Verantwoordingsdocument Beste zorg bij een langdurige infectie na

advertisement
Verantwoordingsdocument
880.99.299.1339
Selectief inkoopbeleid 2014
Beste zorg bij een langdurige
infectie na heup- of knieprothese
(infectieprothesiologie)
Alles voor betere zorg
1
Verantwoordingsdocument
Selectief inkoopbeleid 2014
Beste zorg bij een langdurige infectie na heupof knieprothese (infectieprothesiologie)
CZ 25 september 2013, versie 1.0
Inhoud
1
2
3
4
5
6
2
Toelichting selectief inkoopbeleid
1.1
Selectieve inkoop blijft in ontwikkeling
1.2
Selectieve inkoop en regioregie
1.3
Selectieve inkoop en startende centra, ZBC's en Belgische ziekenhuizen
1.4
Algemeen kader selectief inkoopbeleid
1.5
Categorie-indeling selectief inkoopbeleid
1.6
Vertaling naar selectief inkoopbeleid Infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties
Infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties
Indicatoren en selectie
3.1
Volumenorm
3.2
Multidisciplinair team
3.3
Dataregistratie
3.4
Protocollaire behandeling
3.5
Percentage diepe wondinfecties voor zowel reguliere knie- als heupvervangingen
3.6
Samenvatting indicatoren, weging en transparantie
Niet meegenomen indicatoren
Dynamisch model
5.1
Volume
5.2
Overige zorginhoudelijke indicatoren
5.3
Ontwikkelingen voorkeursmodel 2014-2015
Bronnen
3
3
3
4
4
5
5
7
9
9
10
11
11
11
13
14
15
15
15
15
17
1
Toelichting selectief inkoopbeleid
Onder het motto "Alles voor betere zorg" helpt CZ haar verzekerden bij het maken van de beste keuze
uit het zorgaanbod. Voor vijf aandoeningen heeft CZ de prestaties van ziekenhuizen getoetst:
bariatrische chirurgie, borstkanker, blaasverwijdering, infectiechirurgie bij orthopedische
revisieoperaties en schisis.
Ziekenhuizen die niet voldoen aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ worden in 2014 niet meer
gecontracteerd voor de betreffende ingreep. Door selectief in te kopen probeert CZ in geval van
(complexe) medisch specialistische zorg te sturen op spreiding en concentratie daarvan, zodat niet
ieder ziekenhuis alle complexe gespecialiseerde zorg aanbiedt. Hierdoor kunnen ziekenhuizen zich
toeleggen op waar ze goed in zijn en zaken afstoten waar andere ziekenhuizen beter in zijn. Door te
sturen op kwaliteit wordt de zorg beter en houden we die betaalbaar.
In dit document wordt het selectieve inkoopmodel infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties
2014 toegelicht. Hoofdstuk 2 gaat in op het onderwerp infectiechirurgie. Een toelichting op het model
en de gebruikte indicatoren vindt u in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden indicatoren die wel zijn
onderzocht, maar uiteindelijk niet zijn meegenomen in de normen per categorie toegelicht.
1.1
Selectieve inkoop blijft in ontwikkeling
Sinds het eerste initiatief van CZ om borstkankerzorg op basis van kwaliteitsnormen selectief in te
kopen is er veel gebeurd. Enerzijds heeft de ontwikkeling van normen van de beroepsgroep een
versnelling doorgemaakt en anderzijds wordt de inkoop op de minimumnormen van de beroepsgroep
landelijk vormgegeven op ZN-niveau.
Positieve ontwikkelingen waardoor de kwaliteit van zorg in Nederland een belangrijke slag heeft
gemaakt. Waar nodig wil CZ, bij voorkeur samen met de wetenschappelijke verenigingen,
patiëntenorganisaties en andere zorgverzekeraars, blijven bouwen aan transparantie in de zorg en
zorginkoop op basis van kwaliteitsinformatie.
Dit betekent dat wij jaarlijks zullen evalueren en beoordelen voor welke aandoeningen/behandelingen
aanvullend selectief inkoopbeleid door CZ wenselijk is en op welke manier. Het is dus geen
automatisme dat er jaarlijks een nieuwe indeling van ziekenhuizen wordt gemaakt voor iedere
selectieve inkoop aandoening/behandeling, resulterend in een lijstje per categorie. Als de landelijke
inkoop op de minimum kwaliteitsnormen de kwaliteitsverbeteringen voldoende stimuleert, zal CZ geen
aanvullend selectief inkoop beleid voeren. Het is dan niet meer nodig categorieën te gaan benoemen.
Wij blijven wel voor onze verzekerden deze zorg transparant maken door de onderliggende
kwaliteitsindicatoren te blijven tonen op onze website. Mochten wij tot de conclusie komen dat door de
landelijke inkoop op minimum kwaliteitsnormen er nog steeds aantoonbaar inhoudelijk effect te
behalen is (bijvoorbeeld door indicatorenontwikkeling te stimuleren of op basis van gerichte
aanwijzingen in literatuur of wetenschappelijk onderzoek), zal CZ aanvullend selectief inkoopbeleid
ontwikkelen en blijven uitvoeren.
