H1 Markt: ♦ Marktpartijen=vragers en aanbieders ♦ Concrete markt: o Direct (Bepaalde tijden) ♦ Abstracte markt: o Indirect ♦ Werking o vragers en aanbieders bij elkaar o prijs tot stand ♦ soorten: o goederen/dienstenmarkt o arbeidsmarkt o vermogensmarkt o valutamarkt Budgetonderzoeken: - Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) - Nederlander geld besteed Marge = Winst per Product H2 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ Economie= de wetenschap die de menselijke handelingen bestudeert, voor zover deze gericht zijn op het kiezen uit alternatieven met het doel om (optimaal) in de behoeften van de mens te voorzien. Vraag: o hoeveelheid goederen > kopen tegen uiteenlopende prijzen o betalingsbereidheid v/d klant o factoren: 1. Prijs van dit kledingstuk: P 2. Prijs van andere soorten kleding: Pk 3. Prijs van andere soorten goederen: Pa 4. Besteedbaar budget (inkomen): Y 5. Vermogen= som van de spaargelden: W 6. Beschikbare leningen: L 7. Andere behoeften: data D 1. Aantal mogelijke klanten in de doelgroep (collectief) 2. Mode / reclame 3. Pasvorm / kleur / merk / smaak & voorkeur 4. Kwaliteit t.o.v. prijs / materiaal & afwerking 5. Vrije tijd t.o.v. werktijd 6. Biologisch: m/v, leeftijd, gezin, … 7. Sociale groep waarbij je wilt horen. 8. Cultuur & religie 9. Geografisch: land, stad, dorp, wijk… 10. Natuur: seizoen, ‘t weer, … 11. Overheid: de wet, openbare orde, … Ceteris Paribus = andere factoren constant blijven Complementaire goederen = goederen elkaar aanvullen Substitutiegoederen = goederen elkaar vervangen (concurrentie) Collectieve vraag = vraag alle consumenten ♦ ♦ Marketingbureau: onderzoek mate vraag verandert op verandering factoren Ev: o prijselasticiteit v/d vraag o Vraag reageert > prijsverandering o = (% verandering gevraagde afzet) / (% verandering prijs) o > 1 = elastisch o < 1 = inelastisch o 0 = volkomen inelastisch ♦ Ek: o Kruiselingse prijselasticiteit v/d vraag o Vraag A reageert > prijsverandering B o = (% verandering gevraagde afzet A) / (% verandering prijs B) o Complementaire goederen – o Substitutiegoederen + ♦ Ey: o Inkomenselasticiteit v/d vraag o Gevraagde hoeveelheid reageert verandering besteedbaar inkomen o (% verandering gevraagde afzet) / (% verandering besteedbaar inkomen) o Ey < 0 : inferieur goed o Ey > 0 : normaal goed o 0 < Ey < 1 : primair goed 1e levensbehoefte verzadegingsniveau o Ey > 1: luxe goed drempelinkomen o progressief verloop drempelinkomen=onder dit inkomen niet gekocht o degressief verloop besteedbaar inkomen ↑ > vraag minder stijgen (tot verzadigingsniveau) Jongeren eerder merk dan ouderen Progressief= toenemend Degressief= afnemend Proportioneel= in verhouding tot H3 Bedrijfskolom= weg product aflegt (grondstof>eindproduct) Oer producent= degene aan het begin van bedrijfskolom (katoenboer) Markten: Tussen schakels Schakels: productiefase (katoenboer, spinnerij, kledingwinkel etc.) Opsplitsen: Specialisatie= bedrijf stoot activiteiten af>andere bedrijfskolom Differentiatie= productiefase/schakels afgestote Samengaan: Parallellisatie= bedrijf verschillende bedrijfskolommen actief Integratie= bedrijf meerdere schakels o Wegnemen onzekerheid (afhankelijkheid) o Transactiekosten Persoon>handel Onderhandelen prijs + leveringsvoorwaarden Afsluiten contract Gerechtelijke procedures Lage Transactiekosten > overbodig Gemakkelijk zonder hulp (Reisbureau’s) Verzonken kosten= kosten niet meer terugverdienen>productie stopt (niet meer bruikbaar) Berovingsprobleem/hold-upprobleem= na afsluiten contract machtsverhoudingen veranderen onvolledig contract kosten= offers>onvermijdelijk>bedrijf draaiende houden - inkoopkosten, energiekosten, huur, winkelpand, rente, afschrijving H4 afschrijvingskosten= vaste activa>afschrijving doorberekend>klanten constante/vaste kosten= kosten niet veranderen>productie verandert vaste activa, afschrijvingskosten, directie en administratie variabele kosten= kosten wel veranderen>productie verandert materiaalkosten, loonkosten degressief variabel/dalen per product/stijgen minder totaal o betere arbeidsdeling o veel produceren Break-evenpunt: break-evenafzet /kostendekkend/kritische afzet TO=TK | GO=GTK | TW=0 | (TCK)/(P-GVK) break-evenomzet= break-evenafzet x prijs maximale totale winst: MO=MK MO=0 = TW’=0 maximale winstmarge= fabrikant productiecapaciteit volledig benut marginale kosten (MK)= extra kosten>uitbereiding productieomvang (1 eenheid) verandering T(V)K / verandering q T(V)K’ marginale opbrengst (MO)= extra opbrengst>uitbereiding productieomvang (1 eenheid) verandering TO / verandering q marginale winst (MW)= extra winst>uitbereiding productieomvang (1 eenheid) verandering TW / verandering q MO – MK TO’ Marginale analyse toepassen= fabrikant>verandering totale winst beoordeelt>marginale opbrengst+kosten (1 extra product) Volkomen concurrentie: MO=Prijs Doorgaan met produceren: Winst MO=MK MO>MK P>GTK Tijdelijk doorgaan: Produceren minder verlies dan stoppen TCK>max TW GVK<P<GTK Meteen stoppen: Doorgaan verlies oplevert TK>TO GTK>TO P<GVK Negatieven externe effecten= nadelige gevolgen (productie+consumptie) niet in prijs doorberekend Erosie, vervuilig Maatschappelijke kosten= interne+externe kosten Schone Kleren Campagne= wereldwijd netwerk>verbetering lonen+arbeidsomstandigheden>kledingarbeiders Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (mvo)= beweging>3 p’s Winst (profit) + rekening houden effect mens (people) en natuur (planet) People= mens binnen+buiten bedrijf Planet= gevolgen>milieu Profit= manier winst behaald+wat met winst wordt gedaan H4 Opslagcapaciteit= maximaal aantal schappen+magazijn Individuele aanbodfunctie/vergelijking= positieve verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid - Ea= Prijselasticiteit v/h aanbod Aanbod reageert>verandering prijs/verband: prijs en aangeboden hoeveelheid - Aanbodlijn afhankelijk: Kosten o Inkoopprijs, lonen, machinekosten, transportkosten, transactiekosten Winstmarge - Data= artikelen gestolen collectieve aanbodfunctie= individuele (aanbodlijnen) optellen>branche - data= o aanbieders toeneemt + iedere aanbieder evenveel aanbiedt o brand filiaal externe partijen= bijv. banken kapitaalgoederen= - alle goederen bezit>bedrijf - goederen>andere goederen/diensten produceren - geld investeren= - aanschaffen kapitaalgoederen/alle goederen bezit>bedrijf - financieren>ev/vreemd vermogen balans - voorwaarden balans: investering en financiering investering - posten balans>voorraadgrootheden - tijdstip/moment resultatenrekening/verlies-en-winstrekening: - overzicht opbrengsten en kosten - bepaalde periode stroomgrootheden: opbrengsten+kosten stroomgrootheden > invloed > voorraadgrootheden H5 Aanbodoverschot= aanbod bepaalde prijs groter vraag Vraagoverschot= vraag bepaalde prijs groter aanbod Marktprijs/evenwichtsprijs: Qv=Qa evenwichtshoeveelheid: evenwichtsprijs markt/prijsmechanisme = prijs verandert tot>gelijkheid >vraag en aanbod (hoeveelheid) vraag toeneemt>prijs stijgt>aanbod meer (meer winstmarge) vraag afneemt>prijs daalt>aanbod minder (minder winstmarge) optimale allocatie van productiefactoren= door prijsmechanisme > productiefactoren > ingezet waar producten gemaakt > beste behoefte voorzien productiefactoren = arbeid + kapitaal markt/prijsmechanisme> prijzen informatie> vraag en aanbod op elkaar afgestemd (onzichtbare hand) H6 Arbeidsmarkt - afhankelijk>goederen/dienstenmarkt - vraag en aanbod>arbeid o aanbod van arbeid=beroepsbevolking Bezette arbeidsplaatsen/banen= baan in bepaalde sector= werkgelegenheid Werklozen Voorbeeld verandering AOW stand economie o Vraag naar arbeid(skrachten) Werkgelegenheid= werknemers + overheid Vacatures o Verkrapping arbeidsmarkt= vraag>harder groeit/groter>aanbod o Verruiming arbeidsmarkt= aanbod>harder groeit/groter>vraag - prijs>loon o vragers>kosten o aanbieders>inkomensten - Arbeid= alle mogelijke prestaties>bijdrage leveren>voortbrengen product - Veel deelmarkten/sectoren>dus niet 1 arbeidsmarkt o Binnen sectoren>deelmarkten - Loon stijgt > opofferingskosten vrijetijd stijgt - Loon elasticiteit v/h arbeidsaanbod= o mate aanbod reageert>verandering loon o % verandering arbeidsaanbod / % verandering loon o Inelastisch: arbeidsaanbod zwakt reageert verandering loon o Voorbeeld Inflatie Renten Stand economie Hoogte winst - Arbeidsproductiviteit/opbrengst werknemer= productie hij haalt>bepaalde tijd - Loon elasticiteit v/d arbeidsvraag= o % verandering arbeidsvraag / % verandering loon o Mate vraag reageert>verandering loon o Voorbeeld Lagelonenlanden Kapitaal/arbeidsintensief