Hoe houden we de koopkracht van de euro in stand ? De uitdagingen van het Europees monetair beleid Seminarie voor leraren economie van het secundair onderwijs, op 19 november 2008 L. Aucremanne, J. Bernagie, S. Ide Schema van de uiteenzetting ► Wie beslist ? Wie doet wat ? Wat streven we na ? ► Het monetaire beleid dag na dag: twee-pijlerstrategie, geïllustreerd aan de hand van de rente-beslissingen in 2008 ► Doelstellingen en principes getoetst aan de praktijk gedurende de eerste 10 jaar van de euro ► Van de rentebeslissing naar de portemonee: transmissie naar de reële economie en de inflatie ► Van de rentebeslissing naar de portemonee: liquiditeitsverstrekking aan de geldmarkt door het Eurosysteem 2 De euro: wie beslist ? Wie doet wat ? Wat streven we na ? 3 Hoofdopdrachten van het Eurosysteem ► Monetair beleid ● Primaire doelstelling: prijsstabiliteit ► Goud- en deviezenreserves van de lidstaten ► Betalingssystemen ► Financiële stabiliteit ► Bankbiljetten 4 Eurosysteem / Europees Stelsel van Centrale Banken ESCB Eurosysteem Raad van Bestuur van de ECB Europese Centrale Bank Nationale centrale banken van het eurogebied Directie van de ECB BE DE ES FR IE IT LU NL AT PT FI GR SI CY MT Algemene Raad van de ECB Nationale centrale banken van de EU exclusief het eurogebied DK HU 5 PL SK LV SE EE GB LT CZ RO BU Een federaal systeem Raad van Bestuur Volledig gecentraliseerde monetaire-beleidsbeslissingen ► Nationale centrale banken betrokken 6 bij de voorbereiding ervan 15 Directie ► Decentralisatie van de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid ► Min of meer grote autonomie van 15 NCB's instructies vertegenwoordiging 6 de nationale centrale banken op andere terreinen Een onafhankelijk systeem ► Onafhankelijkheid tegenover de politieke autoriteiten ● Verbod instructies te geven of beslissingen te beïnvloeden ● Persoonlijke onafhankelijkheid ● Verbod op monetaire financiering van de overheidssector ► Duidelijk omschreven opdracht ● Prijsstabiliteit ► Verplichting rekenschap af te leggen over het gevoerde monetaire beleid ● Hoorzittingen in het Europees parlement ● Publicaties, uiteenzettingen, persconferenties ► Dialoog met de politieke autoriteiten ● Eurogroep, Europese Commissie ● Wisselkoersbeleid 7 De doelstelling volgens het Verdrag van Maastricht ► De primaire doelstelling van het Eurosysteem bestaat erin de prijsstabiliteit te handhaven ● Onverminderd het doel van prijsstabiliteit, ondersteunt het Eurosysteem het algemene economische beleid in de Gemeenschap. ► Waarom prijsstabiliteit? ● ● ● Geen verstoring van de in het relatieve-prijsstelsel vervatte informatie Geen blinde herverdeling van de inkomens en het vermogen teweegbrengen De onzekerheid en de risicopremies in de rentetarieven verminderen ► Gevolgen prijsstabiliteit voor de reële economie ● Efficiënte allocatie van de middelen en vertrouwen => investeringen, duurzame groei en werkgelegenheid ► (Negatieve) ervaringen met prijsinstabiliteit in de 20ste eeuw ● 8 Duiste hyperinflatie 1922-23, deflatie in de jaren 30, inflatie in de jaren 70 Prijsstabiliteit: Een jaarlijkse stijging van de HICP voor het eurogebied met minder dan - maar dicht bij - 2 pct. op de middellange termijn ► HICP: geharmoniseerde consumptieprijsindex ► Jaarlijkse stijging < 2 pct., maar dicht bij 2 pct. ● Voorzorg tegen deflatierisico's ► Eurogebied ● Verschillen tussen landen zijn onvermijdelijk (bijvoorbeeld convergentie van het prijspeil) of te beteugelen door ander beleid ► Op de middellange termijn ● ● 9 Moeilijk controleerbare schokken, bijvoorbeeld olieprijs, andere grondstoffen Laat geleidelijke reactie toe; vermijdt te grote volatiliteit in het beleidsinstrument (korte rente) en de economische activiteit Het monetaire beleid dag na dag: twee-pijlerstrategie, geïllustreerd aan de hand van de rente-beslissingen in 2008 10 Rentebeslissingen op