dit alles is negatief voor Franse koning (Lodewijk VII)

advertisement
Geschiedenis van de Middeleeuwen
HOOFDSTUK III (de Hoge
Middeleeuwen) [ 1000-1200]
1) Politieke geschiedenis: Koningsschap
1.1) Frankrijk : De Capetingen
- Hugo Capet  duid eigen zoon aan als opvolger en laat hem al kronen
wanneer hij nog leeft
- Vanaf 1200: een koning sterft en koningsschap gaat over op zoon (wordt
vanzelfsprekend)
- Macht West-Frankische koning = zwak  enige gezag:
° enkel rond Seine (Île de France)
° elders: territoriale vorstendommen (zie kaart 88)
° wel enkele prerogatieven (= zaken waardoor hij zich onderscheidt van
de andere graven en hertogen)
- steun Kerk: sacrale vorsten  zalving door Paus
- benoeming aantal 1/3 bisschoppen & abten van
koningskloosters
- bisschopssteden N-Fr.
1
- Vanaf 1100: Terug wederopbouw koninklijk gezag: Ander pad ingeslaan van
strategie (uitbreiding gezag) door:
Lodewijk de Dikke
- pacificatie kroondomein île de France (afrekenen met graven &
hertogen)
- Graaf v.Vlaanderen vermoord dus koning gaat opzoek naar opvolger
daarvoor (zo kon hij dus zelf bepalen wie en had hij de macht beter in
handen)
- raadgever: abt Suger van Saint-Denis  had veel invloed op politieke
aangelegenheden
 ontstaan gotiek ca. 1140
zoon = Lodewijk VII trouwt met Eleonora van Aquittanië
=> dus enorme gebiedsuitbreiding want nu ook gebieden van
Eleonora bij zijn gebied
 Waarom Aquittanië zo belangrijk ?
- zeer groot + rijk ( Poitier & Bordeaux)
- wijngaarden & gunstig klimaat
- aan Atlantische Oceaan  handel
=> DUS veel geld voor Hertog van Aquittanië
 MAAR PROBLEEM : geen zoon
- dus huwelijk wordt ontbonden door zogezegd incest
 Eleonora hertrouwt met Hendrik Plantagenet
= graaf Anjou en hertog Normandië
vanaf 1154 koning van Engeland
leeftijdsverschil: hij 17, zij 30
zij schonk hem 6 kinderen : 4 zonen
2
=> dit alles is negatief voor Franse koning (Lodewijk VII) want hij verliest
gebied
=> huwelijk van Eleonora & Hendrik was niet zo goed want zij zette de zonen
op tegen hem en daarom zette hij haar in gevangenschap
- Filips II August (1180-1223) (= zoon uit 2de huwelijk van Lodewijk)
- centralisatie macht en dus versterken van koninklijk gezag
 uitbreiding kroondomein:
- Z-Vlaanderen (Atrecht, Sint-Omaars)
- Hertogdom Normandië + Loire-graafschappen:
Bouvines 1214
- Zuiden: start Albigenzische kruistocht (Toulouse)
 reorganisatie regionaal bestuur
- gebied opdelen in districten olv baljuw of seneschalk
=> hij heeft door dat de adel niet te vertrouwen is DUS
stelt ambtenaren aan (mensen uit de burgerij) dus =
loyale & mobiele ambtenarij
 Parijs: wordt hoofdstad van het koningsschap
(besturingsinstellingen)
vb) Ile de la Cité, Louvre (wordt koninklijke residentie)
3
1.2) Engeland: 11e en 12 e E
- Strijd om koningschap tijdens 11e E:
- Angelsaksische/Engelse dynastie (Æthelings)
- koningen van Denemarken/Noorwegen
- hertogen van Normandië
- Deense heerschappij: Knoet (1016-1035)
- invasie Denen
- Knoet: koning Denemarken+Noorwegen+Eng.
- Engelse koning Æthelred II vlucht naar Normandië
Æthelred trouwt met Emma (= dochter hertog
Normandië )
 Emma hertrouwt na †Æthelred met Knoet
heeft zoon : Eduard de Belijder (in Normandië) ( 1042 – 1066)
gaat na dood Knoet terug naar Engeland  daar zijn de Godwins
(edellieden) aan de macht
 Eduard trouwt met Edith (dochter van een Godwin)
geen kinderen dus gooit zich op de religie
Sterft in 1066
probleem want kinderloos dus er ontstaat strijd over wie hem moet opvolgen
tussen:
Harrold (schoonbroer
Willem (neef Eduard)
- zoon Godwin
- hertog van Normandië
- beweerde dat Eduard hem
- beweerde ook dat Eduard hem
had aangeduid op sterfbed
had aangeduid als opvolger bij een
eed
4
= = > Dus Witangemot (raad van wijzen) kiezen Harold
 Wiliam laat het hier niet bij en dus verzet:
- stuurt een paar troepen naar Noorden: Tostig (broer Harold) + Harald
Hardrada, koning, Noorwegen
=> verslagen en †
- gaat naar Zuiden: Willem van Normandië met vloot (invasie)
dus Harold gaat naar daar om te verdedigen maar zijn troepen zijn
ondertussen vermoeid omdat ze van de Noorden kwamen
 Willem : boogschutters  pijlen geraken op dus hoger schieten
met de pijlen  een pijl raakt Harold en hij raakt gedemotiveerd 
Willem wint de slag (= slag bij Hastings 1066)
=> wordt gekroond tijdens Kerstmis 1066 in Londen in de
Westminster Abbey om te benadrukken dat hij de erfgenaam is
