PowerPoint-presentatie

advertisement
Energie
Groeps
overleg
Alleen
Diagnostische toets
Energie
Denk na over het plan van aanpak.
De familie Janssen komt thuis van een lange boswandeling.
Janneke gaat snel in bad en laat het bad van 500L vol lopen. De
kraan loopt met 25 L/min. Klaas gaat 10 min douchen waarbij
het water met 30 L/min uit de kraan stroomt. Papa moet nodig
naar de WC en trekt de wc door. De bak is 17,5 L groot en het
duurt 2,5 min voordat hij vol is. Mama gaat afwassen en laat
tegelijkertijd de wasbak vol lopen. De bak is 10L en is in 2 min
gevuld. Lissy gaat de auto van papa wassen omdat deze erg
smerig geworden is. Ze is 10 min met een hoge drukspuit bezig
die met een stroomsterkte van 0,5 L/s de auto schoon spuit
Bereken de stroomsterkte als alles aan staat.
Bereken de hoeveelheid verbruikt water.
De familie Janssen komt thuis van een lange boswandeling.
Janneke gaat snel in bad en laat het bad van 500L vol lopen. De
kraan loopt met 25 L/min. Klaas gaat 10 min douchen waarbij
het water met 30 L/min uit de kraan stroomt. Papa moet nodig
naar de WC en trekt de wc door. De bak is 17,5 L groot en het
duurt 2,5 min voordat hij vol is. Mama gaat afwassen en laat
tegelijkertijd de wasbak vol lopen. De bak is 10L en is in 2 min
gevuld. Lissy gaat de auto van papa wassen omdat deze erg
smerig geworden is. Ze is 10 min met een hoge drukspuit bezig
die met een stroomsterkte van 0,5 L/s de auto schoon spuit.
Oplossing opgave 1
Bad
I = 25 L/min
V = 500 L
t=?
t=V:I
t = 500 L / 25
L/min
t = 20 min
Wasbak
I=?
V = 10 L
t = 2 min
I=V:t
I = 10 L / 2 min
I = 5 L/min
Douche
I = 30 L/min
V=?
t = 10 min
V=Ixt
V = 30 L/min x 10
min
V = 300 L
Hogedrukspuit
I = 0,5 L/s
V=?
t = 10 min = 600s
V=Ixt
V = 0,5 L/s x 600s
V = 300 L
WC
I=?
V = 17,5 L
t = 2,5 min
I=V:t
I = 17,5 L / 2,5
min
I = 7 L/min
Itot =25 L/min + 30 L/min +7 L/min + 5 L/min + 30 L/min =97L /min
Vtot =500 L + 300 L + 17,5L + 10L + 300 L = 1127,5 L
1127,5 L = 1,1275 m3 => 1,1275 m3 x 0,35 = € 0.395
I
II
III
Denk na over het plan van aanpak.
In de keuken werkt het gasfornuis en oven op gas.
In de oven wordt een kip gedurende 45 min gebraden. Op het
fornuis staat de soep 30 min te trekken. De Groente heeft 15
min nodig om gaar te worden en de aardappels moeten 30 min
op staan in kokend water. De oven verbruikt 1,2 L/min, de
groente 0,75 L/min en de aardappels 0,9 L/min. Totaal wordt
er 3,5 L/min verbruikt
Bereken de stroomsterkte als alles aan staat.
Bereken de hoeveelheid verbruikt water.
In de keuken werkt het gasfornuis en oven op gas.
In de oven wordt een kip gedurende 45 min gebraden. Op het
fornuis staat de soep 30 min te trekken. De Groente heeft 15
min nodig om gaar te worden en de aardappels moeten 30 min
op staan in kokend water. De oven verbruikt 1,2 L/min, de
groente 0,75 L/min en de aardappels 0,9 L/min. Totaal wordt
er 3,5 L/min verbruikt
Oplossing opgave 2
Oven
I = 1,2 L/min
V=?
t = 45 min
V=Ixt
V = 1,2 L/min x 45
min
V = 54 L
Soep
I = 0,65 L/min
V=?
t = 30 min
V=Ixt
V = 0,65 L/min x 30
min
V = 19,5 L
Groente
I = 0,75 L/min
V=?
t = 15 min
V=Ixt
V = 0,75 L/min x 15
min
V = 11,25 L
aardappelen
I = 0,9 L/s
V=?
I
t = 30 min
II
V=Ixt
III
V = 0,9 L / 30 min
V = 27 L
Isoep = 3,5 L/min - 1,2 L/min - 0,75 L/min - 0,9 L/min = 0,65 L/min
Vtot = 54 L + 19,5 L+ 11,25L + 27L = 111,75 L
Elektriciteit 1
"Een lamp met een vermogen van 40 watt staat 5 minuten aan.
Bereken de hoeveelheid energie die de lamp heeft omgezet (in
joule)."
E=?
P = 40 W
t = 5 min = 300s
E=Pxt
E = 40W x 300s
E = 12000Ws = 12.000J
E = 12 kJ
Elektriciteit 2
Een televisie zet in 2 minuten 24 kJ aan elektrische energie om.
Bereken het vermogen
E = 24 kJ = 24.000 Ws
P=?
t = 2 min = 120s
P=E:t
P = 24.000 Ws : 120s
P = 200 W
Elektriciteit 3
Een mobiele telefoon met een vermogen van 0,3 watt heeft
10.800 joule aan elektrische energie omgezet.
Bereken hoe lang de telefoon heeft aangestaan. Geef je
antwoord in uren.
E = 10.800 J = 10.800 Ws
P = 0,3 W
t=?
t=E:P
t = 10.800Ws : 0,3W
t = 36000s
t = 10h
Elektriciteit 6
•Een koelkast heeft een vermogen van 300 watt en staat
ieder uur een kwartier aan. Een lamp heeft een
vermogen van 100 watt en staat altijd aan.
Bereken welk apparaat per dag de meeste energie
verbruikt.
De lamp verbruikt de meeste energie
Koelkast
E=?
P = 300 W = 0,3 kW
t = 24 x0,25h = 6h
E=Pxt
E = 0,3 kW x 6h
E = 1,8 kWh
Lamp
E=?
P = 100 W = 0,1 kW
t = 24h
E=Pxt
E = 0,1 kW x 24h
E = 2,4 kWh
Elektriciteit 7
De stroomsterkte door een lampje is 0,3 A. De spanning over het
lampje is 6,0 V. Het lampje staat 10 minuten aan.
Bereken de hoeveelheid energie die het lampje na 10 minuten heeft
omgezet. P = U x I ( U in V en I in A)
Vermogen
P=?
U = …V
I=…A
Energie
E=?
P = …..W
t = …..s
Elektriciteit 7
De stroomsterkte door een lampje is 0,3 A. De spanning over het
lampje is 6,0 V. Het lampje staat 10 minuten aan.
Bereken de hoeveelheid energie die het lampje na 10 minuten heeft
omgezet. P = U x I ( U in V en I in A)
E = 1.080 Ws
Vermogen
P=?
U=6V
I = 0,3 A
P=UxI
P = 6V x 0,3A
P = 1,8 W
Energie
E=?
P = 1,8 W
t = 10 min = 600s
E=Pxt
E = 1,8 W x 600s
E = 1.080 Ws
Download