vredegerechten arrondissement leuven richtlijnen voor de voogd en

advertisement
VREDEGERECHTEN ARRONDISSEMENT LEUVEN
RICHTLIJNEN VOOR DE VOOGD EN TOEZIENDE VOOGD
_______________________________________________________
U hebt zopas uw aanstelling tot (toeziende) voogd aanvaard en u stelt zich
een aantal vragen over de rechten, plichten en verantwoordelijkheden die deze
functie met zich meebrengt.
Hieronder vindt u enkele richtlijnen die -minstens gedeeltelijk- een antwoord op
uw vragen zullen proberen te geven. De wettelijke regeling aangaande de voogdij
vindt u ook terug in de artikelen 389 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.
U kunt de tekst van het Burgerlijk Wetboek raadplegen op de website van de
Federale Overheidsdienst Justitie http://www.just.fgov.be/index_nl.htm, waar u
onder het hoofdstuk “Rechtsbronnen” klikt op “Geconsolideerde wetgeving”. In het
volgende scherm klikt u op het driehoekje rechts naast het blanco-veld “Juridische
aard”; u scrollt er naar “BURGERLIJK WETBOEK-”, en u selecteert dit. Klik
vervolgens bovenaan op het icoon “Opzoeken”. Naast dit icoon verschijnt het
gevonden aantal items. Klik dan rechts boven op het icoon “Lijst”. Zoek in de lijst
(helemaal beneden) het item “21 MAART 1804. - BURGERLIJKE WETBOEK. INLEIDENDE TITEL EN BOEK I : Personen (art. 1-515)” en klik op “Detail”. U krijgt
vervolgens de inhoudstafel te zien, en u zoekt daarin het Titel X, Hoofdstuk II, dat
de artikelen 389 tot 420 over de voogdij bevat. Klik op het blauwe “HOOFDSTUK
II” of op de gewenste “Afdeling”.
Aarzel niet u tot de griffie van het vredegerecht te wenden voor nadere
inlichtingen of wanneer u twijfelt of u deze tekst wel goed begrepen hebt.
Hoofdstuk 1: Wat aan uw benoeming voorafging
A. Openvallen van de voogdij
------------------------------------------Sinds de nieuwe voogdijregeling in het Burgerlijk Wetboek werd ingevoerd bij
wet van 29 april 2001 is de vroegere familieraad afgeschaft en valt de voogdij over
minderjarige kinderen alleen nog open in volgende gevallen:
-wanneer zowel de vader als de moeder van de kinderen overleden zijn,
-wanneer de beide ouders of de langstlevende wettelijk onbekend zijn,
-wanneer de beide ouders of de langstlevende in de voortdurende onmogelijkheid
1
verkeert om het ouderlijk gezag uit te oefenen (bv. bij ernstige ziekte,
voortdurende afwezigheid, gevangenisstraf enz.).
Wordt een persoon in staat van verlengde minderjarigheid verklaard door de
rechtbank van eerste aanleg, dan kan deze rechtbank eventueel ook een voogd
aanstellen om de taak van de ouder(s) over te nemen.
B. Welke vrederechter?
---------------------------------De vrederechter die bevoegd is voor de aanstelling van de voogd (in principe
de vrederechter van de woonplaats van de minderjarige) blijft bevoegd voor het
voogdijdossier en voor alle handelingen die daarin later moeten gesteld worden.
Verhuist de minderjarige onder voogdij naar een ander kanton, dan dient de
vrederechter hiervan in kennis te worden gesteld door de voogd, omdat het
dossier desgevallend kan verzonden worden naar de vrederechter van de nieuwe
woonplaats van de minderjarige.
C. Keuze van voogd
-----------------------------De beide ouders samen of de langstlevende van hen kunnen bij verklaring,
afgelegd ten overstaan van de vrederechter of van een notaris, zelf een voogd
voor de kinderen aanwijzen. Zij kunnen de voogd ook bij testament aanwijzen.
