoeg alle basisscholen in Breda doen dit in de vorm van deelname aan het kunstmenu De Ontdekking, dat Cultuurwinkel Breda aanbiedt. De culturele activiteiten binnen De Ontdekking dienen als verrijking van het programma dat door de leerkracht zelf aangeboden wordt. Dit programma wordt in de meeste gevallen (mede) bepaald door de interne cultuurcoördinator (ICC'er) van de school, op basis van de Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 9 Cultuurwinkel Breda kerndoelen1 zoals de overheid die voor het leergebied Kunst en Cultuur omschreven heeft. De eerder genoemde autonomie van het onderwijs leidt er toe dat er geen eenduidige vraag van het primair onderwijs in Breda te benoemen is. Een ICC'er helpt de school cultuureducatie te integreren in de schoolvisie en de schoolactiviteiten. Cultuurwinkel Breda stimuleert dit door een ICC‐training aan te bieden, waarin ontmoeting tussen het onderwijs, het culturele veld en de erfgoedsector centraal staat. Ook na de training houdt Cultuurwinkel Breda nauw contact met de ICC‐ers, om zoveel als mogelijk aan de individuele behoefte te kunnen voldoen. Een inventarisatie van Cultuurwinkel Breda leert echter dat ICC‐ers geen specifieke vraag ten aanzien van beeldcultuur formuleren, omdat het hen onvoldoende helder is wat het begrip beeldcultuur inhoudt. Daarbij is er, gezien de omvang van de organisatie die een aanbod voor 17.000 leerlingen met zich meebrengt, slechts beperkt maatwerk mogelijk. De werkgroep De Ontdekking, die bestaat uit vertegenwoordigers uit het onderwijsveld en culturele instellingen, heeft de uitdaging het aanbod van het kunstmenu zo in te vullen dat het optimaal aansluit bij de vraag van alle scholen. Per schooljaar komt de werkgroep onder leiding van Femke van de Wiel minimaal zes keer bij elkaar, om het aanbod en organisatie van De Ontdekking te bespreken. In paragraaf 2.2.1 Aanbod voor primair onderwijs wordt beschreven hoe zij invulling geven aan deze vraag. 2.1.2. Voortgezet onderwijs Net als in het primair onderwijs, heeft het voortgezet onderwijs de vrijheid om de binnenschoolse cultuureducatie zelf vorm te geven. Een complicerende factor bij het voortgezet onderwijs is het feit dat de inhoud daarvan niet door een interne coördinator wordt vormgegeven, maar door individuele vakdocenten die ieder afzonderlijk bepalen wat hun vakinhoud is. In het voortgezet onderwijs gaat het niet om één leergebied, zoals in het primair onderwijs, maar om één leergebied in de onderbouw en twee of meer vakken in de bovenbouw. Daarbij is er in het geval van het voortgezet onderwijs sprake van differentatie in niveaus. Cultuureducatie is in het vmbo, havo en vwo ondergebracht onder verschillende vakken, waarbij voor ieder vak andere kerndoelen gelden. De vraag vanuit het voortgezet onderwijs is dus nog minder eenduidig, dan dat deze in het primair onderwijs is. Cultuurwinkel Breda biedt de culturele activiteiten voor het voortgezet onderwijs dan ook in alle gevallen als los aanbod aan. Het CKV festival dient ervoor de docenten en leerlingen in het voortgezet onderwijs wegwijs te maken in dit aanbod. Het zogenaamde CKV‐overleg, met vertegenwoordigers uit het onderwijsveld en culturele instellingen, dient ervoor om het aanbod zo optimaal mogelijk aan te laten sluiten op de vraag van de scholen. In paragraaf 2.2.2 Aanbod voor voortgezet onderwijs wordt beschreven hoe invulling geven wordt aan deze vraag. 1
De betreffende leergebied(en) en kerndoelen voor het primair onderwijs worden nader uitgewerkt in paragraaf 3.2 Aansluiting bij het onderwijs. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 10 Cultuurwinkel Breda 2.2. Aanbod van culturele instellingen Al sinds schooljaar 1999/2000 bieden de culturele instellingen van Breda gezamenlijk een aanbod van cultuureducatie aan voor de basisscholen, onder de naam De Ontdekking. Dit aanbod was een uitwerking van de gemeentelijke nota 'Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is' (Citaat K. Schippers). Voor het voortgezet onderwijs wordt circa 10 jaar het CKV Festival georganiseerd. Dit festival heeft het karakter van een culturele ontdekkingstocht door de stad Breda. Deze paragraaf geeft een korte omschrijving van het aanbod voor het primair‐ en voortgezet onderwijs, inclusief de evaluatiepunten per onderdeel. 2.2.1. Aanbod voor primair onderwijs De Ontdekking, het cultuurmenu welke programma biedt binnen en buiten de klas voor alle schooljaren, wordt door nagenoeg alle Bredase basisscholen afgenomen. Scholen kunnen kiezen voor een Kleine Ontdekking (4 euro per leerling) of een Grote Ontdekking (6.50 per leerling). In het laatste geval wordt de Kleine Ontdekking, bestaande uit Bredaas aanbod, aangevuld met provinciaal aanbod van Kunstbalie. De (Kleine en Grote) Ontdekking wordt jaarlijks aangevuld met De Verrassing, een extra aanbod dat een link heeft met een Bredase actualiteit en/of behoefte uit het onderwijs. Hieraan zijn geen extra kosten verbonden. Naast De Ontdekking is er nog extra aanbod in Breda, wat los van het kunstmenu afgenomen kan worden. Tot schooljaar 2011/12 werd dit aanbod gecommuniceerd via een extra nieuwsbrief, die tweemaal per jaar aan scholen werd verstuurd. Vanaf september 2011 is het totale aanbod voor cultuureducatie te vinden op de website www.cultuurwinkelbreda.nl. De organisatie van De Ontdekking is in handen van Cultuurwinkel Breda . Er is een stuurgroep De Ontdekking, die bestaat uit vertegenwoordigers van de culturele instellingen, leerkrachten uit het basisonderwijs, Gemeente Breda en Kunstbalie. De werkgroep wordt voorgezeten door de coördinator van Cultuurwinkel Breda. In 2009, toen De Ontdekking 10 jaar bestond, werd het kunstmenu uitvoerig geëvaleerd2 door de werkgroep. Daarbij werden positieve punten benoemd zoals: •
•
•
•
•
Breed aanbod uit alle kunstdisciplines; Positieve reacties van leerlingen; Professionaliteit van culturele instellingen; Weinig organisatie van scholen; Overzichtelijke structuur Als verbeterpunten werden genoemd: •
•
•
•
•
Activiteiten zijn 'los zand'; Geen gelegenheid voor scholen om zelf te kiezen/plannen; Aansluiting niveau‐doelgroep niet altijd goed; Beperkt aanbod voor onderbouw; Te weinig aansluiting bij thema's school. 2
Verslag evaluatie 'Ontwikkelen doorlopende leerlijn cultuur PO Breda 2009' (A. Kok, 2009). Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 11 Cultuurwinkel Breda In paragraaf 2.3.1 Waarde voor scholen wordt beschreven op welke manier de doorlopende leerlijn beeldcultuur een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van deze punten. 2.2.2. Aanbod voor voortgezet onderwijs Het CKV Festival wordt ieder jaar georganiseerd door Cultuurwinkel Breda. Het programma komt tot stand door het lokale culturele aanbod en de vraag van de deelnemende scholen. Het CKV Festival speelt in op de voortdurende ontwikkeling van het kunst‐ en cultuuraanbod in Breda. Vanuit dit streven wil het festival, uitgaande van kwaliteit en diversiteit, zowel de participatie van het aantal culturele instellingen vergroten als het cultuuraanbod verbreden. Inzet is om de leerlingen kennis te laten maken met dit brede aanbod en hen aan te zetten tot cultuurbezoek, binnen en/of buiten de school. Aan het CKV Festival nemen jaarlijks zo'n duizend leerlingen uit het voortgezet onderwijs deel. Het CKV Festival 2010 is uitvoerig geëvalueerd. Uit de positieve reacties van leerlingen, docenten en culturele instellingen kan geconcludeerd worden dat het festival geslaagd was. De dag wordt als leuk, uitdagend en leerzaam benoemd. Uiteraard zijn er ook verbeterpunten te benoemen: •
