• Neem onderstaande tabel over en vul hem in: • • • • • • • • • • • • Grootheid Spanning Symbool U Eenheid V Stroom I A Weerstand R Ω Vermogen P W Energie E kWh • • • • Met welke formule bereken je (1p) a) De weerstand R = U / I (1p) b) Het vermogen P = U x I (1p) c) De Energie E=Pxt Wat weet je over de stroomsterkte in a) een serieschakeling? Itot = I1 = I2 … b) een parallelschakeling Itot = I1 + I2 … • A,B • C • D,E,F Combi Parallel Serie Van een draad is een (I, U ) -diagram gemaakt. • • a) Wat kun je zeggen over de weerstand van deze draad? Constant R=U/I U en I zijn evenredig Vul in:Hoe feller een lampje brandt, des te Lager wordt de weerstand. • Wat kun je zeggen over je weerstand als je huid vochtig is? Lager Je voelt elektriciteit beter dus hogere stroom bij zelfde spanning. Stroom en weerstand zijn omgekeerd evenredig. • • • • • • • • Op een lampje staat:6 V ; 0,1 A a) Bereken de weerstand van het lampje. U=6V I = 0,1 A R=? 𝑅=𝑈 / 𝐼 R=6𝑉 / 0,1𝐴 R=60 Ω Het lampje wordt aangesloten op een spanning van 3 V. b) Bereken de stroomsterkte door het lampje in deze situatie. R veranderd niet U=3V I=? R= 60 Ω 𝐼=𝑈 /𝑅 I= 3𝑉 / 60 Ω I = =0,05𝐴 • • • • • Zie figuur 4. 6. Bereken de stroomsterkte: a) door lampje L2 . serie I1 = I2 = 0,2A b) door lampje L3 . parallel 0,65A – 0,2A = 0,45A • Door een gloeilampje loopt een stroom van 400 mA. • Het lampje heeft een weerstand van 12 ohm. • Bereken op welke spanning het gloeilampje is aangesloten. • • • • • • U=? I = 400 mA R = 12 Ω 𝑈=𝐼 𝑥 𝑅= U = 400𝑚𝐴 𝑥 12Ω U = 4,8𝑉 Niet op proefwerk • Een elektrisch fornuis heeft een vermogen van 3, 0 kW als alle kookplaten aanstaan. De elektrische leiding naar het fornuis is beveiligd met een smeltveiligheid. Hoe groot moet deze smeltveiligheid minstens zijn? • • (2p) A 6A • B 10 A • C 16 A • D 20 A • E 25 A • I = P / U = 3000W / 230 V = 13 A • Antwoord C • Bereken hoeveel elektrische energie de volgende apparaten in 1 jaar gebruiken (in kWh). • (3p) a) een elektrische wekker van 50 mW die 24 uur per dag aanstaat. • P = 50mW • t = 24 x 365 = 8760 h • E=? • E=Pxt • E = 50 mW x 8760h • E = 438 Wh = 0,438 kWh • Een gloeilamp van 75 W die gemiddeld 4 uur per dag brandt. • P = 75W • t = 4 x 365 = 1460 h • E=? • E=Pxt • E = 75 W x 1460 h • E = 109500 Wh = 109,5 kWh • Een strijkijzer van 800 W dat gemiddeld 3 kwartier (45/60 = 0,75 h) per week wordt gebruikt. • P = 800 W • t = 0,75 x 52 = 39 h • E=? • E=Pxt • E = 800 W x 39 h • E = 31200 Wh = 31,2 kWh • Op een 230 V wasmachine staan de volgende gegevens: • – centrifugeren 600 W • – wassen 300 W • – verwarmingselement 1900 W • – pomp 80 W • – maximaal vermogen 2200 W Bereken hoe groot de maximale stroomsterkte is • Een wasprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: • – verwarmingselement aan: 40 minuten • – wassen: 25 minuten • – pompen en centrifugeren: 5 minuten • • • • • • • E=? E=Pxt E = 1900 W x 40/60 h = 1267 Wh = 1,27 kWh E = 300 W x 25/60 h = 125 Wh = 0,25kWh P = Pcentr + P pomp P = 600W + 80 W = 680W E = 680 W x 5/60 h = 57 Wh = 0,057 kWh • Bereken hoeveel deze was kost aan elektrische energie. Neem aan dat 1 kWh € 0, 10 kost. • E = 1267 + 125 + 57 = 1449 Wh = 1,45 kWh • Bedrag = 1,45 kWh x € 0,10 = € 0,15 • • • • • • • • • Een lampje van 0, 3 W brandt 2 uur op een batterij, die dan leeg is. Hoeveel kWh elektrische energie heeft het lampje verbruikt? P = 0,3 W t=2h E=? E=Pxt E = 0,3 W x 2 h E = 0,6 Wh = 0,0006 kWh • Als de batterij € 2,50 kost, hoe duur is dan 1 kWh batterijenergie? • 1/0,0006 = 1667 x • 1667 x € 2,50 = € 4166