De aangewezen persoon is niet verplicht de voogdij op zich te nemen, en ook
de vrederechter zelf kan op grond van ernstige redenen een andere dan de door
de ouders aangeduide persoon als voogd aanstellen.
Hebben de ouders zelf geen voogd aangewezen, of kan deze keuze niet
uitgevoerd worden, dan kiest de vrederechter de voogd, bij voorkeur iemand van
de naaste familieleden. Ook deze persoon is niet verplicht zijn aanstelling tot
voogd te aanvaarden, en moet zijn akkoord geven. Wordt er niemand bereid
gevonden om voogd te worden, dan zal het O.C.M.W. de voogdij op zich nemen.
De kandidaat-voogd dient uitdrukkelijk te verklaren dat hij geen schuldeiser is
van de minderjarige (=dat hij geen geld tegoed heeft van de minderjarige), omdat
hij in het andere geval wettelijk niet tot voogd benoemd kan worden.
Uitzonderlijk kan de vrederechter twee voogden benoemen: een voogd over
de persoon en een voogd over de goederen. Dezen moeten onderling
overeenkomen voor beslissingen die zowel de persoon als de goederen van de
pupil betreffen. Geschillen tussen beiden worden door de vrederechter beslecht.
D. Toeziende voogd
2
-----------------------------De toeziende voogd wordt door de vrederechter aangeduid uit de leden van de
andere lijn (vaderlijke of moederlijke) dan deze waaruit de voogd komt.
Ook de toeziende voogd moet zijn benoeming willen aanvaarden.
E. Installatie van de voogdij
---------------------------------------Indien nodig kan de vrederechter, nog voordat een voogd is aangeduid,
dringende maatregelen ter bescherming van het kind nemen (huisvesting, school
enz.).
De kandidaat-voogd en kandidaat-toeziende voogd worden bij gerechtsbrief
opgeroepen om naar het vredegerecht te komen. Andere naaste familieleden of
personen die nuttige informatie kunnen verschaffen worden eveneens
opgeroepen om gehoord te worden door de vrederechter.
De minderjarige zelf moet door de vrederechter gehoord worden als hij of zij
ouder is dan 12 jaar.
In de beschikking tot aanstelling van de voogd en toeziende voogd wordt aan
de voogd opdracht gegeven om binnen de maand in samenwerking met de
toeziende voogd een inventaris op te stellen van alle goederen van de
minderjarige. Het is een gedetailleerde lijst van alle goederen (met waarderaming)
en van alle schulden. In principe moet de inventaris notarieel zijn, en hij moet
binnen de gestelde termijn voorgelegd worden aan de vrederechter. Verlenging
van de termijn moet aangevraagd worden, maar de termijn kan nooit langer dan
zes maanden bedragen.
Gezien de voogdij meestal openvalt naar aanleiding van het overlijden van de
langstlevende ouder, zal op basis van deze inventaris vervolgens door de
vrederechter beslist worden of de voogd de nalatenschap mag aanvaarden
(hetgeen dan verplicht gebeurt onder voorrecht van boedelbeschrijving) of, zo het
duidelijk is dat er meer schulden dan activa zijn, ze verwerpen.
Hoofdstuk 2: Taak van de voogd
De voogd vervangt de ouders van de minderjarige. Zijn wettelijke
verplichtingen zijn:
-zorg dragen voor de persoon van de minderjarige, en hem opvoeden
overeenkomstig de principes die eventueel door de ouders waren gekozen inzake
vorming, ontspanning, religieuze en filosofische overtuiging.
-de minderjarige in burgerlijke handelingen vertegenwoordigen (inschrijving in een
school, openen bankrekeningen enz.)
-de goederen van de minderjarige beheren “zoals een goede huisvader”. Hij is dus
aansprakelijk voor schade die volgt uit slecht beheer.
3
-de inkomsten van de minderjarige (huurgelden, intresten van belegde kapitalen,
kinderbijslagen, enz.) besteden aan zijn onderhoud en verzorging en de
toepassing van de sociale wetgeving vorderen in het belang van de minderjarige
(= kinderbijslagen en eventuele tegemoetkomingen aan gehandicapten opeisen
enz.)