•
•
•
•
Voorbereidend materiaal wordt beperkt gebruikt door docenten; Aansluiting bij programma van cultuureducatie binnen de scholen kan beter; Aansluitig bij niveau van leerlingen kan beter; Behoefte aan actievere invulling van het programma (m.n. voor vmbo‐leerlingen); Mogelijkheden voor verdieping (voorkeur voor minder onderdelen, langere blokken) zijn beperkt; Net als bij het primair onderwijs is er voor het voortgezet onderwijs extra aanbod, dat gedurende het jaar afgenomen kan worden. Helaas is dit extra aanbod (alsook de losse onderdelen van het CKV Festival) niet apart geevalueerd. Bovenstaande verbeterpunten gaan dus om een globale indruk van het CKV Festival. In paragraaf 2.3.1 Waarde voor scholen wordt beschreven op welke manier de doorlopende leerlijn beeldcultuur bijdraagt aan de benoemde verbeterpunten. 2.3. Waarde van doorlopende leerlijn Cultuurwinkel Breda heeft met de doorlopende leerlijn beeldcultuur het doel voor ogen een betere afstemming te creëren tussen vraag en aanbod van cultuureducatie binnen Breda. De doorlopende leerlijn draagt op die manier bij aan de verbeterpunten zoals deze in voorgaande paragrafen zijn benoemd. Uit beide evaluaties komt naar voren dat het aanbod van culturele instellingen nog sterk aanbodgericht is en dat de aansluiting bij de inhoud en niveau van het onderwijs optimaler kan. Dit sluit aan bij de opdracht die Cultuurwinkel Breda van Gemeente Breda kreeg, om naar een vraaggestuurd aanbod toe te werken. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 12 Cultuurwinkel Breda Beide partijen werken samen aan één gemeenschappelijk doel: kinderen en jongeren een volledig en kwalitatief beeld te geven van de kunst en cultuur. Ze doen dat ieder vanuit een eigen vertrekpunt, de school vanuit de ontwikkeling van de kind en/of jongere, de culturele instelling vanuit de kennis en ervaring van kunst en cultuur. De doorlopende leerlijn draagt eraan bij dat deze twee partijen één gemeenschappelijke taal spreken en biedt het kind een culturele carrière. 2.3.1. Waarde voor scholen De doorlopende leerlijn beeldcultuur helpt scholen hun behoeftes ten aanzien van cultuureducatie specifiek te maken. Op dit moment weten leerkrachten, docenten en cultuurcoördinator hun vraag slechts in beperkte mate te formuleren. Tijdens de ontwikkeling van het theoretisch model is gebleken dat scholen sterk behoefte hebben aan een raamwerk waar zij hun huidige activiteiten aan hunnen toetsen, zodat zij op basis daarvan vragen kunnen formuleren richting culturele instellingen. De doorlopende leerlijn beeldcultuur zorgt ervoor dat scholen en culturele instellingen dezelfde taal spreken. Dit brengt vraag en aanbod dichter bij elkaar en stimuleert samenwerking. Scholen kunnen in een eerder stadium worden betrokken bij het aanbod van culturele instellingen. Zij kunnen hun vraag specifieker benoemen, wat ervoor zorgt er een programma ontstaat dat optimaal aansluit bij de behoefte van de scholen. Tevens hebben scholen meer gelegenheid om de inzet van het aanbod in hun curriculum te onderzoeken. 2.3.2. Waarde voor culturele instellingen De doorlopende leerlijn beeldcultuur biedt culturele instellingen een handvat bij de opdracht van gemeente Breda om divers en vraaggestuurd cultuureducatief aanbod te verzorgen. Als stad van de beeldcultuur zijn er vele instellingen die een passend programma hebben en in hun doelgroepenbeleid jongeren van 4 t/m 18 jaar willen bedienen, waarbij beeldcultuur wordt ingezet als middel en als doel. De aansluiting met het onderwijs is echter nog zwak; veel culturele instellingen hebben deze aansluiting nog niet gevonden, maar zoeken daar wel naar. Het raamwerk van de doorlopende leerlijn geeft de instellingen inzicht in de leergebieden en kerndoelen, die de kaders van het schoolcurriculum vormen. Zij kunnen hun eigen aanbod beter afstemmen op de doelgroep, het leerniveau en de behoefte van leerlingen. Tussen culturele instellingen onderling kan meer afstemming plaatsvinden, zodat er minder overlap en meer diversiteit in het cultuureducatieve programma van Breda ontstaat. In dit hoofdstuk zijn de vraag van scholen en het aanbod van culturele instellingen naast elkaar gezet, om inzichtelijk te krijgen aan welke opdracht de doorlopende leerlijn beeldcultuur moet voldoen. In het komende hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier de doorlopende leerlijn beeldcultuur hier invulling aan geeft. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 13 Cultuurwinkel Breda Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 14 Cultuurwinkel Breda 3.
Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt het theoretisch fundament van de doorlopende leerlijn beeldcultuur onderbouwd. Dit gebeurt door eerst in te gaan op de didactische uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de leerlijn. Vervolgens worden de randvoorwaarden uiteengezet die nodig zijn om aansluiting te vinden op hetgeen binnen school in de kunstvakken wordt behandeld. Dit tesamen vormt het kader voor doorlopende leerlijnen in cultuureducatie. Dat kader wordt vervolgend ingevuld voor het thema beeldcultuur. 3.1. Didactische uitgangspunten De leerlijn beeldcultuur is gebaseerd op didactische uitgangspunten, die van belang zijn voor effectieve cultuureducatie. Welke dat zijn wordt in de volgende paragrafen uitgewerkt. 3.1.1. Authentiek en betekenisrijk leren Binnenschoolse3 kunsteducatie biedt het onderwijs de mogelijkheid om in aanraking te komen met de professionele praktijk van kunst en cultuur. Daarin sluit Cultuurwinkel Breda zich aan bij de criteria ten aanzien over authentiek leren en kunsteducatie, zoals Folkert Haanstra (2001) die geformuleerd heeft. Authentieke kunsteducatie: 1. vindt plaats in een productieve leeromgeving met complexe taaksituaties, globale richtlijnen en globale eindcriteria; er is ruimte voor eigen initiatief en ontdekken; 2. biedt ruimte aan persoonlijke stellingnamen, eigen interesses en behoeften; het is gericht op de leefwereld van de leerling en legt een relatie met thuiskunst (F2). 3. biedt leerervaringen en opbrengsten die betekenis hebben voor de wereld buiten de school. Dit wordt bevorderd door levensechte taken die afgeleid zijn uit activiteiten die professionals in de maatschappij verrichten. Legt daarmee een relatie met professionele kunst. 4. moedigt onderlinge communicatie en samenwerking tussen leerlingen aan. Het bevat groepstaken, onderling overleg en discussie, standpunten bepalen en presenteren en eventueel ook onderling beoordeling. Deze aspecten sluiten aan bij het idee van betekenisvol leren. In een betekenisvolle en contextrijke opdracht wordt een relatie gelegd tussen de opdracht en de omgeving. De opdracht wordt in een context gezet; er wordt een situatie en een opdrachtgever geschetst die een product wenst. Het leren krijgt voor de leerling betekenis. De brede culturele infrastructuur binnen Breda biedt volop mogelijkheden om het brede vakgebied van kunst en cultuur te tonen aan het onderwijs. 3