basis van 2 pijlers ► Om tot een rentebeslissing te komen baseert men zich op twee zogenaamde pijlers I. de economische analyse (conjunctuurindicatoren, reële bbp-groei, HICPinflatie, macro-economische voorspellingen,...) ► II. informatie over prijsstabiliteit op korte termijn de monetaire analyse: analyse van geld- en kredietaggregaten ► informatie over prijsstabiliteit op lange termijn ► Deze informatie wordt naast elkaar gelegd en er volgt een algemene beoordeling door de Raad van Bestuur met het oog op het inschatten van de risico's voor het handhaven prijsstabiliteit ► Dan volgt een beslissing om de beleidsrente te verhogen, verlagen of gelijk te houden 11 Rentebeslissing in juli 2008: van 4,0 pct. naar 4,25 pct. (1) 1. de economische pijler, een selectie van indicatoren inflatie- en groeiverwachtingen op korte termijn inflatie verwachtingen op lange termijn 4,5 4,5 3 4 4 2,8 3,5 3,5 3 3 2,5 2,5 2,4 2 2 2,2 1,5 1,5 HICP-inflatie HICP-inflate ongerekend energie en voedsel Bronnen: ECB, Eurostat, Datastream, Bloomberg, Consensus Economics 12 2 1,8 Inflatieverwachting 2008 Inflatieverwachting 2009 Reële groeiverwachting 2008 Reële groeiverwachting 2009 apr- 08 jan- 08 okt- 07 jul- 07 apr- 07 jan- 07 okt- 06 jul- 06 apr- 06 jun- 08 mei- 08 apr- 08 mrt- 08 feb- 08 1,6 jan- 08 0 jan-08 0 jul-07 0,5 jan-07 0,5 jul-06 1 jan-06 1 2,6 jan- 06 geobserveerde inflatie Afgeleid uit financiële instrumenten Enquete bij professionele voorspellers Rentebeslissing in juli 2008: van 4,0 pct. naar 4,25 pct. (2) 1. de economische pijler, vervolg 2. de monetaire pijler Het verloop van de geldhoeveelheid en kredietverlening Enquete naar de bancaire kredietverlening: criteria voor het verlenen van kredieten (gegevens t.e.m. eerste kwartaal van 2008) 14 70 12 60 50 10 40 30 8 20 6 10 4 0 -10 2 -20 -30 Geldhoeveelheid verwachting voor volgend kwartaal Kredietverlening aan residenten van het eurogebied 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2008 huidig kwartaal Bron: ECB Bank Lending Survey, Datastream 13 2007 2006 2005 2004 2003 0 Rentebeslissingen in oktober en november 2008: verlaging met telkens 50bp. tot 3.25% (1) 1. de economische pijler, een selectie van indicatoren inflatie- en groeiverwachtingen op korte termijn geobserveerde inflatie 4,5 4,5 4 4 3,5 3,5 3 3 2,5 2,5 inflatie verwachtingen op lange termijn 3 2,8 2,6 2,4 2 2 1,5 1 1,5 2,2 1 2 0,5 1,8 0 HICP-inflatie HICP-inflate ongerekend energie en voedsel -0,5 jan- 08 feb- 08 mrt- 08 apr- 08 mei- 08 jun- 08 jul- 08 aug- 08 sep- 08 okt- 08 nov- 08 jan-06 apr-06 jul-06 okt-06 jan-07 apr-07 jul-07 okt-07 jan-08 apr-08 jul-08 0 Inflatieverwachting 2008 Inflatieverwachting 2009 Reële groeiverwachting 2008 Reële groeiverwachting 2009 Bronnen: ECB, Eurostat, Datastream, Bloomberg, Consensus Economics 14 1,6 jan- 06 apr- 06 jul- 06 okt- 06 jan- 07 apr- 07 jul- 07 okt- 07 jan- 08 apr- 08 jul- 08 okt- 08 0,5 Afgeleid uit financiële instrumenten Enquete bij professionele voorspellers Rentebeslissingen in oktober en november 2008: verlaging met telkens 50bp. tot 3.25% (2) 1. de economische pijler, vervolg 2. de monetaire pijler Enquete naar de bancaire kredietverlening: criteria voor het verlenen van kredieten (gegevens t.e.m. derde kwartaal van 2008) Het verloop van de geldhoeveelheid en kredietverlening 14 80 70 60 50 40 30 20 10 0 -10 -20 -30 12 10 8 6 4 2 Geldhoeveelheid verwachting voor volgend kwartaal Kredietverlening aan residenten van het eurogebied Line 3 Line 4 2008 2007 2006 huidig kwartaal Bronnen: ECB Bank Lending Survey, Datastream 15 2005 2004 2003 2008 2007 2006 2005 2004 2003 0 Doelstellingen en principes getoetst aan de praktijk gedurende de eerste 10 jaar van de euro 16 Prijsstabiliteit zorgt voor lagere reële rente Geloofwaardig monetair beleid gericht op prijsstabiliteit leidt tot periode met lage inflatie, (consumptieprijsindex, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) 2005 2000 8 1990 -2,5 1985 -2,5 Duitsland 1980 0 1975 0 1970 2,5 Eurogebied 1965 2,5 2005 5 2000 5 1995 7,5 1990 7,5 1985 10 1980 10 1975 12,5 1970 12,5 1965 15 1960 15 1995 Duitsland 1960 Eurogebied en tot een daling van de lange rente (10-jaars referentierente, procenten) Eurogebied 3 1 -2 Bronnen: OECD, Datastream, eigen berekeningen. 