* Normandiërs  personen wijzigen maar instellingen blijven
- Willem I: - Normandische edellieden stonden achter hem
- taal = Normandisch Frans wordt bestuurstaal
 Engelse koningen schrijven geen Engels meer tot 1200
- Domesday boek (1086)  meer dan 13000 plaatsen in
Engeland beschreven
 hij stuurt experts naar de
plaatsen om te vragen hoe rijk
een bepaalde familie was
- invoering feodaliteit: Willem heeft gebieden van
Angelsaksen ingepikt en uitgedeeld aan zijn getrouwen
 zo krijgt 1 persoon lappen grond verspreidt over
ganse land  daardoor liggen de stukken land
verspreid en denkt de aristocratie in het belang van
het land
5
- Hendik I:- zet bestuur verder + verbetert het
 Exchequer (rekenkamer)
= centrale kas waar men tax naartoe stuurde
 Rondreizende rechters met koninklijke bevoegdheid
Dus koning moet niet overal meer
aanwezig zijn bij elke rechtzaak
- bouwactiviteiten : vb) Abdij van Caen
Probleem: geen zoon om hem op te volgen maar wel dochter:
“Mathilde” trouwt met Godfried Plantagenet
Strijd
Stefaan v. Blois & Champagne (kleinzoon Willem I)
 Hendrik II Plantagenet (graaf anjou) [ 1145 – 1189]
= zoon Mathilde en Godfried
- trouwt met Eleonora van Aquitanië => ANGEVIJNS RIJK
- kolonisatie Ierland
- Common Law
° uitbreiding bereik koninklijke rechtspraak  zware misdrijven moeten
voor rechtbank verschijnen
° uitbreiding systeem rondreizende rechters
° imperking kerkelijk rech WANT er waren misdrijven
=> Constituties van Claridon  Wanneer geestelijke betrokken is bij
misdrijf moet hij leek worden en veroordeelt op een wereldlijke
rechtbank  Wanneer ze in beroep gaan  naar Paus MAAR
koning veranderde dat ook en moeten dus eerst teostemming vragen
aan koning
= = > Protest door Thomas Becket ( aartsbisshop Canterbury)
 wordt vermoord  dus enorme verontwaardiging in gans europa dus
Hendrik boetedoening doen en paar zaken van bestuur inbinden
6
1.3) Duitsland & Italië (Saliërs & Staufen)
* Saliërs
Hendrik II van Beieren (uit Ottoonse familie) sterft kinderloos
=> dus hertogen kiezen opvolger: Koenraad II van Franken ( Saliër)
- Krachtige monarchie
- ministrerialen (= onvrijen die belangrijke posten kunnen bekleden
omdat ze trouw zijn aan de koning)
= typisch voor Duitsland
- Territoriale uitbreiding:
° W: 1033 (graafschap) Bourgondië
° O: kerstening en kolonisatie gaan hand in hand (Drang nach Osten)
 Hendrik V dood (= laatste Saliër) dus verzwakking centraal gezag &
troonstrijd op Duits en Italiaans grondgebied tussen:
Welfen
Hohenstaufen
- hertogen Saksen & Beieren
- hertogen v. Zwaben
= => Winnaar = Hohenstaufen : Frederik I Barabarossa
- meer dan 300 vorstendommen dus weinig gezag
- rijk heet nu : Heilig Rijk
- ambities dus voor Italie:
° Sicilië (zuid-italie)
° meer dan 1 paus ( midden-italie)
° Lombardische Liga -> 1176 slag bij Legnano; 1183 vrede van Konstanz
( Noord-italie)
7
2) Religieuze geschiedenis
2.1) Gregoriaanse hervorming & investituurstrijd
2.1.1) Pre-gregoriaanse Kerk: Verstrengeling Kerk &
wereld ( toestand kerk VOOR de hervorming)
* koning
- kiest abt/bisshop door ceremonie = leenhulde
- beschermer Kerk en gelovigen
- christelijke maatschappij geleid door Koning & Paus
* paus
- spirituele leider
- waardigheid = onbetwist
- veel prestige
- in Bisdom Rome veel macht maar weinig feitelijke macht
- dankt positie aan Duitse koning
* bisschoppen
- machtigste figuren in de Kerk tot 11de E
* abten
- houden zich bezig met eigenkloosters: stichters en nakomelingen oefenen
invloed uit
* pastoors
- eigenkerken: 'eigenaar' duidt pastoor aan
 GEEN universele regels celibaat: er waren gehuwde priesters, met
kinderen,...  dit was normaal toen
=> REACTIE hierop = Gregoriaanse hervorming
8
2.1.2. Gregoriaanse hervorming Kerkhervorming: libertas
ecclesiae
- verstrengeling wordt als negatief ervaren door Kerkleiders :
 Pausen en leken / monniken hebben gevoel dat men is afgegleden
 normale dingen worden abnormaal
- 'misstoestanden': ‘bezoedeling’ (iets wat niet kan) Kerk door:
° leken
- vergaande verstrengeling tussen wereld en kerk
- er moet einde komen aan lekenimpact
(eigenkerken, -kloosters, benoeming abten, bisschoppen,
pastoors...)
° geld
- einde aan simonie (= handel kerkelijke ambten , men
betaalde voor een positie in de kerk ) < Simon de magiër >
- kopen en verkopen van kerkelijke wijdingen, sacramenten...
