Opdrachten hoofdstuk 2

advertisement
Opdrachten “Het bloed stroomt” hoofdstuk 2
Opdracht 1
a. Welke symptomen kun je waarnemen bij een dier met een hartaandoening?
b. Symptomen van hartaandoeningen worden in vier klassen ingedeeld. Deze indeling gebruik je om
de ernst van de symptomen van een hartaandoening te kunnen beoordelen. Welke vier klassen zijn
dit en welke symptomen behoren bij elke klasse?
c. Wanneer ga je een dier met een hartaandoening behandelen?
Opdracht 2
a. Wat wordt verstaan onder een gecompenseerde hartaandoening?
b. Noem een aantal compensatiemechanismen van het hart.
c. Wat wordt verstaan onder een gedecompenseerde hartaandoening?
d. Waarom kan een hond met een rechtsdecompensatie hepatomegalie en diarree krijgen?
e. Welke symptomen laat deze hond zien als er sprake is van een linksdecompensatie?
Opdracht 3
Welke methoden kunnen toegepast worden bij onderzoek van het hart?
Opdracht 4
Geef een korte beschrijving (in één zin) van onderstaande aangeboren hartafwijkingen:
 Pulmonalis stenose
 Aorta stenose
 Septum defect
 Mitralis insufficiëntie
Opdracht 5
a. Wat wordt verstaan onder een endocarditis?
b. Waar kan een endocarditis door veroorzaakt worden?
c. Welke gevolgen kan een endocarditis hebben?
Opdracht 6
a. Geef de definitie en raspredispositie van klepfibrose.
b. De symptomen van klepfibrose zijn afhankelijk van welke klep aangetast is of welke kleppen
aangetast zijn. Noteer de symptomen van afwijkingen aan de verschillende kleppen:
 Mitralisklep
 Aortaklep
 Tricuspidalisklep
 Pulmonalisklep
Opdracht 7
a. Ziekten van het myocard gaan vaak gepaard met een abnormale hartslag. Welke drie abnormale
soorten hartslag kun je onderscheiden? Geef ook de wetenschappelijke benaming.
b. Een onregelmatige pols kan onder andere veroorzaakt worden door atriumfibrillatie. Leg uit wat
deze aandoening inhoudt.
Opdracht 8
Beantwoord de volgende vragen over cardiomyopathie:
a. Welke drie vormen van cardiomyopathie komen voor?
b. Wat zijn de kenmerken van elke vorm?
c. Wat zijn de symptomen bij elke vorm?
d. Hoe vaak komen de verschillende vormen voor bij hond en kat?
Opdracht 9
Vraag eens na bij je dierenarts wat in zijn/haar praktijk de drie meest voorkomende
hartaandoeningen bij de hond en de kat zijn.
Opdracht 10
Geef een korte beschrijving (in één zin) van onderstaande aandoeningen van de bloedvaten:
 Trombose
 Embolie
 Infarct
 Hemangiosarcoom
Opdracht 11
Een veel voorkomend symptomencomplex is shock.
a. Wat kunnen de oorzaken zijn van shock?
b. Wat zijn de symptomen bij een dier dat in shock verkeert?
c. Welke compensatiemechanismen heeft het lichaam?
d. Welke therapie is er mogelijk?
Opdracht 12
a. Wat zijn ACE-remmers en wanneer worden ze ingezet?
b. Met welke medicijnen worden ACE-remmers vaak gecombineerd? Leg uit waarom.
c. Wat kan in een aantal gevallen een ernstig gevolg zijn van deze combinatie?
d. Geef twee voorbeelden van ACE-remmers.
e. Wat zijn de doeldieren van deze middelen?
f. Een relatief nieuw middel is Vetmedin. Bij welke hartaandoeningen is dit middel geïndiceerd (2x)?
Wat is de werking van het middel (2x)?
Download