Hoofdstuk 3: Taak van de toeziende voogd
Zoals de naam aangeeft, ziet de toeziende voogd toe op de
wijze waarop de voogd zijn taak waarneemt. Stelt hij vast dat de
voogd fouten begaat in de opvoeding van de minderjarige of in het
beheer van diens goederen, is hij verplicht de vrederechter
hiervan te verwittigen.
De toeziende voogd staat de voogd bij bij het opstellen van de inventaris.
Hij moet gehoord worden vooraleer de vrederechter beslist over de toe te
kennen jaarlijkse budgetten, over de keuze van bankinstelling, over de
voorwaarden tot opname van geldmiddelen, over het lot van de handelszaak die
aan de minderjarige toekomt, enz.
Hij vertegenwoordigt de minderjarige als deze tegengestelde belangen heeft
met de voogd (bv. verkoop van een goed van de minderjarige aan de voogd).
Heeft ook de toeziende voogd zelf tegengestelde belangen met de minderjarige,
dan moet de rechter een zogenoemde voogd ad hoc en een toeziende voogd ad
hoc aanstellen.
De toeziende voogd moet, op straf van schadevergoeding, de rechter
onmiddellijk verwittigen wanneer de voogdij opnieuw openvalt door bv. overlijden
van de voogd, of wanneer de voogd onder voorlopige bewindvoering wordt
geplaatst.
Hoofdstuk 4: Werking van de voogdij
De vrederechter roept de voogd en de toeziende voogd na hun
aanstelling een tweede maal op teneinde maatregelen te treffen
over het vermogen van de minderjarige. Is deze laatste ouder dan
15 jaar, dan wordt ook hij/zij opgeroepen om gehoord te worden.
4
Er worden beslissingen genomen over:
-het budget dat de voogd jaarlijks mag gebruiken voor het onderhoud van de
minderjarige;
-de financiële instelling waarbij de voogd rekeningen voor de minderjarige mag
openen en waarbij de titels en waarden van de minderjarige zullen in bewaring
gegeven worden;
-het toevertrouwen van het beheer van de roerende waarden aan een
bankinstelling;
-de eventuele waarborg die de voogd dient te verstrekken voor zijn beheer;
-het lot van de handelszaak van de minderjarige.
Gezien de voogdij meestal openvalt naar aanleiding van het overlijden van de
langstlevende ouder, wordt in deze tweede beschikking ook beslist of de
nalatenschap waaruit het vermogen van de minderjarige vaak is samengesteld,
mag aanvaard worden onder voorrecht van boedelbeschrijving, dan wel moet
verworpen worden.
Hoofdstuk 5: Bijzondere machtigingen
Voor bepaalde, in artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek opgesomde
rechtshandelingen die in naam van de minderjarige moeten gesteld worden, moet
de voogd voorafgaandelijk aan de vrederechter een bijzondere machtiging
vragen. Voor handelingen die niet in de lijst staan, is geen machtiging vereist.
De voogd legt daarvoor, zonder rolrechten te moeten betalen, een
verzoekschrift neer, waarin hij op straf van nietigheid dient te vermelden:
-dag, maand en jaar;
-de vrederechter tot wie het verzoekschrift gericht is;
-naam, voornaam, beroep en adres van de voogd, met de vermelding dat hij
optreedt in zijn hoedanigheid van voogd;
-het voorwerp van zijn verzoek tot machtiging (welk soort machtiging vraagt hij?)
en de reden waarom hij deze machtiging vraagt;
-de handtekening van de voogd of van zijn advocaat.