° vrouwen
- einde aan nicolaïsme = niet naleven/schending celibaat door
geestelijkheid
- 1139 concilie van Lateranen: celibaat verplicht voor hogere
wijdingen
- terugkeer naar initiële zuiverheid Kerk: begindagen geloof, Christus &
apostelen
- beëindigen mistoestanden
- gevolg  oproep tot libertas ecclesiae (‘Vrijheid v/d Kerk’)
 willen primaatschap = opeisen hoogste gezag in kerk & in de
wereld MAAR andere patriarchaten
willen dat ook => dus: worden ze
concurrenten van de vorsten
9
2.1.3. Pauselijke initiatieven
1) Leo IX (1049-1054)
- paus die op reis gaat naar Duitse rijk en Fr. Rijk en houdt er synodes:
zo  verspreiding ideeën
- heeft gelijkgezindenrond zich: o.a. Hildebrand (= Paus Gregorius de
Grote/VII)
- 1054: breuk tussen Latijnse en Griekse Kerk (Oosters schisma)
(westerse <-> orthodoxe kerk)
 Paus profileert zich als bevelhebber in de kerk  Excommunicatie (dus
ontvangt geen sacramenten meer)
2) Nicolaas II (1059-1061)
- synode Lateranen 1059: verkiezingswijze paus
- door kardinalen in Rome
 daarna instemming Romeinse clerus en volk (=aristocratie)rol Duitse
 rol Duitse keizer inperken  maar beschrijft rol dus vaag
WANT => Paus kon keizer moeilijk afzetten (ookal wilde hij dit)
want Duitse keizer had de Paus gekozen (hem zijn
functie gegeven)
10
* Gregorius VII( 1073- 1085)
- Medewerker Leo IX
- beslist dat Paus de keizer mag afzetten wanneer de keizer iets slechts had
gedaan
- Dictatus papae 1075:
 paus: hoogste gezag in Kerk = primaatschap
- voorrang op bisschoppen
- paus staat boven de synode
- paus staat boven canoniek recht
- hoogste wetgevende, rechterlijke, administratief – bestuurlijke macht
in de Kerk
 hoogste gezag in wereld => suprematie van paus over keizer en
koningen
- kan keizer afzetten
- kan onderdanen ontslaan van hun eed van trouw
=> dus hoogst wetgevende, rechterlijken bestuurlijke,
administratieve macht
DUS VERGAANDE MAATREGELEN  dus PROTEST met wereldlijk
gezag (= investituurstrijd)
imperium
(Wereld)
sacerdotium
(Kerk)
- decreet op lekeninvestituur 1075
- functie abt onvangen door LEKEN verboden
- in Engeland, Frankrijk , vindt met het oke wat paus wil en men doet
beloftes
MAAR in Duitsland: koning kiest zelf medewerkers & is ook koning in
Italie
11
- conflict tussen Hendrik IV & Paus Gregorius
- aanleiding: benoeming abs Milaan (want daar is christendom
ontstaan) DUS Paus wil dat de duitse koning geëxcommuniceerd
wordt dus geen koning meer  machtige hertogen zien hun kans en
dwingen hem terug te komen op zijn beslissing voor de hervorming
 hij doet dit en gaat rijksdag organiseren zegt hij  Gregorius gaat
naar Duitsland in de winter en het is zo koud dat hij verblijft in een
huisje van een goede kennis
 Hendrik IV gaat naar het huisje (1077) en vraagt om vergiffenis
hierdoor:
° terug koning (= dus de politieke overwinnaar (koning) over
hertogen en graven)
° Paus heeft geen garantie dat er een rijksdag zal komen (= dus
verliezer)
=> Henrik zet oppositie verder tegen Paus
- 1084: stelt tegenpaus aan  heeft nu dus eigen paus en hij
begeeft zich naar Rome (om keizer
te worden)
 Gregorius vlucht naar Zuid-Italie
en Sicilie (steun Normandiers)
 Gregorius dood te Salerno (1085)
* Concordaat van Worms (1122) = begin onderscheidt kerk & staat
- conceptueel onderscheid tussen twee delen investituur
 toegiftes doe beide kanten zullen doen:
OP HOOG NIVEAU
Spiritualia
Temporalia
(geestelijke zaken)
( wereldlijke zaken)
- symbool: staf en ring
- symbool: scepter
- keuze en wijding abten en
- pas daarna draagt leek de
bisshop ~ canoniek recht
wereldlijke macht over
° bs: clerus (kan.) + volk
° abt: monniken
12
OP LOKAAL VLAK
- Eigenkerkensysteem  patronaat
- 'patroon' draagt priester voor aan bisschop ter wijding
MACHTSTOENAME PAUSDOM
- uitbouw kanselarij : gesofisticeerder
- uitbouw rechterlijke macht:
- paus= hoogste kerkelijke rechter
- uitbouw canoniek recht
2.2) Nieuwe religieuze orden
- mensen voelen zich geroepen tot de religie
 persoonlijke armoede, kuisheid,...
* Kluizenaarsbeweging & Kartuizers
- 11de eeuw : Italië
- gaan op verlaten plaatsen dit ideaal in praktijk omzetten
- via handelsstreken naar het noorden
- verlaten kluis en trekt verder (=wanderprediken)
 kerk kan dit moeilijk controleren dus wil controle
gestart door Bruno van Keulen
- door de week : kluizenaars  slapen & bidden
- op zondag: gemeenschappelijk maal & conversatie
13
* Vernieuwing ordo monasticus(monnikenwereld): Cîteaux
- klooster Citeaux ontstaan door Robert van Molesme
wou striktere regel van Benedictus  monniken wilden dit niet 
dus hij gaat weg en leefde verder in armoede
- 1122: Bourgondische edelman (Bernard) doet intrede in klooster en neemt 30
familieleden mee = oprichter abdijen
- groot voorbeeld= Cluny
- er wordt gebeden en gewerkt
- eenvoud & geen wereldlijke inmenging (= tegenovergestelde van Cluny)
 men vond dat Cluny te groots was
op ieder vlak:
° Gebouwen (eenvoudig) : geen schilderijen
° Handschriften : geen miniaturen
° Kleding : zwarte pijen  geverfde wol = zwarte paters
 niet geverfde wol = witte paters
= Cisterciënzerorde
- voeding : strenger
- vereenvoudigd koorgebed
- handenarbeid: belangrijke rol ontginning (het in
cultuur brengen van gronden)
=> dus worden grootgrondbezitters
- Meditatie
- Enkel volwassenen opnemen met proefperiode
- opname lekenbroeders (= geen bedoeling monnik te worden wel 2de rangs
monnik)
ingeschakeld bij
ontginning
beperkte geloften
Participeren in monnikenleven
14
- Armoede  men wilde niets aanvaarden van schenkingen
- Cisterciënzerorde  5 moederabdijen = Citeaux + 4 dochters
strikte controle
moet naar dochterabdij gaan 1x per
jaar om controle
Carta Caritatis ( handvest van de liefde)
= document met wat er noodzakelijk is voor deze levenswijze
* Vernieuwing ordo canonicus: reguliere kanunniken
Groep hervormers
- willen strikter leven
St-Augustinus-Regel
= Reguliere kannuniken
(conservatieven)
vernieuwing was niet bij iedereen
- behoud regel van Aken maar niet
langer vrouw hebben
= Seculieren kannuniken
vb) Norbertijnen  Norbertus van Xanten : orde: abdij Prémontré (1120)
 geïnspireerd op Citeaux want stevige vorm van organisatie
* Vrouwen
- Religieuze interesse
- vrouwenabdijen
- 1ste fase  samen gemeenschap man & vrouw
- 2de fase  vrouwen weg van mannen en onder toezicht van mannenkloosters
15
3) Kruistochten & Ridderideaal
 aanleiding : Azië  Seldjoeken gaan druk uitoefenen op Iran, Irak &
Byzantium
 1071: slag bij Manzikert
& bezetting gans Klein-Azië
- turkse Nomaden
- Recent bekeerd tot Islam
Byzantijnse keizer(Alexis I)dus
enkel Balkan & Constantinopel
dus zit in nauwe schoentjes
 vraagt aan paus(Urbanus II)
& vorst voor huurtroepen
 dus in Clermont 27 nov.