1.2
Selectieve inkoop en regioregie
De invulling van selectieve inkoop op de verschillende aandoeningen laat zien dat deze gevolgd
moeten worden door een hernieuwde focus op het totale zorgaanbod binnen een ziekenhuis. Door de
3
opeenstapeling van normen voor verschillende aandoeningen ontstaat namelijk de noodzaak de
consequenties daarvan te plaatsen in het groter geheel. Naar onze mening zou regionaal moeten
worden bezien hoe het totale aanbod het best samenhangend zou moeten worden vormgegeven. Met
andere woorden hoe het zorglandschap opnieuw geordend zou moeten worden. Dit met een blik op
de korte of middellange termijn (met een operationalisering uiterlijk in 2016 - 2018). Wij zijn bezig
regiovisies te ontwikkelen waarbinnen deze huidige ontwikkelingen een plek krijgen. Niet bedoeld om
als blauwdruk te fungeren, maar om als concrete basis te dienen om deze visie met alle betrokken
partijen verder te bediscussiëren en gezamenlijk stappen te zetten in een verdere optimalisatie
van de (medisch specialistische) zorg.
1.3
Selectieve inkoop en startende centra, ZBC's en Buitenlandse
ziekenhuizen
Startende centra
Nieuwe startende centra die zich bij CZ melden voor een contract zullen de noodzakelijke informatie
moeten verstrekken waarop wij deze aanvraag kunnen beoordelen. Een eerste toets zal zijn of CZ het
wenselijk en noodzakelijk vindt om te contracteren uit oogpunt van kwalitatief goede, toegankelijke en
doelmatige zorg voor de doelgroep. Indien vanuit CZ de meerwaarde van contractering wordt
onderkend, zal CZ daarna pas de kwaliteitstoets doen op basis van het verantwoordingsdocument.
Hiertoe zal o.a. de vragenlijst selectieve inkoop en mogelijk aanvullende informatie door de nieuwe
zorgaanbieder aan CZ moeten worden verstrekt.
Vaak zal het zo zijn dat een startend centrum (nog) niet kan voldoen aan alle gestelde criteria. Indien
dit het geval is worden individuele afspraken gemaakt met het startend centrum om (gefaseerd) te
gaan voldoen aan de kwaliteitscriteria plus het tijdpad en mogelijk over aanvullende criteria. Uiteraard
zal het centrum wel al meteen aan een aantal minimale kwaliteitscriteria moeten voldoen. Dit zullen
met name een aantal proces- en structuurcriteria zijn. Hierbij gaat het dan om een "voorlopige
toelating " waarbij onder voorwaarde binnen bepaalde tijd aan de kwaliteitseisen dient te worden
voldaan.
ZBC's
Voor zelfstandige behandelcentra (ZBC's) geldt dat afhankelijk van het onderwerp en de beschikbare
kwaliteitsinformatie, wordt bepaald of deze wel of niet in het selectief inkoopbeleid kunnen worden
betrokken.
Buitenlandse ziekenhuizen
In geval van infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties blijven de buitenlandse instellingen
vooralsnog buiten beschouwing.
1.4
Algemeen kader selectief inkoopbeleid
Het selectief inkoopbeleid van CZ betreft een generiek model, in principe bedoeld voor alle zorg die
zich voor selectieve inkoop en selectief inkoopbeleid leent. Het generieke model is in eerste instantie
uitgewerkt voor de ziekenhuiszorg op aandoeningsniveau en wordt in 2014 voor het eerst toegepast in
de GGZ.
Voor elk van de door CZ geselecteerde aandoeningen worden de prestaties van de ziekenhuizen
gewaardeerd op basis van:
1. kwaliteitsinformatie (waaronder volumenormen en uitkomstindicatoren);
2. waar beschikbaar, en toepasbaar, wachttijd informatie;
3. waar beschikbaar, en toepasbaar, patiëntervaringen.
4
Indicatoren die niet met bestaande registraties worden uitgevraagd, maar wel cruciaal zijn voor het
selectief inkoopbeleid, worden opgenomen in een vragenlijst die rechtstreeks bij het ziekenhuis wordt
uitgezet. Alle scores op de gebruikte indicatoren worden geverifieerd door de ziekenhuizen in een
hoor/wederhoorprocedure.
1.5
Categorie-indeling selectief inkoopbeleid
Voor de aandoeningen/behandelingen borstkanker, blaasverwijderingsoperaties en bariatrische
chirurgie heeft de categorie-indeling geleid tot een 4-deling (beste zorg, goede zorg, kan beter en
voldoet niet aan minimale kwaliteitsnormen van CZ). Bij infectiechirurgie is dat niet het geval. Na het
vaststellen van de gewenste kwaliteitscriteria en de analyse van de data, is geconcludeerd dat een 2deling beter passend is. Dit betekent dat één set van kwaliteitscriteria is vastgesteld inclusief normen.
De ziekenhuizen worden aan deze volledige set van kwaliteitscriteria getoetst.