Volgens de wettelijke lijst van artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek is
machtiging van de vrederechter vereist voor:
1° het vervreemden van de goederen van de minderjarige, met uitzondering van
de vruchten en onbruikbare voorwerpen. De verkoop van zowel onroerende
goederen (gronden, huizen) als roerende goederen (meubelen, voertuigen,
waardepapieren) verloopt in principe openbaar. Alleen wanneer de voogd
aantoont dat de onderhandse verkoop de belangen van de minderjarige beter
dient (bv. omdat hij een bod heeft dat bij een openbare verkoop niet gehaald zal
worden; bv. omdat de roerende goederen te weinig waarde hebben om de kosten
van een publieke verkoop te dekken), kan de vrederechter dergelijke
onderhandse verkoop toestaan. In dat geval dient de voogd bij zijn verzoekschrift
een ontwerp van notariële verkoopakte (voor onroerend goed) of van
onderhandse akte (voor roerend goed) te voegen. Bij onderhandse verkoop van
5
onroerend goed vraagt de vrederechter ook een schattingsverslag van een
landmeter-expert of architect.
2° het aangaan van een lening;
3° het hypothekeren of in pand geven van goederen van de minderjarige;
4° het sluiten van een pachtcontract, handelshuur of gewoon huurcontract
van meer dan 9 jaar; het hernieuwen van een handelshuur;
5° het aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving of het verwerpen
van nalatenschappen of legaten. Verwerping is slechts mogelijk als duidelijk is
dat de nalatenschap meer schulden dan actiefbestanddelen bevat. De voogd
dient dit met stukken aan te tonen of minstens waarschijnlijk te maken. Wordt
machtiging tot aanvaarding verleend, dan dient de voogd een verklaring van
aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te gaan afleggen op de griffie
van de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de nalatenschap is
opengevallen. Hij dient tevens een inventaris te laten opstellen door een notaris
en hiervan een kopie naar de vrederechter te sturen.
6° het aanvaarden van een schenking of legaat onder bijzondere titel;
7° de vertegenwoordiging van de minderjarige als eiser voor de rechtbank,
behalve bij procedures van verzegeling, inventarisname en minnelijke verdeling.
Er is evenmin machtiging vereist om zich voor een strafrechtbank burgerlijke partij
te stellen namens de minderjarige.
8° het sluiten van een overeenkomst van onverdeeldheid;
9° het aankopen van een onroerend goed;
10° het aangaan van een dading of arbitrage;
11° het voortzetten van een handelszaak die door erfopvolging aan de
minderjarige is toegekomen;
12° de vervreemding van souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen, ook
deze van geringe waarde. De verkoop van deze goederen wordt slechts
uitzonderlijk toegestaan en de minderjarige met onderscheidingsvermogen moet
eerst gehoord worden door de vrederechter.
13° het voortijdig terugtrekken van goederen (gelden) die onbeschikbaar zijn
gemaakt tot aan de meerderjarigheid ofwel door een beslissing van de
jeugdrechtbank, ofwel omdat ze voortkomen uit een erfenis, ofwel omdat de
voormalige familieraad hierover al beslist had voordat de nieuwe voogdijwet in
werking is getreden.
14° het zich in het beheer van het vermogen laten bijstaan door andere
personen die handelen onder het toezicht van de voogd (bv. een boekhouder,
een bedrijfsleider).
6
Let op: de voogd en de toeziende voogd mogen direct noch indirect de
goederen van de pupil verwerven (tenzij in het kader van de wet op de kleine
nalatenschappen of van een minnelijke verdeling van een onverdeeldheid onder
toezicht van de vrederechter). Zij mogen de goederen van de pupil alleen in huur
nemen met machtiging van de vrederechter.
Hoofdstuk VII: Jaarlijks weerkerende verplichtingen
De voogd dient elk jaar op de griffie van het vredegerecht volgende
documenten neer te leggen:
1° Een beheersrekening. Dit is een overzicht van de bewerkingen van de voogd
inzake het vermogen van de minderjarige (overzicht van inkomsten en uitgaven).
De door de wet voorgeschreven modelformulieren dienen daarvoor gebruikt te
worden. Een blanco-model wordt u bezorgd bij uw aanstelling. Dit dient u te
kopiëren om het jaarlijks opnieuw te gebruiken.
