Onderdeel invloed van de mens of sporen van mensen Onderbouw: Voetsporen Inleiding Mensen lopen meestal over straten en paden die hard zijn. Ze maken dan geen voetafdrukken. Als je door het zand loopt, gebeurt dat wel. Opdracht 1 Maak het zand mooi glad. Loop eroverheen. Wat zie je? Maak nu een nieuw spoor, maar dan rennend. Welke verschillen zie je? Maak zo veel mogelijk verschillende sporen (hinkelen, achteruit lopen, met blote voeten in plaats van schoenen, van je handen) Ben je klaar? Maak het zand dan weer mooi glad. Putdeksels Inleiding Mensen laten veel sporen achter, zoals voetsporen of afval. Soms laten ze die sporen expres achter. Zoek een put deksel (op de stoep). Ook dat is een spoor dat mensen expres achter hebben gelaten. Dat deksel zit daar niet voor niks. Opdracht 2 Maak een afdruk van een putdeksel. Dat gaat zo: neem papier (A3 formaat) en wasco. Leg het papier over het putdeksel. Wrijf met de lange kant van de wasco over het papier. De ribbels van het deksel worden donkere plekken en daartussen blijft het licht. Weet je welke letter er op het putdeksel staan? Waarom is deze put hier denk je? Zie je nog andere putten dichtbij? Zijn ze hetzelfde? Sporen van mensen Inleiding Mensen gebruiken de aarde om op te leven. Hierbij laten de mensen overal sporen (spullen) achter. Opdracht 3 Kleur op het werkblad de sporen van mensen rood (zie volgende bladzijde). Middenbouw: Vroeger en nu Inleiding De manieren waarop mensen met het land omgaan, kan een bodem veranderen. Al eeuwen lang bedenkt de mens van alles om de aarde te gebruiken. De mens heeft allerlei technieken bedacht om het land te bewerken, huizen te bouwen en energie te maken. Hieronder zie je een aantal plaatjes van heel lang geleden, vroeger en nu. Opdracht 4 Zoek plaatjes van oude en nieuwe manieren om land te bewerken, huizen te bouwen of energie te maken. Zet de jaartallen erbij, als je ze weet (zie volgende bladzijde). vroeger nu vroeger nu Vruchtbaarheid Inleiding Vroeger had de boer alleen maar dierlijke mest (poep van beesten). In mest zitten stoffen waar planten goed van groeien. De boeren haalden ook afval uit de grote stad om hun land vruchtbaar te maken. Tegenwoordig weet de boer precies welke stoffen planten nodig hebben. Deze stoffen kan de boer aan de bodem toevoegen, dat heet kunstmest. Opdracht 5 Verzamel (plaatjes) of fotografeer verschillende soorten mest, konijnenkeutels, schapenmest, koeienvlaaien. Of je gaat eens gaan kijken bij de kinderboerderij. Hoe zien de verschillende soorten poep eruit? De invloed van meststoffen kun je zelf goed zien met het volgende proefje. Proefje Neem een aantal schoteltjes. Doe daar wat zanderige grond op. Breng op elk schoteltje wat tuinkerszaden in de grond. Wacht enkele dagen tot de tuinkers is gekiemd. Voeg nu kunstmest aan de schoteltjes toe (bijvoorbeeld Pokon). Je moet enkel oplossingen van kunstmest maken van verschillende sterkte. Hiervoor neem je kleine glazen potjes. Doe daar water in, in elk potje evenveel. Nu voeg je aan de potjes verschillende hoeveelheden Pokon toe, bijvoorbeeld 1 druppel, 5 druppels en 10 druppels. Giet nu iedere dag een beetje van de oplossing bij je tuinkers. Je kunt ook een schoteltje alleen water geven zonder Pokon. Hoe ziet na twee of drie weken het resultaat eruit? Compost Inleiding Goede mest of bodemverbeteraar kunnen we ook krijgen door te composteren. Composteren is een proces, waarbij bacteriën, schimmels en andere bodemorganismen, groente- fruit