De jongste wereld-godsdienst

advertisement
De jongste wereld-godsdienst
auteur: Gerhard Wilts. Overgenomen uit het Nederlands Dagblad, oktober 2014
De meedogenloze terreur van moslimextremisten in Syrië, Irak en Nigeria zet de discussie
over de islam weer op scherp. Voor de een is de islam een vredelievende godsdienst, voor
de ander een ideologie die uit is op wereldheerschappij. Maar waar draait deze godsdienst
eigenlijk om? En hoeveel aanhangers zijn er?
op een na de grootste
De islam is de jongste wereldgodsdienst, ten minste vijfhonderd jaar na alle andere religies
ontstaan. Het geloof is onder de Arabieren verspreid door de profeet Mohammed, die leefde
van circa 570 tot 632. Volgens moslims heeft Mohammed openbaringen van God ontvangen
via de engel Djibriel. Mohammed moest het geloof van Adam en Abraham opnieuw
introduceren, omdat joden en christenen die in hun heilige boeken (Tora en Bijbel) zouden
hebben veranderd en vervalst.
De islam is een monotheïstische godsdienst, dat wil zeggen dat aanhangers één god vereren.
Islam betekent ‘onderwerping’: aanhangers van de islam geven zich over aan de wil en
wetten van Allah (het Arabische woord voor God). Wereldwijd telt de islam ten minste 1,3
miljard gelovigen en is daarmee de op een na grootste religie; er zijn naar schatting 2,1
miljard christenen. De grootste moslimlanden zijn Indonesië (220 miljoen moslims) en
Pakistan (188 miljoen). Saudi-Arabië is de bakermat van de islam en tolereert geen enkele
andere godsdienst op het Arabisch schiereiland.
zuilen van de islam
De islam wordt gebaseerd op vijf pijlers of zuilen:
1. het geloof in Allah,
2. het verrichten van de vijf dagelijkse gebeden (salat) die beginnen met Allahu akbar (‘God
is de grootste’),
3. het onderhouden van de vastenmaand (ramadan),
4. de bedevaart naar Mekka (hadj)
5. het geven van aalmoezen (zakaat) aan arme moslims.
Tegelijk omvat de islam veel meer, bijvoorbeeld talloze regels voor onderlinge omgang, een
eigen wetgeving (sjaria) en oorlogsvoering (jihad). De islam kent geen scheiding van moskee
en staat.
De islamitische geloofsbelijdenis (sjahada) luidt als volgt: ‘Ik geloof dat er geen godheid is
buiten Allah en dat Mohammed de profeet van Allah is’ (Ashadu al-la ilaha illa-Llah, wa
ashha-du anna Muhammadar-rasul Allah).
het jaar nul volgens moslims
Het jaar 622, het jaar dat Mohammed van Mekka naar Medina moet verhuizen (hidjra), is
het begin van de islamitische jaartelling. De islamitische kalender is afgestemd op de maan:
een jaar telt 354 dagen, verdeeld over twaalf maanden. Omdat die kalender niet met de
seizoenen in de pas blijft, doorloopt een willekeurige maand in ruim 32 jaar alle jaargetijden.
Het islamitische jaar is ongeveer elf dagen korter dan het zonnejaar. Omdat het toevoegen
van schrikkelmaanden verboden is, loopt de islamitische kalender langzaam in op de
christelijke jaartelling. Moslims leven nu in het jaar 1435. Halverwege het jaar 2874 zal de
islamitische telling de christelijke passeren.
De islamitische week telt zeven dagen. Op vrijdag komen moslims bij elkaar voor het gebed
in de moskee; een officiële rustdag is er niet.
twee grote stromingen
De islam is intern verdeeld. De twee grootste stromingen, de soennieten en de sjiieten,
bestrijden elkaar nu zelfs te vuur en te zwaard. De kiem van het conflict ligt in de zevende
eeuw en ging over de vraag wie Mohammed moest opvolgen. Mohammed had geen
opvolger, want zijn enige zoon was jong overleden.
Volgens de soennieten is Abu Bakr in 632 gekozen als kalief (plaatsvervanger) van
Mohammed. De huidige leider van het Islamitisch Kalifaat (ISIS) noemt zich niet voor niets
Abu Bakr al-Baghdadi.