Onder binnenschoolse cultuureducatie wordt verstaan 'cultuureducatie die door culturele instellingen, erfgoedinstellingen en kunstenaars wordt verzorgd op scholen in het primair en voortgezet onderwijs'. Buitenschoolse cultuureducatie is cultuureducatie in de vrije tijd (ook wel amateurkunst). Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 15 Cultuurwinkel Breda 3.1.2. Receptief, actief en reflectief leren Visuele geletterdheid gaat over kritisch begrip en actieve participatie, dus over kennis, vaardigheden. Deze aspecten zijn onderling met elkaar verbonden. Het is van belang om kinderen en jongeren deze verbanden te laten leggen, door ze dit zelf te laten ervaren. Dit kan bereikt worden door binnen de leerlijn verschillende werkvormen aan te bieden, die elkaar onderling afwisselen en aanvullen. Jan Ensink (Oostwoud Wijdenes, 1997) beschrijft de werkvormen als volgt: • Receptieve kunsteducatie: activiteiten waarbij de doelgroep rechtstreeks kennismaakt met professionele kunstuitingen; • Actieve kunsteducatie: zelf werken met kunstzinnige middelen en/of technieken; • Reflectieve kunsteducatie: activiteiten die beschouwelijk van aard zijn. Het samenbrengen van de drie werkvormen leidt tot effectievere kunsteducatie; het leidt tot hernieuwde invulling van het begrip culturele loopbaan en grotere kunst‐ en cultuurdeelname in het latere leven. Reflectie is van groot belang in het proces van kunsteducatie omdat juist daar vele leermomenten plaatsvinden. 3.2. Aansluiting bij het onderwijs De doorgaande leerlijn beeldcultuur van Cultuurwinkel Breda is erop gericht een samenhangend cultuureducatief programma aan te bieden voor het primair en voortgezet onderwijs. Dit programma heeft niet als doel de kunstlessen die de leerkracht of docent binnen school verzorgt te vervangen. Het doel is verrijkend te zijn, een aanvulling te vormen op onderdelen die (praktisch) niet binnen de school in te vullen zijn. In het voorgaande hoofdstuk is al ingegaan op de complicerende factor die voortkomt uit het Nederlandse overheidsbeleid, die scholen veel autonomie biedt bij de invulling van hun lesprogramma. Het is een uitdaging om een aanbod te creëren dat aansluiting vindt bij de grote diversiteit in de onderwijspraktijk. Om dit te bereiken heeft Cultuurwinkel Breda gekeken naar de inhoudelijke richtlijnen voor onderwijs, zoals die omschreven worden in de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs en de eindtermen voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Hieronder wordt beschreven welke kerndoelen en eindtermen aan de orde zijn binnen de doorlopende leerlijn beeldcultuur. 3.2.1. Primair onderwijs Het basisonderwijs bevordert een brede vorming van kinderen. Kerndoelen zijn streefdoelen; ze beschrijven wat kinderen moeten leren om te kunnen functioneren in de maatschappij en om zich verder te kunnen ontwikkelen in het vervolgonderwijs. In de preambule die onder de kerndoelen ligt staat het volgende: het onderwijs richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, de ontwikkeling van creativiteit en het verwerven van onder meer culturele vaardigheden van kinderen. De kerngebieden zijn opgedeeld in zeven domeinen: Nederlandse taal, Engelse taal, Friese taal, rekenen en wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. In het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie zijn daartoe de volgende kerndoelen omschreven: Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 16 Cultuurwinkel Breda Kunstzinnige Oriëntatie 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed Echte, emotionele en creatieve ontwikkeling en het aanleren van culturele vaardigheden zijn niet uitsluitend voorbehouden aan het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie, maar maken deel uit van het totale schoolcurriculum van elke basisschool. Zoals uit de eerdere toelichting op het begrip beeldcultuur blijkt, is het een maatschappelijke ontwikkeling. Om die reden worden enkele kerndoelen uit het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld betrokken: Orientatie op jezelf en de wereld 37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De kerndoelen voor het primair onderwijs zijn uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen (TULE) per leerjaar. Deze tussendoelen bieden houvast bij het vertalen van de kerndoelen naar de praktijk. 3.2.2. Voortgezet onderwijs Onderbouw De onderbouw van het voortgezet onderwijs is geordend rond 7 vakken en leergebieden: Nederlands, Engels, Wiskunde, Mens en natuur, Mens en maatschappij, Kunst en cultuur, Bewegen en sport. Vakken zijn geïntegreerd tot leergebieden waarvan het leergebied Kunst en cultuur er één is. Het leergebied Kunst en cultuur bestaat uit leerinhouden van de kunstzinnige disciplines muziek, dans, drama en de beeldende vakken handenarbeid, tekenen, textiele werkvormen en audiovisuele vorming. Leerlingen moeten met alle kunstzinnige disciplines kennis maken. Het leergebied Kunst en Cultuur in de onderbouw van het voortgezet onderwijs sluit aan op de kerndoelen van het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het basisonderwijs. Kunst en cultuur 48. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. 49. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 50. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater‐, dans‐ of filmvoorstellingen. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 17 Cultuurwinkel Breda 51. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. 52. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. Mens en maatschappij 36 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en
verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 38 De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. Bovenbouw In de bovenbouw maken leerlingen een keuze tussen de verschillende leerniveaus: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), het hoger algemeen beroepsonderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). De leerstof wordt vanaf dat aangeboden in (examen)vakken, waarbij voor ieder vak eindtermen zijn benoemd. De vakken die aansluiten bij eerder genoemde leergebieden Kunst en Cultuur en Mens en Maatschappij zijn per leerniveau anders omschreven. In het vmbo gaat het om de vakken Kunstvak I en Kunstvak II. Binnen de havo en vwo zijn dit de vakken Culturele Kunstzinnige vorming (CKV), Kunst algemeen en Kunst, waarbij in het laatste geval gekozen kan worden voor de disciplines drama, muziek, dans en beeldende vorming. De discipline beeldende vorming sluit het meest direct aan bij het begrip beeldcultuur, maar ook in de andere disciplines kan visueel geletterdheid een bijdrage leveren. 