en tuinafval (GFT-afval) omzetten in compost. Compost is een soort mest waar we weer iets aan hebben. Het meeste GFT-afval van huishoudens gaat naar de composteerinstallaties van de afvalverwerkers. Composteren kunnen we ook zelf, in de tuin of in de schooltuin. Er zijn verschillende compost bakken te koop, maar je kunt ook zelf een compostbak maken. Hieronder zie je hoe je dat kunt doen. Als beloning krijgt u een goede bodemverbeteraar voor de tuin cadeau. Opdracht 6 (Overnemen uit de lesmap afval) Bovenbouw Waterhuishouding Inleiding In het verleden paste de mens zich aan het natuurlijke landschap aan. Hij veranderde dat landschap wel, maar dat gebeurde niet op grote schaal. Tegenwoordig richt de mens het landschap in naar zijn eigen wensen. Bijna 1/3 deel van Nederland ligt onder de zeespiegel. In Nederland is dat land doorgelegd met behulp van dijken rond gebieden met laag water, dat via kanalen met behulp van pompen werd weggevoerd. Zulke gebieden heten polders. Er moet voortdurend toezicht op worden gehouden om overstroming te voorkomen. Ook de hoeveelheid water in de bodem kan nauwkeurig geregeld worden. We noemen dat het regelen van de waterhuishouding. Het waterpeil in de sloten en in de bodem van akkers en weilanden wordt heel precies geregeld. Dit werk wordt gedaan door het waterschap. De waterschappen stellen het waterpeil in de polders vast. Om dit goed te regelen maken ze gebruik van gemalen en sluizen. Ook het onderhoud van sloten en dijken behoort tot hun werk Opdracht 7 1. Hoe hoog woon jij? Kijk op www.ahn.nl/postcodetool. Type je postcode in en je weet hoe hoog je woont. Vergelijk dit met andere plaatsen in Nederland, waar je wel eens geweest bent (bijvoorbeeld bij je tante of met vakantie). 2. Met een grondboor kun je te weten komen hoe diep het grondwater zit. Het water maakt de grond vochtig. Vergelijk verschillende soorten land met elkaar. 3. Sluizen zijn bij het handhaven van een juist waterpeil belangrijk. Zijn er bij jou in de omgeving sluizen? (kaart toevoegen) Maak er een plattegrond van. Zie je bij de sluisdeuren peilschalen? Hoe is de waterstand? Hoe groot is het verschil in waterstand tussen het water aan beide zijden van de sluis? 4. Voor de diensten van het waterschap moet welke inwoner van het gebied betalen. Zoek thuis of op school een de rekening van het waterschap op. Welk waterschap beheert het gebied waar jij woont? De toekomst van de bodem Inleiding Over wat er in de toekomst met de bodem gaat gebeuren, denkt ook jou gemeente na. Dit wordt vastgelegd in speciale plannen, bestemmingsplannen. In een bestemmingsplan wordt vastgelegd waar wat mag komen. Hierbij gaat het om plaatsen voor woningen, bedrijven en winkels, maar ook om sportvelden, agrarisch landgebruik, recreatie en natuur. Opdracht 8 1. Hoe wordt de bodem rond jou woonplaats gebruikt? . Je kunt kijken naar verschillende vormen van de landbouw, maar ook naar natuur of recreatie. Je kunt dit uit je hoofd doen, want je weet zelf al heel veel over je eigen woonplaats. Het is ook leuk om een bestemmingsplan van de gemeente te zoeken op de website van de gemeente. Ook op de website van het CBS kunt je cijfers vinden over landgebruik. (Op zoeken of dit klopt!) 2. Hoe vindt jij dat het gebruik van de bodem bij jou in de buurt er in 2020 moet uitzien? Laat dat in een kaart, een tekening of een collage zien. 3. Zoek op de website van de gemeente wat de toekomstplannen van de gemeente zijn. Ben je het hier mee eens?