LESBRIEF VERDIENEN EN UITGEVEN Hoofdstuk 1 Beloning productiefactoren Productiefactor Beloning=primair inkomen Arbeid Loon Ondernemerschap winst Kapitaal huur en rente Natuur pacht Primair inkomen: inkomen verdiend door productiefactoren ter beschikking te stellen(dus géén schenkingen of subsidies) Par.3.1 Toegevoegde waarde zie ook fig 3.2 Par.3.1 Netto toegevoegde waarde Netto toegevoegde waarde= Bruto Toegevoegde Waarde minus afschrijvingen Maar ook waar Netto toegevoegde waarde = primaire inkomens = Netto ProductieWaarde Toegevoegde waarde land BBP= Bruto Binnenlands Product BBP=Toegevoegde waarde van een land BBP= Toegevoegde Waarde bedrijven+ TW nonprofit TW non profit= optelsom lonen non-profit Non profit= niet commercieëel = niet winstgericht(overheid, ziekenhuizen e.d.) Par.3.1 BBP= BBI en NBP=NBI Bruto binnenlands product= Bruto Binnenlands Inkomen Omdat met de toegevoegde waarde de beloningen van de productiefactoren(loon, pacht, huur, rente , winst) worden gefinanciëerd. Deze zijn dus per definitie aan elkaar gelijk. Daarom geldt ook: Par 1.4. Reële inkomensindex Reële inkomensverandering= Koopkrachtverandering Twee factoren bepalen dit: de nominale inkomensverandering als index De inflatie via de Consumenten PrijsIndex(CPI) Reële inkomensindex=Indexcijfer nominaal inkomen CPI RIC= NIC x 100 PIC x 100 Voorbeeld Stel dat het inkomen in één jaar gemiddeld met 5% steeg en de inflatie in datzelfde jaar 1,5% bedroeg. De inflatie is 1% betekent dat het PIC=101,5 Het (nominale loon steeg 4% betekent dat NIC=105 De koopkrachtindex =reële inkomens index RIC = NIC x 100 PIC 105 x100=103,4 101,5 Ofwel het reële inkomen steeg met 3,4% anders gezegd: de koopkracht verbeterde met 3,4% De formule breder toepasbaar De formule RIC= Is ook toepasbaar op bijv: NIC x 100 PIC Nominaal rentepercentage en reëel rentepercentage Nominaal rendement en reëel rendement Nominaal BBP en Reëel BBP etc Par.1.6. Categoriale inkomensverdeling Er zijn formules die aangeven hoeveel procent van het BBP(=alle bruto toegevoegde waardes) door bepaalde productiefactoren wordt verdiend. Loonquote= Loon x 100% BBP Winstquote= Winst BBP x 100% Overig inkomensquote(=OIQ)= rente+ huur+ pacht+ winst BBP Natuurlijk geldt dan: LQ+ OIQ= 100% x 100% Par.1.5. Meten welvaart In eerste instantie meet je welvaart via het BBP. Beter: corrigeren voor het aantal inwoners Neem Nog het BBP per hoofd van de bevolking beter: corrigeren voor prijsontwikkelingen(inflatie) Neem het reële BBP per hoofd van de bevolking En dan nog is er kritiek op reële BBP per hoofd Het houdt geen rekening met: De inkomensverdeling (zijn er weinig héél rijke mensen en véél armen, of is het gelijk verdeeld) Vrijwilligers- en huishoudelijk- en zwart werk. Dat is toch productie, alleen het telt niet mee Negatieve of positieve externe effecten Uitputting natuurlijke hulpbronnen Formele economie: de geregistreerde productie, telt mee bij het BBP(witte productie) Informele economie: de ongeristreerde productie, telt niet mee bij het BBP. Grijs: vrijwilligers en huishoudelijk werk Zwart: strafbare productie, of niet strafbare productie maar men betaalt geen BTW en loonheffing. Redeneringen met ontwikkeling Loonquote Als de loonquote stijgt ten koste van de winstquote houdt het bedrijfsleven %-ueel minder winst over om te investeren in innovatie. Daardoor raakt het bedrijfsleven internationaal achterop, exporteren we minder en verliezen we banen. Andersom: loonquote stijging kan ook leiden tot meer koopkracht en dus bestedingen van gezinnen. Bedrijven verkopen meer en er komen banen bij. De werkgelegenheid stijgt