( 1095): Paus roept op tot
kruistocht : bevrijding van het
heilige land (militaire
expeditie)
( dieu le veut = het is godswil)
 DUS propaganda : rondtrekkende predikers
( kruisje op kleren  kruisvaarder)
 Vechten voor christelijk ideaal
- men moest terugkeren naar zuiverheid dus bevrijding van het land  als
men sterft onderweg dan komt men in de hemel terecht want zonden
opgebiecht
- andere drijfveren: avonturiers, rijkdom, handel  mensen verkochten
alles om zich te kunnen bewapenen
16
* 1ste Kruistocht (= zijn eigenlijk 2 gelijktijdige expedities)
Boerenkruistocht
- o.l.v. Peter de kluizenaar
- mannen, vr, kinderen (Loth & Duitse rijk)
- vertrekken al in voorjaar 1096
- oproep van Urbanus
- men betichten de Joden v.d.kruisdood
van Christus & houden razzia’s tegen
Joden
- wanneer ze in Constantinopel aankomen
is de keizer zo geschockt want het zijn
maar gewone mensen DUS zet ze naar
Klein-Azië en daar sterven er veel
 ondertussen bleef Peter de Kluizenaar
in Constantinopel om te wachten op
de ridders
Ridderkruistocht
- o.l.v. Ademar
- professioneel leger
(vorsten doen niet mee)
- machtige graven & hertogen
doen mee:
 Z.-Fr.: o.l.v. Raymond gf van
Toulouse
N-Fr: olv Robrecht II
v.Vlaanderen
Loth:olv Godfried v.Bouillon
Z-It: olv Bohemund v. Tarente
& Normandiërs
=> ook naar Constantinopel &
keizer laat hen zweren dat ze
wanneer ze het land hebben
bevrijd , de gebieden terug
geven aan keizer
 13 juli 1099: val van Jeruzalem
- 4 kruisvaardersstaten:
° prinsdom Antiochië
° graafschap Edessa  Boudewijn
° koninkrijk Jeruzalem  Godfried = beschermer Heilig Graf
wanneer hij sterft komt Boudewijn in de plaats
° Graafschap Tripoli ( decenium later)
verbroken belofte keizer dus keizer staat nergens
17
* Verdediging: geestelijke ridderorden
- Ridderorden (= blijvende bezettingsmacht)  Groep keert terug
(van de kruistocht) maar Heilig
land moest beschermd worden
tegen Moslimaanvallen
(= hun taak)
 moeten 4 geloften afleggen:
- armoede, kuisheid, strijd,
gehoorzaamheid
 11e E.: meeste pelgrimstochten
naar Jeruzalem
* Tempeliers
° ca.1119 Hugo de Payns & Godefroy de Saint-Omer
 hebben Al Aqsa moskee in Jeruzalem (onder tempel v. Salomo)
aangebracht
° ‘arme ridders v. Christus en v/d tempel v. Salomo’
° 1129: erkenning geestelijke orde & regel
° enkel onder gezag paus; grootmeester
° commanderijen over gans Europa  schenkingen van gronden , deze gronden
werden bestuurd vanuit een ridderorde
° val van Akko (tot 1291) -> Cyprus
° Einde Tempeliers
- Krijgen slechte reputatie bvb slechte zeden, sodonomie
- Filips IV geldgebrek & wil kroondomeinen uitbreiden = verantwoordelijk
voor einde tempeliers  Filips IV gaat ze oppakken en verhoren 
overlijden tijdens verhoor  Paus kon niet krachtdadig optreden daarom :
 opheffing orde: 1312
- grootmeester Jacques de Molay levend verbrand 1314
18
° Hospitaalridders / Johannieters
(opgericht 11de eeuw)
- Hospitaal v. Sint-Johannes Jeruzalem
- Na val van Akko -> naar Cyprus -> Rhodos -> Malta
- 16de E: ‘Maltezer orde’
° Duitse / Teutoonse orde
- 3de kruistocht in hospitaal v. Heilige Maria v/d Duitsers te Akko
- krijgen veel bezittingen in Duitse rijk , ook frankrijk, spanje, italie
BESLUIT:
 Succes op de Seldjoeken:
- beperkte weerstand
(Seldjoeken hadden nog geen structuur om zich te verdedigen)
- verrassingseffect
MAAR men zal geconfronteerd worden met een Islamitische wereld die wordt
hersteld
* 2de kruistocht (1144-1149)
- aanleiding: val van Edessa
- prediking door Bernardus van Clairvaux
- deelname Lodewijk VII en Eleonara van Fr., Duitse koning en gf Diederik v.