3.2.3. Kernconcepten Stichting Leerplanontwikkeling constateerde in 2005 dat veel scholen op zoek waren naar een nieuwe ordening van hun onderwijsaanbod. Om scholen ondersteuning te bieden deze zoektocht ontwikkelde SLO vier kernconcepten op basis van de nieuwe kerndoelen en de examenprogramma's van de leergebieden Mens en Maatschappij, Mens en natuur en Kunst en Cultuur. Het doel van de kernconcepten is een doorlopende leerlijn te ontwerpen 1. Identiteit en diversiteit (accent op autonome kunst) Je identiteit is je persoonlijkheid, je karakter. Wat vind je belangrijk in het leven, wat zijn je idealen en talenten? Hoe is je innerlijk en hoe je uiterlijk? Kunst en cultuur bieden de ruimte om je eigen identiteit te ontdekken en te ontwikkelen, door jezelf te vergelijken met anderen, door het kennismaken met kunstuitingen van anderen en door jezelf in beeld, muziek, taal en/of beweging uit te drukken. > Focus op publiek 2. Inspiratie en vormgeving (accent op toegepaste kunst) Inspiratie is de bron van de kunstenaar én van de ontwerper. Waarhaal jeje inspiratie vandaan? Uit jezelf of uit je omgeving? Ga je op zoek of overkomt het je? Inspiratie staat aan de ene kant van het ontwerpproces, de uiteindelijke vormgeving aan de andere kant. Welke rol speelt inspiratie bij een opdracht voor een Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 18 Cultuurwinkel Breda opdrachtgever? En welke stappen zitten tussen begin ‐en eindproduct? > Focus op kunstenaar 3. Media en communicatie (accent op nieuwe media) De nieuwe media en ICT spelen een belangrijke rol binnen de kunsten. Digitale media leveren snel resultaat en zijn voor iedereen toegankelijk. Zowel fotografie als video zijn voor leerlingen direct toegankelijk. Welke aspecten spelen een rol bij het maken van kunst met digitale media, anders dan bij meer traditionele kunstvormen? Wat is de rol van manipulatie, kun je nog vertrouwen wat je ziet? Zie je wat je denkt dat je ziet? > Focus op kunstwerk 4. Kunst en maatschappij (accent op maatschappelijke betekenis) De manier waarop wij met elkaar omgaan en wat wij vanzelfsprekend vinden, vormen onze cultuur; dat wat breed geaccepteerd wordt in onze maatschappij. Kunst laat daar vaak de andere kant van zien. Kunst legt de vinger op de zere plek. Kunst kan nieuw licht werpen op iets, kunst kan vragen stellen. Bij dit kern concept gaat het vaak om actuele gebeurtenissen en bewegingen in de maatschappij. > Focus op context Deze kernconcepten kunnen gezien worden als 'paraplubegrippen' die de essentie van het leergebied Kunst en Cultuur beschrijven. Ieder kernconcept omvat een deelgebied en heeft een andere inhoudelijke focus. Zo vormen ze een inhoudelijke verbinding tussen verschillende programma‐onderdelen. Samen bestrijken ze het gehele leergebied van Kunst en Cultuur. De kernconcepten zijn oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor de overgang van onder‐ naar bovenbouw in het voortgezet onderwijs. Echter, uit reacties van leerkrachten in het primair onderwijs blijkt dat de thema's ‐ op een ander niveau ‐ ook relevant voor kinderen tot 12 jaar. Daarmee vormen de kernconcepten een geschikt instrument om samenhang te creëren tussen het cultuureducatieve aanbod voor primair en voortgezet onderwijs. Binnen de doorlopende leerlijn beeldcultuur van Cultuurwinkel Breda worden de kernconcepten dan ook ingezet als inhoudelijk rode draad, van het eerste leerjaar van het primair onderwijs tot de examenklas van het voortgezet onderwijs. 3.2.4. Culturele competenties EDU‐ART heeft onder de naam C‐zicht de zeven competenties beschreven die een leerling ontwikkelt met cultuur. C‐zicht laat zien dat cultuureducatie meer is dan alleen het beheersen van verschillende kunstdisciplines. De competenties biedt de mogelijkheid cultuureducatie nog meer te verbinden met de ontwikkeling van kinderen en jongeren binnen het hele veld van onderwijs. C‐zicht beschrijft de vier competenties die specifiek door cultuureducatie worden ontwikkeld, namelijk: 1. Reflecterend vermogen: De leerling kan cultuuruitingen van zichzelf en anderen analyseren, interpreteren en waarderen; 2. Creërend vermogen: de leerling denkt, creëert en produceert op creatieve wijze; 3. Receptief vermogen: de leerling kan zich openstellen voor culturele uitingen; Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 19 Cultuurwinkel Breda 4. Onderzoekend vermogen: de leerling kan informatie over cultuuruitingen zoeken, in zich opnemen en toepassen in eigen werk. Daarnaast versterkt cultuureducatie het vermogen tot samenwerken, het vermogen tot zelfstandig werken en het vermogen zich te presenteren. Naast een legitimatie voor cultuureducatie, geeft C‐zicht inzicht welke culturele activiteiten een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling en competenties van leerlingen en hoe die ingezet kunnen worden. 3.2.5. Hoofdvragen Om in staat te zijn beelden op een kritische wijze te bekijken, te gebruiken en te produceren is het belangrijk inzicht te hebben in de wijze waarop de betekenis van het beeld tot stand is gekomen. Om dit achterhalen dienen een aantal hoofdvragen gesteld te worden. Deze vragen zijn gebaseerd op een aanpak voor visueel geletterdheid dat Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) heef ontwikkeld naar aanleiding van het onderzoek van Dubbeldam en Smelik (2005). Deze vragen zijn op ieder beeld van toepassing. 1. Voor wie is het beeld gemaakt? Beeldproducenten hebben een doel en zullen het beeld om die reden zorgvuldig afstemmen op hun doelgroep. Komt de boodschap over op de manier zoals ze dat willen? Een lastige opgave, want niet iedereen ziet hetzelfde in een beeld. 2. Door wie is het beeld gemaakt? Het maken van beelden is een actief proces waarbij bewuste keuzes worden gemaakt. Wanneer een beeldproducent een afbeelding kiest, betekent dit dat hij tientallen andere mogelijkheden verworpen heeft. Deze keuzes bepalen wat wij als toeschouwers wel en niet zien. 3. Hoe is het beeld gemaakt? Ieder beeld heeft een eigen taal. Ieder los element in een beeld, net als ieder woord in een zin, verwijst naar een bepaald gegeven. Het medium, de toegepaste techniek, beeldaspecten als perspectief, kader en montage bepalen tesamen de betekenis van het beeld. 4. Waarom is het beeld gemaakt? De doelstelling van een beeldproducent is niet altijd even makkelijk te achterhalen. Er kunnen verschillende doelstellingen tegelijkertijd nagestreefd worden. Daarbij roept iedere categorie een bepaalde verwachting op, die mede bepaalt hoe een beeld wordt geïnterpreteerd. In voorgaande paragrafen is het kader geschetst waar een cultuureducatief aanbod aan moet voldoen, wil het optimaal aansluiting vinden bij het programma dat de leerkracht of docent binnen school aanbiedt. Dit kader geldt voor cultuureducatie in de volle breedte, dat wil zeggen voor kunsteducatie, media‐educatie en erfgoed. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe uitgangspunten samenvallen in het raamwerk voor de doorlopende leerlijn beeldcultuur. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 20 Cultuurwinkel Breda 4.
Raamwerk leerlijn beeldcultuur In vorige hoofdstuk zijn de theoretische kaders beschreven waar een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie aan moet voldoen. Deze uitgangspunten zijn samengevoegd in onderstaand raamwerk: !"#$%&'()
!"#$%&'&&
()**+,$(%-"
.,/0$1%-"&'&&
2)1*3"4$,3
.#",-5"$5&'&&
#$4"1/$5"$5
6+,/5&'&&
*%%5/(7%00$8
*%+",
6+,/59"1:
-%'./
6+,/5",%%1&
0%%1/2('./
;+<=$":
3%%1/2('./
>),5"?5
4551%&./
3'1&%6')
@"("0-"A&&
4"1*)3",
>1"B1",#&&
4"1*)3",
@"C"(-"A&&
4"1*)3",
D,#"1E)":",#&
4"1*)3",
7"89""1/()//
$'/!:('6'8
4551)'&')
3'1#''8$')
7%)+':9"58(,'1')
;#,915<'1')
;1$*%$1& D,#"19$8/&
;D
!""#$%%#
&'(
)"#*+,"!-./
)"#*+,"!-.0
)"#*+,"!..
)"#*+,"!"*-12-"*-13
;D
!""#$%%#
1'0
)"#*+,"!-./
)"#*+,"!-.0
;$=)5&F$"+9"&
2"/5"
)"#*+,"!..
)"#*+,"!"*-12-"*-13
;D
!""#$%%#
.'/
)"#*+,"!-./
;$=)5&G"&H-=5"
)"#*+,"!-.0
)"#*+,"!..
)"#*+,"!"*-12-"*-13
;D
!""#$%%#2'3
)"#*+,"!-./
)"#*+,"!-.0
)"#*+,"!..