Op basis van de op waarheid aangeleverde gegevens bij CZ leidt het bovenstaande proces
uiteindelijk tot onderstaande categorie-indeling. Mocht na vaststelling van de categorie-indeling van
deze aandoening blijken dat de aangeleverde gegevens niet juist zijn dan gaat CZ het gesprek met
het desbetreffende ziekenhuis aan.
Voldoet aan de kwaliteitsnormen
Ziekenhuizen die voldoen aan de kwaliteitsnormen worden als zodanig getoond op onze website.
Voldoet niet aan de kwaliteitsnormen
Dit betreft ziekenhuizen die niet aan de CZ-normen voldoen. CZ zal deze ziekenhuizen geen contract
aanbieden voor infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties. Ook deze ziekenhuizen worden
getoond op onze website.
Voert behandeling niet (meer) uit
De ziekenhuizen die aangeven de desbetreffende behandeling niet (meer) uit te voeren, worden niet
getoond op de website.
1.6
Vertaling naar selectief inkoopbeleid Infectiechirurgie bij orthopedische
revisieoperaties
Een bacteriële infectie van een heup of knieprothese kan met langdurige ziekte en kosten gepaard
gaan. De aanpak hiervan vergt specifieke kennis en ervaring en een team dat in de behandeling van
deze vrij zeldzame complicatie is gespecialiseerd. Er is ook een specifieke infrastructuur nodig. In
Nederland ontbreekt die in veel ziekenhuizen. Om CZ verzekerden de best mogelijke zorg te kunnen
geven is het nodig om deze behandelingen, vanaf het moment dat de prothese verloren dreigt te
gaan, aan te bieden in een beperkt aantal ziekenhuizen met goede voorzieningen. Omdat deze
ziekenhuizen zo meer patiënten krijgen wordt het mogelijk daar te investeren in voorzieningen en
speciale infectieteams.
Overleg heeft plaatsgevonden met Nederlandse orthopeden die revisiechirurgie bij infectie als hun
specialisatie beschouwen. Deze revisiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties is een terrein dat
zich snel ontwikkelt. Wetenschappelijk onderzoek en publicaties zijn in een stroomversnelling
gekomen. In 2012 hebben deze experts op initiatief van CZ gezamenlijk een protocol voor de
1
behandeling van deze patiënten geschreven: "Protocol Dutch Infection Network". De verwachting is
5
dat de komende jaren dit nieuwe protocol verder zal worden uitgebouwd. CZ baseert zich grotendeels
op dit document bij de door haar gehanteerde kwaliteitsnormen.
CZ streeft naar een beperkt aantal "dedicated" centra die deze zorg gaan uitvoeren. Deze centra
moeten de ambitie hebben in de nabije toekomst uit te groeien naar hoogvolume centra voor zowel de
individuele chirurg als de instelling. Deze centra moeten gaan voldoen aan alle criteria die door de
beroepsgroep zijn gesteld in het “Protocol Dutch Infection Network”.Daarnaast vindt CZ het belangrijk
dat de geselecteerde ziekenhuizen zich committeren aan de overige voorwaarden van het Dutch
Infection Network (DIN), zoals dat de vakgroep (afgevaardigde) twee keer per jaar zal deelnemen aan
een vergadering van het DIN waar uitwisseling van kennis en logistieke voortgang wordt besproken,
een tweede voorwaarde is deelname aan een prospectief data-verzameling in een universele
database, waardoor de kwaliteit transparant wordt voor ieder ziekenhuis en tenminste 1 lid van de
vakgroep zal zich aantoonbaar op kennis niveau bekwamen op het gebied van orthopedische infecties
(congresbezoek, publicaties, boekhoofdstukken).
CZ begrijpt dat dit niet meteen in het eerste jaar gerealiseerd kan worden en stelt daarom in 2014
basis kwaliteitseisen (zie hoofdstuk 3 Indicatoren en selectie).
Met ziekenhuizen die deze revisieoperaties niet voor CZ gaan uitvoeren, zullen doorverwijsafspraken
naar de geselecteerde en gecontracteerde ziekenhuizen worden gemaakt.
6
2
Infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties
In cijfers
In Nederland worden jaarlijks ongeveer 45.000 tot 50.000 nieuwe knie- en heupprotheses geplaatst.
Daarnaast worden in toenemende mate ook protheses geplaatst in schouders en enkels. Helaas
blijven niet al deze protheses goed zitten en moet 5% van deze protheses binnen 10-15 jaar worden
1
vervangen (revisie). Bij 0,5-1,0% van de knieprotheses en 1,0-2,0% van de heupprotheses blijkt een
infectie de oorzaak van de problemen. Uit de landelijke registratie orthopedische implantaten (LROI)
blijkt dat er jaarlijks ongeveer 320 heupprothesewissels en 280 knieprothesewissels worden
uitgevoerd waarbij als reden infectie wordt opgegeven.
De infectie
Een bacteriële infectie van een prothese is een complicatie die met veel ziekte en kosten gepaard
gaat. De bacteriën zijn moeilijk te verwijderen van een prothese. Dit komt doordat er een zogenaamde
“biofilm” gevormd wordt, een laag op het prothese oppervlak die bestaat uit eiwitten zonder
bloedvaten, en die gevormd wordt door elk bacterietype. Deze laag is niet goed doordringbaar voor
antibiotica en vormt zich snel (24 uur) na besmetting. Dit is de reden dat een prothese-infectie zich
anders gedraagt dan een infectie elders in het lichaam.