Een exemplaar van het jaarlijkse verslag dient overhandigd te worden aan de
toeziende voogd en aan de pupil zelf als deze ouder is dan 15 jaar.
2° Een voogdijverslag. Dit is een verslag over de opvoeding en de opvang van
de minderjarige en over de maatregelen die de voogd genomen heeft voor de
ontplooiing van de persoon van de minderjarige.
Een exemplaar van het jaarlijkse voogdijverslag dient overhandigd te worden aan
de toeziende voogd, niet aan de minderjarige.
Hoofdstuk VIII: Conflicten tussen (toeziende) voogd en minderjarige
Bij ernstig conflict tussen (toeziende) voogd en minderjarige kan de
minderjarige zich tot de procureur des konings richten als hij minstens 12 jaar is
(als het geschil over een zaak betreffende zijn persoon gaat) of als hij minstens 15
jaar is (als het geschil het beheer van zijn goederen betreft).
Na onderzoek beslist de procureur of hij de zaak naar de vrederechter
verzendt om over het geschil uitspraak te doen. De vrederechter dient de
minderjarige, de voogd en de toeziende voogd eerst te horen. Hoger beroep (voor
de rechtbank van eerste aanleg) tegen zijn beslissing is mogelijk.
Hoofdstuk IX: Voortijdig einde van de opdracht van de (toeziende) voogd
In volgende gevallen zal de vrederechter een nieuwe (toeziende) voogd
aanduiden:
-wanneer de (toeziende) voogd in de loop van de uitoefening van zijn functie op
grond van ernstige redenen vraagt om vervangen te worden;
7
-bij het overlijden van de (toeziende) voogd. De taak gaat niet over op zijn
erfgenamen;
-als de (toeziende) voogd zelf het vrije beschikkingsrecht over zijn eigen goederen
verloren heeft. Een reeds aangestelde (toeziende) voogd die later onder
voorlopige bewindvoering wordt geplaatst, dient bijgevolg vervangen te worden.
-als de (toeziende) voogd onbekwaam is, een persoon van kennelijk wangedrag
of wanneer zijn beheer blijk geeft van ontrouw: in deze gevallen worden zij uit hun
functie ontzet.
Hoofdstuk X: Einde van de voogdij
De voogdij eindigt in volgende gevallen:
-bij de meerderjarigheid van de pupil, dit is wanneer deze 18 jaar oud wordt;
-wanneer de minderjarige ontvoogd wordt;
-bij overlijden van de minderjarige;
-wanneer de minderjarige geadopteerd wordt;
-wanneer de onmogelijkheid van de ouder(s) om het ouderlijk gezag uit te oefenen
ophoudt te bestaan;
-wanneer de staat van afwezigheid van de ouder(s) ophoudt.
Binnen de maand na het eindigen van de voogdij op één van de hierboven
opgesomde wijzen, maar ook binnen de maand nadat de taak van de voogd op
een andere wijze beëindigd is omdat hij vervangen werd, dient de voogd een
eindverslag van zijn voogdijbeheer neer te leggen op de griffie van het
vredegerecht.
In aanwezigheid van de vrederechter en de toeziende voogd moet hij dit
verslag meedelen aan de pupil die meerderjarig of ontvoogd is geworden, aan de
nieuwe voogd, of aan de ouder die het ouderlijk gezag opnieuw gaat uitoefenen.
Wordt hij vervangen, dan moet hij zijn definitief verslag ook overhandigen aan de
minderjarige die minstens 15 jaar oud is.
Zolang dit voogdijverslag door de vrederechter niet werd goedgekeurd, kan er
geen geldig contract tussen de minderjarige en de voormalige voogd gesloten
worden.
Alle vorderingen van de minderjarige tegen de (toeziende) voogd aangaande
feiten en rekeningen van de voogdij verjaren door verloop van 5 jaar vanaf de
meerderjarigheid.
Leuven, 20 november 2015
8
Download