)"#*+,"!"*-12-"*-13
2))153"E"5& D,#"19$8/
2D&)<&
4*<)
&'(
6"1,#)"=&IJ
)"#*+,"!"*-03-"*-04
)"#*+,"!"*-.&-"*-.(
;$=)5&K1"#%;7)5)
)"#*+,"!"*-1/-"*-13
2D&)<
7%4)L49)&
&'(
6"1,#)"=&IJ
)"#*+,"!"*-03-"*-04
)"#*+,"!"*-.&-"*-.(
;$=)5&K1"#%;7)5)
)"#*+,"!"*-1/-"*-13
2D&<<&
4*<)&
1'0
56*+7"#8"*-56*+7"#8"*-56*+7"#8"*-)9*:7;%<<"*-=-"*-== )9*:7;%<<"*-=-"*-==- )9*:7;%<<"*-=;$=)5&M="(51),
"*-==
2D&<<&
7%4)L49)&
1'.>/
56*+7"#8"*-?""!+"*+"-;%<<"*
56*+7"#8"*-?""!+"*+"-;%<<"*
;$=)5&M="(51),
56*+7"#8"*-)9*:7;%<<"*-=-"*-==;$=)5&M="(51),
56*+7"#8"*56*+7"#8"*-?""!+"*+"-;%<<"* ?""!+"*+"-;%<<"*
;$=)5&M="(51),
Het raamwerk bestaat uit vier subdomeinen, die iedere dubbel schooljaar terugkomen. In onderstaande paragrafen wordt de inhoud van deze domeinen beschreven. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 21 Cultuurwinkel Breda 4.1.
Subdomein I: Identiteit & Diversiteit SLO omschrijft het kernconcept Identiteit en diversiteit als volgt: Je identiteit is je persoonlijkheid, je karakter. Wat vind je belangrijk in het leven, wat zijn je idealen en talenten? Hoe is je innerlijk en hoe je uiterlijk? Kunst en cultuur bieden de ruimte om je eigen identiteit te ontdekken en te ontwikkelen, door jezelf te vergelijken met anderen, door het kennismaken met kunstuitingen van anderen. De nadruk ligt hierbij op het publiek of de leerling zelf, die het kunstwerk ervaart. Ten aanzien van beeldcultuur en visuele geletterdheid staat de vraag 'voor wie is het beeld gemaakt? centraal. Beeldproducenten hebben een doel en zullen het beeld om die reden zorgvuldig afstemmen op hun doelgroep. Komt de boodschap over op de manier zoals ze dat willen? Een lastige opgave, want niet iedereen ziet hetzelfde in een beeld. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van het reflectief vermogen: De leerling kan cultuuruitingen van zichzelf en andere analyseren, interpreteren en waarderen. In het primair onderwijs is dat benoemd in kerndoel 54 van leergebied Kunstzinnige Oriëntatie: PO/ 54: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs komt het terug in kerndoel 51 en 52 van leergebied Kunst en Cultuur. VO/ 51. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. VO/ 52. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs komt dit aspect terug in verschillende aspecten van de vakken Kunstvakken I en Kunstvakken II (vmbo) en CKV, Kunst Algemeen en Kunst Beeldend (havo/vwo). 4.2.
Subdomein II: Inspiratie & Vormgeving Het kernconcept Inspiratie & Vormgeving is als volgt beschreven door SLO: Inspiratie is de bron van de kunstenaar én van de ontwerper. Waar haal je je inspiratie vandaan? Uit jezelf of uit je omgeving? Ga je op zoek of overkomt het je? Inspiratie staat aan de ene kant van het ontwerpproces, de uiteindelijke vormgeving aan de andere kant. Welke rol speelt inspiratie bij een opdracht voor een opdrachtgever? En welke stappen zitten tussen begin ‐en eindproduct? Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 22 Cultuurwinkel Breda De focus ligt op de kunstenaar (of ontwerper) of de leerling zelf, die een kunstwerk creeert. Ten aanzien van de visuele geletterdheid staat de vraag 'door wie is het beeld gemaakt?' centraal. Het maken van beelden is een actief proces waarbij bewuste keuzes worden gemaakt. Wanneer een beeldproducent een afbeelding kiest, betekent dit dat hij tientallen andere mogelijkheden verworpen heeft. Deze keuzes bepalen wat wij als toeschouwers wel en niet zien. De leerling leert het werkproces van een kunstenaar kennen o.a. door zelf werk te produceren. Doel daarvan is het creërend vermogen te ontwikkelen: De leerling denkt, creërt en produceert op creatieve wijze; In het primair onderwijs is dit benoemd in kerndoel 55 (leergebied Kunstzinnige Oriëntatie): PO/ 55. De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is dit als volgt omschreven in kerndoel 48 en 49 (Leergebied Kunst & Cultuur) VO/ 48. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. VO/ 49. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs komt dit vermogen terug in verschillende aspecten van de vakken Kunstvakken I en Kunstvakken II (vmbo) en CKV, Kunst Algemeen en Kunst Beeldend (havo/vwo). 4.3.
Subdomein III: Media & Communicatie Het subdomein Media & Communicatie wordt als volgt beschreven door Barend van Heusden (2010) De media zijn de materiële basis van cultuur: de materie waarin cultuur zich afspeelt en de middelen waarvan het zich bedient. Media zijn de dragers van cultuur (Van Heusden, 2010). De keuze voor het medium is bepalend voor de boodschap die overgedragen wordt. Wat zijn de kenmerken van dit medium? De nadruk ligt daarbij op het kunstwerk. De hoofdvraag is 'Hoe is het gemaakt?' Ieder beeld heeft een eigen taal. Ieder los element in een beeld, net als ieder woord in een zin, verwijst naar een bepaald gegeven. Het medium, de toegepaste techniek, Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 23 Cultuurwinkel Breda beeldaspecten als perspectief, kader en montage bepalen tesamen de betekenis van het beeld. Dit subdomein richt zich op de ontwikkeling van het receptief vermogen: De leerling kan zich openstellen voor culturele uitingen; In het primair onderwijs valt dit onder kerndoel 56 (Kunstzinnige Oriëntatie): PO/ 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is dit ondergebracht in kerndoel 50 (Kunst en Cultuur): VO/ 50: De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater‐, dans‐ of filmvoorstellingen. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs komt dit vermogen terug in verschillende aspecten van de vakken Kunstvakken I en Kunstvakken II (vmbo) en CKV, Kunst Algemeen en Kunst Beeldend (havo/vwo). 4.4.
Subdomein IV: Kunst & Maatschappij SLO beschrijft het vierde en laatste kernconcept Kunst & Maatschappij als volgt: De manier waarop wij met elkaar omgaan en wat wij vanzelfsprekend vinden, vormen onze cultuur; dat wat breed geaccepteerd wordt in onze maatschappij. Kunst laat daar vaak de andere kant van zien. Kunst legt de vinger op de zere plek. Kunst kan nieuw licht werpen op iets, kunst kan vragen stellen. Bij dit kern concept gaat het vaak om actuele gebeurtenissen en bewegingen in de maatschappij. De focus ligt op de (maatschappelijke en cultuurhistorische) context van de kunst. De vraag die centraal staat is 'Waarom is het beeld gemaakt'? De doelstelling van een beeldproducent is niet altijd even makkelijk te achterhalen. Er kunnen verschillende doelstellingen tegelijkertijd nagestreefd worden. Daarbij roept iedere categorie een bepaalde verwachting op, die mede bepaalt hoe een beeld wordt geïnterpreteerd. In dit subdomein draait het om het onderzoekend vermogen: De leerling kan informatie over cultuuruitingen zoeken, in zich opnemen en toepassen in eigen werk. In het onderwijs maken we een uitstapje buiten het domein Kunst & Cultuur, namelijk naar het leergebied Mens en Samenleving. Om precies te zijn kerndoel 37 en 38: PO/ 37: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 24 Cultuurwinkel Breda PO/ 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs valt dit onder kerndoel 36 en 38 van het leergebied Mens en Maatschappij. VO/ 36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en
verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. VO/ 38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs komt dit vermogen terug in verschillende aspecten van de vakken Kunstvakken I en Kunstvakken II (vmbo) en CKV, Kunst Algemeen en Kunst Beeldend (havo/vwo). Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 25 Cultuurwinkel Breda Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 26 Cultuurwinkel Breda 5.