De behandeling vergt zeer specifieke kennis en een gespecialiseerd team om op basis van de meest
recente wetenschappelijke ontwikkelingen te (be)handelen.
Voor de gewrichtsinfecties is specifieke kennis nodig om deze te kunnen diagnosticeren en te
behandelen met, bijzondere antibiotica en bijzondere chirurgische behandelingen. Dit kan alleen goed
gebeuren als er aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan (zie hoofdstuk 3 indicatoren en
selectie ).
De behandeling
De behandeling van de prothese-infectie kan bestaan uit:
 alleen antibiotische therapie,
 schoonmaken van het gewricht, waarbij de prothese blijft zitten (debridement),
 verwijderen van de prothese en later opnieuw plaatsen van een prothese,
 definitief verwijderen van de prothese of vastzetten van het gewricht.
Het is van belang om een prothese-infectie zo spoedig mogelijk te diagnosticeren: als de infectie
langer dan vier weken bestaat, is de kans op genezing navenant kleiner dan wanneer de infectie
binnen vier weken wordt behandeld. Het resultaat is dan dat de prothese zal moeten worden
verwijderd.
Bij zogenaamde vroeg gediagnosticeerde (vier weken) infecties is er met de moderne inzichten een
genezing mogelijk van 80% door maximale therapie met de combinatie van chirurgische reiniging
(debridement), vervanging van de plastic lager (de insert), en toediening van systemische specifieke
1
antibiotica met ”antibiofilm” werking, gedurende minimaal drie postoperatieve maanden.
Indien een infectie langer dan circa twee maanden bestaat, heeft het weinig nut om te trachten de
prothese te behouden. Een revisie met verwijderen en na antibiotische behandeling weer terug
plaatsen van een nieuwe prothese (zg. two stage revisie) heeft dan de voorkeur.
Het veelvuldig opnieuw schoonmaken middels operatie leidt tot een slechtere prognose. Het is zelfs
gebleken dat als er dan uiteindelijk voor een two stage revisie moet worden overgegaan, de kans op
een hernieuwde infectie bij deze groep groter is dan wanneer sneller was besloten tot een revisie en
1
er dus niet herhaaldelijk is gedebrideerd.
De steeds beter wetenschappelijk onderbouwde behandelstrategieën, uit een klein aantal institutendat
zich expert mag noemen (Zwitserland, VS en UK), laten zien dat o.a. een multidisciplinair en toegewijd
team van behandelaars bestaande uit orthopeden, infectiologen, microbiologen en hygiënisten nodig
is om patiënten met een infectie adequaat te behandelen.
7
De gevolgen voor een patiënt bij een niet optimale behandeling zijn een forse beperking in de
mobiliteit en beperkingen in het dagelijkse leven, waarbij soms de functie van het gewricht geheel
verloren gaat.
Mits tijdig ingegrepen en mits de juiste strategie bij de juiste patiënt wordt gekozen kan de kans op
een succesvolle behandeling worden verbeterd.
Concentratie van infectieprothesiologie
Concentratie van deze zorg zal naar de mening van het veld en CZ de kans op een succesvolle
behandeling voor patiënten vergroten o.a. in de zin van betere kwaliteit van leven,
6
symptoomverlichting en verbeterde mobiliteit.
Omdat in bijna alle Nederlandse ziekenhuizen en veel ZBC's orthopedische zorg wordt verleend
waarbij heup- en knieprothesen worden geplaatst, moet er bij concentratie van de zorg van de
geïnfecteerde prothesen doorverwijsafspraken worden gemaakt. Hierbij wordt aangenomen dat de
initiële infectiebehandeling, antibioticabehandeling en debridement (schoonmaken) van het gewricht,
door elke instelling adequaat moet kunnen worden verricht.
De doorverwijsafspraken naar de geselecteerde ziekenhuizen betreffen:
Een postoperatieve infectie van een prothese:
 waarbij de symptomen zijn ontstaan in een periode vanaf 3 maanden na de implantatie van de
prothese,
 waarbij maximaal tweemaal een debridement met behoud van prothese is uitgevoerd zonder
bevredigend resultaat,
 waarbij de symptomen langer bestaan dan 4-6 weken (conform Protocol Dutch Infection
Network).
CZ heeft alle instellingen gevraagd naar volume en randvoorwaarden (bv. multidisciplinair team met
gespecificeerde specialisten en wekelijkse infectiebespreking, zoals genoemd in het Protocol Dutch
Infection Network) om een adequate selectie te kunnen maken.
CZ verwacht de komende jaren een verdere doorontwikkeling van het protocol en zal daar met haar
uitvraag bij aansluiten. Daarnaast zal CZ vragen stellen wat betreft de outcome/resultaten van de
behandelingen van de instellingen die deze zorg gaan leveren.