1 Reële rente berekend als de nominale lange rente gedefleerd met de CPI-inflatie. 17 Reële bbp-groei Reële rente Prijsstabiliteit: een middellange termijn-concept met even goed bezorgdheid voor neerwaartse risico's ("minder dan, maar dicht bij 2%" precisering in mei 2003) 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 HICP-inflatie HICP-inflatie, ongerekend energie en voedsel Inflatievoorspelling binnen 5 jaar, SPF Break-even inflatie afgeleid van geindexeerde obligaties, vervaldatum 2012 Break-even inflatie afgeleid van geindexeerde obligaties, vervaldatum 2032 Bronnen: Datastream, ECB Survey of Professional Forecasters. 18 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 0 Verankering van de inflatieverwachtingen eurogebied versus VS Eurogebied Verenigde Staten 1,5 1,5 1 19 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1 2 2 1,5 1,5 1 1 2008 2 2007 2 2,5 2,5 2006 2,5 2005 2,5 3 3 2004 3 2003 3 3,5 3,5 2002 3,5 2001 3,5 4 4 2000 4 1999 4 Inflatieverwachtingen binnen 5 jaar: gemiddelde Inflatieverwachtingen binnen 10 jaar: gemiddelde Inflatieverwachtingen binnen 5 jaar: 25pct. laagste antwoorden Inflatieverwachtingen binnen 10 jaar: 25pct. laagste antwoorden Inflatieverwachtingen binnen 5 jaar: 25 pct. hoogste antwoorden Inflatieverwachtingen binnen 10 jaar: 25 pct. hoogste antwoorden Prijsstabiliteit ging niet gepaard met grotere variabiliteit van het activiteitsverloop ...kan zowel een gevolg zijn van mildere schokken als van beter beleid. Gedaalde macro-economische volatiliteit.... (standaardafwijking van groei en inflatie tussen 1998-2007 en voor glijdende reeks periodes van 40 kwartalen voor het eurogebied) 4 3,5 1980-1989 standaardafwijking inflatie standaardafwijking inflatie 3 2,5 1971-1980 2 1,5 AUS 1990-1999 NO VK NZL SE 1 CN VS Eurogebied DK 0,5 CH "Commitment" en/of kleine variantie van schokken 0 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 standaardafwijking bbp-groei Bronnen: Fagan, Henry en Mestre (2005), Datastream, OESO en eigen berekeningen. 20 "Discretion" en/of grote variantie van schokken standaardafwijking bbp-groei Cash changeover in 2002 verstoorde de inflatieperceptie, maar recent lopen inflatie en inflatieperceptie opnieuw meer parallel Eurogebied Oostenrijk België Finland 6 6 6 6 5 5 5 5 4 4 4 3 3 3 2 2 2 1 1 1 0 0 0 0 -1 4 3 2 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Frankrijk Duitsland Griekenland 4 6 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 5 3 4 2 3 2 1 1 0 0 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Italië 6 4 3 2 1 0 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Bronnen: EC, NBB. 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Ierland 7 6 5 4 3 2 1 0 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Nederland 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 5 21 1 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Portugal 7 Spanje 6 6 5 5 4 4 3 3 2 2 1 1 0 -1 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 HICP 0 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Inflatieperceptie 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 Van de rentebeslissing naar de portemonee: transmissie naar de reële economie en de inflatie 22 Benadering "via de hoeveelheden" uit de basishandboeken ► Monetaire basis B Geldhoeveelheid M Prijs P Monetaire Vergelijking multiplicator: van Fisher: M = bB P = MV/Q ● B onder de controle van de centrale bank ► + : onderstreept de voorwaarden voor de mogelijkheid