Leerlijn in de praktijk In de periode februari t/m juli 2011 is een theoretisch model ontwikkeld voor een doorlopende leerlijn beeldcultuur, dat de aansluiting tussen de vraag (scholen) en aanbod (culturele instellingen) op gebied van beeldcultuur kan versterken (zie Hoofdstuk 2. Stand van Zaken). Dit heeft geresulteerd in een raamwerk dat de inhoudelijke verbanden tussen de kernconcepten, hoofdvragen en culturele competenties en de de kerndoelen‐ en eindtermen uit het primair en voortgezet onderwijs inzichtelijk maakt (zie Hoofdstuk 2. Theoretisch Kader). In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze het theoretisch raamwerk van de leerlijn vertaald gaat worden in de Bredase praktijk van cultuureducatie. Daarnaast wordt er kort ingegaan op de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn erfgoed en de leerlijn cultuureducatie in brede zin. Deze drie trajecten worden volgens onderstaande fasering uitgewerkt: !"#$$%&&'()(
!"#"$!"##%
&'()*%+,-.
677)-70'38'%-'')-.+3%
(''-89,-1,,)
677)-70'38'%-'')-.+3%
')&:7'8
!"#$%&'%%
()$*+$,#-)%
.*/$0%
!"##$!"#!%
%
/'01*+23
%
&'()*%+,-.
!"#$%1'%
!"#$%8'%
(*$2#345%")6%
97$+",*4"03#$+:
730*2#
345
!"#$%&'%%
()$*+$,#-)%.*/$0%
677)-70'38'%-'')-.+3%
9,-1,,)'8,92;'%2-:<
!"#$%&'%%
()$*+$,#-)%
.*/$0
!"#!$!"#4%
%
/'01*+23
%
%
&'()*%+,-.
!"#4$!"#5%
%
/'01*+23
!"#$%;'%%
<.70$.$42",$
34%%0*#%""4=*/
!"#$%1'%
(*$2#345%")6%
730*2#
!"#$%1'%
(*$2#345%")6%
730*2#
!"#$%8'%
97$+",*4"03#$+:
345
!"#$%8'%
97$+",*4"03#$+:
345
!"#$%;'%%
<.70$.$42",$
34%%0*#%""4=*/
!"#$%;'%%
<.70$.$42",$
34%>?4#2.$4?
Op deze manier wordt stap voor stap toegewerkt naar een volledig, evenwichtig en kwalitatief aanbod van cultuureducatie voor het primair en voortgezet onderwijs in Breda in schooljaar 2013/2014. In de volgende paragrafen worden de fases nader toegelicht. 5.1. Operationalisering doorlopende leerlijn beeldcultuur Het theoretische model van de doorlopende leerlijn beeldcultuur staat of valt bij toepassing in de praktijk. Om te toetsen of het model in de praktijk voldoet aan de vraag van scholen en culturele instellingen, is de periode september t/m januari 2011 gereserveerd voor toetsing van het model. Cultuurwinkel Breda initieert in die periode vier pilots, waarvan de resultaten als voorbeeld zal dienen van hoe de leerlijn in de praktijk ingezet kan worden. De pilots geven ieder invulling aan een ander kwadrant uit het raamwerk van de doorlopende leerlijn. Deze kwadranten zijn geselecteerd op basis van een inventarisatie van het huidige aanbod. Cultuurwinkel Breda heeft geconstateerd dat het aanbod voor deze doelgroepen, kernconcepten en hoofdvragen nog niet voldoende wordt ingevuld in het cultuureducatieve aanbod van Breda. De vier kwadranten zijn als gele blokken aangeduid in het raamwerk. De culturele instellingen die betrokken zijn bij de pilots zijn geselecteerd op basis van hun inhoudelijke aansluiting bij de doelstelling van de leerlijn beeldcultuur. Zij zullen in nauwe samenwerking met een school uit het primair of voortgezet onderwijs invulling geven aan de Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 27 Cultuurwinkel Breda opdracht van Cultuurwinkel Breda. De pilots zullen intensief begeleid worden door Cultuurwinkel Breda, zodat de bevindingen direct resulteren in de optimalisatie van de doorlopende leerlijn beeldcultuur. Dit maakt het mogelijk de leerlijn, samen met de uitkomst van de pilots, in schooljaar 2012/2013 in te kunnen zetten voor alle scholen en instellingen in Breda. Onderzoeksvragen Om de diverse toepassingen van de leerlijn weer te geven, zijn vier onderzoeksvragen meegegeven aan de culturele instelling. Deze vragen gaan in op overdraagbaarheid, aansluiting, continuïteit en samenwerking, vraagstukken die met regelmaat aan de orde zijn binnen de ontwikkeling van een cultuureducatief aanbod. De pilots krijgen de opdracht antwoord te geven op deze vragen en daarmee als voorbeeld te dienen voor andere instellingen en scholen. Culturele instellingen en scholen zijn samen verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de pilots. In de volgende paragrafen worden een korte beschrijving gegeven van de vier pilots, zoals die in de periode september t/m januari uitgevoerd gaan worden door culturele instellingen en scholen in Breda. 5.1.1. Pilot I: Bouw je eigen wijk! (Nieuwe Veste) Culturele instelling Doelgroep Kernconcept Hoofdvraag Discipline Nieuwe Veste Primair onderwijs groep 3‐4 Inspiratie & Vormgever (kunstenaar) Wie heeft het beeld gemaakt? Beeldende kunst, architectuur Onderzoeksvraag Hoe kan een wijkgericht cultuureducatief aanbod zo worden verzorgd, dat het zelfstandig kan worden ingevuld en uitgevoerd door leerkrachten op de basisschool? Invulling Bouw je eigen wijk! bouwt voort op ervaringen uit eerdere cultuureducatieve projecten op het gebied van architectuur, beeldende kunst en vormgeving in Breda. Dit zijn onder andere Kunstlokaal van Nieuwe Veste, Kijk mijn wijk! van Graphic Design Museum, Schatten van de straat van Electron en Bouwstad van Gebouw F. Deze projecten zijn ieder afzonderlijk zeer succesvol gebleken. Ze sluiten goed aan bij de behoefte van scholen om de directe leefwereld van kinderen te betrekken bij het (cultuur)onderwijs. Helaas werden de projecten slechts incidenteel (bijvoorbeeld tijdens een festival) en los van elkaar aangeboden. Binnen Bouw je eigen wijk! wordt voortgebouwd op de kennis en ervaring uit bovenstaande projecten, om te komen tot een stedelijk cultuureducatie product dat per wijk een eigen invulling krijgt en zo geheel Breda dekt. Op deze manier krijgen alle leerlingen van de basisscholen in Breda de kans hun directe omgeving te onderzoeken en krijgen zij van daaruit een groter bewustzijn van de wereld, de mensen en dingen om zich heen. In schooljaar 2011/2012 zal het project als pilot worden uitgevoerd binnen drie scholen verspreid over verschillende wijken in Breda. In dit jaar zullen vakdocenten de uitvoering op Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 28 Cultuurwinkel Breda zich nemen, met de specifieke opdracht het lesmateriaal overdraagbaar te maken voor leerkrachten. Na de pilot worden de lesproducten Bouw je eigen wijk! geëvalueerd en aangepast, waarna het vanaf schooljaar 2012/2013 zelfstandig door leerkrachten uitgevoerd wordt op de overige scholen uit Breda. Voor de financiering van de ontwikkeling en uitvoering van Bouw je eigen wijk! is een aanvraag ingediend bij Provincie Noord‐Brabant. 