Het selectieve beleid van CZ is gericht op de behandeling vanaf het moment dat een prothese
verloren dreigt te gaan: revisieoperatie/prothesewissel.
8
3
Indicatoren en selectie
De ziekenhuizen worden ingedeeld in twee categorieën, zoals beschreven in paragraaf 1.5. De
indeling wordt bepaald door elk ziekenhuizen te toetsen aan de set kwaliteitsindicatoren. Als een
ziekenhuis aan alle normen voldoet, hoort het ziekenhuis tot één van de gespecialiseerde
ziekenhuizen die door CZ wordt gecontracteerd voor deze zorg.
De kwaliteitsindicatoren zijn gebaseerd op het protocol Dutch Infection Network (diagnostiek en
behandeling). De geselecteerde centra dienen hieraan te voldoen. De implementatie hiervan is
intensief voor een instelling. Daarnaast zijn een aantal Kwaliteitseisen noodzakelijk om een dergelijke
1
behandeling te kunnen toepassen.
CZ heeft experts in het veld geraadpleegd bij het vaststellen van de gebruikte indicatoren voor haar
selectieve inkoopbeleid met betrekking tot de infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties. Voor
de onderbouwing van de gebruikte indicatoren is gebruik gemaakt van de NvvH algemene
beroepsnormen, het Protocol Dutch infection Network, NOV Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg
(versie 2.1 mei 2013), expert opinions en de wetenschappelijke literatuur op dit gebied. De zes
gehanteerde indicatoren zeggen op dit moment het meest over de mate waarin de instelling is
gespecialiseerd in de behandeling van infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties.
De volgende kwaliteitsindicatoren zijn geselecteerd:
1. Volumenorm
a. Volumenorm per locatie
b. Tenminste twee gespecialiseerd orthopeden
2. Multidisciplinair team
3. Dataregistratie
4. Protocollaire behandeling
5. Percentage diepe wondinfecties voor zowel knie als heup
Samenwerkende ziekenhuizen
Sommige ziekenhuizen kennen meerdere locaties waar behandelingen plaatsvinden, of zij gaan
samenwerkingsafspraken aan met andere ziekenhuizen voor bepaalde behandelingen. Als een
ziekenhuis op alle locaties de behandelingen waarvoor CZ een selectief inkoopbeleid hanteert wil
blijven uitvoeren, of op de locatie(s) van de samenwerkende ziekenhuizen wil blijven uitvoeren, stelt
CZ steeds dezelfde eisen aan al deze afzonderlijke locaties of samenwerkende ziekenhuizen. Deze
zullen dus steeds individueel getoetst worden aan de criteria zoals vastgelegd in het
verantwoordingsdocument.
Alleen als sprake is van zorg verleend door steeds hetzelfde infectiechirurgisch-team (waarbij alle
patiënten in hetzelfde MDO worden besproken) en dezelfde medisch specialisten, over de locaties
heen of in de verschillende samenwerkende ziekenhuizen, kunnen de aantallen
ingrepen/behandelingen getotaliseerd worden en wordt het totale ziekenhuis of de samenwerkende
ziekenhuizen als één behandellocatie beoordeeld.
3.1
Volumenorm
Zorg vergt deskundigheid en ervaring. Dit aspect weegt zwaar vanuit veiligheids- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een
bepaalde handeling uitvoert; het vaker verrichten van de handeling vergroot de vaardigheid.
Er is geen wetenschappelijk bewijs voor een minimaal volume per ziekenhuis of per chirurg, maar op
basis van consensus en expert opinion heeft de NOV de laat geïnfecteerde gewrichtsvervangende
9
prothesen ingedeeld in de categorie hoog complexe laag volume orthopedisch chirurgische
behandelingen (NOV Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg (versie 2.1 mei 2013)). Voor deze
2
behandeling geldt een minimaal volume van 20 per ziekenhuis.
Selectief inkoopbeleid CZ
3.1.1 Volume per behandellocatie
2
CZ volgt het NOV criterium: minimaal 20 infectierevisies per jaar per instelling. Als een ziekenhuis 20
of meer infectierevisies per jaar uitvoert, voldoet deze aan de eerste van de zes kwaliteitsnormen van
CZ. Een ziekenhuis dat minder dan 20 infectierevisies per jaar uitvoert, voldoet niet aan de
kwaliteitsnormen van CZ.
(De data zijn afkomstig van de eigen uitvraag van CZ)
3.1.2 Aantal gespecialiseerd orthopeden
De NOV stelt dat in een differentiatiecentrum tenminste twee orthopeden het aandachtsgebied
moeten verzorgen en aantoonbaar betrokken moeten zijn bij (inter)nationale ontwikkelingen binnen
2
het aandachtsgebied of het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Selectief inkoopbeleid CZ
CZ vindt het voor de kwaliteit van zorg belangrijk dat er minimaal twee orthopeden werkzaam zijn die
infectiechirurgie bij revisieoperaties uitvoeren, hier moet een ziekenhuis aan voldoen om aan de
tweede van de zes kwaliteitsnormen van CZ te voldoen.
