De arbeidsmarkt van gynaecologie verpleegkundigen in beweging Intelligence-group.nl, 14 maart 2012 Onderzoeks- en adviesbureau Intelligence Group heeft onderzoek gedaan naar de arbeidsmarktproblematiek rond O&G-verpleegkundigen. Dit artikel biedt een korte schets van de situatie nu en in de toekomst. De Nederlandse zorgarbeidsmarkt is sterk in beweging. Veel zorginstellingen staan voor de uitdaging goede en betaalbare zorg te leveren in een tijd dat gekwalificeerd personeel schaars is en financiële middelen ontoereikend zijn. Tegelijkertijd neemt de zorgvraag toe en worden de eisen voor zorg hoger. Het beroepsveld van verpleegkundigen verandert hierdoor sterk. Dit geldt ook voor de functie van O&G-verpleegkundige. De arbeidsmarkt staat onder druk en het vinden en binden van gekwalificeerd personeel is van groot belang om met de ontwikkelingen mee te gaan. 39 jaar Begin 2012 zijn er in Nederland 2.835 O&G-verpleegkundigen werkzaam. Zij zijn gemiddeld 39 jaar oud en hebben gemiddeld 13 jaar werkervaring. Voo r tweederde van de ziekenhuizen geldt dat minder dan een kwart tot hooguit een kwart van de O&G verpleegkundigen vijftig jaar of ouder is. Vergrijzing en uittreding door pensionering zal hierdoor niet direct, maar wel binnen tien tot vijftien jaar op grote schaal optreden waardoor aanwas vanuit de opleidingen nodig is om de formatie O&G -verpleegkundigen stabiel te houden. Ruim de helft van de ziekenhuizen geeft zelfs aan dat het gewenst is de formatie O&G verpleegkundigen uit te breiden. De cruciale vraag die ze bezighoudt, is hoe dit kan worden gerealiseerd. De groep van 50- en 60-plussers zal toenemen, onder meer omdat ook onder O&G-verpleegkundigen de huidige pensioenleeftijd van 62 jaar wordt opgerekt. Naast werven, wordt dan ook steeds vaker gewezen op het belang de groeiende groep oudere verpleegkundigen te behouden voor de eigen organisatie. Honkvast Het behoud van personeel vraagt om inzicht in het verloop van een organisatie. De uitstroom van werkzame O&G-verpleegkundigen is met een gemiddelde van twee personen op jaarbasis per ziekenhuis beperkt. Dit wijst erop dat O&G-verpleegkundigen honkvast zijn. Bijna tweederde van de ziekenhuizen geeft aan dat O&G-verpleegkundigen gemiddeld tien tot twintig jaar werkzaam blijven binnen hetzelfde ziekenhuis. Indien ze het ziekenhuis verlaten, is dat vanwege pensionering, overstap naar een ander ziekenhuis of (tijdelijke) uittreding uit het vakgebied. De aantrekkingskracht van de uitzendbranche is groot en bijna alle ziekenhuizen verwachten dat de formatie O&G-verpleegkundigen niet naar behoefte kan toenemen wanneer deze trend doorzet. Wanneer O&G-verpleegkundigen voor pensionering het vakgebied verlaten, gaan ze werken als verkoeververpleegkundige, SEH-verpleegkundige, wijkverpleegkundige of oncologieverpleegkundige. O&G-verpleegkundigen keren dan veelal niet meer terug op de kraamafdeling en verloskamers. Ziekenhuizen doen hier vooralsnog weinig aan: zestig procent van hen geeft aan zelf geen inspanningen te verrichten om O&G -verpleegkundigen terug te halen naar het eigen ziekenhuis. Onregelmatigheidsdiensten, hoge fysieke belasting en weinig regie over de eigen functie zijn factoren die verloop in de hand werken. Vooral oudere O&G-verpleegkundigen vallen onregelmatigheidsdiensten zwaar. Figuur 1 Belangrijkste vertrekmotieven van O&G-verpleegkundigen (n=46)* Belangrijkste vertrekmotieven Percentage Met