reference - Noordhoff Uitgevers

advertisement
REFERENCE
Table of contents
(1) Grammar Survey
Werkwoorden en tijden = verbs and tenses
1
Regelmatige en onregelmatige werkwoorden = regular and irregular verbs
2
Tegenwoordige tijd zonder –ing vorm = present simple
3
Tegenwoordige tijd met –ing vorm = present continuous
Wanneer present simple, wanneer present continuous? (goes, is going)
4
Verleden tijd zonder –ing vorm = past simple
5
Verleden tijd met –ing vorm = past continuous
Wanneer past simple, wanneer past continuous? (went, was going)
6
Have/has + voltooid deelwoord /voltooid tegenwoordige tijd = present perfect
Wanneer past simple, wanneer present perfect? (went, has gone)
7
Had + voltooid deelwoord /voltooid verleden tijd = past perfect
Wanneer past simple, wanneer past perfect? (went, had gone)
8
Toekomst = future
9
If – zinnen = conditional clauses
10
Hulpwerkwoorden (kunnen, mogen, moeten) = auxiliaries/modals
11
Lijdende vorm = passive voice
pag.
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
Zinnen = sentences
12
Woordvolgorde = word order
13
Vragen en ontkennende zinnen = questions and negative sentences
14
Aangeplakte vragen = tag-questions
15
Not … either; so …, neither …, nor …,
16
Korte ja/nee antwoorden
17
Gebiedende wijs = imperative
18
Ing-vorm als zelfstandig naamwoord = gerund
19
Lijdend voorwerp + hele werkwoord (met of zonder to) = direct object plus infinitive
20
Betrekkelijke bijzinnen = relative clauses
21
Indirecte rede = indirect/reported speech
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
Woorden = words
22
Zelfstandige naamwoorden: Meervoud = nouns: plural
23
‘s, … of …(genitief, 2e naamval)
24
Persoonlijke voornaamwoorden = personal pronouns
25
Bezittelijke voornaamwoorden = possessive pronouns
26
Vragende voornaamwoorden = interrogative pronouns
27
Aanwijzende voornaamwoorden = indicative pronouns
28
Wederkerige voornaamwoorden: …self / …selves en each other
29
Some, any, every, no en samengestelde vormen = compounds
30
Both, either, neither, all, each, every en none (beide, geen van beide, alle, elke)
31
Quantifiers: a lot of, lots of, much, many (veel) en little, few (weinig)
32
Like en as (‘als’ in vergelijkingen)
33
Lidwoorden = articles
34
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden = adjectives and adverbs
35
Vergelijkingen: vergrotende en overtreffende trap = comparative and superlative forms
36
De ‘vervangwoorden’ one/ones
37
Voorzetsels = prepositions
38
Telwoorden = numerals
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
Spelling
39
Spellingregels = spelling rules
40
Medeklinkerverdubbeling = doubling of consonants
41
Valkuilen = ‘Traps’
(2) Yellow Pages
1
1.1
1.2
1.3
1.4
Woorden leren
Hoeveel woorden moet je kennen?
Van het Engels in het Nederlands
Van het Nederlands in het Engels
Woorden onthouden
.
000
000
000
000
2
2.1
2.2
Informatie verzamelen, selecteren en bewerken
Voorbereiding
Uitvoering
000
000
3
3.1
3.2
3.3
Het woordenboek (The dictionary)
Soorten woordenboeken
Suggesties over het gebruik van een woordenboek
Woordenboeken online
000
000
000
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
Lezen (Reading)
Voorbereiding
Structuur in teksten
Meerkeuzevragen (Multiple choice)
Samenvatten (Summarizing)
De betekenis van woorden raden
000
000
000
000
000
5
5.1
5.2
5.3
5.4
Kijken / Luisteren (Watching / Listening)
Vóór het luisteren
Tijdens het luisteren
Suggesties voor de Cito luistertoets
Oefenteksten uitzoeken
000
000
000
000
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
Spreken (Speaking)
Communicatie strategieën
Opvulwoorden (Fillers)
Interviewen
Interview technieken
De spiegeltechniek (mirror technique)
Discussietechnieken
Mondelinge presentatie
000
000
000
000
000
000
000
7
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
7.9
7.10
Schrijven (Writing)
Schrijven in het algemeen
De persoonlijke brief
De formele brief
Curriculum Vitae (CV)
Notities maken (note-taking)
Een opstel (essay)
Een artikel (article)
Een verslag (paper)
Een samenvatting (summary)
E-mail
000
000
000
000
000
000
000
000
000
000
(3) *Grammar Practice
(4) Literature Survey
(5) Taalportfolio
(6) Index
000
000
000
000
Download