(De data zijn afkomstig van de eigen uitvraag van CZ)
3.2
Multidisciplinair team
Volgens het protocol Dutch Infection Network 2012 dient de behandeling multidisciplinair te zijn. In het
6
behandelteam zijn in ieder geval vertegenwoordigd een:
a) Orthopeed met specifieke kennis over orthopedische infecties.
b) Infectioloog met specifieke kennis over de bijzondere antibiotica, de beschikbare
antibiofilm antibiotica met de mogelijke bijwerkingen en interacties met co-medicatie.
c) Medisch microbioloog met specifieke kennis over pathogenen, hun virulentie, en de
beschikbare antibiofilm antibiotica met de mogelijke bijwerkingen.
d) Ziekenhuishygiënist, verantwoordelijk voor de preventie van postoperatieve infecties
(POWI) en naleving van de richtlijnen.
e) Plastisch chirurg: bedekking van het gewricht door vitale weke delen is essentieel
voor preventie van PJI (postoperative joint infection) en in het kader van een
adequate behandeling van PJI. Weke delen defecten kunnen ontstaan als gevolg van
infectie en/of een wondgenezingsstoornis. Binnen het behandelteam dient er daarom
specialistische adjuvante plastische chirurgie beschikbaar te zijn, soms zelfs semiacuut (binnen 2 tot 3 dagen).
CZ verwacht dat in een gespecialiseerd centrum het multidisciplinair overleg (MDO) plaatsvindt met de
betrokken disciplines waarbij alle patiënten besproken worden met analyse van het infectieuze
probleem en de progressie van therapie.
Selectief inkoopbeleid CZ
Een basis invulling en regelmatige bijeenkomst van het multidisciplinaire team zijn voorwaarden om
aan de kwaliteitseisen van CZ te kunnen voldoen. Tevens dienen alle patiënten, die infectiechirurgie
bij orthopedische revisieoperaties ondergaan, altijd multidisciplinair te worden besproken.
10
CZ toetst ziekenhuizen op de aanwezigheid van een MDO waar in ieder geval standaard de
orthopeed en infectioloog of medisch microbioloog deel van uitmaken.
Ziekenhuizen die beschikken over een MDO volgens deze basiscriteria voldoen aan de derde van de
vijf kwaliteitsnormen van CZ. Ziekenhuizen die niet beschikken over een MDO waarbinnen de
patiënten die infectiechirurgie ondergaan worden besproken voldoen niet aan de kwaliteitsnormen van
CZ.
(De data zijn afkomstig van de eigen uitvraag van CZ)
3.3
Dataregistratie
Dataregistratie waarin prospectief minimaal de complicaties en outcomeparameters worden
bijgehouden is een essentiële voorwaarde voor het verbeteren van de kwaliteit van de geleverde zorg.
Zonder data kan geen verbetercyclus worden doorlopen.
Selectief inkoopbeleid CZ
Ziekenhuizen die prospectief een dataregistratie bijhouden met minimaal de complicaties en
outcomeparameters voldoen aan de vierde van de zes kwaliteitsnormen van CZ. Ziekenhuizen die
deze dataregistratie niet bijhouden voldoen niet aan de kwaliteitsnormen van CZ).
(De data zijn afkomstig van de eigen uitvraag van CZ)
3.4
Protocollaire behandeling
De revisiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties is een terrein dat zich snel ontwikkeld.
Wetenschappelijk onderzoek en publicaties zijn nu pas in een stroomversnelling gekomen.
In 2012 hebben experts op het gebied van infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties op
initiatief van CZ gezamenlijk een protocol voor de behandeling van deze patiënten geschreven:
1
"Protocol Dutch Infection Network". De verwachting is dat de komende jaren dit nieuwe protocol
verder zal worden uitgebouwd en heeft tot doel zorgverleners te ondersteunen bij het uitvoeren van de
zorginhoudelijke handelingen.
Selectief inkoopbeleid CZ
CZ vindt het belangrijk dat er als basis gewerkt wordt met een geneeskundig protocol op het gebied
van infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties en dit is dus één van de kwaliteitsindicatoren
van CZ.
Als een ziekenhuis met een geneeskundig protocol voor infectiechirurgie bij orthopedische
revisieoperaties werkt, voldoet deze aan de vijfde van de zes kwaliteitsnormen. Ziekenhuizen die hier
niet aan voldoen, voldoen niet aan de kwaliteitsnormen van CZ.
(De data zijn afkomstig van de eigen uitvraag van CZ)
3.5
Percentage diepe wondinfecties voor zowel reguliere knie- als
heupvervangingen
11
In ZiZo wordt het percentage diepe wondinfecties bij zowel reguliere knie- als heupprotheses
gevraagd over het verslagjaar 2012:
Operationalisatie 1d
Teller 1d
Noemer 1d
Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale knieprothese/
heupprothese
Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in
geval van een totale knieprothese/ heupprothese
Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese/ heupprothese
heeft ondergaan
1
In Nederland raken bij gemiddeld 0,5-1,0% (knie) / 1,0-2,0% (heup) de gewrichtsprothesen
geïnfecteerd. (PREZIES: 1,4 (1,3-1,5 95% BI) voor knieprothesen en 1,9% (1,8-2,0 95% BI) bij
3,4,5
heupprothesen
). CZ verwacht van een instelling die zich specialiseert in reviesieoperaties bij
geïnfecteerde orthopedische prothesen, dat deze zelf een laag gemiddeld percentage scoort wat
betreft diepe wondinfecties bij de reguliere plaatsing van orthopedische prothesen (knie- en
heupvervangingen bepalen het grootste deel van het volume van gewrichtsvervangende operaties).