Vlaanderen (vorsten doen dus mee)
- mislukking  geen succes dus
* 3de kruistocht (1189-1192 )
- aanleiding: inname Jeruzalem door Saladin (1187)
- Fr., Dtse, Eng. koning, graaf Filips v. Vlaanderen doen mee
- Frederik I Barbarossa verdrinkt, Filips II August terug naar Frankrijk
Richard Leeuwenhart gevangen genomen
wanneer hij opweg was naar Filips II
19
* 4de kruistocht (1202-1204)
Byzantijnse keizer is het beu dat men altijd over zijn land moet gaan wanneer er
een kruistocht is dus beslist dat men over zee moet gaan.  hierdoor wil men
eerst afrekenen met de keizer  dus plundering van Constantinopel door
kruisvaarders  men blijft daar dan en verdeelt de buit ( Venetië krijg ¾)
 Graaf van Vlaanderen wordt daar keizer
 Familie van Byzantijnse keizer slaagt er pas in om het rijk
terug te herstellen in 1261
 Daarna nog verschillende kruistochten in 13e eeuw maar zonder succes
 EINDE KRUISTOCHTEN = Val van Akko (1291)
(laatste christelijk bouwwerk )
* de ‘kinderkruistocht’ (Voorjaar 1212)
- spontaan ontstaan
- 2 groepen :
° Duitse rijk o.l.v. Nicolaas van Keulen:
 Kinderen : volgen groep om naar Jeruzalem te gaan
(ouders apprecieren dit niet)
Nicolaas beweert mirakel engel verschenen DUS men stapte
35 km per dag  aangekomen en Genua mensen natuurlijk
ontgoogeld want geen mirakel te zien DAARNA splitst de
groep en gaan er mensen naar Marseille, Rome, Brindisi
° Franse groep o.l.v. Stefaan van Vendôme(= herdersjongen)
 Stefaan had Jezus ontmoet en had brief voor koning
* Kunnen we eigenlijk wel spreken van “kinderen” ?
- Latijnse bronnen: pueri, mulieres, homines, pauperes
= hoofdzakelijk armen, ruraal proletariaat, jongeren (van 7 tot 28jaar)
20
4) Naar een handelseconomie
- ontginningen & steden
NOORD-EUROPA
* Landbouw
1) bevolkingstoename  meer mensen dus het bebouwde areaal is onvoldoende
 dus ontginningen van moerassen, bossen,…
2) Nieuwe gebieden dus ook:° nieuwe nederzettingen  systeem hoftelsel wordt
hier niet toegepast maar
wel privileges en
rechtspraak
° in oude landbouwgebieden  afschaffing
leveringen in
Natura
( varkens,..)
nu wel geld
(dus handel)
 economie
verloopt dus
efficienter
 commercialisering
* Steden , handel , nijverheid
- Ontstaan nieuwe steden :
° bij abdijen
° zelf actieve economische rol grondstof platteland naar steden gebracht
vb) wol
° onvrijen die zich hebben vrij gemaakt door naar de stad te gaan
° ommuring (11e eeuw)  men moest door poortgebouw om naar stad te
kunnen
21
- Leven binnen de steden :
° Burgerij:- poorters  opeisen recht eigen leven te leiden
 vrije lieden
- communes ganse stad leg eed af om elkaar onderling bij te staan
 hoofd commune = major
- Schepenen ( na jaren van communes, ,nieuwe organisatie)
 vertegenwoordiger stadsheer olv Baljuw/schout
 voorrechten afdwingen
=> iedereen verenigt zich om voordelen te krijgen:
- kooplui: gilden ( vennootschap handelaars)
 patriciaat = toplaag van de steden (kooplui)
- ambachten : nederige beroepen vb) slachter
 houden zich ook bezig met beroepsopleiding
 eisen inspraak in bestuur
ZUID-EUROPA
- Noord & midden Italië
* kooplui uit adelijke families
* 1150: Noord-Zuid-route: jaarlijkse markten (ontmoetingsplaats)
* vanaf 13e eeuw: “Hanze” = vereniging handelaars uit steden
5) Renaissance 12e eeuw (enkel lezen)
BESLUIT : Hoge Middeleeuwen:
- religieus enthousiasme: nieuwe kloosterorden & kruistochten
-riddercultuur
- handelseconomie: steden
- culturele opleving (nieuw type geleerdheid)
- staat en kerk: - beiden meer greep op samenleving
- onderling conflict: investituurstrijd
22
Geschiedenis van de Middeleeuwen
HOOFDSTUK IV (de Late
Middeleeuwen) [ 1200-1350]
1) Staat
1.1. Bouvines (1214)
- Slag bij Bouvines
 eerste groot Europees conflict
strijd Engelse <->Franse koning om Engelse lenen in Frankrijk
botsing Welfen <-> Staufen in het Duitse rijk
1.1.1 Engeland
Frankrijk
- Filips II August: is teruggekeerd van kruistocht 1204 en wil vergroting van het
kroondomein  Normandië (na beleg Château-Gaillard) & Loiregraafschappen  Engelse koning heeft dus roots in
Normandië (Seine stroomt daar
 Eng. koning Jan Zonder Land: heeft enkel Guyenne
(= Aquittanië)
23
1.2) Welfen
Staufen
- Fred. I Barbarossa sterft († 1190)
dus opvolger -> Hendrik VI († 1197) (zoon Fred. I)
dus alweer opvolger -> Frederik II, slechts 3 jaar oud (kleinzoon Fred. I)
 3 jaar is te jong om koning te zijn dus Duitsland is een kiesrijk
DUS strijd:
* Welfen : Otto IV van Brunswijk  steun van steun Richard Leeuwenhart &
(vochten tegen: )
Jan Zonder Land (Engelse koning)
* Staufen : Filips van Zwaben (broer H. VI)  steun van steun Filips II
&
August( Franse koning )& paus
Frederik II (koning van Sicilië)
Innocentius III
Winnaar = vanaf 1208: Frederik II  koning Duitsland
* De zondag van Bouvines (27 juli 1214)
- Filips II August
- Jan Zonder Land
- Frederik II
- Otto IV
- Graaf Vl. – Henegouwen , Holland
overwinning:
- hertog van Brabant
 Filips behoudt gronden
 Fred. II: koning Duitsland
verlies:
definitief verlies Engelse lenen in
Frankrijk (behalve Guyenne)
24
1.2) Het Franse koninkrijk
- Vergroting kroondomein:
 via huwelijks- en veroveringspolitiek
 apanage = gronden die bij kroondomein horen geven aan jongere
zonen = voordeel WANT kan zonen vertrouwen dan &
indien ze sterven keert het gebied terug aan de kroon
vb) Bourgondië
 via feodalisering van het bezit van hoge adel
 in het Romeins recht was er centrale macht bij de Romeinse keizer
DUS men gaat dit toepassen op feodaal recht om hoge edelen aan
zich te dwingen => feodale piramide
- Rationalisering & professionalisering van het bestuur
= Vorsten gaan zoeken naar juristen & bestuur wordt professionneler