De sjiieten menen dat Ali, neef en schoonzoon van Mohammed, door de profeet als
opvolger was aangewezen. Ali regeerde inderdaad kort als vierde en laatste kalief, maar
werd in 661 vermoord. Zijn zoon Hussein werd door soennieten afgeslacht in de slag bij
Kerbala in het jaar 680.
Daarmee was het islamitische schisma een feit. Wereldwijd zijn er een miljard soennieten en
circa tweehonderd miljoen sjiieten. De meeste moslimlanden zijn soennitisch. De sjieten
vormen de meerderheid in Iran (89 procent), Jemen, Azerbeidzjan, Bahrein en Irak (60
procent). Daarnaast zijn er grote sjiitische gemeenschappen in Saudi-Arabië en Libanon
(Hezbollah).
Beide stromingen zijn het eens over de vijf zuilen van de islam. Soennieten echter erkennen
alleen de letterlijke Koran, sjiieten staan meer interpretaties toe.
Soennieten vereren de vier kaliefen. Sjiitische moslims vereren twaalf imams; mannelijke
nakomelingen van Mohammed via zijn dochter Fatima Zahra en net als de profeten
onfeilbaar en zondeloos – een ketterij, menen soennieten. De meeste sjiieten geloven dat de
Twaalfde Imam op vijfjarige leeftijd naar het paradijs is ontvoerd. Aan het einde der tijden
zal hij terugkeren, om samen met Isa (Jezus) vrede en recht op aarde te brengen.
afvalligheid is een doodzonde
Een moslim mag geen afstand doen van de islam en kan zich niet bekeren tot een andere
godsdienst. Op deze geloofsafval (ridda) staat de doodstraf, zoals christenen als Asia Bibi
(Pakistan) en Meriam Ibrahim (Sudan) ondervonden.
In ongeloof vallen kan ook op andere manieren, onder andere door iets of iemand aan Allah
gelijk te stellen, zijn heerschappij te verwerpen of zijn boodschapper Mohammed te
beledigen. Hoewel geloofsafval officieel met de dood bestraft moet worden, voeren de
meeste moslimlanden die regel niet uit.
miljoenen engelen
De islam gelooft dat Allah de wereld heeft geschapen. Er zijn vier aartsengelen en miljoenen
beschermengelen. Naast elk mens zitten twee engelen: één aan de rechterkant om goede
daden en woorden te noteren, één aan de linkerkant om zonden bij te houden. Het
eindoordeel op de dag van de opstanding hangt af van de balans tussen goede en slechte
daden. Wie goed doet, komt in het paradijs en zal Allah’s aangezicht mogen zien. Als
beloning mogen de paradijsbewoners rusten op zijden banken aan de oevers van stromende
rivieren, genieten van hemels voedsel en drank, en staan maagden tot hun beschikking.
Vergeving van zonden speelt in de islam nauwelijks een rol. Ieder mens is zelf
verantwoordelijk voor zijn daden en moet zichzelf verlossen door goede werken. De
gedachte dat God een zoon als verlosser zou sturen, is onverenigbaar met de islam: Allah
heeft geen zoon. Net als joden en christenen verwachten moslims wel een messias, al-Mahdi
(de ‘door God geleide’).
Koran in heilige taal
Het heilige boek voor de moslims is de Koran. Koran betekent letterlijk ‘oplezing’; het
reciteren van deze teksten in ‘hemelse taal’ staat hoog aangeschreven. Het is geschreven in
het Arabisch, een ‘hemelse taal’ die niet exact in een andere ‘aardse’ taal kan worden
overgezet. Vertalingen van de Koran kunnen nooit de heilige status en volledige
betrouwbaarheid van de Arabische Koran bereiken.
Naast de Koran speelt de hadith, overleveringen en uitspraken van Mohammed en zijn
volgelingen, een belangrijke rol. Zij beschrijven de soenna (weg, traditie) hoe de islam
gepraktiseerd moet worden. Het boek en de overleveringen vormen met elkaar de basis
voor leer en leven van de moslim. Koran en hadith spreken elkaar niet tegen, menen
islamieten. De laatstgekomen regel is geldig, want die heeft de vorige geannuleerd. Dat geldt
ook ín de Koran.