dat de centrale bank vat heeft op de commerciële banken en op de inflatie; "Inflation is always and everywhere a monetary phenomenon". Deze relatie lijkt stand te houden op de lange termijn. ► -: instabiliteit van b, in het bijzonder in een periode van financiele crisis, en V op korte termijn in de financieel ontwikkelde economieën is te groot ► geen afspiegeling van het strategische en operationele kader van de hedendaagse centrale banken 23 Een benadering "via de rente" Rente van centrale bank i Rente op de geldmarkt Andere financiële variabelen, reële Prijs P variabelen, verwachtingen ► i onder controle van de centrale bank ► de transmissie van een rentebeleid verloopt via de termijnstructuur van de rente ► geldhoeveelheid M wordt een endogene variabele maar blijft tevens een indicator voor de risico's voor prijsstabiliteit op middellange tot lange termijn Bron:Aucremanne, Boeckx, Vergote (2007), "Rentebeleid versus geldbasisbeleid: gevolgen voor de centrale-bankbalans". Economisch Tijdschrift van de NBB, December 2007. 24 De transmissie van de monetaire-beleidsimpulsen Centralebankrente Financiële markten Kortetermijnrente op de geldmarkt Andere rentetarieven (obligaties, kredieten, deposito's) Wisselkoersen Verwachtingen Geldhoeveelheid Goederen-, dienstenen arbeidsmarkt Binnenlandse vraag (consumptie, investeringen) Nettouitvoer Loon- en prijsvorming Prijzen 25 Invoerprijzen Doorrekening van de geldmarktrente op de andere rentetarieven (maandgegevens, percentages) 2,5 2,0 2,0 3-maand Euribor 3-maand EONIA swap bedrijven, ≤1 miljoen, ≤ 1j bedrijven, >1 miljoen, ≤ 1j gezinnen, huizen, ≤ 1 j Bronnen: ECB en Datastream (1) bankobligatie voor een bank met senior-rating, (2) overheidsobligatie op 5 jaar 26 jan-08 2,5 jan-07 3,0 jan-06 3,0 jan-05 3,5 jan-03 3,5 jul-08 4,0 jan-08 4,0 jul-07 4,5 jan-07 4,5 jul-06 5,0 jan-06 5,0 jul-05 5,5 jan-05 5,5 jul-04 6,0 jan-04 6,0 jul-03 6,5 jan-03 6,5 jan-04 Rentes op lange termijn Rentes op korte termijn rente waartegen banken zelf ontlenen (1) overheidsobligatie (risicoloze referentierente) (2) gezinnen, huizen, 5-10 jaar bedrijven, > 5 jaar De centrale bankrente en de wisselkoers De USD-EUR wisselkoers De ECB-beleidsrente en de verwachtingen van de financiële markten omtrent deze rente 1,8 5 1,7 4,5 23-jul 1,6 4 06-aug 1,5 13-aug 26-sep 3,5 1,4 3 jul-08 aug-08 sep-08 okt-08 nov-08 wisselkoers USD voor 1 euro Bronnen: Datastream, Bloomberg 27 jul-09 mei-09 mrt-09 1,1 jun-08 jan-09 2 nov-08 1,2 jul-08 2,5 sep-08 30-okt 1,3 verwachtingen omtrent de beleidsrente op 23 juli 06-aug 13-aug 26-sep 30-okt ECB-beleidsrente Van de rentebeslissing naar de portemonee: liquiditeitsverstrekking aan de geldmarkt door het Eurosysteem 28 Het monetair beleid van het Eurosysteem: Operationele aspecten 29 Menu ► operationele kader ► monetaire reserveverplichtingen ► open-marktoperaties ► permanente faciliteiten ► interactie liquiditeitsbeheer - rentesturing ► monetair beleid gedurende de financiële crisis 30 Monetair beleid: operationeel kader 31 ► Primaire doelstelling: richting geven aan de rentetarieven op zeer korte termijn van de geldmarkt ► Drie categorieën instrumenten: minimum reserveverplichtingen (RR): opleggen aan banken om reserves te vormen en zo behoefte om geld te lenen bij de centrale bank te vergroten + buffermechanisme open-marktverrichtingen (OMO): instrumenten om geld te lenen (of te ontlenen) aan de banken permanente faciliteiten (PF): creatie "rentecorridor" ► Centrale beslissing (ECB), gedecentraliseerde uitvoering (NCBs) ► Ruime waaier van tegenpartijen, geen nationale quota ► Gelijke behandeling en harmonisering ► Gewaarborgd (onderpand) 32 Monetaire reserveverplichtingen Reserveverplichtingen: modaliteiten ► Alle in eurozone gevestigde kredietinstellingen zijn verplicht reserves te vormen bij hun nationale centrale bank. ► Bedrag: percentage (2%) van de meeste deposito's en effecten < 2 jaar ► Middelingsprincipe ► Vergoeding tegen het tarief van de basisherfinancieringstransacties ► Reserveperiode: ca 1 maand 33 Monetaire reserveverplichtingen: functies ► Verruimen structureel liquiditeitstekort kredietinstellingen "en banque" houden ► Stabilisering geldmarktrente: buffermechanisme dmv middelingsfaciliteit 34 35 Open-marktverrichtingen Open-marktverrichtingen (tenders): aard & functies = instrumenten om geld te lenen of te ontlenen aan de markt ► Basisherfinancieringstransacties (MRO) wekelijks, looptijd: 1 week centrale rol voor sturen marktrente en beheersen liquiditeit ► Langerlopende herfinancieringstransacties (LTRO) maandelijks, looptijd: 3 maanden (recentelijk ook 6 maanden) aanvullende financiering (geen rentesignaal) ► Fijnregelingstransacties (FT) ad-hoc afzwakken weerslag onverwachte liquiditeitsschommelingen op de rente 36 Open-marktverrichtingen: Tenderprocedures 2 systemen: ►Volumetenders (vaste rente) ECB maakt rentevoet vooraf deelnemers vragen bedrag full of partial allotment ►Rentetenders (variabele rente) deelnemers stellen bedragen en rentevoeten voor cut-off voor iedereen of cut-off maar iedereen voorgestelde prijs 37 38 Permanente faciliteiten Permanente faciliteiten Kenmerken: ► Geld lenen of ontlenen voor 1 dag (overnight) ► Marginale beleningsfaciliteit (bovengrens rentecorridor) banken kunnen geld lenen voor 1 dag tot 9 oktober 2008: de officiële rente van de ECB + 1%, nu +0.5% ► Depositofaciliteit (ondergrens rentecorridor) banken kunnen geld plaatsen voor 1 dag tot 9 oktober 2008: de officiële rente van de ECB -1%, nu -0.5% ► Op eigen initiatief en onbeperkt (onderpand) Functies: ► Binden O/N-rentevoeten (creatie "corridor") ► Algemene beleidsoriëntatie weergeven ► Marginale verstrekking en opslorping van liquiditeiten 39 Interactie liquiditeitsbeleidrentevorming geldmarkt 40 Overzicht operationeel Kader Doelstelling Daggeldrente (EONIA) dicht tegen officiële rente Instrumenten Minimumreservesysteem (RR) Reserveverplichtingen Open marktoperaties (OMOs) Basisherfinancieringsoperaties Permanente faciliteiten (PF) (1 week) Langerlopende herfinancieringsoperaties (3 maanden) Fine-tuning operaties (doorgaans 1 dag) 41 Marginale beleningsfaciliteit Deposito faciliteit Evolutie EONIA en de rentecorridor 5.50 5.00 4.50 4.00 3.50 3.00 2.50 2.00 1.50 1.00 0.50 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 Marginale beleningsfaciliteit Depositofaciliteit Daggeldrente op de markt (EONIA) minimale inschrijvingsrente bij de basisherfinancieringstransacties 42 07 20 08 20 Vereenvoudigde balans van het Eurosysteem (gemiddelde van de in 2007 uitstaande bedragen per dag, miljarden euro's) Passief Actief Autonome factoren Netto externe activa Andere 323,7 106,5 Bankbiljetten Deposito's van de overheid 629,6 52,5 251,9 Gemiddelde verplichting Reservetegoeden boven de gemiddelde verplichting Reserveverplichtingen 187,4 1,9 189,3 Openmarkttransacties Basis-herfinancieringstransacties (1 week) 263,6 Langerlopende herfinan183,3 cieringstransacties "Fine-tuning"-transacties 0,0 "Fine-tuning"-transacties 5,4 Deposito (1 dag) 0,5 441,5 Permanente faciliteiten Marginale belening (1 dag) 0,2 0,3 43 De financiële crisis 44 De Financiële crisis ► Vertrouwen tussen banken is weg => "Droogvallen" van interbancaire markt => Centrale banken vaak enige manier om liquiditeiten te bekomen en te beleggen. extra maatregelen ► ► ► ► ► ► ► 45 Renteverlagingen (van 4.25% naar 3.25% in 2 stappen) Versoepeling criteria onderpand 'Full allotment' bij de open-marktoperaties (uiteraard beperkt tot beschikbaar onderpand) Meer operaties: extra LTROs Vernauwing corridor van de PF (van 200 bp naar 100 bp) OMO's in USD ('full allotment') en CHF (voorwaarden SNB). Emergency Liquidity Assistance (op nationaal niveau: “lender of last resort”) Bedankt ! 46