Lodewijk IX (= kleinzoon van Philips II van August)
 institutionele vernieuwingen
 rondreizende enquêteurs
gaan baljuws controleren
 uiversiteit van Parijs : belangrijk voor Franse koning want daar komen veel
mensen van die aan zijn zijde staan
 Parlement van Parijs = rechtbank /parlement/ gerechtshof  geleid door
universiteiten van Parijs
 Engelse koning = Hertog van Quienne
= dus ook leenman van Franse koning
 Kruistocht naar Egypte
Kruistocht naar Tunesië  sterf daar door pestepidemie en hij wordt nog
geen 30jaar later heilig verklaard
 Reliekschrijn ( Lodewijk was vroom)
vb) Doornen kroon va Christus
25
=> Opvolger : Philips IV de Schone (= kleinzoon Lodewijk IX)
- Parlement : - rekenkamer ( nu pas (laat dus) want in Engeland had men dit al)
- Conseil du roi (raad van de koning )
- Staten Generaal = niet permanent en moet door koning bijeen
geroepen worden op momenten wanneer hij
wou , bij : ° belastingen opleggen
° wetten
° grootschalige conflicten
(met ander land/ of met Paus)
* Conflict Filips IV
Bonifatius (Paus)
° Filips IV:
- wil gecentraliseerd
vorstelijk gezag
- zit in geldsnood & legt belastingen op voor geestelijkheid
 Paus wijst hem erop dat dit niet kan
 Filips vindt dat hij zich niet moet moeien
 Paus schrijft “Unam Sanctam”(= antwoord paus: perfecte verwoording
van opperste heerschappij paus(macht) boven wereldlijke macht)
DUS : Excommunicatie Filips IV
 Filips stuurde vertrouwelingen naar Bonifatius en nam hem gevangen
 Paus overleed in gevangenschap
DUS men moet een nieuwe Paus kiezen: Clemens V (bisshop van Bordeaux)
 als voetveeg van Fr. Koning beschouwd
=> Apostolische stoel verhuizen van Rome naar Avignon
 Petrarca verwijst naar Babylonisch gevangenschap
26
* Conflict met graafschap Vlaanderen (einde 13de E- 1305)
- graaf Vl houdt ambt in leen van Fr. koning (ambtsleen met territoriale basis)
- Gwijde van Dampierre (Graaf Vl) <-> Filips IV de Schone
= traditionele feodale wereld <-> souvereine vorst,verlangt gehoorzaamheid
van onderdanen Rom. Recht
=> Traditie <-> vernieuwing
- aanleiding: conflict : graaf Vl <-> Vlaamse steden
 in de steden is er een tegenstelling tussen :
* Patriciaat (rijke handelaars): wol- en lakennijverheid; zetel in
schepenbank
* Proletariaat (ambachtslui, handwerklieden): politiek onmondig (het
‘gemeen’)
 Vlaanderen is afhankelijk van Engeland (economisch): aanvoer wol
 Vlaanderen is afhankelijk van Frankrijk (politiek): Franse inmenging in
Vlaamse aangelegenheden
 Filips IV de Schone stelt maatregelen die modern zijn
 Graaf verzet zich hiertegen en doet leenopzeg (1297) en sluit
akkoord met Engelsen
 gedeeltelijke bezetting Vlaanderen
 alweer polarisatie in Vlaanderen (conflict) tussen :
* klauwaarts/liebaarts (gf): ambachtslieden
* leliaarts (Fr. kg): stedelijke notabelen
- annexatie graafschap Vlaanderen ( 1300-1302)
= einde graafschap Vlaanderen
 Graaf Gwijde wordt voor leenhof gedaagd en wordt veroordeeld voor
fenolie (= onterecht opzeggen van de feodale eed) -> wordt gevangen
genomen
 Franse koning is dus eigenlijk nieuwe graaf dus ‘blijde intredes’
door Fr. koning in verschillende steden  ambachtslui moeten
opdraaien voor de
kosten
27
- Vanaf 1300 : Klauwaarts = vrijheidstrijders bieden weerstand
 Er zijn stedelijke opstanden : worden steeds onderdrukt door Fransen
maar Paus steunt Vlaanderen en schrijft bul
“Ausculta fili”
=> Strijders : Jan van Namen, Gwijde van
Vlaanderen (zonen Gwijde),
Willem van Gulik
(kleinzoon Gwijde)
Opstand in Brugge  neergeslagen door de Châtillon
- REACTIE hierop : “Brugse Metten” (18 mei 1302)
 voornaamste leiders uit Brugge gevlucht
 inval Brugge: men vermoord heel wat Franse soldaten
(Gent doet niet mee)
 11 juli 1302 : Guldensporenslag
= strijd tussen Vlaamse troepenmacht en Franse edelen
 Franse ridders sterven (= kruin van de Franse adel)
 Vlamingen olv Willem van Gulik: zweerden geen
krijgsgevangenen te nemen en doodden ook paarden
 Fransen  ongeloof
 “ feodale ridders <-> volksmilities”
=> heeft Europese betekenis want nog nooit
gebeurd dat ridders verliezen!
 Hierna gaan de Fransen opnieuw de strijd aan in Zirikzee
= nederlaag geworden voor Vlaanderen
& Pevelenberg
= nederlaag onbeslist
 Hierna volgen vredesonderhandelingen (Athis-sur-Orge 1305)
- verregaande toegevingen aan Frankrijk:
° enorme boete omwille van opstandigheid graafschap
° annexatie Franssprekend Vlaanderen (Rijsel, Douai, Orchies)
28
1.3) Het Engelse koninkrijk
*Jan Zonder Land (1199-1216)
- jongste zoon Hendrik II & Eleonora
- 1214: nederlaag te Bouvines  verlies Engelse lenen op Franse bodem
- adelsrevolte : hervorming koninklijk bestuur
- “ Magna Carta” ( 15 juni 1215) = document met 3 delen :
1) Bevestiging vrijheid kerk
2) Feodaal recht  relatie leenheer – vazal
3) Common Law  maatregel op alle vrije lieden, voor ganse land
 Engelse koning niet zo machtig als in Frankrijk (vorstelijk absolutisme)
* Hendrik III (1216-1272)
lange zwakke regering ,adelsrevolte
* Eduard I (1272-1307)
= zoon Hendrik III
- gaat samenwerken met edellieden
- herstel koninklijke mach op vlak van :
° expansie : Wales,
Schotland  daar was geen traditie van erfopvolging dus
Edward presenteert zichzelf als “overlord” en
steelt de “stone of Scone”
(= als statement dat Engelse koningen hun
gezag belangrijker is)
GEVOLG: Nationaal verzet door:
- William Wallace & Robert Bruce
Schotse <-> engelse  overwinning
Schotse en Robert
Bruce wordt koning
° Rationalisering & professionalisering van bestuur:
- controle sheriffs
- parlement
29
 Parlement
-House of Lords (Hogerhuis)
-erfelijke kroonvazallen (Lords)
- wereldlijk (temporal)
- kerk (spiritual)
House of Commons (Lagerhuis)
- gekozen vert.