5.1.2. Pilot II: Niet te filmen (De Stilte) Culturele instelling Doelgroep Kernconcept Hoofdvraag Discipline De Stilte Primair onderwijs groep 5‐6 Media & Communicatie Hoe is het beeld gemaakt? Film, podiumkunsten Onderzoeksvraag Hoe kan bestaand aanbod aangepast worden, zo dat het aansluiting vindt bij andere onderdelen binnen de doorlopende leerlijn beeldcultuur? Invulling Niet te Filmen is een sprankelende dansvoorstelling met vijf dansers over de wereld voor én achter het witte doek. Laten films ons zien waar we bang voor zijn óf maken films ons bang? Wie zal het zeggen? De regisseur? Niet te Filmen is een dansvoorstelling, die inzicht toont in het productieproces van film. Het educatieve programma dat kinderen in voorbereiding op de voorstelling doorlopen, geeft opnieuw inzicht in het maakproces van kunst, maar dan belicht vanuit dans. De leerkracht ontvangt een lesbrief met cd om zelf ook met de kinderen aan de slag te kunnen. In de vierde les verschijnt een danser of een danseres in de klas, die toont hoe de dagelijkse praktijk van de dans eruit ziet. Na de dansvoorstelling Niet te Filmen volgen nog twee verwerkingslessen waarin de kinderen zelf dans gaan maken. Er bestaat de mogelijkheid te werken met video en de kinderen dansend vast te leggen. De naam van het cultuureducatieve project is 'dansen, weten, beleven'. Het cultuureducatieve project bij de voorstelling Niet te Filmen wordt in schooljaar 2011/2012 als onderdeel van De Ontdekking aangeboden aan basisscholen in Breda. Tijdens de uitvoering zal onderzocht worden hoe het project optimaal aansluiting kan vinden bij de doorlopende leerlijn beeldcultuur. 5.1.3. Pilot III: Jongerenproject (Breda Photo/Breda Beeld) Culturele instelling: Doelgroep Kernconcept Hoofdvraag Discipline Breda Photo / Breda Beeld Voortgezet onderwijs onderbouw Identiteit & Diversiteit Wat is de boodschap? Fotografie, nieuwe media Onderzoeksvraag Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 29 Cultuurwinkel Breda Hoe kan een festival een cultuureducatief concept verzorgen, dat ruimte biedt voor een wisselende inhoud (afhankelijk van het festivalthema)? Invulling Het Jongerenproject van BredaPhoto wordt georganiseerd in samenwerking met middelbare scholen in Breda en omgeving. Het doel hiervan is jongeren tussen 14 en 20 jaar enthousiast te maken voor fotografie. Niet alleen voor het medium en de techniek maar vooral als middel om op een andere manier naar zichzelf en de wereld te kijken. Genoeg inspiratie en achtergrond om daarna actief aan de slag te gaan. Hoe kun je nu zelf je eigen visie omzetten in een foto en deze op die manier ‘verbeelden’? Op de deelnemende scholen wordt tijdens de CKV‐lessen gediscussiëerd aan de hand van beelden van exposerende fotografen. Daarnaast is er aandacht voor de basistechnieken van fotografie. BredaPhoto ontwikkelt hiervoor een speciale lesbrief. Ze gaan in de klas aan de slag met fotograferen en leren wat de effecten kunnen zijn van bijvoorbeeld licht en camerastandpunt. In de laatste les komen de leerlingen zelf aan het woord. Ze presenteren hun fotoseries en hún verhaal hierbij. Maar daar blijft het niet bij. De fotoserie krijgt een plek op de webpagina’s van het Jongerenproject op www.bredaphoto.nl. Zo vormt het totaalbeeld aan foto’s een dwarsdoorsnede van de visie van de (Bredase) jeugd op het thema van Breda Photo 2012. In schooljaar 2010/11 heeft het Jongerenproject het thema TILT geconcretiseerd in contrast. Gedurende schooljaar 2011/12 zal het nieuwe thema opnieuw vertaald worden naar een cultuureducatief programma. Bij de ontwikkeling daarvan worden de kaders van de leerlijn beeldcultuur als uitgangspunt genomen. Gestreefd wordt een programma te ontwikkelen dat in schooljaar 2012/13 uitgevoerd kan worden binnen de contact van het nieuwe festival Breda Beeld. 5.1.4. Pilot IV: Graphic Art Novel Design (Electron) Culturele instelling Doelgroep Kernconcept Hoofdvraag Discipline Electron VO bovenbouw vmbo en havo‐vwo Kunst & Maatschappij (Context) Waarom wordt deze boodschap verstuurd? Grafisch ontwerp, illustratie Onderzoeksvraag Hoe kan een koepelorganisatie in samenwerking met kleinere culturele instellingen een doorlopend aanbod voor cultuureducatie verzorgen? Invulling Voor Electron als aanjager van de creatieve industrie in de Spoorzone liggen thema’s rond de invloed van de creatieve industrie voor de uitstraling in beeld en economie van een stad voor de hand. En de invloed van het beeldende werk van creatieve makers op de samenleving en vice versa. Electron richt zich met het cultuureducatieve programma op de brede maatschappeilijke context waarin het kunstwerk zich bevindt. Graphic Art Novel Design (Graphic A.N.D.) geeft vorm aan die doelstelling met een vakoverschrijdend educatief programma waarbij strip, kunst en vormgeving met elkaar worden verbonden. In het programma worden linken gelegd naar de actualiteit, Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 30 Cultuurwinkel Breda hedendaagse ontwikkelingen en de inspirerende uitwisseling tussen de beeldtaal van strip, kunst en vormgeving maar ook de verstedelijking van de Nederlandse samenleving. Het scholierenprogramma bestaat uit een voorbereidend educatief lesprogramma, worskhops ter plaatse, bezoek aan de expositie en een afsluitende les. Electron wil met het Graphic A.N.D ontmoetingen tot stand brengen met professionals en studenten enerzijds en jongeren anderzijds. Doel is te komen tot een doorlopend educatief aanbod, dat scholen gedurende het jaar kunnen afnemen. Electron zoekt daartoe samenwerking met diverse kleinere instellingen in Breda, zoals Studio M, RAAF en Kijk Nu. 5.2. Verbreding naar doorlopende leerlijn cultuureducatie In voorgaande paragrafen is beschreven hoe het theoretisch model van de doorlopende leerlijn ingezet wordt in de Bredase praktijk. Het raamwerk dat onder de doorlopende leerlijn ligt is echter niet enkel toepasbaar binnen de discipline beeldcultuur. Het heeft de potentie om een inhoudelijk fundament te vormen voor cultuureducatie in het algemeen. Als verschillende kunstdisciplines op dezelfde wijze uitgewerkt worden, zal het in de toekomst mogelijk zijn om combinaties te maken verschillende disciplines, zonder inhoudelijke samenhang te verliezen. Cultuurwinkel Breda werkt stapsgewijs toe naar dit doel, om leerlingen van Bredase scholen in schooljaar 2013/2014 cultuureducatie in een doorlopende leerlijn aan te kunnen bieden. 