In dit eerste jaar van de selectieve inkoop wordt door CZ gekeken naar de uitschieters wat betreft dit
percentage.
Selectief inkoopbeleid CZ
De ziekenhuizen die een bovengemiddelde infectie rate hebben bij de reguliere knie- en
heupvervangingen van respectievelijk meer dan 1,5% en meer dan 2,0%, is een verklaring gevraagd
in de hoor-wederhoorprocedure.
Ziekenhuizen die een infectierate hebben van maximaal 1,5% bij knievervangingen en maximaal 2,0%
bij heupvervangingen, voldoen aan de kwaliteitsnormen. Dit geldt ook voor de ziekenhuizen die een
bovengemiddelde infectierate hebben waarbij CZ de gegeven verklaring heeft geaccepteerd op basis
van medische gronden. Als een ziekenhuis geen afdoende verklaring heeft voor de bovengemiddelde
infectierate, voldoet deze niet aan de kwaliteitsnormen van CZ.
(De data zijn afkomstig van ZiZo)
12
3.6
Samenvatting indicatoren, weging en transparantie
Voldoet aan kwaliteitsnormen van CZ





Minimaal 20 infectiechirurgische knie- en heuprevisies per behandellocatie per jaar (in 2012 of
over de periode juli 2012 - juli 2013) (CZ uitvraag), én
2 of meer gespecialiseerde orthopeden (CZ uitvraag), én
MDO-team aanwezig en infectiebesprekingen worden gehouden (CZ uitvraag), én
Er wordt een dataregistratie bijgehouden betreffende de revisieoperatie bij orthopedische
infecties (CZ uitvraag), én
Er wordt met een geneeskundig protocol voor infectiechirurgie bij orthopedische protheses
gewerkt (CZ uitvraag).
Voorwaarde voor deze categorie
 Het ziekenhuis garandeert dat de mogelijke extra toestroom van patiënten (door de concentratie
van deze zorg) door het ziekenhuis kan worden behandeld, én
 Het ziekenhuis heeft geen bovengemiddelde infectierate bij de reguliere heup- en
knievervangingen zonder door ons goedgekeurde verklaring.
Voldoet niet aan kwaliteitsnormen van CZ






Minder 20 infectiechirurgische knie- en heuprevisies, en/of
Heeft niet 2 of meer gespecialiseerde orthopeden, en/of
Heeft geen MDO-team of houdt geen infectie-besprekingen, en/of
Er wordt geen dataregistratie bijgehouden, en/of
Er wordt niet met een geneeskundig protocol voor infectiechirurgie bij orthopedische protheses
gewerkt, en/of
Een bovengemiddelde infectierate zonder een afdoende verklaring
Deze instellingen wordt verzocht om door te verwijzen naar de geselecteerde centra.
Categorie-indeling: Niet van toepassing
Ziekenhuizen die geen infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties (meer) uitvoeren.
13
4
Niet meegenomen indicatoren
Op dit moment is een beperkt aantal indicatoren meegenomen in het selectief inkoopbeleid
infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties. Over een aantal indicatoren is wel vragen gesteld,
maar is nu besloten om de indicator niet mee te laten wegen in de categorie-indeling. Hieronder wordt
kort aangegeven wat de overwegingen zijn geweest om een indicator op dit moment niet mee te
nemen.
Indicator
Reden om indicator niet mee te nemen
Volume per chirurg
Hierover is op dit moment onvoldoende onderbouwing in de
wetenschappelijke literatuur. CZ overweegt echter in 2015, in overleg
met het beroepsveld een minimum aantal ingrepen per chirurg te
hanteren bij haar selectieve inkoop.
Infectie-unit
Ondanks dat de infectie-unit als kwaliteitseis wordt genoemd in het
protocol “Dutch Infection Network”, blijkt daarover geen consensus in
het beroepsveld en is op dit moment niet duidelijk of voor deze eis
voldoende wetenschappelijke onderbouwing bestaat.
Patiëntervaringen
Naast medisch inhoudelijke kwaliteit hecht CZ ook sterk aan patiëntgerichtheid. Indicatoren met
betrekking tot patiëntervaring indicatoren (bijvoorbeeld CQ) zijn echter niet beschikbaar voor deze
hoogcomplexe, laagvolume ingreep en kunnen dus niet worden meegenomen in de weging die ten
grondslag ligt aan het selectief inkoopbeleid van CZ op het gebied van infectiechirurgie bij
orthopedische revisieoperaties.
14
5
Dynamisch model
De scores van de ziekenhuizen op de verschillende indicatoren kunnen in de loop van de tijd
veranderen. CZ hoopt natuurlijk op een continue verbetering van de kwaliteit van zorg aan haar
verzekerden. Op het moment dat er nieuwe data beschikbaar komen, kunnen de scores worden
aangepast.