- shires (lage adel)
- lage clerus
- steden
- voorzitter: koning
(primus inter pares)
- voorzitter: speaker
- rol zeer beperkt
1.4) Duitse rijk en Italië
* Frederik II en :
het Duitse rijk
= Kleinzoon Fred I ( koning Sicilië)
- Na strijd Welfen – Staufen weinig macht koning
(= verdere uitholling koninklijk gezag)
- expansie Duitse rijk richting Polen Pruisen wordt in cultuur gebracht
Italië
- Sicilië & Zuid-Italie  wil gans Italië nog maar probleem want
Longobardische liga & Paus
DUS neemt centraal gezag in Sicilië en gaat werken
met rechters die daders gaan opsporen
- systeem van vaste belastingen => daardoor staand leger op de been
* Na Frederik II
- Rudolf ( Graaf van Habsburg)  Graaf wordt koning van Duitsland
= ander type vorst  huwelijkspolitiek
30
2) Paus & kerk
 Centrale gedachte = Pausdom machtsuitbreiding
2.1) Innocientius
- Romeins Recht
- omringt door juristen om preciezer te kunnen zeggen wat cannuniek recht was
 mensen die dit overtreden : kerk gaan optreden
 men gaat de geloofsleer verfijnen
- vijanden geloofsleer :
2.2) heidenen
2.3) joden
2.4) ketters
= christenen die van het juiste pad zijn afgedwaald
= verrader die majesteit van de kerk niet erkent
- wordt opgepakt en geëxcommuniceerd
- wordt overgeleverd aan de wereldlijke macht ( martelen,…)
DUS persecuting society vanaf ca. 1150
=> procedure om iemand op te sporen , kerk gaat zelf op zoek naar verdachte
mensen = inquisitoire procedure
3) Intellectueel leven : ontstaan Universiteit
- spontaan ontstaan uit toenmalige onderwijsinstituten
- Begin 13e eeuw Parijs/Bologna/Oxford
- Padua / Camebridge
- vorst Frederik II richt universiteit op in Napels  Pausen zien voordeel van
opleiding dus gaan ook universiteiten oprichten vb) Toulouse
 richting Theologie
- Universiteit: Keulen
- 1425: universiteiten in de Nederlanden  staat onder juridische autonomie
 universitaire rechtbank
- Clerus geeft les gegeven in het Latijn
31
- Wat leert men daar?
 Artes liberales: 3 graden :
° baccalaureaat : start op 13 - jarige leeftijd
° licentiaat : recht van onderwijzen
° magisterium of doctoraat
- 4 hogere faculteiten :
* godgeleerdheid
* geneeskunde
* rechtsgeleerdheid: civiel recht & canoniek recht
-1425: Universiteit Leuven
4) Economische leven
*Handel , nijverheid, bankwezen
- Nieuwe ontwikkelingen:
- maritieme handel (handel op de zee) : Brugge
- de passieve koopman  heeft kantoren met vennoten (commerciële
correspondentie)
- wisselbrief (document om mee te betalen)  er was dus geen geld meer dus
geen overvallen
 wisseloperatie: omwisselen van geldsoorten op krediet  het
duurde even voordat geld wordt overgemaakt
wisselbrieven incasseren gebeurde op een plein 
hiervan komen de “wisselcoursen ( beurzen)
1) A koopt goederen van B en geeft B in ruil een brief
2) brief geaddresseerd aan vennoot v. A in andere stad
3) deze vennoot wordt door A verzocht een bedrag in geld uit te keren aan een
vennoot van B in die stad
32
Geschiedenis van de Middeleeuwen
HOOFDSTUK V (de Late
Middeleeuwen) [ 1350-1500]
1) Politieke Geschiedenis
1.1) Frankrijk <-> Engeland : 100-jarige oorlog (1337-1453)
* Oorzaak
Engeland had enkel nog Guyenne op Franse grond => dit is een doorn in het
oog voor de Franse koning ( Filips IV de Schone)
- wil kroondomein uitbreiden met
medew.van legisten & Parijse
parlement
 geen definitieve oplossing
iedere zoon sterft ( vloek Tempeliers) = einde huis Capet
 had nog dochter maar een vrouw kan niet opvolgen dus:
Filips IV van Valois ( = zoon van de broer van Filips IV de Schone)
Eduard III van Engeland (= zoon van de dochter Filips IV de Schone)
 Frankrijk gaat gewoon door en pakt Guyenne af van Engeland
 Engeland wil Guyenne terug + de kroon = > dus start OORLOG
2 nadelen: - vechten op vreemde grond
- veel minder mensen dan in Frankrijk op
dat moment
voordelen:
° Engeland had bontgenoten :
- Hertog v.Brabant, Graaf v.Henegouwen
° Vlaanderen was economisch afhankelijk van Engeland
 Gent koos voor Engeland
° Krijgstactiek: Engeland had lessen getrokken uit de
Guldensporenslag maar de Fransen niet
 Langbogen (boogschutters)
 handteren defensieve techniek , de Fransen
offensieve techniek
33
100-jarige oorlog:
FASE I (1337-1396)
- Succes voor Engeland  aanvallen via Noorden : Crécy (1346) + Calais
- 1360 : Vrede van Brétigny (9jaar)  Engelse koning krijgt Guyenne
 Wanneer Jan II dood is vat zijn zoon de strijd weer aan en gaat
veroverde gebieden terug winnen , Engeland heeft enkel nog
Calais en kuststeden
- Koning Richard = NIET populair in Engeland  gedwongen
wapenstilstand met huwelijk Richard en dochter van Franse koning