5.2.1. Ontwikkeling doorlopende leerlijn erfgoed Het eerste traject dat naast de doorlopende leerlijn beeldcultuur zal gaan lopen, is de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn erfgoed. Erfgoed is door Gemeente Breda benoemd als tweede pijler van het stedelijke cultuurbeleid en verdient om die reden eenzelfde cultuureducatieve vertaling als beeldcultuur. Hoewel cultureel erfgoed een vanzelfsprekend onderdeel is van cultuureducatie, is het goed de educatieve vertaling hiervan te definieren. Cultuurnetwerk zegt hierover: Erfgoededucatie gaat in op de manier waarop het verleden zich in het heden manifesteert en zich in toekomst zou kunnen manifesteren. Aan het ontwikkelen van een dergelijk historisch besef dragen bezoeken aan musea en archieven bij, maar ook het bestuderen van bijvoorbeeld een gebouw, de loop van een straat in een oud stadsdeel en lokale uitdrukkingen of gebruiken. Erfgoed is ook middel: het maakt de lesstof tastbaar, visueel en hoorbaar en biedt mogelijkheden voor vakoverstijgend onderwijs. De doorlopende leerlijn erfgoed zal leerlingen van Bredase scholen leren vroeger en nu met elkaar te verbinden. De ontwikkeling van de doorlopende leerlijn erfgoed zal volgens eenzelfde fasering uitgevoerd worden als de doorlopende leerlijn beeldcultuur. Allereerst dient een inventarisatie gemaakt te worden Inventarisatie van de inhoud en infrastructuur van het cultureel erfgoed in Breda. Vervolgens dient dit vergeleken te worden naar het theoretisch model van de leerlijn beeldcultuur, om tot een eigen invulling van het model te komen. Ook hieruit volgt een advies ten behoeve van de praktische invulling van de leerlijn erfgoed, indien nodig in de vorm van pilot‐projecten. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 31 Cultuurwinkel Breda 5.2.2. Verbreding leerlijnen naar doorlopende leerlijn cultuureducatie Eind schooljaar 2011/2012 zijn er door Cultuurwinkel Breda twee doorlopende leerlijnen ontwikkeld; beeldcultuur en erfgoed. Als deze twee leerlijnen naast elkaar geplaatst worden, zullen de lacunes zichtbaar worden in het Bredase aanbod voor cultuureducatie in brede zin. De volgende stap is hier invulling aan te geven, in de vorm van een volledige doorlopende leerlijn. Het theoretisch model wordt vervolmaakt met andere kunstdisciplines. Tegelijkertijd wordt er een advies uitgebracht voor de wijze waarop dit aanbod aangeboden kan worden aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs in Breda. De uitkomst van de doorlopende leerlijn cultuureducatie zal resulteren in een herziening van het cultuurmenu De Ontdekking, met ingang van schooljaar 2013/2014. Eind 2011 zijn de vier bureaus voor cultuureducatie van de B5 (de vijf grote steden in Brabant, namelijk Breda, Eindhoven, Tilburg, Den Bosch en Helmond) aangesloten, om gezamenlijk alle kunstdisciplines volgens dit model uit te werken tot een praktisch inzetbaar (digitaal) instrument voor scholen en culturele instellingen. De expertise van deze bureaus worden meegenomen in de verrijking van het model met daarbij ook thema’s als bredeschool, scholing en kwaliteit. 5.2.3. Vertaling naar een digitaal instrument De volgende stap in de ontwikkeling van de doorlopende leerlijn ishet ontsluiten van de modellen. In een tijd van digitale revolutie is een vertaling naar een digitaal instrument bijna vanzelfsprekend. Cultuurwinkel Breda heeft de wens een digitaal instrument te ontwikkelen, wat het voor scholen en culturele instelling in Breda (en daarbuiten) inzichtelijk maakt hoe ze de doorlopende leerlijn beeldcultuur, erfgoed en/of cultuureducatie in brede zin in de praktijk in kunnen zetten. Hiertoe zal eerst een inventarisatie gemaakt worden van vergelijkbare instrumenten, om vervolgens tot een advies te komen over de vorm van dit instrument. Vervolgens zal onderzocht worden welke technische en financiële middelen nodig zijn om dit digitale instrument te realiseren. De ontwikkeling van de digitale vertaling van de doorlopende leerlijn(en) loopt parallel aan de doorlopende leerlijn cultuureducatie in brede zin en zal in 2013/2014 gerealiseerd worden. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 32 Cultuurwinkel Breda 6.
Bronvermelding 6.1.
Geraadpleegde bronnen 6.1.1. Gesprekspartners • Willem van Bruggen ‐ Consulent VO, Kunstbalie, Tilburg • Joep Coolen ‐ Educatie, Electron, Breda • Lisette Dankers ‐ Directrice, Electron, Breda • Lidwine van Dijk ‐ Educatie PO, Nieuwe Veste, Breda • Hans van Driel ‐ Vice‐decaan onderwijs, UvT, Tilburg • Dennis Elbers ‐ curator, Graphic Design Museum, Breda • Anne‐Rienke Hendrikse ‐ Beleidsmedewerker cultuureducatie, Gemeente Breda • Mart Janssens ‐ Docent Didactiek, Fontys ABV, Tilburg • Ad Kin ‐ Hoofd Beeldende Kunst en Theater, Nieuwe Veste, Breda • Nastjenka Kop ‐ Stagiair, Cultuurwinkel Breda, Breda • Jacqueline Kostermans ‐ Beleidsmedewerker Cultuur, Gemeente Breda, Breda • Astrid Nooij ‐ Leerkracht en ICC‐er, NBS De Burcht, Breda • Olga Mink ‐ consulent mediakunst, Kunstbalie, Tilburg • Marieke van Oudheusden ‐ Educatie, Graphic Design Museum, Breda • Bas Postma ‐ Docent kunst, VO Van Cooth, Breda • Astrid Rass ‐ Projectleider, SLO, Enschede • Dymph vd Riet ‐ Docent Kunst, VO De Nassa, Breda • Leon van Rooij ‐ Directeur, Huis voor Beeldcultuur, Breda • Astrid Segeren ‐ Educatie PO, Bibliotheek Breda, Breda • Tessa Stoke ‐ Educatie, Cinekid, Amsterdam • Iris Stolk ‐ Educatie VO, Nieuwe Veste, Breda • Stefanie van Tuinen ‐ Leerplanontwikkelaar, SLO, Enschede • Femke van de Wiel ‐ Coördinator, Cultuurwinkel Breda 6.1.2. Bijeenkomsten • AV‐impuls, presentatie (23 maart 2011, Mezz, Breda) • Brabantstad, bijeenkomst (3 februari 2011, Podium Bloos, Breda) • CKV‐overleg (o.a. 23 maart 2011, Lokaal 01, Breda) • De Lindenberg, presentatie doorlopende leerlijn (7 juni 2011, Nijmegen) • Nieuwe Veste, overleg (1 maart 2011, Breda) • Pabo symposium De kracht van cultuureducatie (30 maart 2011, Avans Hogeschool, Breda) • KCR Conferentie ‘Afkijken mag’ (6 april 2011, Lantaren Venster, Rotterdam) • Werkgroep De Ontdekking (o.a. 2 maart 2011, Bredaas Archief, Breda) Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 33 Cultuurwinkel Breda 6.2.
Geraadpleegde literatuur • Driel, H. Van (2004). Beeldcultuur. Den Haag: Boom onderwijs. • Broek, J. van den, Koetsenruijter, W. Jong, J. de en Smit, L. (2010). Beeldtaal: Perspectieven voor makers en gebruikers. Den Haag: Boom Onderwijs. • Heusden, B. van (2010). Cultuur in de Spiegel: naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen/ SLO. • N.d. (2008). Factor C. De culturele toekomst van Breda. 2008‐2020. Breda: Gemeente Breda. • N.d. (2010). Uitvoeringsprogramma 2011‐2012 Factor C. Breda: Gemeente Breda. • Scholtens, S. J. (2007). Cultuureducatie. Literatuuronderzoek. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. • Wervers, E. (red.) (2006), Visuele geletterdheid. Handleiding. Enschede: SLO. Doorlopende leerlijn Cultuureducatie 34 Cultuurwinkel Breda 
Download