5.1
Volume
Voor het aantal operaties per jaar geldt niet de mogelijkheid om mutaties gedurende het lopende jaar
door te geven en aan te passen. Deze wijzigingen worden slechts éénmaal per jaar doorgevoerd op
basis van de gegevens van de CZ-uitvraag en de aansluitende hoor-wederhoorprocedure.
5.2
Overige zorginhoudelijke indicatoren
Ziekenhuizen kunnen desgewenst nieuwe (of verbeterde) scores op deze structuurindicatoren
doorgeven aan CZ. Deze zullen zo snel mogelijk worden beoordeeld en vervolgens per de eerste dag
van ieder kwartaal worden verwerkt. Het is daardoor mogelijk dat gedurende een contractjaar de lijst
met ziekenhuizen per categorie op deze momenten wijzigt.
5.3
Ontwikkelingen voorkeursmodel 2014-2015
Met de selectieve inkoop van infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties hoopt CZ een eerste
aanzet te geven voor kwaliteitsverbetering in deze zorg. Nadrukkelijk betreft dit een groeimodel
waarbij nu slechts een beperkt aantal "indicatoren" zijn meegenomen.
De bedoeling is dit model de komende jaren uit te bouwen en wellicht dat de beroepsgroep zelf een
belangrijke rol kan gaan spelen in het transparanter maken van deze zorg.
Ten aanzien van onderstaande onderwerpen overweegt CZ de komende jaren wel indicatoren te gaan
gebruiken, liefst in overleg met de zorgverleners betrokken bij infectiechirurgie bij orthopedische
revisieoperaties.
Onderwerpen
Volume per chirurg
CZ overweegt in 2015, liefst in overleg met het beroepsveld een
minimumaantal ingrepen per chirurg te hanteren bij haar selectieve
inkoop (gedacht wordt aan een minimum van 20 ingrepen per chirurg)
Volume per instelling
CZ overweegt in 2015 , liefst in overleg met het beroepsveld een
minimum aantal ingrepen per instelling te hanteren van meer dan de in
2014 gebruikte minimumnorm (gedacht wordt aan minimaal 40 ingrepen
per instelling)
Protocol
In 2014 gaven alle instellingen aan een protocol te hanteren. Deze
indicator was niet onderscheidend voor de categorie-indeling.
In 2015 overweegt CZ het door de instellingen gebruikte protocol op te
vragen bij de instellingen om dit beter te kunnen beoordelen.
15
Multidisciplinair team
In 2015 overweegt CZ als minimumnorm te hanteren dat het MDT
volledig conform het protocol ingevuld is met een wekelijkse
infectiebespreking en gezamenlijke poliklinische infectiespreekuren.
Percentage diepe
wondinfectie bij reguliere
knie- en heupvervangingen
CZ overweegt om in 2015, het liefst in overleg met het beroepsveld, het
maximum percentage diepe wondinfecties voor de geselecteerde centra
naar beneden bij te stellen waarbij om een gedetailleerde uitleg en
onderbouwing zal worden gevraagd bij een bovengemiddeld percentage
diepe wondinfecties.
Outcome/resultaten
In overleg met het beroepsveld zal CZ zich oriënteren op welke wijze de
resultaten van deze ingrepen het beste kunnen worden uitgevraagd en
vergeleken.
16
.
6
Bronnen
1. Protocol Dutch Infection Network versie 1.1 juni 2013; J.H.M. Goosen, G.G. van Hellemondt
2. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg, versie 2.1, 31 mei 2013 (NOV)
3. http://www.prezies.nl/zkh/publicaties/THIP_2007_2.pdf
4. http://www.prezies.nl/zkh/publicaties/20080100_praktijkgids_powi.pdf bijlage!
5. http://www.prezies.nl/zkh/powi/ref_cijfers/Tabel%204_refc_POWI%202012.pdf
6. Diagnosis and Management of Prosthetic Joint Infection: clinical practice Guidelines bij the
Infectious Diseases Society of America; Douglas R. Osmon et all; Cilical infectious diseases
advance Access , 6 december 2012.( CID 2013;56 , 1 January)
17
Disclaimer
CZ heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan de samenstelling van de toetsen en indicatoren. De
criteria en normen die zijn gebruikt, zijn waar mogelijk gebaseerd op de laatste standaarden en
inzichten. CZ aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor onjuistheden of onvolledigheden van
informatie afkomstig van derden, hoewel die informatie wel zoveel mogelijk door CZ is gevalideerd. CZ
aanvaardt derhalve geen aansprakelijkheid voor schade, overlast, ongemak of andersoortige
gevolgen die voortvloeien uit of samenhangen met het gebruik van de door CZ verstrekte informatie.
Gebruikers kunnen geen rechten ontlenen aan de inhoud van de rangschikking. Hoewel de
rangschikking na een zorgvuldig proces tot stand is gekomen, kan CZ aan verzekerden geen
resultaten van behandelingen garanderen.
© CZ, augustus 2013
18
Download