pensioen gaan 70% Overstappen naar een ander ziekenhuis 61% Voorgoed uit het vakgebied stappen 34% Tijdelijk uit het vakgebied stappen 23% Studie oppakken 14% ZZP-er worden 2% * De staven tellen niet op tot 100%, omdat ziekenhuizen de kans hebben gehad meerdere antwoorden aan te kruisen. Gemiddeld heeft een ziekenhuis 2,2 vertrekmotieven voor O&G verpleegkundigen aangegeven. Instroom Naast behouden, is werven belangrijk. Anders dan bij verzorgenden, maken herintreders voor slechts vijf procent van de ziekenhuizen deel uit van de instroom van O&G verpleegkundigen. Voor ruim de helft van de ziekenhuizen bestaat de instroom uit net gediplomeerde O&G-verpleegkundigen. Ziekenhuizen geven aan dat opleiden de sleutel tot succes is voor voldoende O&G-verpleegkundigen in de toekomst. Onvoldoende stageplaatsen, ontoereikende financiële middelen en het imago vormen knelpunten in het op grote schaal opleiden van O&G-verpleegkundigen. Tijd is schaars, want het beschikbare aanbod op de externe arbeidsmarkt wordt kleiner en ziekenhuizen hebben moeite O&G verpleegkundigen van andere ziekenhuizen binnen de regio aan te trekken. Inhoud van het werk Het vinden en binden van gekwalificeerde O&G-verpleegkundigen vraagt om inzicht in de factoren waaronder deze beroepsgroep in beweging komt op de arbeidsmarkt en hoe zij te bereiken is. Met andere woorden: welke aspecten vinden O&G -verpleegkundigen belangrijk bij hun keuze voor een werkgever en met behulp van welke mediakanalen kan in contact worden gekomen met hen? O&G-verpleegkundigen hechten veel waarde aan de inhoud van het werk en de mate waarin de functie afwisselend en uitdagend is. Zij willen als professionals opereren in een inspirerende werkomgeving met behoud van verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en flexibiliteit. O&G -verpleegkundigen maken gebruik van het eigen netwerk, de ‘werkenbij’-site van ziekenhuizen en vacaturesites om in contact te komen met potentiële werkgevers. Veranderingen Nagenoeg alle ziekenhuizen geven aan dat de wens tot uitbreiding van de formatie O&G verpleegkundigen onlosmakelijk is verbonden met een veranderende zorgvraag. Gemiddeld vinden er binnen een ziekenhuis op jaarbasis 1.548 bevallingen p laats. Door het recht op pijnstilling, eerdere terminatie van zwangerschappen en een langere verblijfsduur op de kraamafdeling is dit aantal onzekerder geworden. Ziekenhuizen wijzen ook op de concentratie van de eerste- en tweedelijns verloskunde, de rol van tweedelijns kraamverzorgenden en de opkomst van gezinsgerichte zorg in de vorm van kraam - en couveusesuites. De zorgvraag wordt meer individualistisch en intensiever, waarbij de rol van O&G-verpleegkundigen aan verandering onderhevig is. De grootste zorg wordt geuit over de nota ‘Een goed begin’. Ziekenhuizen vragen zich af hoe de één-op-één benadering kan worden gerealiseerd als er tekorten zijn en financiële middelen opdrogen. Kraamverzorgenden worden opgeleid voor de tweede lijn, maar is het de bedoeling dat zij medische bevallingen leiden en zorg verlenen bij een gecompliceerd kraambed? De toekomst wordt geschetst als onzeker, maar nagenoeg een ieder vindt dat personele maatregelen nodig zijn. Daarbij moeten we niet willen wachten totdat tekorten nog groter worden, maar anticiperen op wat komen gaat. Alleen dan kan de kwaliteit van de verloskundige zorg in Nederland worden gewaarborgd en de patiëntveiligheid worden gegarandeerd.