FASE II (1415-1453)
- Engeland is aan het winnen  verovering v.groot deel, Azincourt
=> Hierdoor loopt de Hertog van Bourgondië over naar Engeland
(Verdrag van Troyes (troi) )
- Franse koning ( = krankzinnig ) onterft zijn zoon (heeft enkel nog Bourges
& Chinon ) en Engelse koning trouwt met dochter Franse koning
= slecht voor Frankrijk MAAR hulp uit onverwachte hoek:
=> Jeanne d’Arc (= boerenmeisje)
 beweert dat ze stemmen heeft gehoord van heiligen om
Frankrijk te redden
- slaagt erin Orléans te ontzetten
- overwinningen in Loire-gebied
 gevangen genomen door Bourgondië (want Hertog was
overgelopen naar Engeland) , daarna wordt ze uitgeleverd
aan de Engelsen en verlaten door de Fransen
 beschuldigd v ketterij en op brandstapel levend verbrand
te Rouen (1431)
=> Dankzij Jeanne d’Arc :
- Frankrijk terug aan het winnnen dus Hertog van
Bourgondië loopt terug over naar Frankrijk
- Engeland wordt verdreven uit Guyenne  heeft enkel Calais nog en
= EINDE OORLOG
blijven zich koning van
Frankrijk noemen tot 1800
 Karel VII verzoekt de Paus om een herroeping van de veroordeling van
Jeanne d’Arc  overwinning aan haar laten danken (1456)
34
1.2) Frankrijk & Bourgondië
Franse koning vecht op 4 fronten en in eigen gebied is er een burgeroorlog
dus hij heeft geld nodig  dus belastingen  Etienne Marcel eist controle
maar hij wordt vermoord dus legt de Franse koning zowieso belastingen op
* Opkomst hertogdom Bourgondië
- 1032 – 1361 : Capetings hertogdom Bourgondië
- 1361: laatste Capetinger sterft dus gebied terug bij Frankrijk en wordt
gegeven aan Filips de Stoute dus hertogdom in handen van
opeenvolgende machtige hertogen
 worden concurrenten v.d.koning
 Karel de Stoute dood : heeft enkel
dochter als opvolgster dus gebieden
terug bij Frankrijk
* Filips de Stoute (1363-†1404)
- speelt belangrijke rol in regentschap Koning Karel V
- huwelijk met Margareta van male ( dochter graaf van Vlaanderen)
 gebiedswinst
- huwelijkspolitiek zoon
* Jan Zonder Vrees (1404-†1419)
- felle strijd Bourguignons & Armagnacs
- vermoord te Montereau door Armagnacs
* Filips de Goede (1419-†1467)
- aan Engelse zijde in 100-jarige Oorlog
- richt Staten Generaal op
- ambitie koningstitel
- gebiedsuitbreiding
- pronken met geld en rijkdom : Bloeiperiode kunst & Gulden Vlies Orde
(= ridderorde)
* Karel de Stoute (1467-†1477)
- gebiedsuitbreiding
- tegen zwitsers eedgenootschap: tegen opkomst Habsburg
- sneuvelt in Nancy
35
* Maria van Bourgondië (1477-†1482)
- in Nederlandse gewesten
- trouwt met Maximilaan v.Oostenrijk = uit dynastie Habsburg
- valt van paard (dood) , laat 3 jarige zoon achter  kan niet regeren dus
Regent wordt aangesteld (=Maximilaan)
=> Dus HABSBURGSE NEDERLANDEN
* Armagnacs en Bourguignons
- Karel VI = krankzinnig
 dus regent moet weer worden aangesteld:
Filips de Stoute (oom Karel) <-> Lodewijk v. Orléans ( broer Karel)
-Jan zonder vrees
- vermoord door Jan zonder vrees
DUS Jan zonder vrees wordt ook
vermoord door Armagnacs
 2 partijen : Bourguignons ( Bourgondië ) <-> Armagnacs ( Orléans)
1.3) Engeland en de rozenoorlogen (kennen met stamboom)
- Richard II = laatste Plantagenet  ontbinding parlement  adelsopstand
 afzetting Richard II
- Huis van Lancaster:
* Hendrik IV (start 100-jarige oorlog)
* Hendrik VI: krankzinnig want fam.van Karel VI = resultaat endogamie
 zijn echtgenote wordt regent maar er is protest op van Richard York
=> dit is de aanleiding tot de Rozenoorlogen:
36
* Rozenoorlogen 1455-1485
Huis van Lancaster
rode roos
<->
Huis van York
witte roos
Huis van York  Eduard IV sterft en laat 2 minderjarige zoontjes achter 
Richard III sluit deze zoontjes op in de Tower  Richard II : Koning
Huis van lancaster Hendrik Tudor krijgt steun van Franse koning en
Richard III sterft in veldslag (1485)
=> Hendrik trouwt hierna met Elizabeth (erfdochter van York)
= ouders Hendrik VIII
37
1.4) Duitse rijk en Italië
- Gouden Bul = document aanstelling koning, 7 keurvorsten
- 1438 : Habsburgers: Duitse koningen
2) Paus en Kerk
2.1) Westers Shisma(1378-1417)
= 2 pausen (Urbanus VI of Clemens VII)
Ofwel gehoorzamen aan Rome, ofwel aan Avignon
 Dit kon niet langer zo dus : Concilie te Pisa  nog een 3de paus
 algemeen concilie te Konstanz  3 pausen afgezet en 1 echte aangeduid
 Martinus V
 om nieuwe scheuringen te voorkomen  afspraken gemaakt : algemeen
concilie: hoogste beslissingsbevoegdheid hoger dan paus (conciliaire
beweging)
Daarna : concilie van Basel: conciliarisme haalt het niet
 paus de bovenhand
 Gevolg : ontevreden mensen binnen de Kerk wensen een reformatie
(begin 16 e eeuw)
38
Download