In vroeger tijden, zeggen moslims, heeft God tot de mensen gesproken via de Tora (Tawrat),
Psalmen (Zaboer) en het Evangelie (Indjil). Joden en christenen worden dan ook ‘mensen van
het Boek’ genoemd. De Koran bevat echter volgens de islam Gods laatste en beslissende
openbaringen, en gaat daarom uit boven de ‘veranderde’ boodschap van Bijbel van joden en
christenen.
een hiernamaals
Bij de dood raken ziel en lichaam gescheiden, leert de islam. De ziel maakt een reis van de
aarde naar een tussenwereld. Azrail, de engel des doods, brengt de ziel naar deze
wachtruimte tot de dag des oordeels en de wederopstanding aanbreken. In deze wachttijd
worden zij door twee engelen (Munkar en Nakir) ondervraagd. Na het oordeel mogen de
gelovigen door naar het paradijs en worden de ongelovigen bestraft met de hel. Voor
gelovigen met meer slechte dan goede daden volgt eerst een zuivering in de hel; na deze
reiniging mogen ook zij naar het paradijs.
Er zullen in het paradijs meer vrouwen dan mannen zijn; minstens twee keer zo veel,
geloven moslims.
Een tegenwoordig wijdverbreide overtuiging is dat iedere martelaar dadelijk na zijn dood
naar het paradijs gaat. Koranuitleggers zijn er echter allerminst eenstemmig over dat 72
grootogige maagden (hoeri’s) als beloning op hem staan te wachten, zoals vaak wordt
gezegd.
vrouwonvriendelijk?
Voor Allah zijn man en vrouw gelijkwaardig, zeggen moslims. In de Koran wordt met respect
over de vrouw gesproken: zij verdient bescherming en waardering, voeren ingewijden aan.
Juridisch en psychologisch zijn er er verschillen. Zo mag een man wel trouwen met een nietmoslim, maar een vrouw niet. Het erfrecht voor de vrouw is vastgesteld in de Koran, maar
een zus krijgt slechts de helft van wat haar broer erft. ‘Mannelijk gedrag’ (kracht,
dominantie) kan de vrouw bederven. Zij moet haar man dienen. De man is verantwoordelijk
voor het onderhoud van zijn vrouw, maar een ongehoorzame vrouw verspeelt dat recht. Een
man heeft recht op seks met zijn vrouw wanneer hij wil.
Veel moslimvrouwen dragen een hoofddoek of het lichaam bedekkende sluiers. Want
gelovige vrouwen mogen hun schoonheid niet openlijk tonen, als bescherming tegen
onreine gedachten/ blikken en om jaloezie te voorkomen. Het streven naar kuisheid kan bij
extreme moslimgroepen doorslaan naar wat anderen als onderdrukking ervaren, zoals de
taliban in Afghanistan deden. ISIS schoot ongesluierde (christelijke) vrouwen in Irak voor
straf dood.
de islam dwingt niet?
Het koranvers ‘Laat er geen dwang zijn in de godsdienst’ wordt vaak aangehaald om het
vreedzame karakter van de islam te onderstrepen. Toch staat het een moslim(a) niet vrij om
te kiezen of van geloof te veranderen.
Een gangbare uitleg lijkt dat joden en christenen niet gedwongen mogen worden zich tot de
islam te bekeren – als ze tenminste bereid zijn zich niet te profileren, maar zich
onderwerpen aan het islamitisch gezag. Zij moeten een speciale belasting (jizya) betalen om
hun (abrahamitische) godsdienst te mogen behouden.
Die regel past bijvoorbeeld de extremistische beweging ISIS in Noord-Irak toe, wetend dat
veel christenen het bedrag dat zij eisen, niet kunnen opbrengen. Om niet gedood te worden
of gedwongen te worden tot bekering, zijn veel christenen op de vlucht geslagen. Het
betalen van jizya om ruimte te krijgen voor het eigen geloof, geldt in principe alleen voor
christenen en joden; voor andersgelovigen is er (nog) minder ruimte.
Download